VANGE SALTS De gebeurtenissen te Oss De verklaring van minister Goseling 79 ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 8 April 1938 Vijfde Blad No. 23938 Behandeling der interpellatie-Drop 4* Minister Goseling geeft uitvoerige inlichtingen GOED NIEUWS VOOR RHEUMATIEKLIJDERS, Het betere middel is er. Het oordeel van de pers Bij de voortgezette behandeling van de interpellatie-Drop heeft minister Goseling nog het volgende gezegd over de zaak van den dusgenaamden bankdirecteur, die ma kelaar is en bezorger van assurantiën. De aangehoudene werd vervoerd in een zijspan van den marechaussee-motor, inplaats van in een auto, waarom hij gevraagd had. Op 19 Maart om 3 uur is de man gearresteerd en om 9 uur in verzekerde bewaring gesteld. Om 4 uur had huiszoeking plaats, doch de officier van justitie wist daar niets van. Wat de inbeslagneming betreft, heeft de wachtmeester der marechaussee op eigen gelegenheid gehandeld. Op 28 Maart is den verdachte beteekend dat hij niet verder zou worden vervolgd op grond van het voor onderzoek. Die zaak is afgeloopen. Spr. komt tot twee zaken tegen Ossche burgers in geestelijken dienst. Daaromtrent zijn verschillende personen gehoord, ook in de residentie doch verdachte was niet ge hoord „omdat er geen verdachte als zooda nig was". Van strafbare feiten is niet ge bleken. Zoo ging het o.m. om verjaarde zaken, indien die al gepleegd waren. De andere zaak betreft ook een Osschen Inwoner in geestelijke bediening. Wat spr. het meest getroffen heeft, is de manier, waarop men destijds minderjarigen heeft meenen te moeten hooren over din gen. die zeven jaar geleden gebeurd zouden zijn. De kroon-getuige heeft 18 veroordee- lingen achter den rug, een berucht indi vidu, die zich blijkens rapporten op zede lijk gebied beestachtig gedragen heeft. Er is gesuggereerd, dat op druk van hooger- hand het verhoor niet is doorgezet. Spr. komt daartegen op, o.m. op grond van een brief van den officier van justitie van 29 Maart. Hij heeft terdege begrepen, welke kiemen hierin zaten. Door valschen schijn heeft spr. zich niet van zijn plicht laten afbrengen, juist in de sfeer van het mo derne Europa. Men had anders het wetboek van strafrecht en strafvordering wel kun nen wegbergen. Spr. critiseert het optreden der mare chaussee in zaken, eigenlijk van civielen aard. Men moet de sfeer, zoo groeiend, voe len en ziich afvragen, of dat zoo door kan gaan. Spr. heeft zich geregeld laten voor lichten om op de hoogte te blijven en zag zich genoopt, in overeenstemming met den procureur-generaal te constateerendie brigade is op hol geslagen. Overplaatsing was in het belang van de menschen zeiven. Hun chefs hebben in 's-Hertcgenbosch van alle stukken kennis genomen. Toen zijn er verder maatregelen geno men. Tijdelijk werd eerst Vrijdag 1 April (vroolijkheid) aan de menschen der bri gade opsporingsbevoegdheid ontnomen; niet aan de brigade. Geenszins werd de brigade als het ware geconsigneerd in de kazerne. Op 2 April zijn verdere bespre kingen gevoerd. Inmiddels worden de maatregelen uitgevoerd. De nieuwe brigade zal met enkele dagen ook weer opsporings bevoegdheid hebben. Zooals het was, mocht het niet blijven. In antwoord op de vragen van den heer Drop verklaart spr. dan het volgende: 1. Niet wel is aan te nemen, dat in- terpellant onbekend zou zijn met de in min of meer sensationeelen vorm gestelde beschouwingen in eenige bla den, waarbij, mede naar aanleiding van een ernstige zedenzaak te Oss ten koste van den burgemeester van die gemeente en de plaatselijke politic dc activiteit der Koninklijke maréchaus see overmatig werd geprezen, met na druk werd gewezen op tegenstellingen tusschen beide soorten politie en het gezag van het hoofd van plaatselijke politie tegenover de in bijstand wer kende rijkspolitie werd aangetast en ondermijnd. Deze campagne moet naar mijn oor dcel mede ongunstig hebben gewerkt op de mentaliteit der maréchaussée. 