IEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Woensdag 15 Juni 1938 Alleen enquête zal de zaak Oss kunnen oplossen \t\ ;KERK- EN SEHOOLNIEUWJ Andere middelen niet toereikend Enkele wijzigingen voorgesteld WETENSCHAPPEN FINANCIEN GEVRAAGD AANGEBODEN O Memorie van antwoord van den heer Wendelaar. Aan de Memorie van Antwoord van den heer Wendelaar op het voorloopig verslag over zijn initiatief-voorstel In zake een enquête over Oss wordt het volgende ont leend: Bij de indiening van mijn voorstel ben ik er blijkens de Memorie van Toelichting van uitgegaan, dat de Kamer in haar groote meerderheid de inlichtingen, gege ven naar aanleiding van de interpellatie- Drop op 7 April j.l., voldoende achtte. Pijnlijk verrast zullen dan ook naar mijn meening zoowel de minister als vele leden der Kamer geweest zijn, toen zij reeds spoedig daarna bemerkten, dat de publieke opinie het met de conclusie der Kamer niet eens was. Natuurlijk kan niemand, en dus ook een minister niet, iedereen bevredigen. Wan neer dus, ook na de inlichtingen van den minister in deze zaak, de critiek niet op hield in een dagblad, waarvan we nu een maal gewend zijn, dat het critiseert om te critiseeren, dan was dat op zich zelf niet iets bijzonders of verontrustends. Maar daarbij bleef het, helaas, niet. er kwam critiek, heel wat critiek los ook bij andere organen dan die der beroepsontevredenen. Ook volkomen rustige organen der publie ke opinie van zeer uiteenloopende rich ting bleken van oordeel, dat de zaak-Oss met de interpellatie-Drop niet uit kon zijn. Inderdaad, de loop van zaken eischt.dat deze zaak opnieuw in behandeling komt. De eisch, dat deze zaak opnieuw in be handeling moet komen, doet de vraag rij zen, waarom deze zaak niet als afgehan deld mag worden beschouwd en alsnog nadere opheldering noodig heeft. Uit de rede van den minister van Justi tie blijkt, dat deze zich persoonlijk dag aan dag op de hoogte heeft gesteld van de binnenkomende rapporten en verbalen over hetgeen te Oss geschiedde, dat hij op grond van die rapporten en verbalen zijn meening heeft gevormd en zijn maat regelen heeft genomen en dat hij aan de hand daarvan op 7 April zijn inlichtingen aan de Kamer heeft verstrekt. Als desniettemin bij vele leden der Ka mer nog vragen zijn gerezen en de mee ning, heeft postgevat, dat niet alle feiten geacht mogen worden vast te staan, dan blijken de inlichtingen van den minister niet gevredigend te zijn geweest. Hadden deze wel een blijvende bevrediging ge schonken, dan ware er thans geen aan leiding om de noodzakelijkheid te uiten, dat over de onderwerpelijke zaak het volle licht komt te schijnen. Dit had de minis ter dan op 7 April al moeten ontsteken. Dat dit niet geschied is. juist na zijn persoonlijke bestudeering van de dossiers, rapporten en verbalen, dwingt tot de op lossing. dat dit licht thans door anderen ontstoken dient te worden. Naar mijn meening is de gevolg trekking gewettigd, dat aan hen, die van oordeel zijn, dat in de onderhavige zaak meer licht kome en volledige nadere ophelderingen verschaft worden dit licht en deze opheldering niet door den min. v. Justitie gebracht kunnen worden, daar hij toch naar zijn beste weten licht op deze zaak heeft gewor pen in de vergadering van de Kamer van 7 April j.l. en van hem niet ver wacht kan worden, dat hij nadere op heldering kan verschaffen, nu hij uit eigen wetenschap door bestudecring van de hem geworden dossiers, verba len en rapporten tot het vormen van zijn oordeel is gekomen. Bovendien is het voorstel tot het houden