VANGE Ons Kort Verhaal Gematigd optimisme in Tsj echo-Slowakij e Tram over viaduct te Sassenheim LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 Mei 1938 Vierde Blad No. 23978 79ste Jaargang lederen dag echter andere facetten rivoniuur aan net Strana gezien, daar ze zich een beetje achteraf GRIJP DIE RHEUMATIEK VAN TWEE KANTEN AAN DOOR „DUBBELE WERKING" en het' puikje van de nieuwe Sumatra- Oogst is weer voor de Riimeester-Rookers LUCHTVAART VRAGENRUBRIEK Nieuwe schakel in het moderne verkeer GEVEILDE PERCEELEN (Van onzen specialen verslaggever). PRAAG, Donderdag. De beoordeeling van den toestand hier 13 op het oogenbllk vaak een kwestie van humeur. Nu eens valt het accent op die verschijnselen, die de onmiskenbare ont spanning, waarmee de week begon onder strepen, dan weer ziet de toeschouwer aan den horizon nieuwe onweerswolken op tomen. Zoolang de raadsverkiezingen, die over drie weken verdeeld zijn, haar einde rog niet hebben gevonden en de kans op incidenten óók daardoor vrij groot blijft, sal het avontuurlijk zijn om zich aan voor spellingen te wagen. Ik ben niet voorne mens dat te doen. Maar ik wil toch niet nalaten te naal-sociallstischen^zin onderwezen wordt, schijnselen, die recht geven tot een gema- wij dan siechts in zooverre kunnen sche gebieden ten goede doen komen. Als wij een rivier gaan bevaarbaar maken die op Tsjechisch gebied loopt dan kunnen wij onmogelijk anders doen dan alle daarvoor gevoteerde gelden op dat gebied besteden. Het omgekeerde is precies evengoed denk baar. Maar wij zullen in de richting van decentralisatie en zelfbestuur belangrijke stappen doen al ware het natuurlijk niet mogelijk een volstrekte politieke autono mie. in den zin van een nationaal-socialis- tischen staat in den democratischen toe te kennen. Wel zullen de Duitschers als vanzelf ook in de richting van hun ..weltanschauliche" verlangens voor een deel bevredigend worden. De schoolraden bijvoorbeeld nog een erfstuk uit den Oostenrijkschen tijd die uit een Duit- sche en een Tsjechische sectie bestaan, zullen wij verder uitbouwen in dien zin dat de Duitschers niét alleen ten aanzien van de leerkrachten maar ook ten aanzien van het schoolopzicht bevredigd worden. Verhinderen dat op die scholen in natio- tigd optimisme. Het zijn veelal kleinig heden, maar men kan in deze dagen van spanning niets over het hoofd zien Zoo maakt, het een gunstigen indruk, dat zoo wel Hodza als Henlein in volkomen den- jelfden zin spreken alleen met hun allernaaste medewerkers natuurlijk over het gesprek, dat zij ter inleiding van hun onderhandelingen hebben gevoerd. Hoe ik het weet mag ik niet mededeelen, maar voor de juistheid van deze opmer king kan ik instaan. Het had licht anders kunnen zijn! Het gesprek had Maandag plaats, en Henlein was onder den verschen indruk van het Eger-incident, waarbij he- feas twee Tsjechoslowaaksche staatsbur gers van Dultscthen bloede het leven ver loren. Zoo juist had Henlein in het ,.Ar- beitsamt" met zijn medewerkers de rege ling der plechtige begrafenis zijner geest verwanten getroffen. Nog geen etmaal later vertrok hij naar Asch om Woensdag bij de plechtigheid zelf aanwezig te zijn. Niettemin schijnt het eerste gesprek met Hodza geenszins ontmoedigend te zijn ge weest, Ik moet er overigens op wijzen, dat de Regeering alles gedaan heeft om het Incident van Eger in verzoenenden zin af te doen, Wijl het hier een Tsjechoslowaak- schen gendarme en twee dito staatsburgers gold. terwijl het ongeluk op Tsjechoslo- waaksch' gebied was gesohled, kon de Re geering zich aan het afleggen van verant woordelijkheid jegens Berlijn formeel ont trekken. Er waren in die richting ook wel (temmen opgegaan. Maar de Regeering be sloot niettemin den gezant van Duitsch- land, Eisenlohr, onmiddellijk van haar senswljze mededeeling te doen en een