Olympische dag te Amsterdam - Internationale schermwedstrijden 79 ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Het nichtje van kuiten FEUILLETON DOODELLJK AUTO-ONGELUK BIJ AMERSFOORT. Bij het kruispunt Hoevelaken vloog de heer dc Graaf uit Deventer in groote snelheid met zijn auto uit de bocht en werd daarbij gedood. Zijn ecbtgenooto en beide kinderen werden gewond. De zwaar gehavende auto. OE OLYMPISCHE DAG IN HET STA DION. Voetbalmatch NederlandNed.- Indië (9—2). Het zesde doelpunt. De Indi sche back kan den bal net niet meer bereiken DE 4 MAAL 100 METER ESTAFETTE IIEEREN - op den Olympischen dag te Amsterdam. Het laatste wisselpunt. In het midden Osendarp en Strandberg, die voor A. V. 1923 liep. NATIONALE WEGRACES op het circuit van Limburg tusschen Ell en Hensel. De rennér T. L. van den Kley op Matchless tuimelt in de bocht te Ell. DE EERSTE VERTOONING VAN DE OLYMPISCHE FILM te Brussel werd door Koning Leopold bijgewoond. V.l.n.r. Koning Leopold, Leni Riefenstah] en de Duitsche gezant Frei- herr von Richthofen met zijn echtgenoote. TER GELEGENHEID van het 12de lustrum van het Wage- ningsche Studentencorps, arriveerden aldaar de reünisten met het reeds lang opgeheven stoomtrammetje. MEJ. M. ROLL1N COLQUERQLE - die in Engeland deel neemt aan de kam pioenwedstrijden te Wimbledon in actie tegen Miss M C. Scriven (Engeland) GROOTE INTERNATIONALE SCHERMWEDSTRIJDEN te Zandvoort. Aanval en verdediging tijdens den wedstrijd tusschen van Wieringen (links) en den Belgischen kampioen de Meester (rechts). door LADY TROUBRIDGE. 19) Wat had Linet toch over zich, vroeg zij zich af, dat iedereen naar haar keek en haar zoo aardig vond? Zelfs Lord Rowant, die haar meegenomen had om te soupee- renHoe kon Tanis dat laten gebeu ren? Een plotseling gevoel van ongerustheid maakte zich van haar meester. Zij kwam haastig overeind en de zaal uitgaande op zoek naar haar schoone dochter, kwam zij lot de verrassende ontdekking, dat Tanis juist ook naar haar uitzag en in geen al te goed humeur was. „Ik heb genoeg van deze fuif", kondigde zij aan. .Daten we naar huis gaan. Ja moe der, ik meen het", voegde zij er aan toe, toen Mrs. Winsley aarzelde. „Morgenavond is dat Syston Cabaret en ik ben doodmoe". Mrs. Winsley keek haar verbaasd aan. Zij wist niet, dat Tanis met Elared Byrne ge kibbeld had en dat Tanis tot de conclusie gekomen was, dat het met het oog op alles, beter was, elkaar niet meer te ontmoeten. De moeder zag alleen de boosheid in Tanis' blik en het trappelen van de hooggehakte schoentjes. Zij snelde naar boven om de capes te halen. Doch in de gang dacht zij aan Linet. Als Tanis in zoo'n stemming verkeerde, was het beter niet al te veel te zeggen, maar zij verklaarde toch, dat zij eerst Linet moes ten zoeken, om haar mee naar huis te nemen. Maar hiertegen verzette Tanis zich op slag, „Oh. maak daar toch niet zoo'n drukte over. Marcus zal haar wel thuis brengen. Zij danst nu met hem. Als u niet met me mee gaat moeder, dan ga ik alleen". Dat gaf den doorslag. Een tweede factor, die tot. deze beslissing leidde was het zien van Lord Rowant die de stoep afliep en in den zomernacht verdween. „Ik vind het niet prettig, als meisjes door Jongemannen thuis worden gebracht", be gon zij zwakjes, maar Tanis nam haar bij den arm en sleepte haar bijna mee de stoep af, naar den wagen. „Onzin, moeder", zei zij ruw. „We leven nu niet meer in negentienhonderdeen". En zoo kwam het, dat Linet, ongeveer een uur later van Pamela St. Keyne hoorde, dat haar tante al naar huis was en Ta nis ook. „Oh, lieve hemel", zei Linet hulpeloos. „Hoe is het mogelijk, dat ik hen niet ge zien heb? Moet ik nu iemand anders vra gen me thuis te brengen?" „Dat moet je inderdaad", merkte Marcus on, die deze naïeve vraag opving, „en die iemand zal ik zijn. Maak je maar niet be zorgd, Pamela: ik zal het schaapje wel vei lig bij de kudde terug brengen". „Marcus", vroeg Linet, „gaan we wel den goeden weg naar Ladogan Terrace?" In een hoekje van de taxi had zij droo- merig de lichten van de Mali voorbij zien glijden, terwijl de hemel zich reeds begon te kleuren bij het