van een enquête nog de eenige weg, die voor de Tweede Kamer open staat om meer licht in deze zaak te laten doordringen. Ten stelligste moet ik ontkennen, dat deze zaak op andere wijze dan door het doen van een voorstel tot het hou den van een parlementaire enquête opnieuw door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de orde zou kun nen zijn gesteld. Hen, die van meening zijn, dat door een of meer leden der Kamer, hetzij schrifte lijk. hetzij mondeling, scherp geformuleer de vragen omtrent bepaalde punten zou den kunnen zijn gesteld, moge ik in de eerste plaats verwijzen naar het begin van de redevoering van den Minister van Justitie op 7 April j.l. in de Tweede Ka mer gehouden bij de behandeling van de interpellatie-Drop. waarin de minister zelf verklaart: „Ik was natuurlijk niet zoo naïef om te meenen, dat opheldering mo gelijk zou zijn alleen door middel van een communiqué via den regeeringspersdienst, of door wisseling van schriftelijke vragen en antwoorden". Inderdaad is gebleken, dat deze zaak niet door wisseling van schriftelijke vra gen en antwoorden tot opheldering is ge komen en. ik voeg hieraan toe, zelfs ook niet door het houden van een interpellatie. Maar ik ga verder en wijs er op, dat beide door sommige leden aangegeven we gen: opnieuw vragen stellen of een twee de interpellatie, voor de kamer onbegaan baar zijn. Na de afhandeling van de interpellatie- Drop was het volgens het ongeschreven recht onmogelijk om opnieuw een inter pellatie aan te vragen over hetzelfde on derwerp. Er blijft das geen andere weg voor de Kamer over om het gewenschte licht over de politietoestanden te Oss te verspreiden en de openbare meening op dit punt ge rust te stellen dan het aanvaarden van mijn voorstel tot het houden van een en quête. Naar aanleiding van de in het voor loopig verslag gemaakte opmerkingen ben ik bereid de omschrijving van de taak der enquête-commissie te wijzi gen. Het onderzoek naar de bevoegd heid van den minister vervalt, evenals dat naar alles wat zweemt naar een onderzoek over het beleid des minis ters, aangezien dit slechts door de Ka mer zelfs beoordeeld kan worden,en een minister immers volgens de wet van 5 Augustus 1850 door een enquête-com missie niet eens ondervraagd kan wor den. Daarentegen wordt het onderzoek naar de feiten zoodanig uitgebreid, dat, om het kort uit te drukken, de ge- heele toestand op politioneel gebied te Oss voorwerp van onderzoek zal zijn. Daartoe had ik te meer aanleiding, nu sedert het afdeelingsonderzoek reeds weder twee nieuwe feiten bekend geworden zijn, welke de ongerustheid over de verhoudin gen te Oss hebben doen toenemen. Ik be doel vooreerst het besluit van den krijgs raad om den wachtmeester der marechaus see, destijds te Oss, die verdacht werd van zedenmisdrijven, onmiddellijk uit de voor- loopige hechtenis te ontslaan. Het zal wel meer gebeuren, dat een verdachte uit de voorloopige hechtenis wordt ontslagen, maar wanneer een krijgsraad -dezen wachtmeester der marechaussee reeds vóór de uitspraak in vrijheid stelt, rijst toch de vraag of het vooronderzoek wel met de noodige onbe vangenheid is gevoerd. En het tweede feit is. dat er te Oss vol gens een bericht in het Algemeen Handels blad van Vrijdag 10 Juni j.l. een onderzoek is ingesteld naar aanleiding van de be schuldiging tegen een wachtmeester der marechaussee, destijds eveneens te Oss, als zou hij een inwoner van Berghem zoodanig hebben geslagen, dat hij daags daarna aan de gevolgen is overleden. Volgens dat dag- bladbericht zouden sommige door