itreng onderzoek toe te zeggen. Zij kon daarbij de pertinente verzekering geven, dat er geen sprake van is geweest, dat op de twee berijders van den motor geschoten Is omdat zij Duitsohers waren. De gen darme, die het schot loste kon dat niet weten De twee hadden evengoed Tsjechen kunnen zijn. Herkenningsteekenen hadden rij niet. Alleen omdat zij weigerden gevolg te geven aan een wettig gegeven ambtelijk bevel, maakte de gendarme van zijn revol ver gebruik De Regeering is echter stellig voornemens alles te doen om verscherping van de situatie te voorkomen. Het incident bij de brug een paar soldaten zouden volgens de Duitsche lezing een op Duitsch gebied liggende brug hebben willen op blazen! werd zelfs aanleiding tot een uiteenzetting aan Eisenlohr nog vóór dat hem van het incident iets bekend was! Ook het verbod om binnen 5 kilometer van de grens te vliegen wijst op den wil der Regeering om voorzichtig te zijn tot het uiterste. Natuurlijk kan er ieder oogenblik iets lebeuren, dat den toestand opnieuw ver- icherpt. Maar voor het oogenblik moet ge legd worden, dat geen van beide partijen, ook niet de derde partij Berlijn! Ungen doet, die wijzen op een verlangen van dien aard. Terwijl Ik sinds Zaterdag ta toenemende mate pessimistisch begon te worden, zag ik ria twee gesprekken wat beer licht aan den horizon. Het eene werd gevoerd met den Minister van Bui- tenlandsohe Zaken, den uiterst beminne ten prof. dr. Kamil Krofta, het andere bet Henledns onmiddellijken vertegenwoor- higer dr. Sebekovsky. Beide vonden plaats nadat Henlein met Hodza en vervolgens bet dr. Sebekovsky gesproken had. Dat baakte ze te interessanter. Ofschoon de Minister en wie zou het '■'■'Ier de gegeven omstandigheden niet «grijpen? geen „interview" wilde, acht tb mij vrij, onder eigen verantwoordelijk heid voor de formuleering, de strekking van ons gesprek mede te declen. Toen ik b het prachtige, maar door zijn overvloed van breede corridors en zijn gebrek aan Werkruimte zeer onpractisohe Czernin- Bleis bij den minister was binnengelaten, het eerste wat ik te hooren kreeg: Jw geloof, dat wij het ergste achter den hebben". Ook hier hoorde ik hoe de 'ttantwoordelij'ke leden der Regeering en bet minder de President van de Republiek laatste week-end in groote spanning teen doorgewerkt Later vernam ik, dat Benesj van Vrijdag tot Maandag vrij- jj'1 geen rust heeft genoten. Minister hmlta verheelde zich overigens in het ■hst niet, dat nog groote moeilijkheden overwinnen zouden zijn. Maar hij was ■jft zonder hoop. Hij meende, dat het ^(rminst ondenkbaar ware. dat de Duit- khtrs meer oog zouden blijken te hebben vat hen met de Tsjechen bindt. Na- jjrajk, op het oogenblik zijn de gemoe ten sterk bewogen, maar men mag zich "wh afvragen of niet de ttijd goed werk kunnen doen. Tenslotte hebben in Bo eien Duitschers en Tsjechen zoolang jjhengewoond. Maar de Minister erkende w. dat de onderhandelingen over het SjwiaUtelten-statuiut nog groote moei- Jmcden zouden opleveren. ..Men kan" '«zei hij, „de proportionaliteit, die de tering voorstaat niet automatisch bvoeren Het zou niet aangaan de Tsje- tee ambtenaren ln het Duitsche ge- c die er gekomen zijn omdat de Duit ss negatief tegenover den Staat ston- ?cn de vrije beroepen verkozen, met één door Duitsohers te vervangen, te kan ook niet bij het besteden van gelden altijd 22 procent aan de Duit als aan de centrale overheid een algemeen toezicht voorbehouden zal blijven. In het universitaire leven is er al een zeer groote mate van vrijheid. Hoogleeraren zijn onaf- zetbaar. Prof. Pfitzner bijvoorbeeld, die tot de Henleinpartij is overgegaan, heeft boe ken van strikt nationaal-sociallstlsche strekking doen verschijnen. Hij is daarin vrij. En ten departemente van Minister Krofta zelf bestaat al jaren lang de regel dat van vijf nieuw