De Stille Zaterdag van Katharina Willet Nieuws uit de Filmwereld <l^ „Top of the Town" LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 April 1938 Vierde Blad No. 23944 79sfe Jaargang Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Onrust en Zenuwachtigheid, gebruike men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten VOOR ALLE FEESTEN door HANS EDINGA. Stille Zaterdag 1841. Hoewel het dichte, opwolkenöe stof de gele calèche van „De Heerde" bijkans aan r.et oog onttrok, wisten zij, die op den zon- uigen landweg er inderhaast voor uitwe- ten, reeds vóór zij hen passeerde, wie de inzittende moest zijn. Want niemand im mers liet de paarden zoo ijselijk snel dra- ren als de mooie Katharina Willet. Zij was dus weer thuis geweest Nu, men zag haar zelden meer; als zij zich op den landweg vertoonde, was zij r.e'estal weer op weg naar Den Haag, waar aj gevierd werd op de Hofbals. En de oude menschen op „De Heerde" werden ouder., eri de dochter was altijd weg. Maar hoe zou Katharina hun een lief gezelschap zijn zij, de rustelooze, over wie altijd weer nieuwe verhalen de ronde deden. In dezen winter nog had zij een onbeschoft gewor den aanbidder geranseld met haar rij zweep; maar toen er ijs lag in de vaarten as zij met al haar rokkenomvang onbe vreesd een bijna verdrinkend kind nage sprongen. Eén verhaal was er, dat men nooit moede was weder op te halen: haar rampzalige liefde voor hem. dien zij „De dolle Baron" noemden de Don Juan, die een klein kasteel aan het water bewoonde en van daaruit zijn vermetele tochten on dernam. Die geschiedenis was nu zes jaar geleden gebeurd. De mooie Katharine Wil- iet, die uit de hoogste kringen aan eiken vinger wel een man had kunnen krijgen, werd tot haar ongeluk verliefd op den veel ouderen Felix Zuidewier. Een tijdlang schenen zij een paar te zullen vormen en men roemde Katharina's goeden invloed op hem. Toen ineens was het uit. Gesmaad en bedrogen had hij haar, zijn jongste avontuur! Zij, dip haar gekend hadden als kind, zeiden altijd: dat roofde voorgoed haar on bevangen zonnige vroolijkheid en frlsch- heid van een eerste jeugd. Sedert reisde Ze: dewier in Frankrijk en werd Katharina een gevaarlijke vrouw: scherp van tong. wilder van schoonheid, bitter van hart. baldadig van iach, maar desondanks niet minder gevierd. De pachters van haar vader, de boeren in den omtrek, zij bleven houden van Katharina om haar plotselinge hartelijke invallen, die getuigden van een warm hart. En omdat zij niet trotsch was en hoogmoedig. Haar roem en veroveringen gingen nog steeds van mond tot mond: iedereen ken de haar en zij kende iedereen. Zij genoot ailomme de onderscheiding als aan een koningin bewezen en niemand yiel het op. dat zij niet jong meer was, niet zoo héél jong meer Stil en gedrukt was zij dezen morgen op gestaan. Lang had zij zich bekeken in den spiegel. „Eén en dertig werd ze in den zo mer. Over vijf jaar als zij zoo roekeloos voortleefde, zou zij rimpels hebben.Na nog vijf jaar zou zij een oude vrouw zijn Zonder interesse had zij toegezien hoe haar balgewaden ingepakt werden, de vele nieuwe japonnen. Hoewel zij voor geen geld had willen thuisblijven, wist zij toch ook, dal de Haagsche Paaschdagen niets beloof den. Zij kende nu langzamerhand het ver loop: de roes van 't feest en daarna het gevoel van wat-geeft- hetNu, ai gaf het haar dan ook niets, zij had den roes noodig. Op het bordes had zij haar ouders om helsd hemel wat werden ze al oud en tij wilde de bezorgdheid in hun oogen niet aen, hun huiver om altijd maar weer de feestenGehuld in een warmen pels nam zij plaats in de calèche, want het was frisch hoewel de zon scheen; rond om haar werden haar