2. Gedurende het verloop van een achttal dagen zijn mij die methoden geleidelijk uit verbalen en rapporten bekend geworden. Onverwijld ingrijpen tot arrestatie van die twee jonge men schen, welke bij voorgeleiding na 4 da gen door den off. van justitie werden in vrijheid gesteld. Indien van eenig strafbaar feit sprake zou zijn geweest, had dit geen hoogere waarde kunnen betreffen dan ongeveer f. 10. Veel ruchtbaarheid werd zoo veroorzaakt, waardoor gemeentelijke gezagsdragers volkomen ten onrechte in een kwaad daglicht werden gesteld. (Zie antwoord op vraag 2). c. Onrechtmatige arrestatie in een van den aanvang af als civiel-rechte- lijk te onderkennen financieele kwes tie, waarbij klaarblijkelijk de bedoe ling heeft voorgezeten door vrijheids beroving pressie tot oplossing der kwestie in een bepaalde richting te beïnvloeden. d. Onderzoekingen tegen de beide geestelijken. In beide gevallen een uit voerig onderzoek, terwijl vaststond, dat van een strafbaar feit geen spra ke was en verhoor van verschillende minderjarigen. Een minderjarige, die eerder reeds had verklaard, dat met hem niets was voorgevallen, werd ge hoord in het bijzijn van den aangever, die 18 strafvonnissen tegen zich zag gewezen en ook bij dc Kon. maréchaus sée als zeer ongunstig bekend stond. Ook hier veel ruchtbaarheid omtrent die zaken. e. Gegronde verdenking van mis handeling van een persoon, verdacht van overtreding der vuurwapenwet, ten einde hem tot bekentenis te brengen. f. In verbalen in strijd met de waarheid verklaren, op last of met medeweten van den off. van justitie te handelen. 4. Het is mij bekend, dat de verhou ding tusschen de Kon. marechaussee en de gemeentepolitie na in 1934 en 1935 aanvankelijk slecht te zijn ge weest, aanzienlijk is verbeterd onder leiding van den vorigen opperwacht meester en weder ernstig is verstoord sedert de herplaatsing in Oss van den tegenwoordigen brigadecommandant. Verwacht mag worden, dat de goede verhouding zal worden hersteld door den eerstgenoemden opperwachtmees ter, die juist met het oog daarop wordt teruggeplaatst. 5. Deze voorloopige maatregel werd door noodzakelijkheid geboden. Een voorname taak van de versterkte brigade ligt in de beoefening mede der preventieve politie; het door haar weest de brigade daarvan te ontheffen. 6. De juistheid van hetgeen in deze vraag wordt gesuggereerd kan ik in geen enkel opzicht erkennen. Daarge laten de vraag of de jonge opzichters der werkverschaffing, de overtreder der vuurwapenwet, de winkelier B. en maken. Hij heeft den indruk dat de pro cureur-generaal een taak vervulde die hem organiek niet toekomt. Dit is van bet eekenis in dit debat. De heer Wendelaar (Lib.) stemt in met de afkeuring tegen hen die want ouwen zaaien tegen den minister, justitie en DOlitie. Spr. hoopt dat thans volkomen recht is gedaan. Echter zegt spr dat er bij de marechaussee in Oss een geest zou zijn Het nieuwe rheumatiekmjd/del Vange Salts, dat in het buitenland in korten tijd de marecnaussee in uss een jecau i™ arnnte vermaardheid verwierf is nu gezag en waakzaamhe.d voorkomen van onUtaan. dien de minister niet verder kan strafbare feiten. Het «are onjuist ge- dulden Staat dit voldoende vast? Zijn de lande venkiygbaar. Het is net dossiers niet eenzijdig en is hun inhoud natuurlijk bronwaterzout, Vange Salts, da; door de betrokkenen erkend? Spr. acht het een uiterst krachtig middel bleek te zijn verheugend, dat al zijn er dingen gebeurd, ter verwijdering van urinezuur en andere die de minister niet volkomen kan dekken, schadelijke afvalstoffen uit het lichaam, de eer van het corps marechaussee onbe- j^o0r vange Salts wordt Uw bloed dan ook vlekt is gebleven. MC!