aangestelde ambtena ren er één Duitscher moet zijn. In het al gemeen kan gezegd worden dat het statuut onder voorbehoud van de Integriteit van den Staat in zeer vérstrekkende mate aan de eischen der Duitschers tegemoet komt. Maar Minister Krofta had ook van de ge neigdheid der Duitschers tot het vinden van een bevredigende oplossing op het oogenblik waarop ik hem sprak een be moedigenden dunk. Men mag als zeker aannemen dat de acht eischen van Hen lein die eind April geformuleerd werden sterk onder den druk stonden van de ge beurtenissen in Oostenrijk. Die hebben natuurlijk radicaliseerend gewerkt. Maar wat toen minimum-program heette geldt nu veeleer als „basis voor onderhandelin gen" zooals van Regeeringszijde het ont- werp-statuut niet als „a prendre ou a lais ser" aan de nationaliteiten wordt voor gelegd, doch eveneens als een grondslag voor besprekingen wordt beschouwd. Te vreden was Dr. Krofta over den indruk dien de maatregelen der Regeering tot ver zekering van orde en rust binnens- en buitenslands hebben gemaakt. Ofschoon zich van de nog zeer delicate situatie vol komen bewust meende hij zijn indrukken te kunnen samenvatten in een betuiging van gematigd optimisme. Later op den dag, nog vóór ik Dr. Sebe kovsky ontmoette, bleek mij dat dit opti misme ook bij andere verantwoordelijke menschen heerschte. Een der hoogste amb tenaren van Buitenlandsche Zaken ant woordde toen ik hem naar zijn oordeel over de ontspanning vroeg met een fijn lachje: „Laat ik u alleen maar zeggen dat ik vanmiddag een uur golf heb ge speeld"Zelfs vond Praag weer waar deering voor een glosse op de situatie. De beste die ik hoorde was, dat men het gan- sche Midden-Europeesche vraagstuk maar moest oplossen door als algemeenen groet „Ha Ha" in te voeren. Niet alleen wekt die den lachlust op maar hij ware voor ieder een aanvaardbaar. Kijk maar: Heil Hitier, Heil Henlein, Heil Horthy, Heil Hlinka, Heil Hodza Ook bij mijn bezoek aan het Arbeitsamt dienzelfden middag werden mijn gematigd optimistische gevoelens niet teniet gedaan maar veeleer versterkt. Ik moet zeggen dat Dr Sebekovsky. die mij vertelde na het onderhoud met zijn leider met Dr. Hodza zélf met Henlein te hebben gesproken, op mij een geheel anderen indruk maakte dan daags tevoren. Natuurlijk, hij bleef zich beklagen over de onderdrukking. Zelfs gaf hij onomwonden te kennen dat bij een volksstemming negentig procent der Duit schers zich vóór aansluiting bij het Rijk zouden verklaren. Maar: hij erkende dat het zelfbestemmingsrecht in Midden- Europa niet de eenige maatstaf kan zijn. Hij vond dat ook zelf te „academisch". Hij verzekerde dat hij en de zijnen hopen op een oplossing binnen den Tsjechoslowaak- schen Staat omdat zij te goed inzien dat elke andere oplossing oorlog beteekent. Dien oorlog zouden zij om twee redenen niet willen. Eerstens niet omdat hij Sude- ten-Duitschland in een bloedig slagveld zou herscheppen, tweedens niet omdat hij niet tot de twee buurlanden beperkt zou blijven maar in een algemeene catastrophe zou ontaarden. En van het loslaten door Tsjechoslowakije van het verdrag met de Russen zeide hij met beslistheid dat zulks niet een voorwaarde voor de verzoening der partijen was. Een politiek van conces sies is noodig. „De Tsjechen moeten ver standig worden"Toen Dr. Sebekovsky dat zeide bepaalde Ik mij ertoe hem aan te kijken en daarop ging hij voort: .Ook de Duitschers moeten verstandig zijn" Kortom: hier sprak een man, die. op dat oogenblik althans de lezer ziet hoe noo dig ik het acht om mij met voorbehouden te wapenen geneigd was tot een verzoe nende oplossing: die niets gevoelde voor een op de spits drijven van het conflict, maar veeleer ook van eigen kant water in den wijn wilde doen. Toen wij van elkan der afscheid namen zei ik: „Gelooft u niet dat democratie en dictatuur, als zij