Maastunnel bouw - Wandelmarsch te Batavia - Treinongeluk te Londen ike Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Een goede zakenvrouw FEUILLETON BOUW MAASTUNNEL TE BOTTERDAM. - Het in aan bouw zijndo ventilatiegebouw op den rechter Maasoever. GISTEREN REED EEN PERSONENAUTO door het niet vastzetten van de handrem, in het water van de Heeren- gracht te Amsterdam. Met een kraanwagen werd de drenkeling weer op het droge gebracht. i E RATA VIA namen 278 tippelaars deel aan de tweedaagsche wan- delmarschen van Lemah Abang (even buiten Batavia), via Tjilungsi en de Michiel Arnold landen naar Bu itenzorg. Groep militairen op een Indisohen landweg. nETONGELUK IN DEN ONDER. GRONDSCHE TE LONDEN. - Bij Charing-Cross station worden gewonden weggebracht. GESTADIG VORDERT DE BOUW VAN DEN DIJK - voor den Noord- Oostpolder bij Lemmer. Op ruim 5 k.m. reilkt de dijk thans in zee. Overzicht van de werkzaamheden bij het opspuiten. OP 4 JUNI A.S. BEGINNEN TE BERGEN Op ZOOM DE FEESTEN TER GELEGENHEID VAN HET 650-JARIG BESTAAN. - Men is thans druk bezig hiervoor de voorbereidende maatregelen te treffen. Onze foto geef t een kijkje op den bouw van oud-Bergen op Zoom. HET GEDEELTE WADDINXVEENGOUDA van den nieuwen Rijksweg den Haag—Utrecht zal bin nen afzienbaren tijd voor het verkeer worden opengesteld. Thans gaat het verkeer naar Utrecht nog over Gouda. Het van Rotterdam komende verkeer zal via den nieuwen weg, waaraan druk gewerkt wordt, uit komen op den Rijksweg den HaagGouda. door HERMAN ANTONSEN. I 26) I ,®J Hep vlug door langs den koraalweg Ie' maanlicht, heen en weer geworpen I t?:r,a"erlei tegenstrijdige gevoelens, waar- I meisje met het rossige haar in de I 'ormde nZetU'e ^apon het middelpunt I dadelijk hoorde hij het regelmatige plof- I -a van paardenhoeven en het geratel van I «leien Idch t op den harden witten weg achter IJonathan keerde zich omer kwam I ov 'Hralg aan met brandende lantaarns. Iiii. l middenop den weg staan en stak Iomhoog. De koetsier hield zijn vara In. •ft heb al een vrachtje, meneer." I mirti 15 best," zei Jonathan naar het I Lïcr 'oopend. Een gezette heer van mid- I Vlerk leeftüd met een geruiten reispet I ooiten11 °P zl^n hoofd geplant, keek naar ik misschien tot Front Street met u f meerijden?" vroeg Jonathan, wij, heb heel erg haast en ik zou u zeer "™ht zljn I tniu.zal best Saan," zei de gezette heer nu.. zware stem. „fk moet zelf ook I Pront Street. Stapt u in. Wat een I """ike avond!" I begonnen ten minste." zei Jo- I «h, naast hem instappend. De kleine heer lachte eens. „U ziet eruit, alsof u op het Gouverne mentshuis bent geweest," merkte hij op. „Bent u op receptie geweest?" Jonathan knikte van ja. „Hebt u miss Ransome ontmoet?" Miss Ransome! Hij ging recht overeind zitten en keek zijn metgezel strak aan. „Miss Ransome?" herhaalde hij verbluft. „Zeker, de jonge dame, die aan het hoofd staat van de Marinoco," was het antwoord. „Die receptie werd haar ter eer gehouden." „Ja, dat weet ik. Ik heb haar ontmoet," zei Jonathan, naar een sigaret zoekend. „Ik vind, dat ze een der knapste meisjes ter wereld ls," zei de ander peinzend. Jonathan voelde zich als onder een hoedje te vangen. „Kent u haar goed, mijnheer „Ardale is mijn naam. Ik ben een der geredden van de Dolinda." „Oh!" zei Jonathan. „Is dót de reden? zijn heel wat menschen gered." „Maar er ls nog meer reden voor," zei mijnheer Ardaic. „Mijn moeder is ook ge red Die is acht en zestig. Jonge man. Ik kan u niet zeggen, wat ik voelde, toen lk haar in die reddingssloep zag zitten. Ze was natuurlijk dankbaar, dat ze van het schip werd gehaald, maar haar angst was zoo groot, dat haar hart het niet zou uit houden. Ik wil u wel bekennen, dat ik al den tijd, dat ik haar zag gaan, geleden heb En een engel heeft toen verder voor haar gezorgd." Jonathan deed zijn mond open. dan weer dicht, slikte een paar maal met moeite en deed weer een poging om te praten. „Een engel?" vroeg hij zwakjes. Dit was gewoon prachtig! Daar had hij van alle rijtuigen, die door Bermuda rondreden, juist dat aangeroepen, waarin Iemand zat, die meende, dat Valentine een „engel!" was! Mijnheer Ardale daalde verder nog