„ snel en radicaal gezuiverd, waarmede te- De heer Rost van Tonningen (NSB.) rhMimatische ruinen afnemen om zegt dat de interpellate volkomen aan ens de rneumatiscne pijnen ainemen, om. prekös verwachting heeft beantwoord, spoedig voor goed te verdwijnen. Begin Uw zelfs de assurantiebezorger v. d. H. be- Tevoren heeft de minis'.er de vragen van j kuur neg heden, de prijs toch kan^ nimmer hooren tot dc vooraanstaande kringen van Oss, die. zooals ook enkele bladen hebben geïnsinueerd, thans tegen de onderzoekingen der actieve marechaus sees zouden moeten worden beschermd, merk ik op, dat ik geen onrechtmatig optreden duld ten aanzien van eenig den heer Droo ontvangen om ze te kunnen een beletsel zijn: f.0.85 per groot blik, vol» beantwoorden Spr prijst de onkreukbare plichtsbetrachting der marechaussee. M.- nisier Goseling heeft haar het zwijgen ocelegd Sor beroept zich op art 4 der Grondwet Deze Kamer heeft met eens harteloosheid De voorzitter hamert. De heer Rost van Tonningen zegt. dat persoon tot welken rang en stand dg Marxisten zich in deze kamer vrooiijK hebben gemaakt over het lot van jonge meisjes. Spr herinnert aan een zoek ge raakt dossier in de zaak-Van t San:. Spr prijst de marechaussee, die Oss zuiverde van Toon de Soep'ed De heer Drop ging deze ook mocht behooren. De door het optreden der Kon. marechaussee in het algemeen in gevaar gebrachte rechts zekerheid zal worden hersteld en ver sterkt, doordat door den betrokken korpschef in overleg met mijn ambt genoot van defensie en mij het noodige ter vervanging van personeel wordt verricht. De eer van het corps is niet aangetast, aldus de minister. Dat voelt men ook in het corps, zooals spr. heeft eivaren. Hij leest een desbetreffend telegram van de eerste divisie die dezer dagen jubileerde, voor. Evengoed als de weermacht moet de politie een goed apparaat zijn in handen van de regeering, anders is geen opbouwend werk mogelijk. Krachtige, evenwichtige gezags- handhaving erkent ook de rechten der burgers. Moge het onderling vertrouwen ten deze in het Nederlandsche volk nu her steld zijn. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag). De heer Drop repliceert. De heer Drop vraagt zich af. of bepaalde feiten den Minister eerst kort geleden be kend zijn geworden. Dit acht spreker wel van belang. Er is blijkbaar in dit geval veel verkeerde schijn gewekt. Spr. zou echter willen weten, hoe de rapporten aan den minister tot stand zijn gekomen. Zijn de gegevens ver kregen op grond van overleg ook met anderen dan den procureur-generaal? Spr vraagt dit, omdat hem is medege deeld dat er op 26 Maart j 1. een langdurige conferentie is gewgest tusschen den pro cureur-generaal en d? marechaussee en dat bepaalde inwoners van Oss buiten vervol ging zouden worden gesteld Is er tegen de brigade te Oss uitsluitend disciplinair opgetreden? Spr. heeft den indruk dat er strijd is met de locale organen die ook met de marechausee hebben te doende voor langen tijd. 9102 (Ingez. Med.) gehandhaafd worden. Maar men verget® de marechaussee te lijf (daverende vroolijk- njet de uiterst moeilijke positie van de heidi Spr. verzoekt den hamerenden voor zitter dit luidruchtige gezelschap tot de orde te roepen. De voorzitter hamert opnieuw) marechaussee te Oss Spr. vreest echter dat we hier een eenzijdige voorlichting hebben gekregen. HU zegt dat over het ge. heel de marechaussee te Oss voor haar Spr. critiseert de herbenoeming van den optreden lof verdient. Het Nederlandsche burgemeester te Oss. De pers zou de m.S' drijven hebben opgeblazen. Integendeel heelt ze lang gezwegen Nu men den bewusten bankier te Oss weer op vrije voeten heeft gesteld, maakt men de marechaussee een verwijt dat deze den man in een zijspan heeft vervoerd. Hoe doet men anders wel met menschen die een dag hechtenis hebben te onder gaan? Wachtmeester De Gier is zelf een plichtsgetrouw Katholiek. Nu neemt men hem kwalük dat hij tegen een geestelijke optrad. Spr. critiseert de houding van den heer Speyart van Woer den jegens den wachtmeester. £pr. criti seert ook 's ministers houding jegens de brigade marechaussee te Oss De houding van den minister is een gevaar voor de rechtszekerheid. Wie deze wenscht. eischt het aftreden van den minister, van dit kabinet. Spr, protesteert tegen de hartelooze wijze waarop deze kamer (de voorzitter hamert) deze interpellatie behandelt Nu stellen regeering en volk zich buiten het volk. (Applaus op de publieke tribune).- De voorzitter laat hierna de publieke volk heeft den indruk dat de Roomsche minister van justitie Roomsohe priesters aan de marechaussee heeft onttrokken. Spr. zegt dat het kanonnieke recht hier moest overheerschen over het gewone Nederlandsche recht. Dit is de diepgaande beteekenis van de zaak. voor zoover ze hier Ier sprake komt. bisschop zal beoordee- len of de twee priesters schuldig zijn of niet en daarom moeten plichtsgetrouwe amb.enaren voor de Roomsche kerk bukken en worden ze overgeplaatst. Na den heer Wijnkoop (Comm.) sprak de heer Joekes (V.D.) Deze constateert dat de minister het corps in 2ijn eer onaange tast heeft, eelaten. De voorstelling van den heer Rost van Tonningen als zou de regeering ter wille van de R.K. geestelijkheid de marechaussee in een hoek hebben geduwd, is al te be spottelijk. De heer de Geer (C.H.) heeft uit de rede van den minister den indruk gekregen dat deze heeft gedaan wat hij naar eer en geweten noodig achtte. Tegen de rede van den heer Kersten moet spr. opkomen, alsof burgerlijk recht ondergeschikt werd gemaakt aan kanonniek recht, hier te lande De heer Kersten heeft ten onrechte de goede trouw van den minister ter zijde ge schoven en van de protestanten die de zyde van den minister kiezen. Dat de mi nister ten deze gesteund wordt uit coalitie belang. kan alleen gedacht worden door iemand die spinrag in zijn hoofd heeft. tribune ontruimen. De heer van der Goes van Naters S D. AP i zegt dat het publiek wordt gesugge reerd. dat een bepaalde groep ongestraft strafbare feiten zou mogen doen. Daar tegen komt spr op. De heer Truijen (RK.) is volkomen be vredigd door het antwoord van den minister. De heer Kersten (St Ger.) zegt. dat de marechaussee in ons land als zeer be- trouwbaar bekend staat. Het gezag moet Minister Goseling is erkentelijk jegens degenen, die in zijn goede trouw gelooven. Aan de Pers ontleenen wij het volgende over de behandeling der interpellatie-Drop in de Tweede Kamer: Het „Vaderland" zegt: Het bescheid van den Minister van Justitie gaf de overtuiging, dat de Regeering mr. Goseling heeft in nauw contact gehandeld met den Minister van Defensie, den ad