de ge meentepolitie gehoorde getuigen hun ver klaringen niet alleen hebben herroepen, maar hebben medegedeeld, dat zij die ver klaringen onder pressie zouden hebben af gelegd. Zonder mij al dadelijk een oordeel te vormen over den inhoud van dit bericht, meen ik toch te mogen zeggen, dat ieder, die weet, dat de verhoudingen tusschen ge- meenteDolitie en marechaussee te Oss niet zijn. althans tot voor kort niet waren, zoo als ze behooren te zijn, toch ook omtrent dit bericht nadere inlichtingen gewenscht zal achten. Dat van het instituut der parlementaire enquête gedurende vijftig jaren geen ge bruik is gemaakt, kan naar mijn meening niet als een veroordeeling van dit instituut worden aangevoerd. Indien men zou meenen dat van het enquêterecht slechts moet worden gebruik gemaakt, wanneer bepaalde toestanden moeten worden onderzocht en niet wan neer het tegen bepaalde personen, met name betreffende handelingen van mi nisters, is gericht, dan moet ik daartegen opmerken, dat de door mij voorgestelde enquête inderdaad aan dezen eisch voldoet. Na mijn in het voorstel aangebrachte wijzi ging kan er zelfs geen twijfel meer bestaan ten aanzien van de vraag of de voorgestelde enquête iets anders zal betreffen dan feiten. Het complex van deze feiten levert, ook blij kens hetgeen de minister in antwoord op de interpellatie-Drop heeft medegedeeld, een toestand op. welke bij de brigade-Oss der Koninklijke Marechaussee aanwezig was en aanleiding heeft gegeven tot de ministe- rieele opdracht tot het ontnemen van op sporingsbevoegdheid aan deze brigade. Voor de veronderstelling, dat de enquête gericht zou zijn tegen den minister, was reeds blij ken? dc duidelijke woorden der memorie van toelichting te dezen aanzien geen en- 1 kele redelijke grond aan te voeren. Een aantal leden heeft er op gewezen, dat zoowel in de strafzaak wegens smaad schrift tegen een schrijver in het Nationale i Dagblad als in de voor het ambtenaren gerecht aanhangige zaken der onderoffi cieren, die tot de brigade-Oss der Konink lijke marechaussee behoorden, ongetwijfeld veel licht zal worden ontstoken. Zij achten daarnaast het instellen eener parlemen taire enquête niet wenschelijk. Ten aan zien van eerstgenoemde zaak deel ik de verwachting van deze leden met. Meer Ucht zal de behandeling van de zaken voor het ambtenarengerecht kunnen brengen. Ofschoon ik dus aan het hieraan ontleende argument eenige waarde niet kan ontzeggen, meen ik toch, dat ook deze behandeling slechts een beperkt licht zal ontsteken. Wanneer verscheidene leden hun afkeu ring uitspraken over de sensatie, waarmede deze geheele aangelegenheid omsponnen is geworden, dan vinden zij mij aan hunne zijde. Ik doelde daarop reeds in mijn toe lichting op het voorstel. Inderdaad wordt de democratie niet gediend door het ver giftigen van de publieke opinie. Daaren tegen wordt zij gediend door het oefenen van gezonde critiek. Maar juist omdat ik het aldus zie, kan ik niet toegeven, dat mijn enquête-voorstel met degenen, die voor de gemaakte sensatie aansprakelijk zijn meewerkt om 't vooral in deze tijden zoo noodige vertrouwen in de regeering te ondermijnen. Ik vereenig mij met de leden, die van meening zijn, dat de marechaussee geen zelfstandige macht is, die op eigen gelegen heid kan handelen, en dat zij in elk op zicht onderworpen is aan de bevelen der regeering. De vraag, wie bevoegd is beve len namens de regeering to geven, loin bij de enquête en het voorstel daartoe beter buiten bespreking blijven. Het antwoord op de vraag, of het vertrouwen van