samen onder één dak moeten leven, allebei con cessies moeten deen?" en Dr. Sebekovsky viel mij spontaan bij. Zoo was er halverwege deze week reden tot eenlg optimisme. En dat kan ook nog gevoed worden door twee overwegingen, een zakelijke en een persoonlijke. Minister Krofta sprak de zakelijke uit toen hij er mij op attent maakte dat de Sudeten- Duitsche industriegebieden zeer véél ln Tsjechoslowakije beteekenen terwijl zij in Duitschland van betrekkelijk geringe be- teekenis zouden zijn. En het was geloof ik in Londen dat de persoonlijke overwe ging werd uitgesproken maar de plaats doet er ook niet veel toe. Zij luidde: het kon weieens zijn dat Henlein liever een gróót man in Tsjechoslowakije dan een klein man in Groot-Duitschland zou willen wezen.... (Nadruk verboden). STrnnlini. U -.i „1de dansenden. Hij had haar niet dadelijk rw.r r r> dat t* hield, en ze merkte, dat zijn blik telkens badje. gretig naar de deuropening ging. terwijl Zachtjes vloeiden de golfjes met een er een "upritje van ongerustheid en on- wit schuim-ranaje uit over het vlakke ®edul<1 tusschen zijn wenkbrauwen stond strand, een zoel windje deed het water strand, nauwelijks rimpelen, vroolijke stem men van baders en baadsters klonken tel kens door de heldere, klare zomerlucht. Van den Boulevard klonken de lichte to nen van ae bands, wier muziek zoo nu en dan over het strand vlaagde. Lui lagen ze naast elkaar in het zand, moe gezwommen en moe gestoeid. Hij be keek haar met een critischen blik. Zóó zag ze er nog aardiger uit, dan gister avond op den dansvloer. Toen had hij haar al direct opgemerkt, die pittige, slanke blondine met het aardige gezichtje en de wondermooie, blauwe oogen. Nu, ln het snoezige badcostuum, met nog een lachje van pret om het roode mondje, leek ze hem nog bekoorlijker. Hij prees het toe val, dat hem in het bad juist bij het troepje had doen terechtkomen, dat druk met een balspel bezig was, en waarbij zij zich had aangesloten. Aan het strand, en speciaal in het bad, is men gauw vrien den, en met een enthousiasme, dat hem den iaatsten tijd vreemd was geweest, had hij zich aan het spel gewijd, steeds meer weer had hij in jeugdigen overmoed den bal bemachtigd, en er waren blikken van verstandhouding tusschen hen gewisseld, toen hij altijd weer haar den bal toe wierp. Moe van het zware geploeter, waren ze toen „toevallig" tegelijk het water uitge stapt, en nu lagen ze naast elkaar een zonnebad te nemen. Er waren enkele trage woorden gesproken. Loom had ze de oogen gesloten, en coquet had ze gedaan, als of ze zijn bewondering niet opmerkte. „Is u vanavond weer in de „Hermitage"- Öancing?" vroeg hij, en hoewel hij pro beerde zijn stem onverschillig te doen klinken, was er toch een zekere gretigheid in zijn toon. Een spits tongetje gleed speelsch even langs de roode lipjes, die in een lachje zich openden. Een snelle blik van haar gleed opzij, hem vluchtig opnemend. „Misschien!", beloofde ze. En dan: „Was u dan gisteren ook daar?" Even versomberde zijn gezicht en zijn oogen verstrakten. Hij staarde naar de zee. en misschien waren het de zonneflik- keringen, die hem nu de oogen deden neerslaan. „Ik ben daar iederen avond", zei hij bitter, „ik móét wel". Het lachje verdween van haar mond. ..Beroepsdanseur?" vroeg ze in snel begrij pen. Hij knikte. Ze richtte zich half op de elleboog op. Dan haalde ze onverschillig de mooie schouders op. „Wat doet het er toe", zei ze vergoelijkend, „ln dezen tijd., je bent al blij met wat!" En zonder overgang, zei ze plotseling: „Ik kom vanavond in de „Hermitage". Ik hoop dan eens met u te dansen". Toen stond ze snel op. „I moet nu weg", zei ze, „au revoir". Hij staarde haar na, en hij bewonderde <ie wijze, waarop haar vlugge voeten het lenige figuurtje naar de badcabine droe gen, .waarin zij verdween. Toen stond hij