ministratieven en tuchtrechtelijken chef der Maréchaussée. die mede achter de groene tafel had plaats genomen haar besluit heeft genomen op zakelijke gronden en ter bescherming van de rechtszekerheid, welke door het optreden van deze brigade, althans van haar leider, in gevaar was gebracht. Naar onzen indruk was het ingrijpen ge motiveerd, al zijn wij niet overtuigd gewor- was te meer geboden, omdat de wijze. JJ£hn o^'f April tot nader order do opsporingsbevoegdheid ontnomen. Was dit noodig? Naar ons gevoel rammelt er hier iets. Was het optreden van een of meer wachtmeesters door het dolle heen. wat denkt men dan te bereiken met overplaatsing van de op hol geslagenen naar elders? Het blad zegt verder: De Minister heeft misschien te forsch ingegrepen en daardoor een valschen schijn getrotseerd, maar dit is ons in een Minister van Justitie toch al- lijd nog liever dan een met den mantel der liefde bedekken van afkeurenswaardig op treden van politiedienaren, die een gevaar zijn voor den burger, die. al dan niet te recht, door hen verdacht wordt. waarop het onderzoek in de zaak der jeugdwerkloozenzorg had plaats ge vonden, den officier van justitie reeds aanleiding had gegeven om op 15 No vember '37 de brigade Kon. maréchaus see te verbieden onderzoeken in te stellen in zaken waarbij organen der gemeente Oss waren betrokken, het geen voor de brigade der Kon. Maré chaussée een ernstige waarschuwing moet zijn geweest. Tot de bedoelde opdracht hebben aanleiding gegeven de volgende feiten: a. Zaak v. d. H.: Opmaken van processen-verbaal t. a. v. feiten, die reeds geruimen tijd zijn verjaard en wnarvan de belangen zóó gering waren, dat, al ware de verja ringstermijn nog niet voltooid geweest, een opsporingsonderzoek niet oppor tuun was te achten. Verder moeten worden genoemd: dc arrestatie en de wijze waarop zulks geschiedde; de huis zoeking en de in beslagneming van het geheeie archief op eigen gezag en de aan deze heele zaak gegeven rucht baarheid. b. Zaak opzichters-werkverschaffing: Ondanks mededeeling van het hoofd van politie van Oss, dat hem bij on derzoek gebleken was, dat het hier teen strafbaar feit betrof, overgegaan De „Nieuwe Rott. Crt": Wij zijn met gemengde gevoelens naar huis gegaan. Ten duidelUkste is gebleken, dat heel wat overdreven is en valsche ge ruchten de ronde doen. Maar ook als wij aannemen, dat de kra nige maréchaussée, die Oss van het rapaille hebben bevrijd, toen de gemeentepolitie niets deed of niets vermocht, zich veel later een paar malen vergaloppeerd of vergist hebben, blijft het de vraag of de minister op dit oogenblik tot een zoo pijnlijken maatregel had moeten overgaan. Is het geen gevaarlijk precedent, dat op overmaat van ijver op zooveel onaangena mer wijze gerereeerd wordt dan op over maat van lijdelijkheid en lijdzaamheid. Gene wordt met ongewenschte overplaat sing. deze met dc begeerde herbenoeming beloond. Als professeurs d'énergie zijn de ministers Van Boeyen en Goseling in deze zaak niet opgetreden. De „Maasbode": De interpellatie bracht volkamen ophel dering. Voor eiken onbevooroordeelden luis teraar was het duideUjk, dat de dienst doende ambtenaren bij hun onderzoek in derdaad fatale misgrepen begingen en als men bedenkt, dat zoowel de inspecteur der maréchaussée als de divisie-commandant een heelen dag op het parket van den procureur-generaal te 's-Hertogenbosch alle stukken hebben bestudeerd, dat de minister beide heeren Zaterdagavond nog ontving en geen enkele opmerking hoorde, dan staat het zoo vast als een paal boven water, dat de