in bijzonderheden af. „Moeders hart gaf het een oogenbllk op," zei hij. „Miss Ransome nam toen de zorg voor haar op zich en bracht haar weer bij kennis. Moeder zei, dat, toen ze bUkwam en dat frlssche jeugdige gezicht voor haar oogen zag, ze voelde, dat haar levenskrach ten terugkwamen." Et volgde een stilte. Jonathan was heel blU voor die oude moeder, maar het kostte hem groote inspanning, rustig te blijven zitten, terwijl hem verteld werd, dat Va lentine een „engel" was. .Maar miss Ransome heeft nog méér ge daan," hernam mUnheer Ardale als strooide hU zout bU handenvol op nog open wonden. „Ze stelde dien nacht zelfs haar hut tot moeders beschikking, omdat er anders geen plaats op het schip vrU was. Vindt u dat geen heel lief gebaar van haar geweest?" „O, zeker." zei Jonathan. „Het was heel netjes. En hoe vindt u Bermuda, mijnheer Ardale? Is u hier al eens meer geweest?" „Ik vind het hier heerUjk." zei mUriheer Arsdale. „En ik ben hier nooit eerder ge weest. Ik wou maar, dat ik Iets voor miss Ransome kon doen." voegde hU er wel willend aan toe Ik stel er een eer in, een vriend van dat dappere meisje te zijn." MUnheer Ardale zag eruit, alsof hij best een paar vrienden gebruiken kon. Ze reden Reid Street door en draaiden Front Street in. De Marinoco lag met haar lichten op voor anker. MUnheer Ardale wees naar het schip. „Moeder ls daar nog aan boord," zei Wj. „En lk kon gerust een luchtje gaan schep pen, met de wetenschap, dat ze op dat schip zoo veilig ls, als ze maar zUn kan." Jonathan keek het kleine heertje aan en om zUn mond speelde zUn gewoon inne mend glimlachje. „Dat ls een van de beste complimentjes, die de Blalr LUn ooit gekregen heeft," zei hU opgetogen. „U wordt harteUjk be dankt." Mijnheer Ardale snapte er niet veel van. Die jonge man stelde zich aan, alsof dat complimentje hemzelf gold. Voor een douaneloods sprong Jonathan uit het rijtuig. HU wilde meebetalen ln den vrachtprijs, maar daarvan wilde mUnheer Ardale niets weten. „Dan dank lk u wel," zei Jonathan, „Goedennacht. En goede reis voor u en uw moeder gewenscht!" Tot nog grooter verwondering van mUn heer Ardale liep hU naar de douaneloods toe en verdween ergens schUnbaat onder een trap. Jonathan wachtte, tot het heertje, dat Valentine voor een engel aanzag, aan boord was gegaan. Daarna trok hU zijn rok uit. zUn witte vest en zyn das, nam die in een bundeltje onder zUn arm en mengde zich tusschen eenlge andere leden der beman ning, die aan boord gingen. HU liep de trap naar het matrozen verblUf af met een zuur gezicht, alsof hU dien avond met po keren veel had verloren. Later, toen de dageraad reeds aanbrak, zag hij Valentine thuiskomen, terwijl hU bU den kaapstander stond. Ze werd bege leid door Dacre en nog enkele gasten van het Gouvernementshuls. Bart Calhoun kwam ln een flanellen wit ten broek en een kleurigen slip-over den valreep af om hen te verwelkomen. Valen tine stak haar arm door den zUne heen en voerde hem mee tot midden ln het gezel schap, waar ze bleven staan lachen en pra ten. Niemand zou haar aangezien hebben, dat ze met Jonathan Corinthlus Blalr een zoo onaangename ontmoeting had gehad. „Die lui hebben het toch maar gemak- keUjk," zei Wimple, over de reeling kijkend. „Och, dat weet ik zoo nog niet," meende Abias Bliss. „Zóó lollig is het niet." Wlmple spuwde over de reeling heen. „Zoo? JU weet er zeker alles van af, hè?" „Och, misschien ook niet," antwoordde Ablas Bliss, die maar een gewoon matroos was. „Ik ben alleen misschien een beetje jaloersch." De groep bU den valreep ging uiteen. Er werd afscheid genomen. Dacre Twynings stond reeds op den achtergond. Macey hield de brug in het oog. Heiho! Klaar voor het anker te lichten! De directrice komt aan boord. XIV. Op het quarantainestation kwam een heele troep verslaggevers en persfotogra fen aan boord van de Marinoco Ze oro- beerden den ouden Marston te spreken e krijgen, maar hu wilde niet van de brug afkomen. Wat dachten ze wel. dat hu was zoo'n stinkend informatiebureau? HU ried hun aan de gelegenheid, dat de presidente aan boord was, uit te bulten. (Nadruk verboden) (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5