ons volk in den rechtsstaat terecht bij zeer velen in den lande geschokt zou zijn, in dien handelingen van de marechaussee als die, welke de minister geweigerd heeft met zijn verantwoordelijkheid te dekken, zon der meer getolereerd zouden zijn geworden, durf ik in dit stadium niet te geven. Daar voor blijf ik eerst een volledig onderzoek naar den toestand op politioneel gebied te Oss noodzakelijk achten. Wat het bezwaar van verscheidene leden betreft tegen het feit dat het onderhavige voorstel slechts door een lid is ingediend, een bezwaar, waarbij verschillende andere leden zich hebben aangesloten, moge lk beginnen met mij te vereenigen met het geen sommige andere leden ter verdediging daarvan hebben aangevoerd. Inderdaad heb ik mijnerzijds alles willen vermijden, wat aan deze zaak een politiek karakter kon geven: ik heb dan ook niet alleen geen samenwerking gezocht met de vertegen woordigers van andere partijen, maar even min de andere vertegenwoordigers van eigen richting tot medewerking aange zocht. Ik verblijf dan ook van meening, dat dit voorstel op zijn zakelijke merites moet worden beoordeeld, zooals ook alleen zake lijke motieven mij hebben bewogen tot het indienen van dit voorstel. Een rustige over weging van de door den minister verstrek te en uit andere bronnen ter beschikking staande gegevens gaf mij de overtuiging, dat deze zaak niet als afgedaan beschouwd kon worden en dat een parlementaire enquête de eenige weg was om volledige klaarheid te verschaffen. Dat de mogelijkheid zou hebben bestaan, dat zulk een voorstel zou kunnen zijn in gediend door vertegenwoordigers van vele, waaronder ook alle groote fracties, meen ik voorts op goede gronden te mogen be twijfelen. Of er voor de regeering aanleiding heeft bestaan een nota aan de Kamer te zenden, waag lk niet te beoordeelen. Indien de re geering op grond van wat zij nader had vernomen tot een gewijzigd inzicht zou zijn gekomen, zou zich dat in den een of an deren nieuwen maatregel hebben kunnen uiten. Nu zoodanige maatregel niet is ge troffen en men kan aannemen, dat de regeering haar inzicht niet gewijzigd heeft, lijkt mij voor een andere nota geen plaats. Hoe het zy, sedert 25 April, den datum van indiening van mijn enquête-voorstel, kon de regeering bezwaarlijk meer met een nota bij de Kamer komen, zonder in con flict te geraken met goede parlementaire gebruiken. (Bulten verantwoordelijkheid der Redactie). Copie van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. Mb. Nederland TARAKAN. 14 Juni van A dam te Batavia SALABANGKA, 14 Juni van Batavia naar Adam SOEMBA. 14 Juni van Java te A dam POELAU TELLO. uitreis. 14 Juni van Londen. Halcyon Lijn STAD AMSTERDAM. 13 Juni van Lulea naar R'dam/Vlaardlngen STAD ZAANDAM. Vlaardingen naar Salta Cabeilo, 14 Juni uit den N. Waterweg STAD ARN HEM. Vlaardingen naar Bilba, 14 Juni uit den N. Waterweg. Holland-Britsch Indië Lijn HOOGKERK, uitreis. 14 Juni n.m. te Antwerpen STREEFKERK, thuisreis, pass. 14 Juni Perim. Kon. Ned. Stoomb. Mij. IRENE. 13 Juni van Danzig naar A'dam STUYVESANT, 13 Juni van Paramaribo naar A'dam AJAX 14 Juni van Kopenhagen te Stettin RHEA Middl. Zee naar R'dam. was 14 Juni 12 uur 's middags 150 mijlen Z.W. van Ouessant. Rott. Lloyd BALOERAN, uitreis. 14 Juni van Gibraltar. Holland-West Afrika Lijn CERES. 14 Juni van A'dam n. Hamburg REGGESTROOM. 13 Juni van Lagos naar Accra. Diverse Stoomvaartberichten PERNA. 11 Juni van Venetië naar Haifa REGINA. 