minister moest ingrijpen om verdere dolle dingen te voorkomen De geheeie Kamer was het daarmee eens, behalve dominee Kersten en de heer Rost. Het „Handelsblad" Vraagt men onzen eindindruk, dan moe ten wij vaststellen, dat de minister in groote lijnen zijn optreden aannemelijk heeft gemaakt. Niet eens kunnen wij het b.v. zijn met 's ministers opvatting, dat het eigenlijk maar toevallig is, dat één der hij het zedenmisdrijf als slachtoffer betrok ken meisjes, bij de maréchaussée en niet bij de gemeentepoliie gekomen zou zijn Zeer wel is het mogelijk, dat zij juist in de meening verkeerde bij de eerste op grooter doortastendheid bij een strafvervolging te kunnen rekenen. Ook heeft de minister ons van de geweldige urgentie der genomen maatregelen niet ten volle overtuigd, maar Zijne Excellentie verklaarde zich ten volle bewust geweest te zUn van den weerslag, welken deze zaak in den lande veroorzaken zou. Niettemin achtte hij zich in het belang van de rechtszekerheid verplicht in te grijpen. Alles te zamen kan men het zoowel met de door verschillende Kamerleden, als dooi den minister geuite suggestie eens zijn: deze interpellatie heeft duidelijk bewezen, dat in onze constitutioneele monarchie openbare bespreking van werkelijke of ver meende misstanden mogelijk is en dat op korten termijn. De „Telegraaf": Veel opgehelderd heeft de redevoering van minister Goseling niet. Wie werkt maakt fouten en dat zal ook wel met de maréchaussée het geval zijn geweest. Wa ren echter die fouten zoo groot, dat de Os sche brigade ten aanschouwen van geheel Nederland moest worden gedesavoueerd? Nemen wij echter een oogenblik aan. dat maatregelen van hoogerhand noodzakelijk waren. In dat geval was niets gemakkelUker dan de samenstelling van de maréchaussée- htig^ie te OBs te wüstgen, zonder (jat de buitenwereld er aanstoot aan nam. Slechts zou dat eenigen tijd hebben gevorderd. Ziehier het zwakste punt: de minister had haast. Hij wilde tot iederen prijs ver hinderen, dat onderzoekingen, waarmede de maréchaussées bezig waren, zouden worden voortgezet, ook al kwam daardoor het ge heeie land op stelten te staan. Waren deze onderzoekingen dan zoo gevaarlijk? Nie mand zal durven beweren, dat zij, tegen wie deze onderzoekingen gingen, boven alle verdenking waren verheven, of dat zij het waard waren, dat het geheeie land voor De verschillende opmerkingen nagaande, zegt spr. o m. dat er meer is geweest dan de zaak van den pastoor die maar geen verdachte kon worden. ZUn de verschillen de rapporten alleen den minister en den procureur-generaal bekend?, zoo is er ge vraagd. Hier geldt het echter de eigen rap porten der marechaussee. Spr wil geen methode van recherche in de politiek zelve. Het gold stukken van de brigade zelf. Men heeft het gehad over een onderhoud ten Darketie van den procureur-generaal od 26 Maart. Er is gesproken over den zwijg plicht der marechaussee. De procureur- generaal noch de officier van justitie heb- ben ruchtbaarheid aan dit onderhoud ge- minister zooveel staatsmansbeleid als hij invloed heeft! Groote schade was dan voorkomen. Wij vreezen. dat door het optreden van minister Goseling de hjdensgeschiedenis van Oss slechts opnieuw is verlengd. De „Arbeiderspers": Wel heeft de minister aannemelijk ge maakt, dat maréchaussées bij onderzoekin gen onbehoorUjk zijn opgetreden, maar waarom heeft hij aan de geheeie brigade opsporingsonderzoek verboden? Waarom een zoo demonstratieven maatregel geno men, welke den indruk maakt, dat een blaam op de geheeie brigade behoort te worden gelegd. Er