eveneens op. en het was, alsof hij iets van zich afschudde. „Tja", mompelde hij, „eigenlijk jammer. Maar het moet". En een mysterieus lachje deed een heel anderen trek op zijn gezicht komen, een trek, die minder sympathiek was en die het aardige baadstertje daarop nog niet had gezien.... Het was dien avond vol in THermitage. Ze was met opzet wat laat gekomen, en toen ze binnenstapte zag ze hem tusschen Zoodra hij haar echter ontdekt had, ver dween dat, en hij groette haar direct met een glimlachje om zijn mond. Vijf minuten later dansten zij samen. En hij verstond zijn vak. Hoe vol het ook was, hij wist haar met fabelachtige ze kerheid tusschen de andere dansenden door te leiden. De muziek speelde een melancholieke Argentijnsche tango. ..Zonderling idee", peinsde ze hardop, „dat u nu eigenlijk werkt, dat u alleen maar uw plicht doet „Met u te dansen is geen plicht meer!" zei hij gevat en galant, „dat Is zuiver een genoegen". Er trok een blosje over haar gezicht. „Charmeur!" bestrafte ze hem. „Tegen hoeveel dames hebt u dat al wel niet ge zegd?" Dadelijk werden zijn oogen weer hard. „U hebt gelijk!" zei hii bitter, „wij beroeps dansers moeten dagelijks liegen, dagelijks allerlei nonsens zeggen tegen allerlei dwaze vrouwen. Totdat het ons gaat wal gen! En wanneer er dan eens één is, bij wie we het meenen. bij wie het ernst is, wat we zeggen, dangelooft zij ons niet." „Het was niet mijn bedoeling je te kwet sen", zei ze zacht, hem onwillekeurig tu- toyeerend. En haar hand drukte iets vas ter de zijne, terwijl haar oogen naar hem opkeken en om vergiffenis schenen te smeeken. Hij antwoordde niet, maar ook zijn greep om haar middel werd iets steviger, en hij danste nu met volle overgave. En telkens weer opnieuw danste hij met haar. „Het is warm", zei ze, tegen een uur of elf, „heb je er bezwaar tegen, even op het terras te gaan?" „Integendeel". Rustig liepen ze het terras op. waar slechts weinig menschen waren. Zonder te spreken gingen ze verder, den Boule vard op. totdat ze de muziek van l'Her- mltage nog flauwtjes uit de verte hoor den. Er stond een bank, waarop ze plaats namen. Groot stond de maan in den helderen nacht. Romantisch ruischte de zee ver beneden hen. In het zilveren schijnsel van de maan teekende zich het silhouet van een groot stoomschip af. verder weg pink ten de gele lichtjes van uitvarende traw lers. Dicht zaten ze tegen elkaar. Twee han den, die elkaar aarzelend beroerden, twee monden, die elkaar daarna gretig vonden. Avontuurtje aan het strand.... Muziek, dans, maan, ruischende zee, ro mantische lichtjes, twee menschen van dezen tijd, die romantiek zochten.... Snel raasde de auto door de nachtver laten straten. Toen de beroepsdanser te gen het raampje tikte, hield hij einde lijk stil. Als een schaduw gleed de danser uit de taxi. Schelde toen aan een donker huis. waarvan even later de deur open- kierde. Een gemompel, dan stapte hij bin nen. In een kleine kamer zat hij aan tafel met een slaperigen heler. Quasi-noncha- lant wierp hij hem het parelsnoer toe. „Dit is het ding, waarvan ik sprak. Ik heb er een paar dagen op geloerd, nu heb ik het. Wat is het je waard?" De slaperige heler keek wat klaarder uit zijn oogen. Nam het snoer op en onder- zoch het scherp. Grijnsde daarna en wierp het terug. „Valsch!" zei hij lakoniek. „Een lor. Vange Salts heeft door zijn dubbele wer king rheumatieklijders nieuwe mogelijk heden gegeven ter verdrijving hunner pijnen. Dit nieuwe zout verdrijft niet alleen door een krachtig aansporende werking urine zuur en andere schadelijke stoffen uit het lichaam, het zorgt er door zijn alkalische bestanddeelen en hierop berust de „dub bele werking" tevens voor, dat geen sto ring bij den doorgang der voedselresten door het lichaam zal optreden. Hierdoor wordt het gisten en opnieuw ophoopen van schadelijke