13 Juni van Cardiff tc Lannion NAALDWIJK 13 Juni van Bilbao naar R'dam OOST- PLEIN. Melilla naar R'dam. pass. 13 Juni Finisterre ARUNDO, Bilbao naar R'dam. pass. 14 Juni Ouessant KATENDRECHT. 13 Juni van Constanza naar Port San Louis GEMEENTEBELANGEN. Wie geregeld zijn aandacht schenkt aan wat er gebeurt en niet gebeurt in de gemeente raden van cenigszins groote gemeenten, die zal de overtuiging moeilijk van zich afzetten kunnen, dat het optreden van de vertegen woordigers der politieke partijen 'en uit de zulken bestaat toch tot heden toe haast iedere gemeenteraad uitsluitend!) het gemeentebe lang niet altijd ten goede komt lom het nu maar zacht te zeggen». De meening wint meer en meer veld. dat partijpolitiek met de daaraan verbonden behartiging van speciale partijbe langen vooral in de huidige ernstige tijden meer kwaad dan goed stichten kan en inder daad vaak ook meer kwaad dan goed sticht. wanneer men althans het oog gevestigd houdt op het belang der gansche burgerij en niet van een bepaalde klasse of stand. ,,De politiek bui ten den gemeenteraad" is een leuze, die dan ook steeds vaker en luider weerklinkt. Zelfs in een gemeente als Amsterdam, met een inwo nertal. dat maar weinig minder is dan de helft van het geheele koninkrijk Noorwegen, be gint deze leuze meer en meer opgeld te doen. Zelfs in een zoo uitgebreid en samengesteld conglomeraat als Nederland's hoofdstad raakt men in steeds breeder kringen het gepolitiek in den gemeenteraad beu. Ook Leiden ondervindt de nadeelen van de politiek in zijn gemeenteraad. Het moge over bodig heeten hiervan voorbeelden uit het jongste verleden op te halen. Iedereen, die er naar zoeken wil. kan ze vinden. Ook onder Leiden's burgerij is een strooming aan het opkomen, die met de politiek in den gemeen teraad gebroken wil zien. Daar zal evenwel heel moeilijk mee gebroken kunnen worden, in dien degenen, wien het inderdaad enkel en alleen te doen is om de behartiging van de belangen der gansche gemeente en niet (tevens) om het versterken der eigen politieke partij of het vooruitduwen van „eigen mannetjes-' in den raad. het laten blijven bij het uitspreken van een verzuchting, een wensch of een leuze. Om hier spijkers met koppen geslagen te zien, is de stichting van een hechte organisatie onmisbaar. En nu heb ik mijzelf al meer dan eens afgevraagd: waarom richten de inzake gemeente-aangelegenheden althans nog niet verpolitiekte Leidenaren <en dezen maken al tijd toch nog een zeer aanzienlijk deel van de bevolking uit!), met, in navolging van ver scheiden andere gemeenten in den lande, een vereeniging voor gemeentebelangen op. die bij verkiezingen met eigen candidaten naast en c.q. tegen die der politieke partijen uitkomt? Zijn er dan onder de ongetwijfeld zeer velen, die evenzoo denken als ik. geen menschen te vinden, die hier de kat dc bel eens willen aan binden en pogingen in het werk willen stellen om tot zulk een vereeniging te komen? Zoo ja, dat zij dan beginnen; en vlug! Want het vol gend jaar zitten wij alweer in onze gemeente raad verkiezingen, en dan moet de zaak in alle opzichten voor mekaar staan, opdat de velen, die tot dusverre feitelijk niet eens goed wis ten, wie van de verschillende aangeprezen partijcandldaten zij kiezen zouden, alsdan een keuze naar eigen inzicht kunnen doen, die geen partijkeuze behoeft te zijn. Om mogelijke onjuiste of zelfs kwaadaardige opvattingen of berichtgevingen dadelijk te voorkomen aangaande tie redenen, die mij ge noopt hebben dit stukje te schryven, zij op gemerkt. dat lk persoonlijk tot geen enkele partij behoor of behoord heb; en dat ik. of schoon ik hart bezit