is meer. De minister rekent het deze maréchaussées zwaar aan, dat zij in hun zaken, de beide geestelijken betreffende, verregaande en ingrijpende onderzoekingen hebben ingesteld, hoewel geen strafbare feiten gebleken waren. De maréchaussées meenden in onbehoorhjke, zij het niet- strafbare, feiten, welke te hunner kennis waren gekomen, grond te zien voor het vermoeden van strafbare feiten, die zij als nog hebben getracht op te sporen. Maar het gebeurt herhaaldelijk, dat. de politie in onbehoorlUke, niet-strafbare feiten aanlei ding vindt tot een poging om strafbare fei ten op te sporen. Van tijd tot tijd krUgt men den indruk, dat zU daarbU te ver gaat. Wde denkt hierbü niet aan de zoogenaamde Haagsche zedenzaak van twee jaar geleden: die als een schandaal van ongekenden omvang is voorgesteld en op één of twee veroordeelingen Is uitgeloopen? De toen malige regeering zelve heeft in de Kamer uitvoerig uitgeweid over onbehoorlijke, niet- strafbare feiten, juist om te betoogen. dat zij een ingrijpende opsporing naar straf bare feiten moesten wettigen. Ook in ander opzicht dringt, zich een vergeUjking met de Haagsche zedenzaak op. Minister Goseling neemt het den maré chaussées zeer kwalijk, dat zij zich bediend hebben van een getuigenis van iemand, die vele veroordeelingen achter den rug heeft, een zedclUk-minderwaardige. Tot vele ver volgingen in de Haagsche zedenzaak heeft aanleiding gegeven het getu'g"nis van een jongmensch, van wien de politie zelve wist, dat hij ren pathologisch leugenaar was. een ziekeUjk fantast. Minister Van Sohaik heeft het destijds niet nocdig gevonden de door de Haagsche politie ingestelde en op niets uitgeloopen vervolgingen deswege af te keuren. Is hier gegil weten wet twee maten? geven. Wie dan wel? Spr. heeft aan het desbetreffende proces-verbaal gegevens ontleend. HU kan zich voorstellen dat de leden der brigade in andere omgeving nu beter od hun plaats zijn en dat ze eenigen tUd niet bU elkaar zUn. De klacht over een fabrieksdirecteur is ingekomen bU de marechaussee Zekerheid omtrent de reden daarvan kan spr thans niet geven. Men vergete ook niet. dat er aan de brigade ondermUnende lof is ge- Wacht. Wat het betoog van den heer Rost van Tonningen betreft, zal spr er niet od in gaan. Als er een interpellatie is toegestaan, is het de gewoonte, van de vragen den minister in kennis te stellen. Er was. wat de geestelijken in Oss be treft. geen aanleiding om strafbare feiten aan te nemen. In verband met den val- s:hen schijn heeft spr. zün verantwoorde- üjkheid zwaar gevoeld HU heeft de rechts zekerheid gehandhaafd, die er moet zün jegens iederen burger in Nederland Wat den zwijgplicht van de marechaus see betreft, ook over het verrichte goede werk is teveel gepraat. Aan de marechaus see is geen nieuwe plicht opgelegd, maar ze is aan een bestaande plicht herinnerd, in het eigen belang, daar ze een dienend orgaan is in het belang van den staat. Het be'ef daarvan is in ons staatsbestel noodig. Nadat de heeren Drop. Rost van Tonnin gen. Kersten en de Geer hebben getripli ceerd worden de beraadslagingen gesloten. De voorzitter dankt den minister voor de verstrekte inlichtingen en verdaagt om kwart over vU'f de vergadering tot nader te bepalen dag. WANT ÉÉN IS GÉÉN Daarom eischt de wet, dat uw tiecs een rood achterlicht moet voeren, dat tevens als re flector dienst doet. Ziet toe, dat er een officieel goedgekeurd achterlicht op uw witte spatbord wordt gemonteerd (niet hooger dan 60 cm boven den grond)).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 17