Mei 1938 ^-LEIDSCH DAGBLAD lonvaart Amsterdam—Afrika Van een zeurig vriendelijk iad het matrozenpakje verdiend jongetje en een negerkind ee. moeder!" zeurde Jantje, ril je dan?" geen matrozenpakje. Een matro- is zoo kinderachtig! Ik wil een ote jongenspak'" die met haar vier kinderen in n boodschappen deed, zuchtte Die Jan ook, die lastige, zeurige altijdBetje en Liesje waren schat- meisjes en kleine Kees was een gelijk, zooals hij daar in z'n trek- zat. Maar Jan.... o foei, zou :el ooit zoo'n stouten jongen hebben lij deed maar niets dan zeuren en ingen maken! En dat, nu moeder moe was van al het gesjouw win- nkel uit, met de vier kinderen! werd echt boos, hoor! Ze zei: En en matrozenpakje of anders heele- ts! n maar heelemaal niets," zei Jan zei moeder en ze liet de juffrouw ozenpakje klaarleggen en nam de ntvangst. Jan!" Maar moeder zag alleen Liesje, die het wagentje met Kees ttrok. Jan was nergens te zien. 1 riep moeder. Geen antwoord, vinden hem straks wel; kom kin- ei moeder. En toen gingen ze naar e afdeeling, waar moeder nog een rlint kocht voor Liesje en een hals voor Betje, omdat ze zoo erg zoet weest. En daarna kocht moeder paar boorden voor vader en een ;p. Alles werd bij elkaar gepakt en apte, met de drie kinderen achter laar den uitgang, aldoor rondspeu- Jan ook zag. juffrouw van de kassa hield haar hebt voor drie-vijf-en-zeventig be rouw," zei ze, „en dus mag u drie meenemen. Nu, dat was leuk! ^je en Keesje zochten ieder een en verlieten met stralende gezich- finkel. toen moeder zich ongerust be- aken over Jan. kwam hij op z'n ng< slenterd. Hij had al dien tijd al age gestaan, waar een spoortje indliep. jongen!" zei moeder, „je gaat mee!" En moeder duwde Jan het land en liep vlug door. Ze moesten tn om nog op tijd thuis te komen, boos. Niet om dat matrozenpakje, was hij eigenlijk in z'n hart best naar nu weer, omdat Betje en sélfs kleine Kees een ballon had die nog wel de oudste was, niet! cht vaardig! hij te mopperen, toen opeens. daar? Een auto van Keesing's waar ze zooeven geweest waren. ian die auto, nee maar: een tros van je welste! Vijftig ballonnen, nee, wel honderd! O, nee, vastwel twehon- derd zaten er aan! Jan bleef staan en keek z'n oogen uit. Tjonge tjonge, verbeeld je eens, dat je al die ballonnen had! Zou je ze wel kunnen vast houden, of zouden ze zoo pardoes wegvliegen? Hè, Jan wou, dat je dat eens probeeren kon. want daar was hij nou echt benieuwd naar! Eventjes kijken. Er zat niemand in de auto, dus de gelegenheid was gunstig. Een, tweehup! Daar stond Jan al op de treeplank en greep naar het touw van de ballons. Er zat een groote lus onder aan dat toüw en die was een paar maal om een knop gedraaid, die achter aan de auto zat. Eventjes probeeren, of de ballons erg trokkenen vóór hij 't wist, had Jan de lus al losgemaakt. Oef! geweldig was dat! Direct had Jan spijt, want de ballons trok kentrokken! 't Leek wel een orkaan! En toch was het bladstil om hem heen. Hè. hij had last van dat pak onder zijn arm! Wacht, hij zou het eventjes aan de lus schuiven, dan kon hü het geval met beide handen vasthouden. Zoo gezegd, zoo gedaan. Weldra bengelde Jan zijn pak. waarin zijn mooie matrozen pak. de cadeautjes voor Betje en Liesje, vader's boorden en moeder's zeep onderaan het touw, dat Jan krampachtig vasthield. Eenig was dat, het leek wel of zijn ar men vanzelf omhoog gingen! Jan keek naar boven: piachtlge ballons waren het: rood. blauw. geel. groen, witzelfs gou den en zilveren zaten ertusschen en op allemaal stond met Sierlijke krulletters: Koopt in Keesing's warenhuis. Maar op eenswat was da*? Daar voelde Jan een greep in zijn 9chouder, teiwijl een barsche stem vlak bij zijn oor schreeuwde: „wel jou aap van een jongen!" Jan gaf een gil. liet los endaar g»iyv>t boUnnnen'ros met cewe'd'-^e vaart de lucht in! Jan huilde, de chauffeur van de auto tierde en raasde, maar het hielp niets. De ballons stegen hooger en hooger. tot héél hoog boven de daken van de huizen uit! En alle Amsterdammers, die op de hoeken van de straten bleven staan en een oploopje vormden, hadden het na kijken! Heel Amsterdam was dien avond in rep en roer, dat begrijp je! Tweehonderd bal lons van Keesing's warenhuis, met er on deraan bengelend een pakje goederen, zeil den statig boven de hoofdstad, zoodat de menschen pijn in hun nek kregen van het naar boven kijken. „Ze moesten er op schietenzei de een. „Of een vliegmachine naar boven stu ren", raadde de ander. „Och mensch, het is niets dan reclame", besloot een derde. En den volgenden mor gen stonden de kranten vol over het eigen aardig „natuurverschijnsel". Maar met dat al was Jantje zijn matrozenpakje kwijt en hij kreeg geen nieuw ook. Daar had hij het niet naar gemaakt, vonden vader en moeder. Nu ik geef ze groot gelijk! Het was een smoorheete dag in de groote Afrikaansche woestijn Niets dan geel. blin kend, mul zand zag je daar en donker blauwe lucht en dan, heel in de verte, een riviertje met een stuk of wat palmboomen. Daar bij dat riviertje lag het negerdorp, bestaande uit allemaal roode hutten, ge maakt van klei met stroo. Gezellig dat het daar was! De kleine negerjongens speelden en stoeiden er den heelen dag rond en maakten een pret en een lawaai, dat hooren en zien je verging. Net zoolang, tot moeder moest komen om ze weer voor een oogenblikje met een mat tenklopper van pisangbladeren uit elkaar te jagen, maar vijf minuten later begon het lieve leven opnieuw. Ze grepen elkaar in de kroezige haren, sloegen de zwarte gespierde armen om elkaar heen en rolden vechtend en stoeiend over den grond. Een beetje terzijde, met zijn rug tegen een cocospalm geleund, zat een jongen van een jaar of acht. Hij speelde niet mee. maar schreef een beetje met zijn zwarte teenen in het zand en zuchtte. „Nibbo, doe mee, jö!" riepen de jongens. „Nee geen zin", zei Nibbo. „Flauw!" riepen de negertjes en ze stoeiden weer door. teerst to°n de zon Precies voor de voeten van het verbaasde negertje 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 19