De weddenschap
RAADSELS
Oplossingen
CORRESPONDENTIE
Een anecdote uit den tijd van de
diligences.
In het begin van de vorige eeuw dacht
niemand nog aan een trein ol autobus. De
menschen die reizen wilden, moesten dit
doen per postkoets ot trekschuit. En dat
men lang niet altijd zeker kon zijn op den
bestemden tijd aan te komen was maar al
te bekend.
De kosten van zoo'n reis per postkoets
waren niet hoog, maar (en daar zat hem
nu juist de kneep!) de looien wel. Wie
zich kon veroorloven, den koetsier een
dikke fooi in de hand te stoppen, was er
zeker van, de allerbeste plaats te krijgen
en zoo lang hij wilde in alle herbergen te
kunnen „uitrusten", terwijl de andere rei
zigers op straat heen en weer ijsbeerden,
tot de koets weer vertrok. En als de „voor
name gast" voornaam beteekende alleen
maar rijk en vrijgevig natuurlijk! dan
ook den postiljon nog tracteerde, dan liep
men soms kans op een vertraging van een
uur of langer.
Zat er heelemaal geen „voorname gast"
in de koets, dan waren de toestanden soms
nog veel erger, want de postiljon, kribbig
door het uitblijven van zijn fooi, bleef
overal zoolang plakken als hij verkoos.
Als men het een beetje beter doen kon,
was het dan ook zaak, geen gebruik van
de gewone postkoets te maken maar per
extra-wagen te rijden. Dit was wel wat
duurder maar ging ook vlugger, doch de
postiljons van de extra-wagens waren zóó
verwend door hooge fooien, dat het de
spulgaten uitliep.
Alleen wie een reuzenfooi gaf, en dan
telkens ook bij het wisselen van paarden
den nieuwen postiljon ook weer ruim
schoots bedacht, kon de hoop koesteren,
zonder al te veel ongelukken zijn doel te
bereiken.
Een aardige anecdote uit den tijd van
de postkoetsen waardoor je goed op de
hoogte komt van het .schrikbewind" der
postiljons, volgt hier:
Twee luitenants zaten eens in een klein
stadje bij elkaar te praten over de onzin
nige toestanden bij de post. Beide waren
van plan. den volgenden dag per extra
wagen een reis te ondernemen en de eene
zei met barsche stem: ,,Ik denk er eenvou
dig niet over, een fooi te geven. Ik betaal
de vracht en daarmee uit!"
„Denk dan maar niet, dat je het doel
van je reis bereikt", zei de ander.
„Nu ja, jij bent rijk. Maar ik ben maar
een arme drommel en ik vind het boven
dien zonde om mijn goeie geld aan fooien
uit te geven. En toch... ik wil wedden,
dat ik zonder fooien te geven nog eerder
op mijn plaats van bestemming ben
dan jij!"
„Dat kan niet!" „Toch wel".
En de twee luitenants gingen een wed
denschap aan om een tamelijk hoog gelds
bedrag.
Den volgenden morgen stapte elk in
zijn eigen extra-wagen. De rijke luitenant
betaalde een dikke fooi, de arme enkel
maar de vracht en sloeg bovendien een
hoogen toon aan „Zachtjes rijden versta
je? Ik heb n.l. vTeeselijk pijn in mijn bee-
nen en in mijn rug. Als je dus niet ont
zettend voorzichtig doet, klaag ik je aan bij
de politie!"
Het gevolg was, dat de postiljon met een
grimmig gezicht het geld in zijn hand be
keek en dan de zweep over de paarden leg
de, dat ze er zoo hard ze konden vandoor
stoven! En aan het volgende Station fluis
terde hij zijn opvolger toe: .„Hard rijden,
dat die gierigaard niet weet waar hij
blijft!"
Zoo kwam het, dat de arme luitenant,
die geen fooien gaf, nog veel eerder zijn
doel bereikte dan zijn kameraad.
(In de raadsels wordt uitsluitend
de nieuwe spelling gebruikt).
voor allen om uct te kiezen;
de groteren vier; de kleine
ren drie goede oplossingen.
Leest allen begin correspondentie!
I.
Ingezonden door drietal van Vliet.
Mijn geheel is een spreekwoord van 50
letters,
6, 7, 20 is een lidwoord. 26, 9, 4, 24, 43
eet men op de boterham. 18, 47, 48, 49
drinken de meeste mensen dagelijks. 8, 9,
10, 11 is een huisdier. 33, 12, 18 is een
hoofddeksel. 34, 15. 19, 13 is een deel van
de voet. 16, 23 50, 4 is een geldstuk. 26,
27, 28, 29 is een lichaamsdeel. 40, 41 is een
lidwoord. 35, 21, 22 is het tegengestelde
van knap. 25, 7, 6 is een ontkenning. 17,
45, 46, 4 is een ander woord voor warm.
37 39, 32, 33 nemen we, als we verkouden
zijn. 2, 1 is een deel van een kast of tafel.
5, 31, 30 is een warme stof. 14, 36, 38, 30
is het tegengestelde van weinig. 44, 42, 3
dient om te snijden.
H.
Ingezonden door Ria Smits.
Welke ziekte heerst in geen enkel land?
III.
Ingezonden door Alida van der Holst.
Welke fabrikant vindt de meeste afne
mers?
IV.
Ingezonden door Ineke Boterenbrood.
Mijn geheel is een meisjesnaam, en als
men mij omkeert, ben ik ook een meisjes
naam.
V.
Ingezonden door Trudy Blöte.
Verborgen plaatsen.
Karei kwam de kamer ongenodlgd bin
nenstormen.
Zeg, Moeder, ga je mee?