koffers en doozen gestapeld. Voor het eerst ln haar uit- gaansjaren had zij gedacht: wat een ba gage voor die paar dagen. Dan knalde de zweep en reden zij weg, om het ronde gazon heen; voor zij de oprijlaan inzwaal- den had zij nog even met matte hand ge wuifd, en roerend wulfden de twee oude menschen terug, twee stille figuren in hun vereenzaming voor het groote grijze huis. Een uur moesten zij nu rijden om van de afgelegen Heerde de herberg ,,'t Rood Hert" te bereiken waar zij de diligence naar Den Haag zou afwachten. Uit gewoonte liet zij den koetsier hard rijden. Op haar gesloten oogen brandde de weldaad van de warme lentezon: zij liet haar hoofd achterover zinken. Zij prentte zich in, dat zij tevreden behoorde te zijn met haar leven: rijk, mooi en gevierd: dat zij nu behoorde te lachen omdat de zon scheen en zij naar een feest reed. Maar haar gezicht stond strak en triestig als nat waschgoed. Zij sperde haar mond, zij probeerde te lachen, maar uit haar oogen gieöen plotseling tranen. „Harder, André!" Over den bultigen weg danste nu het open rijtuig, dat bij de hooge witte brug getjes bijna een luchtreis maakte. Woest en vreugdig draafden de schimmelsEn Katharina bedacht in een groote vermoeid heid. dat daar in Den Haag het zooveel- ste huwelijksaanzoek haar wachtte. De Fransche gezant, die weduwnaar was, wel sympathiek, maar te degelijkGoede hemel, hoe durfde hij het met haar aan! Nu ja, zij dacht er niet eens over. Arriveerend voor de herberg ,,'t Rood Hert" had zij zich een lach veroverd, die begoochelend echt leek, en uitstappend met stijve beenen ontdekte zij met haar scherpe oogen, door de openstaande deur van de herbrg, den Burgemeester van haar dorp met zijn vrouw. „Wel wel Voorbij de waardin, die geknakt lag in diepe révérence, trad zij binnen. „Wel, wel, U beiden ook hier?" Zij be groette haar en uit alle hoeken van de gelagkamer werd de Jongejuffer Willet eer biedig toegeknikt door hen, die wachtten op de diligence. André, die denzelfden mid dag een oude nicht van de Willets naar „De Heerde" moest brengen, vroeg verlof terstond de koffers te mogen afladen. Nog steeds staande begon Katharina rad en levendig over de Hofstad te praten te gen de burgemeesterswouw en eerst toen zij de calèche hoorde wegrijden viel het haar op welk een benepen stilzwijgen er voor het overige heerschte in de gelagka mer. Zij zag opmerkzaam ronden ontdekte op de gezichten een vreemde strakheid, een huiver bijna. En de spaar zame antwoorden van het burgemeesters- paar werden op zoo'n gewild-zachten toon gesproken, alsof zij er haar drukke praat mee bezweren wilden. Zij zweeg plotseling. Ei' was iets, dacht ze. „Hoe is het vrouw Veltwever", wendde zij zich tot de waardin, die voorname gasten altijd naar de bovenkamer placht te voe ren. „Hoe is het, kunnen we niet boven gaan zitten?" „Er is een gast", kwam de waardin na derbij en haar flauwe oogjes knipperden onzeker en bangelijk in de felle verwon derde. „Een gast, die niet zou willen wijken voor Katharina Willet?" was het overmoe dige antwoord, „dan is het geen man". Vrouw Veltwever boog zich dieper. „De Juffer moet er niet boos om zijn. maar mis schien wilde zij wat zachter pratener lag een stervende, boven Een stervende Zóó angstig-ontsteld zagen de menschen 9673 (Ineez. Med.V rondomme haar nu' aan, dat Katharine. een naam vloog even door haar hoofd als een snelle zwarte vogel.... dat Katharina fluisterend zeide: „Wie dan welEn het eigenlijk al wist vóór de waardin schier geluidloos, haar hoofd aan het hare, uitbracht: „De Baron Zuidewier". Felix Marmerbleek werd ze en ze wankelde even. Op het mooie, witte gezicht wissel den snel de aandoeningen: schrik, onge- loovigheidhaar