stoffen voorkomen. Vange Salts maakt schoon en houdt schoon en zal ook daar de pijnen verdrijven, waar met enkel voudig werkende zouten geen resultaten te bereiken waren. De prijs is zoo laag ge steld, dat hij voor niemand een beletsel behoeft te zijn: 85 cent, voldoende voor een flinke kuur. 1911 (Ing-ez. Med.) Haal me voor zoo'r. prul nooit meer mijn bed uit, alsjeblieft." Wild greep de danser het collier. Met groote oogen bekeek hij het. „Weet je het zeker?" vroeg hij, met een laatste hoop, dat de oude den gek met hem stak. Maar diens gezicht vertelde hem, dat het waar was. „Neem het vod mee, en verdwijn. Als je weer eens wat goeds hebt Op straat, in de koele nachtlucht, bromde de danser een verwensching. En langzaam liep hij den langen weg terug naar zijn sober hotelletje. Toen hij de deur van het obscure ho telletje, waar hij woonde, binnenstapte, hield een groezelige nachtportier hem aan. „Brief voor u", zei deze, „half uurtje ge leden bezorgd". Met een somber voorgevoel riste hij de enveloppe open. Zijn gezicht vertrok, toen hij las: Collega, Heb dank voor den gezelligen avond. Ik kan het je onmogelijk kwalijk- nemen, dat je als doux souvenir mijn halssnoer wilde medenemen. Helaas was het valsch. Als tegenprestatie en om toch ook een aandenken aan jóu te hebben, was ik zoo vrij den diamanten dasspeld, dien je droeg, te nemen. Thuisgekomen ontdekte ik met genoegen, dat de waarde nog grooter was, dan ik geschat had. Zonder twijfel een geschenk van één der vele lieve dames, die de eer hadden, met je te mogen dan sen? Dom van je, lieve jongen, dat je alleen maar het avontuurlijke gansje in me ver moedde. en niet, zooals ik. onmiddellijk den collega herkende. Maar troost je, leer geld is nooit te duur betaald! Veel liefs van je danseuse, die dol is op romantische avonden". Onwillekeurig greep de beroepsdanser naar zijn das Toen rolde er zoo'n krachtwoord door de portiersloge, dat de groezelige nacht portier, die toch voor geen klein geruchtje vervaard was, er zelfs van verbleekte. (Nadruk verboden.) 1918 (Ingez. Med.) INSPECTIETOCHT LANGS DE INDIËLLIN. Reis van den directeur van den Luchtvaartdienst. Naar wij vernemen heeft de minister van waterstaat den directeur van den luchtvaartdienst, den heer C. H. E. van Ede van der Pais, opgedragen zich ln den loop van Juni a.s. per K.LM.-vliegtuig naar Nederlandsch-Indië te begeven ten einde een inspectie-tocht langs de Indië- route te maken. Het zou in de bedoeling van den heer Van Ede liggen om van zijn aanwezigheid in Nederlandsch-Indië tevens gebruik te maken om persoonlijke aanraking met de Indische luchtvaartautoriteiten te zoeken. D. M. K. te L. Het hoofdkantoor van C. en A. Brenninkmeyer's Kleedingbedryf ls ge vestigd Damrak 74, Amsterdam. Ten overstaan van notaris H. C. A. Vermeu len van Kruiningen te Wassenaar: Winkelhuis met afzonderlijke bovenwoning en achteruitgang Noordeinde 20/20a in bod 1.5700, kooper de heer Th. J. Hovingh q.q. te Wassenaar voor f. 5700. Tuinland in den Stevenshofjespolder nabij de Vink te Voorschoten in bod f.830, kooper de heer M. C. van Straten c.s. te Leiden voor f. 830. Hoewel de werkzaamheden aan het nieuwe groote viaduct over den spoorbaan te Sas senheim ten behoeve van den Rijksweg naar Amsterdam, nog niet geheel beëin digd zijn de bekistingen moeten nog verwijderd worden is het viaduct giste ren reeds voor het tramverkeer in gebruik genomen. Bovenstaande foto geeft een beeld van aen proefrit, die gistermiddag plaats vond en die geenerlei moeilijkheden opleverde. Daar de oude trambaan een obstakel was voor de aansluiting aan den bestaan - den weg, maakt de tram nu reeds gebruik van het viaduct. Hiermede is het wachten voor de spoorboomen vervallen, hetgeen reeds een groote verbetering beteekenk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 13