voor de stad mijner in woning en er niet gaarne zonder zwaarwegende redenen zou uit gaan, van belangstelling als lk vervuld ben voor haar voor- en tegenspoeden, tenslotte toch wel het minst zou behoeven te lijden onder de nadeelen van een beheer, het welk misschien zou uitloopen op het ontstaan van voor mij en anderen ondragelijke toestan den en verhoudingenik ben. evenmin als zoovelen in deze stad. aan Leiden gebonden en kan ieder oogenbllk. waarop het my mocht lusten, vertrekken om elders mijn tenten op te slaan. De exodus van zoovelen. die in dezelfde omstandigheden verkeeren als ik. zou onge- twyfeld deze gemeente niet ten goede komen. De over-overgroote meerderheid der Leidenaren verkeert evenwel niet in het gunstige geval, dat zij zonder schade zou kunnen verhuizen. Hen bedreigen de nadeelen van een te sterk en eenzijdig op partijpolitiek gebaseerde behar tiging der gemeentebelangen in de allereerste plaats! Deze nadeelen eener opoffering van gemeen tebelangen aan de belangen van de een of andere partij of van leden van de een of andere partij kunnen alleen met kans op succes wor den bezworen, wanneer het gelukken zal men schen in den raad gekozen te krijgen, bij wie het niet in de zeer voorname of zelfs de eerste plaats gaat om de vraag of zij liberaal, of anti- revolutionnair. of christelijk-historisch of Roomseh Katholiek of sociaal-democratisch of wat ook zijn. maar om de vraag, of zy des kundig, belangstellend, practisch, onbevooroor deeld zyn en breed genoeg om ten allen tijde het gemeenschappelijke belang te kunnen laten voorgaan boven ieder partij- of groeps- of particulier belang. Het aanzien van en het vertrouwen in den gemeenteraad is hier. gelijk overal elders, sterk gedaald: en het daalt nóg steeds. Velen schimpen zelfs op hun raad. Maar vergeten zij, die dat doen. daarby niet te zeer. dat zyzelf, als kiezers, toch wel in de eerste plaats aan de samenstelling, de „verwording" (s.v.v.» van hun vertegenwoordigend lichaam schuldig staan? Zy toch hebben het immers in de hand. de noodige veranderingen in dezen Raad aan te brengen! Iedere staat, maar ook iedere ge meente krijgt de vertegenwoordigers, de regee ring. welke zy waard zijn. Ik zie benieuwd de reactie tegemoet, die op de boven geschreven opmerkingen en waar schuwingen volgen zal. Mijn dank aan de redactie van dit blad voor het opnemen van mijn stukje. NED. HERV. KERK. Beroepen te Kantens C. Winters, cand. en hulppred. te Eenum (Gr.). GEREF. GEMEENTEN. Bedankt voor Paterson (Am.) J. v. d. Berg to Krabbendijke. GEREF. KERKEN. Beroepen te Schagen c.a. (als hulppred.) W. H. Wamsteeker. cand. te IJmuiden. EVANG. LUTH. KERK. Beroepen te Wildervank-Veendam J. Gronloh proponent te Amsterdam. DR. N. WESTENDORP BOERMA. Zondag 19 Juni as. hoopt dr. N. Westen dorp Boer ma te Castricum, lector aan de Kweekschool der Alg. Doopsgez. Sociëteit, den dag te herdenken, dat hij voor 40 jaar het predikambt in de Ned. Herv. Kerk aanvaardde. De jubilaris werd 6 April 1872 te Nieu- wolda 'Gr.» geboren en studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit te Groningen. In 1897 candidaat geworden in Drenthe, aan vaardde hy 19 Juni 1898 het predikambt te Blija. Na deze gemeente niet minder dan 33 jaar te hebben gediend vertrok hij in 1931 naar Budel. waar hy tot aan zijn emeritaat, dat hem 1 Mei 1937 verleend werd. werkzaam was. Dr. Westerdorp Boerma is tevens als lector in de zedeleer verbonden aan de Kweekschool der Alg. Doopsgez. Sociëteit te Amsterdam. ALGEMEENE SYNODE DER EV. LUTH. KERK. Dr. J. W. WICHERINK. Leiden. 