mond opende zich tweemaal, maar zij kon niets zeggen. Ein delijk ervoer zij de algemeene, griezelige oplettendheid. Zij bedwong het beven ha ler ledematen, zette zich neder op een bank. Vele malen in de laatste jaren had zij op een sotree of op een concert, Felix meenen te herkennen, als iemand op hem geleek het plotseling hooren ook van een stem kon haar de afgrijselijke schrik geven, dat hij het zou zijn; schrik, die haar schodt in de knieëen maar nog nooit had haar hart zoo bezeten uit haar borst gehamerd als thans. Met alle kracht dwong zij zich tot een onverschillig klin kende vraag: „Hoe komt die hier zoo in eens verzeild?" en luisterde niet eens naar een antwoord. Want terwijl om haar heen de menschen het geval befluisterden ziek reeds had de dolle Baron van uit Parijs de reis naar Den Haag aanvaard, maar toen de diligence op Goeden Vrijdag voor ,,'t Rood Hert" aankwam, waar zijn eigen koets hem wachtte, was hij te ziek geweest om nog verder vervoerd te wor den; het werd hemelen met den Baron terwijl de menschen fluisterden en ter sluiks letten op haar, die eenmaal zijn ver loofde was geweest, dacht Katharina: Wonderlijk, zóó vaak had zij hem dood ge- wenscht, en wèg uit dit leven waar zij steeds vreesde hem te zullen ontmoeten cn waarvan zij zelf nog zooveel verwachtte en nu hij hier stervensziek lag onder hetzelfde dak (haar stem moest hij al ge hoord hebbennu was er niets in haar van wreeden triomf. Geen verdriet ook om hem dien zij had lief gehad, neen, slechts medelijden met een mensch. die sterven ging. Maar zóó lang had zij wraak ge koesterd, dat zij er niet maar ineens ge heel afstand van wilde doen. Haar haat jegens hem had haar leven gevuld ook toen zij nog dacht hem te hatenen nu begon zij tegen de burgemeestersvrouw haar mondaine gesprekken te vervolgen, alsof er niets gebeurd was. Doch die legde haar zachte hand op de hare en sprak: „Me dunkt lieve.het is nu geen tijd om te schertsen". „Maar wilde Katharina braveerend weerleggen, toen deUdêur werd geopend. Haastig en somber, met korten groet, liep een donker-gekleede man meteen door naar het trapgat. De Chirurgijn Mar tensKatharina perkende hem, en dit légde het zwijgen op aan haar jaren lange bezeerdheid, die tegenover de men schen den vroegeren aanbidder had wil len hoonen. Er viel een 'stilte, intenser dan tevoren De burgemeester keek op zijn horloge. Wat was het. dat Katharina toen de dingen niet meer helder deed zien? De ver plichting nu aanstonds in de diligence te moeten stijgen, dwang die haar natuur nooit verdroeg- of haar onder haar cy nisme sluimerend gebleven eigenlijk en nu zich doen geldende, theatrale aard? In onrust zat zij neer. Rateling van wielen naderde En plotseling sloeg als een vlam uit haar het weten: „Zij had hem nog lief. Nu moest ze weg en hij ging sterven". Onbewust stond zij op. Rondom haar rees men overeind, bagage verzamelend en afscheid nemend. Met luid geraas reed de diligence langs de ramen en stond stil. Vreemd-aandachtig keek Katharina naar de bedrijvigheid. Zij liep mee naar de koets, maar toen de Burgemeestersche wilde in stijgen, trok zij, ineens kalmer geworden, haar terug. Haar besluit stond vast. Zij spak: „Weest zoo goed mijn Neef en Nicht Willet te berichten, dat ik later kom, in Den Haag. Wanneer, weet ik nog niet". „Bij voorbaat mijn oprechten dank. Goe de reis". Zij was niet voornemens de reden openlijk te biechten. Zij groette en trad dan snel terug in de herberg, waar men zoo juist de hand sloeg aan haar bagage. „Vrouw Veltwever, ik blijf hier nog een pooze", sprak zij effen. Zij trotseerde ook hier de bevreemding en lette niet op de achterwaartsche blikken van hen, die