aanbreken van den nieu wen dag. Doch op een kort bevel van Marcus maakte de chauffeur een grooten omweg en reed langs allerlei onbekende straten „Het is voor mij de goede weg", ant woordde Marcus en boog zich glimlachend voorover om haar oogen te kunnen zien. „Ik kreeg zoo schoon genoeg van dat gezel schap daar, dat ik je ook wel eens voor mij alleen wilde hebben." „Maar het is al zoo laat", protesteerde Linet, terwijl zij een geeuw onderdrukte. ,En tante Beatrice zal het zoo vervelend vinden". „Laat zij het vervelend vinden". Marcus wierp zijn sigaret het raam uit en sloeg zijn arm om haar tengere schouders. „Als jij hetzelfde gevoel hebt als ik, zou je al leen met mij willen zijn. Wat voel je eigen lijk, Linet? Daar kan ik nooit heelemaal achter komen." „Dat heb ik je al gezegd; ik ben moe." Maar zij trok zich niet terug, wilde zich niet terugtrekken, hoewel zijn aanraking haar even deed beven, gedeeltelijk uit vrees, gedeeltelijk van verrukking. Zij voelde zich nu tamelijk zeker van Marcus; was er bijna van overtuigd, dat hun beider levens door het lot samen gevoegd zouden worden en dat hij de man was, dien zij zou leeren liefhebben, dien zij zou kunnen vertrouwen, waar zij op aan zou kunnen in een wereld, die zooveel ont goochelingen kon bieden, zooals zij in dezen korten tijd reeds gemerkt had. Doch zij wenschte zich niet te haasten, nog niet. Zij wilde volkomen zekerheid hebben. Zij wachtte op een innerlijke openbaring, die haar van aangezicht tot aangezicht zou brengen met de ware liefde. Marcus dacht daar anders over. Zijn arm lag nu vast om haar heen en een van zijn handen hield de hare gevangen. „Ik moet je een kus geven", fluisterde hij haar in het oor. „Al weken lang snak ik daar naar en het is slecht voor mij, als ik niet krijg, wat ik hebben wil." Gespannen keerde Linet zich tot Marcus, hoewel zij van plan was geweest die begee- rige, donkere oogen te ontwijken en ook dien tastenden mond, die zoo dicht bij den hare lag. „Dat was volmaakt", zei hij, toen hij haar eindelijk losliet. „En wat nog meer wil zeggen. Ik geloof werkelijk, dat ik de eerste ben, die je ooit gekust heeft." „Natuurlijk ben je dat". Linet lachte onzeker en keek hem met groote oogen aan. Diep in haar hart wachtte zij op wat nu komen zou. Een kus was natuurlijk iets zaligs, maar die zou nu toch gevolgd worden door heerlijke woor den, die Marcus en haar voor altijd te samen zouden voeren. Doch hij beantwoordde dien blik met een gloeiende llefkoozing en drukte haar ver warde hoofdje dicht tegen zich aan. ,Wat ben je een schat", zei hij, op haar neerziend. „Ik geloof heusch, dat je wel een beetje van me houdt. Toen ik je samen met Torquil zag, begon ik bang te worden, dat hij zijn vijftigduizend hectaren aan jou voeten zou leggen, om nog maar te zwijgen van zijn kasteelen en zijn jacht. Ik heb geen roode cent, weet je, lieveling". „Dat kan me niet schelen", zei Linet zachtjes. Als dat het eenige was, dat hem er van weerhield haar te vragen zijn vrouw te worden, zou zij hem wel toonen hoe weinig eigenlijk voor haar al die dingen beteeken- den. die zoo'n groote rol speelden in het leven van tante Beatrice en haar wereld- sche vrienden. Maar toen Marcus weer begon te spre ken, zei hij slechts: .Daten we niet al te ernstig worden. Ik geloof niet, dat we een van beiden er op voorbereid zijn de harde werkelijkheid onder oogen te zien. Dit is goed genoeg voor mij." En hij trok haar weer naar zich toe op een wijze, alsof hij daartoe het volste recht had. Doch Linet gevoelde zich niet geheel zeker meer en vermeed zijn kus. „Laten we nu naar huis gaan. Marcus. Tante Beatrice zal wel razend zijn, dat ik zoo laat thuis kom." Marcus Standish had genoeg ervaring om te begrijpen, dat het het beste was toe te geven. „Prachtig, lieveling", zei hij luchtig te luchtig. „Morgen komt er weer een dag en dan treffen we elkaar in dat cabaret. Reserveer zooveel mogelijk je dansen voor mij." Toen gaf hij den chauffeur opdracht naar Ladogan Terrace te rijden. „Maar ga je dan niet met Tanis en mij naar mrs. Syston?" Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5