„Vooruit, zeg, mond houden!'^ riep de
onderwijzer.
Door nimmer op te geven, wat hJJ zich
had voorgenomen, bereikte h\| veel.
VI.
Ingezonden door Jacob van Leeuwen^
Mijn geheel noemt een plaats In ZtBd-
Holland van 10 letters.
1, 2, 3, 5, 4 is een soort bergplaats.
5, 6. 7, 8, 9, 10 zijn langs dé Noordzee
kust.
vn.
Ingezonden door Guus Neuteboom.
Mijn geheel bestaat uit 8 letters en
noemt iemand uit ons vorstelijk huis.
Een 1, 2, 3, 4, 5. 6 is iemand, die een
land regeert.
7, 8 is het tegengestelde van uit.
der raadsels uit het vorige
nummer.
1. De beste stuurlui staan aan wal.
2. Zwarte letters op wit papier, Een
pen en vijf vingers.
3. Tilburg; t, uit, dalen, Tilburg, bruin,
Urk, g.
4. Omdat ér veel meer witte dan zwar
te schapen zijn.
5. Lelden; lei, den.
6. Sirene; ren, el, sire.
7. Haard, ons; haardons.
8. Baal, kaal, maal, paal, staal, taal,
Waal, zaaL
Beste raadselnichtjes en -neefjes.
Leest dit all ent
Deze week moeten de brieven uit
sluitend ingestuurd worden naar Bu
reau Leidsch Dagblad. Geen brieven
aan mijn adres dus; daar bereiken ze
mij deze week niet. En vooral tijdig
insturen: tot uiterlijk Dinsdagmorgen
9 uur.
Nu iets over de raadsels. Jullie zien. dat
het eerste raadsel een groot raadsel is;
niet moeilijk, maar er is nogal wat aan
uit te zoeken. Maar daarom telt het ook
dubbel, d. w. z. voor 2 oplossingen. De
kleineren behoeven dus nog maar 1 op
lossing, de grooteren 2 oplossingen er bij
in te zenden. En wie er niet uit kan ko
men, kan toch uit de raadsels komen! En
wel. door eenvoudig uit de overige zes, 3
of 4 oplossingen te zoeken. Natuurlijk ver
wacht ik van de meesten het le raadsel er
bij. Ik weet best, wat ik van mijn raadsel-
jeugd mag verwachten!
Dit was een fijn weekje, hè, met den
Hemelvaartsdag er in. Nu de week in twee
stukken gesneden was, leek zij bijzonder
kort. En nu konden jullie extra veel in de
buitenlucht zijn. Genieten jullie van alles
buiten, van bloemen en planten en vo
gels? Er Is nu zooveel moois te zien en te
hooren, je moet Je oogen en ooren flink
den kost geven, als je in de vrije natuur
bent.
En ik heb weer een heel pak brieven, al
was het móói weer Zondag! Prettig voor
mij. Ik hoop natuurlijk weer op veel in
zendingen.
Nico Smit Aardig, die konijnenfamilie.
Groeien de jongen goed? Wensch Moeder
vooral beterschap.
Anny Bekooy. Nu heb ik weinig terug te
schrijven, dat begrijp je. En dus zul je het
deze week alleen moeten doen met een
hartelijken groet!
Lydia Botermans Ik ben natuurlijk
benieuwd naar je rapport. Daar hangt nu
wat van af!
Coba Verlind Nu verheug jij je dub
bel op Pinksteren, dat is te begrijpen. Dank
voor je anekdote.
Hannle de Wekker Hè, wat ben ik blij,
dit over je rapport te lezen Ik was al zoo
nieuwsgierig, toen ik het briefje open
vouwde. Zoo ga je door, is het niet? Nu
behoef je geen potloodpuntjes te slijpen,
gemakkelijk voor je. Wat verwen je me
weer met een mooi plaatje.
Suusje de Wekker Ik vind het pret
tig, je nu ook „gezien" te hebben in je
briefje! Je hebt heel wat gezien en beleefd
op de boerderij. Bij den boer leer je altijd
wat.
Willy Schoonwater Ik sluit me bij je
Moeder en Vader aan, en vertel je dus, dat
ik je rapport ook heel mooi vind. Je hebt
flink je best gedaan.
Mien van Rooyen Nu begrijp ik best.
dat je verleden week geen lust had
om te schrijven. Ik ben blij voor je. dat je
er weer van af bent.
Hennie Legeer Het lijkt me heel aar
dig. als de raadselnichtjes zoo met elkaar
kennis maken. Ik ben benieuwd, of het
gebeurd is. Bloemen en bladeren drogen
vind ik een eenig werkje voor jullie. Den
volgenden keer kunnen jullie dan een mooi
„ommetje" fietsen.
Suze Plantfeber Dank voor je goede
wenschen; ik hoop. dat jij ook een pret-
tigen dag gehad hebt. Ik meen dit raadsel
reeds van een ander te hebben.
Marietje Hoppenbrouwer De groote
vacantie geeft je al een heerlijk vooruit
zicht; ik denk, dat je er nu al naar ver
langt. Ik schrijf graag een versje op voor
mijn trouw raadselnichtje, en wel over:
Hartjesbloemen.
Drie roode hartjesbloemen, zij bloeien
[zij aan zij.
Aan éénzelfden stengel, een trouwe
[hartenrij.
Zij houden steeds elkander vast.
En deelen allen lust en last
Zoo moeten kind'ren, groot en klein,
Met hun broers en zusjes zijn!
Corrie Kraan Het was dan een extra-
vacantieweekje voor je, hè? Bedankt voor
je beide raadseltjes.
Geertrui de Groot Prettig, dat je het
versje mooi vindt. Staat het al in je album?