de diligence bestegen. De om geving raakte haar niet. Zij stond heel stil en rechtop midden in de gelagkamer. En .vachtte roerloos tot eindelijk de helle ge luiden van de koets wegstierven in de mid dagstilte. Dan wendde zij zich naar de waardin. „Ik wil den heer Zuidewier be zoeken". En haar rokken bljeennemend steeg zij op in het donkere trapgat. Op de bovengang gaf de chirurgijn fluisterend instructies aan de in den mor gen gekomen Barmhartige Zuster. Een nuance deemoediger vroeg thans Katha rina bij den zieke te mogen toegelaten wor den. Zoo dringend smeekten haar oogen, dat zij, na eenig woordenloos overleggen, het haar toestonden Zij draaide met tril lende hand den deurknop om en dacht. „Wat was alle wrok, zij had hem lief". Maar eenmaal binnen, waar haar onzekere blik stuitte op de groene gordij nen van het Hemelbed en de non troos- lend haar hand green, voelde zij haar mas ker van zich wegvallen, werd zij op een maal rustig en werd ook haar hart zóó rustig, dat zij zich vari de waarheid be wust werd: altijd had zij betreurd de liefde van de jonge Katharina voor Felix maar zij was ouder geworden en veranderd; zij had geleerd hoe het leven verschilde met den gedroomden heilstaat van rozengeur cn volle maan en wat er in de jaren naast haar bezeerdheid was levend geble ven: een klein Testje van die liefde het was gestorven gelijk met haar haat. wijl deze haat daarin wortelde. En wat haar nu nog tot hem dreef was haar vergevensge zindheid. De doodzieke man, die bij het hooTen van Katharina's stem gedacht had: nu komt zjj triomfeeren over mij, en kan ze, nu ik machteloos lig, mij nog eenmaal onbelem merd haar minachting zeggen draaide moeizaam zijn wegterend gezicht, waarin de oogen gloeiden met vreemden giar.s. naar de binnengekomene. En werd meteen gerustgesteld door de zachte uitdrukking op haar stil gezicht. Zij nam zijn witte hand niet in de hare, ging alleen zwijgend en met een waardigheid, zooals hij die niet van haar kende, zitten op den bedrand. In rustige deernis zag zij op hem neer. Nu, na zijn angst voor haar toorn, kwam zijn oude aard weer boven, Hij sprak het niet uit maar zij las het van zijn gezicht, van de bleek, ijdel-elimlachende lippen: zijn voldoening om haar komst. Zijn ge streelde ijdelheid. Zij kon er niet toe komen te zeggen: „je vergist je. ik ben niet geko men uit liefde". Zij was nu van plan bij hem te blijven tot hij gestorven zou zijn en vóór dien tijd zou wel tot hem door dringen hoe het met haar gesteld was. Het goede, wereldvreemde nonnetje be greep niet aanstonds de relatie, vermoedde tusschen hen een nauwen familieband; met stille zorg ijverde zij door de zieken kamer. Felix Zuidewier, die op zijn vaderlijk goed had willen sterven toen hij zich on geneeslijk ziek wist. zag met kennersblik naar de sierlijke figuur der bezoekster, die zoo afstak bij het kloosterlijk zwart-en- wit van zijn verzorgster. Hij zag: gekleed volgens de laatste mode. Een shawl, zoo als men in Paijs droeg. Haar verschij ning wekte weer alle oude gevoelens: spot om haar roerend serieus gevoel voor hem, dat zich na jaren nog bewees: boosaardig vermaak om haar leed: ijdelheid omdat zij zich zoo aan hem verbonden was blijven gevoelen, nooit was getrouwdEn of schoon hij dezen gansehen Stillen Zater dag niet meer gesproken had, gaf zijn Ijdelheid kracht aan zijn gebarsten stem, die zeggen ging het zoo dikwijls gespro ken kwellinkje: „Hou jenog.... van.... me Katharina Zij keek hem vast aan. Een stervende zou zijn geen verwijten meer doen. Haar blik verdiepte zich van medelijden tot weedom. En zwijgend bleef zij hem aan zien, heel lang. Onder haar helderen blik gleed het verlangen haar te kwellen