14 Juni 1938. of Port La Nouvelle MAAS, 14 Juni van Stugsund naar Sundsvall MARK. 11 Juni van Helsingfors naar R'dam DONAU, sleepboot. 12 Juni van R'dam te Rio Janeiro JEANNETTE, 11 Juni van Saxkjobing te Stubbekjobing SANDENBURGH. 13 Juni van R'dam te Hamburg THEMISTO, 13 Juni van Wabana naar R'dam HAULER- WIJK 13 Juni van Huelva naar R'dam. De 126ste vergadering. Te Amsterdam is de 126ste algemeene vergadering van de Evang. Luth Synode aangevangen. De Synode is als volgt samengesteld: ds. L. Schutte en ds. C Ch. H. F. Voges, beiden te Amsterdam en de ouderlingen J W. Th. Beek. Ph. W. Poolman. J. C. C. Helt en L. F. Pont, voor de groep Amster dam; ds. C. C G. Visser te Rotterdam, mr. dr. W. F. Lichtenauer en C. J. W. Muis, voor de groep Rotterdam; ds. D. G. Hoevers te Amsterdam. A. S. J. Fernandes en J. H. Warning, voor de groep Den Haag; dr. J. A. Rust te Utrecht en J. P. Dudok van Heel, voor de groep Utrecht; ds. H. Snijder te Arnhem en Fred. C. Wijsveld. voor de groep Arnhem; ds. D. Drijver te Den Haag en H. L. Hallies, voor de groep Haarlem; ds. J. H. Grottendieck te Dordrecht en dr. L. M. v. d. Berg, voor de groep Groningen. Als praeadviseerende leden hebben zitting de hoogleeraren prof. dr. H. A. v. Hakel, prof. dr Stegenga Azn. en mr. H. J. Lo- man. de laatste als lid van de financieele commissie. Tot voorzitter werd gekozen ds. L. Schutte te Amsterdam en tot vice-voorzitter* de heer J. P. Dudok van Heel. In zijn openingswoord herdacht de voorzitter het overlijden van de predikan ten ds. Kupfernaegel en ds. Walliën alsook van het lid der Synode, ouderling J. P. C. D. Brinkman en bracht hy een woord van dank aan het aftredende lid der finan cieele commissie, de heer F. A. Moes. Tot lid der Financieele commissie werd herkozen mr. H. J. Loman en tot secundus lid de heer J. W. Th. Beek. Tot lid van de Synodale commissie werd herkozen ds. H. Snyder te Arnhem. Tot leden van de commissie van rapport over de werkzaam heden der Synodale oommissie werden benoemd de heeren ds. D. Drijver, J. Pool man en A. S. J. Fernandus, tot die voor het nazien van de financieele bescheiden, de heeren ds. D. G. Hoevers. J C. C. Helt en A. S. J Fernandes; idem in die voor het voorstel betreffende de emeritaten en pensioenen de heeren ds. D. Dryver. dr. L M. v. d. Borg en J. H. Warning: in die inzake het voorstel betreffende den eere- dienst de heeren ds. C. Ch. H. F. Voges, mr dr w. F. Lichtenauer en J. W. Th. Beek en tens\otte tot leden van de com missie voor de groep indeeling der groepen de heeren ds D. G. Hoevers, j. c. C. Helt en A. S. J Fernandes Hierna kwamen aan de orde de versla gen betreffende de financiën, uitgebracht door mr. H. J. Loman; en dat in betrek king tot den staat der kerk, daarover dr. J. A. Bust rapporteerde. Ter Synode kwam een telegram in van dr. Mararhans namens het Luth. Wereld convent. WILLIAM WALLACE CAMPBELL OVERLEDEN. William Wallace Campbell, die beschouwd werd als een der grootste sterrekundigen. is te San Francisco overleden. Campbell is 75 jaar oud geworden. DELI MAATSCHAPPIJ. Voorgesteld dividend 14 (v. j. 12) Aan de a.s. algemeene vergadering van aan deelhouders der Deli Maatschappij zal worden voorgesteld over het boekjaar 1936 "37 een di vidend uit te keeren van 14 pCt. (v. j. 12). Op rekening hiervan werd reeds een interimdivi dend van 6 pCt. «5) betaald, zoodat het slot- dividend 8 pCt. (7) zal bedragen. 