uit hem weg. En langzamerhand verstond hlf uit haar oogen wat zij ongewild verried: haar lange, lange strijd tegen haar, door hem zoo gewond, hart en nu eindelijk haar rust. Zijn oogleden sloten zich over dit begrip. En nu streed hij nog een strijd pijnlijker en zwaarder dan een doodstrijd zijn kon: het verweer -Van een immer luch tig gebleven schuldig hart tegen den plicht/ te moeten uitspreken dat het zich van zijn schuld bewust was. Eer het avond werd, was de oude, echte ridderlijkheid in hem opgestaan, ontspan den zich zijn bittere trekken en bedelde zijn open hand om de hare. Toen zij hij het. klankloos maar dringend: „Vergeef me Katharina". Zij knikte hem toe. Het leek haar alsof zij haar leven geleefd had naar dit moment. En haar geblanket gezicht, onder het hooge pompeuze kapsel, straalde een nieuwe, bijzondere schoonheid uit. Zij waakte den ganschen nacht. Soms liep zij zacht heen en weer de ka mer door peinzendDan weer zat zij bij hem, peinzend.... Aan het sterf bed van den vroegeren geliefde voelde zij zich veranderen, gewerden haar nooit ge kende wijsheden, opende het leven nieuwe mogelijkheden zooals eenmaal het Licht van den Paaschmorgen nieuwe hoop ge vend te stralen begon over droefheid en duisternis, over de dragers eener nieuwe leer en over den Gekruisigde, die uiteinde lijk zegevierde.... „Het kan nog wel uren duren", meende de Zuster in den vroegen morgen. Katha rina echter, alleen gelaten in de kamer, zag den doodsstrijd al gevorderd. ,Het einde kan elk oogenblik komen", wist ze. Op het kussen lag zwaar het vermagerde gezicht, dat met zijn losse zwarte lokken over het voorhoofd wonderlijk jongensach tig werd. Met tusschenpoozen kon Katharina den adem hooren Zij zat roerloos in haar stoel. Aan haar stille figuur leefden slechts de oogen. donker en diep van een rijk, inner lijk beleven. Het zwakke geluid werd ijler, de tus schenpoozen lengden Katharina bedacht vaag. dat zij het prettig vond niet gestoord te worden in haar wachten door de Zuster of den chiru- gijn In haar ongemakkelijke en allengs knellende kleeren zat zij, geen moeheid voelend, op den harden stoel In dezelfde houding zat zij eindelijk ge heel alleen was in de bovenkamer van de herberg ,,'t Rood Hert". En de eerste zonnestralen door een open- gewaaid luik troffen op haar bleek gezicht zóó'n stilte aan, alsof zij meegestorven ware. Tusschen de kerkgangers liep dien mor gen van den Eersten Paaschdag een weel derig getooide figuur. En in de kerk, waar het rook naar hyacinthen. dacht een ge lukkig mensch er aan hoe rust en inzicht in één nacht bezit van een mensch konden nemen! Open ons hart. Heer, opdat wij Uw stem mogen hooren, die voortdurend in ons binnenste klinktwerd er gebeden van den kansel. En vurig bad Katharina Willet het woord mee, dat nu werkelijk heid voor haar geworden was. (Nadruk verboden) Magazijn ERATO, Oude Singel 14, Tel. 889. Verkleedcostuums voor Tooneel en Optocht, Bruiloft en alle Feestartikelen. 9724 (Ingez. Med.) IDA LUPINO. De actrice Ida Lupino, die deze week een hoofdrol speelt in de film „Artists and Models". SAOHA GUITRY'S „PAARLEN VAN DE KROON". Ik ken in Parijs geen hoffelijker Fransch- man dan Sacha Guitry. Niemand zal u vriendelijker en voorkomender ontvangen dan hij... de grootste moeilijkheid is echter voor hem om tijd te vinden, óm u te kunnen ontvangen. Want ik geloof ook niet. dat er in Parijs een man te vinden is, die een drukker leven heeft dan hij. De eerste plannen voor de film „Paar- len van de Kroon", die thans in ons land gedraaid wordt, waren juist bekend ge worden en ik probeerde hem over deze film te spreken te krijgen. Sacha Guitry had echter geen tijd voor mij. Ik kwam dan ook al zeer ongelegen, midden in een tooneelrepetitie. Voor 's middags stonden er voor heni afspraken met eenige filmmen- schen op het programma, 's avonds moest hij optredenEr bleef niet veel tijd over voor een klein interview. Toch wilde hij mij graag van dienst zijn en vond er toen dit op: „Komt u vanavond om half een aan mijn huis, dan kunnen wij rustig even praten. Maar 's nachts om half een, in zijn huis aan de Avenue Elisée Reclus, vol van de kostelijke tooneelherinneringen, trof ik Sacha Guitry aan, omringd door vijf van zijn medewerkers, zwaar verdiept in een bespreking van het draaiboek voor „Paar- len van de Kroon". Er werd gediscussieerd over een stukje dialoog, andere details werden besproken, intusschen werd Sacha Guitry eenige malen aan de telefoon ge roepen, maar steeds bleef hij even opge wekt, charmant en nog altijd tijd vindend voor een kwinkslag, een geestige opmer king Dan neemt hij toch een oogenblikje tijd voor me. „U kunt zich niet half indenken, hoe mij dit pakt. zoo'n jacht door de geschie denis op de beroemde paarlen van de En- gelsche kroonReeds de voorbereiden de studie was een genot op zichzelf. Het heeft me ook heel wat tijd en hoofdbre kens gekost, maar de moeite is beloond. Wist u, dat die vier paarlen, die thans nog de Engelsche kroon sieren, oorspron kelijk deel uitmaakten van een collectie van zeven stuks? De geschiedenis van de thans nog aanwezige paarden is te volgen van Frans I af tot op heden. De drie ove rige zijn echter verdwenen na den dood van Maria Stuart, de laatste vorstin, die alle zeven paarlen in haar bezit. had. Ik ben nu zoo vrij geweest om de verdere lot gevallen van deze verloren geraakte paar len zelf erbij te dichten. Maar toch geloof ik, dat de unieke geschiedenis van de vier paarlen, die ik in mijn film historisch-ge- trouw schilder, mijn fantasie nog overtreft, ja zelfs de stoutste fantasie van wie dan ook, te boven gaat. Om deze geschiedenis, de historisch-ge- trouwe en mijn gefantaseerde voortzetting daarvan, in beeld te brengen, ben ik zoo gelukkig geweest om de medewerking te kunnen krijgen van eenige der grootste acteurs en actrices van internationale ver maardheid. zoo werken o.a. mede de Ita liaan Ermeto Zacconi, de Engelsche ac teur Lyn Harding en zijn landgenoote Barbara Shaw. Verder bekende Fransche kunstenaars als Raimu. J. L. Barrault, Y vette Pienne. Marguerite Moreno. Mijn grootste overwinning is, dat ik Cecile So- rel heb kunnen overhalen een filmrol op zich te nemen. In totaal meer dan 30 ac teurs en actrices van naam. Ieder van hen zou de .star" kunnen zijn van een nor male film." Na deze korte uiteenzetting eischte het Hierboven een opname uit de film „Top i ster Gertrude Niessen zingt haar beroem- of the Town", uitmuntend door een rhyth- de nummers „Top of the Town", „Where meroes en dynamische swing-melodieén. are you?", „Blame it on the Rumba" de Wie kent bijv. niet het bekende „Swing „Jamboree-song" en nog vele andere high, swing low, swing hi-de-ho" dat hier- „schlagers". Een film, o.a, voor jazz-lief- in geïntroduceerd werd? De trompetten hebbers om van te watertanden! en de trombones daveren, en de exotische i werk Sacha Guitry weer op. En op weg naar huis dansten de namen, die Sacha Guitry mij genoemd had, mij door het hoofd. Het is een bewijs voor den magi- schen invloed, die Sacha Guitry op zijn omgeving uitoefent, want er is in Frank rijk geen tweede magiër, die al deze krach ten bijeen had kunnen brengen om ons in een geestige mengeling van „Wahrheit und Dichtung" deze origineele geschiede nis van de „Paarlen van de Kroon" voo» oogen te kunnen tooveren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 13