300 GULDEN Gevraagd, door zakenman, 1 300 tegen 16% en een maandelijksclie aflossing van f. 15. Brieven Bur. v. d. Blad onder No. 9538 k. 5000 GULDEN tor leen gevraagd tegen za- k:iijk onderpand voor den tj)cl van 1 Jaar. Brlevrn in opgave van rentevoet aan net Bur. van dit Blad on der No. 9714k. MACHINES Te koop gevraadg: groote en kleine pers. dito draai en revolverbankje slag- schaar, bankschroef, enz. Brieven Bur. v. d. Blad onder No. 9612k. MOTOR MET ZIJSPAN te koop gevraagd, tegen billijken prijs. Brieven met uitersten prijs, merk. ge wicht van den motor. Jaar v. fabr te richten aan het Bur. v. d. Blad No 9672k. PIANO te koop gevraagd. Brieven met prijs en merk aan het Bur van dit Blad onder No. 9679k. MOTORJAS Te koop gevraagd lange leeren motor Jas. Brieven met prijs aan het Bur. van dit Blad onder No. 9644k. BUREAU MINISTRE Te koop gevraagd Bureau Mlnlstre. Tevens enkele boekenkisten. Brieven met prys, afmeting en beschrij ving Bur, van dit Blad on der No. 9556 k. 350 GULDEN ter leen gevraagd door een zakonman WH maand, af lossen en hooge rente. Brieven Bur v. d. Blad onder No. 9739k. STRANDTENT Te koop gevraagd een in goeden staat zijnde strand tent .tegen billijken prijs. Brieven met opg. v. uiter ste prijs Bur v d. Blad onder No. 9555 k. WASCHTAFEL Ter overname gevraagd, gebruikte vaste waschtafei. flinke maat en ln goeden staat. Aanbieding m. prijs opgave Schelpenkade 32 a MOTORBOOT te huur gevraagd voor de maand Juli. BIJ voorkeur stalen kruiser, met boot- motor en ten minste 4 sl - plaatsen. Brieven met vol ledige omschrijving, bouw jaar en event, koopsom aan het Bur. v. d. Blad onder No. 9726k. WOONARK Kinderledikant enz. j in huurkoop gevraagd een Ter overname gevraagd: goed onderhouden woon- klnderledlkant, gr gf hand koffer. kamerscherm BrievenKempenaerstr. 2. Oegstgeest. ark of nieuwe. mei een storting van 500 gulden. Brieven Bur v. d. Blad onder No. 9634k. BOEKHOUDEN 155 geslaagden voor de examens „Handelskennis L. O „Federatie" 'Mer- curlus) „Vereeniging van Leeraren". Condities f.5.- p mnd. per wekel. lesuur J. A. JANSEN. Kamerllngh Onneslaan 15. (Kerkplein) Lelden. Tel. 2811. Inrich ten. bijhouden, controlee ren. adviezen. ESSEX 1930 ln zeer goeden staat. 4-drs, Sedan, keurig ln lak f. 175. Heerenstraat 35 a. S peel tuinin ven ta ris te koop. glijbaan, kleine schommels, glijstelling wip hobbelpaard. Ook geschikt voor particulier. F. J. v. S EU MEREN, Ha- zerswoude. Rijndijk A 310, Telef. 55. Koudekerk. ZEILBOOTJES te huur. Te bevragen bij: A. C. M. DIEBEN, woon schip. liggende tegenover Jachthavèn „De Leede". Vcunemeer, Oud-Ad»'. KOOLPLANTEN Te koop: Roode- en Sa- voye koolplanten. bij JAC. BRUSSEE G.G.zn.. einde Langevaart 90, Rijnsburg. HORLOGES voor dames vanaf 2.75; heeren vanaf 2.met ga rantie. Zllv. lctterlepeltjes x.'.u; bl. lepeltjes 0.85; zllv. kinder oorknopjes 25 ct.; gaatjes prikken 10 ct. J. HOOGERVORST. Morschstraat 9. Lelden Triplex 39 en 44 c. p. pl. geschuurde kwaliteit, af meting 122 x 100 c.M., hij pakafname korting! Dui zenden en duizenden pla ten voorraad in alle afme tingen. dikten en soorten! Vraagt prijsopgaaf! Goed- kooper dan de „De Hout- werf'' bestaat niet N. Ryn 87, Telef. 1176. KOOLPLANTEN Bloemkool-, Roodekool-, savoyekool- en Knolselde- ryplanten aangeboden bij: GEBR. KROMHOUT, hoek Langevaart. Rijdsburg. KEESHONDJES Drie witte Keeshondjes tc koop. mannetjes, prijs 7.50 per stuk, bij: C. v. KRA LINGEN. Vliet Z.Z. 56. te Rynsburg. OUDE VIOOL mooie klank, licht aanspre kend. gerepareerd door Gebr. v. d. Meer. A'dam. met kist en stok. Ter over name voor f30. CREYGHTON. Hoolgr. 46 3—3 I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 11