Hoover op Schiphol - Hr. Ms. „Gelderland" in den Helder terug
LESDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
79sie Jaargang
FEUILLETON
Het Groote Avontuur
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
41)
Zijn grootste vijanden waren de water
bewoners, vooral krokodillen en nijlpaar
den. Zoo had hij reeds hachelijke avontu
ren met deze dieren achter den rug. In
sommige gebieden dreven de krokodillen
met honderden op het water en het was
reeds gebeurd, dat hij een vervaarlijken
muil langs den rand van zijn prauw zag
open- en dichtklappen op het oogenbiik,
dat hij zijn arm uit het water trok. Een
maal zelfs was zijn leven in groot gevaar.
Op een heeten namiddag gleed de boot
langs den steilen, zanderigen oever. Het was
werkelijk te warm om te roeien en Riefen-
berg liet zich drijven op den loomen
stroom. Omdat alle zandbanken en de vlak
uitloopende oevers waren ingenomen door
krokodillen en nijlpaarden, had hij het ge
raden gevonden het geweer onder zijn be
reik te houden. Niets was immers doel
matiger om de dieren op een afstand te
bonden dan af en toe een geweerschot.
Ook langs de steile gedeelten van den oever
ontwaarde hij sporen van krokodillen en
op een gegeven oogenbiik kwam een van
deze gevaarlijke beesten naar beneden bui
telen, juist toen de prauw voorbijgleed. Het
monster zou in de boot zijn terechtgekomen
als Riefenberg niet vliegensvlug, zonder te
mikken, het geweer in de richting van het
dier had afgeschoten. Nu remde het mon
ster uit alle macht en rolde dan naar den
stroom, waarin het terecht kwam toen de
boot reeds was voorbijgegleden.
Een anderen keer had hij af te rekenen
met een woedend nijlpaard. Het was een
wijfje, dat in het midden van den stroom
lag met haar telg op den rug. Riefenberg
had de onvoorzichtigheid begaan een paar
riemslagen te doen in de richting van deze
monsterachtige moeder en deze, gevaar
vreezend voor haar jong, ging zonder aar
zelen tot den aanval over. Dit leidde Rie
fenberg af uit de onstuimige wijze waarop
het dier dook. Hij roeide uit alle macht
naar den oever. Hij sprong aan land op het
oogenbiik dat de zware kop naast de prauw
kwam opduiken. De nijdige moeder maakte
aanstalten om opnieuw te duiken en de
journalist wist, dat zij nu haar rug onder
het bootje zou zetten om het onderste
boven te gooien. Hij had nog de tegen
woordigheid van geest het dier een kogel
na te jagen en trok dadelijk de boot naar
het ondiepe gedeelte bij den oever.
De dagen dat de stroom door de kale
vlakte liep. was Riefenberg verplicht uit
sluitend te leven van het wild, dat hij kon
schieten. Zijn voorraad raakte hij zoo wei
nig mogelijk aan. Toen later het woud zich
aan weerskanten van den stroom uit
strekte, had hij het beter.
De hooge boomen beschermden hem te
gen de rechtstreeksche zonnehitte en af
en toe vond hij uitstekende wilde vruchten.
Hij leed minder dorst en dronk 's morgens
den dauw van de bladeren, zoodat hij het
gevaarlijke water van den stroom niet be
hoefde te consumeeren.
De nachten in het woud waren evenwel
veel gevaarlijker. Daar heerschte vaak een
geur van verrotting en het krioelde er van
insecten. Hier gebeurde het, dat Riefen
berg 's nachts in den rossen gloed van zijn
kampvuur, niet ver van zijn gelaat den
kop van een indrukwekkende python zag
heen en weer wiegenHet dier liet zich
langzaam naar beneden glijden en zijn ge
spleten tong schoot af en toe uit zijn muil.
Toen de journalist met een ruk achteruit
sprong, zwiepte de kop van de slang als
door een veer bewogen achteruit en hij
zag hoe Öe fascineerende oogjes hem prie
mend aankeken. Maar hij was den greep
van het ondier ontkomen en zag hoe het
zich dadelijk weer naar boven wilde wer
ken. Een beter doel voor een schot was
niet denkbaar en Riefenberg trof zoo goed,
dat de kop van de slang vermorzeld was.
Eet lichaam van de python kronkelde en
kele oogenblikken krampachtig en viel dan
met een doffen smak naast het houtvuur.
Andere nachten kon de journalist geen
oog dicht doen van het ontzettende lawaai,
dat brulapen in de boomen maakten. Dan
weer had hij het te kwaad met een leger
van zwarte mieren, die hem overvielen en
lervaarlijk beten. Als hij slapen wilde, leg
de hij zijn gezicht kort bij den gloed van
het vuur, opdat de muskieten hem met rust
zouden laten.
's Morgens zat hij vaak geradbraakt en
uitgeput te suffen en betastte zuchtend
zijn gezwollen gezicht met den ruigen
baard. En dan sukkelde hij weer verder
Maar de wildernis bleef steeds even ge
nadeloos en van bewoners, blanken of
zwarten, viel geen spoor te ontdekken.
EEN DONKERE TOEKOMST TEGEMOET.
Dien namiddag zat Riefenberg moede
loos in de schaduw van hooge boomen op
het kleine eiland, waar hij den vorigen dag
aan land was gegaan. Hij was ontwaakt
met een stekende pijn in zijn hoofd en ter
wijl hij zich lusteloos gereed maakte om
zijn eindeloozen tocht voort te zetten, voel
de hij dat het niet zou gaan. Hij ging maar
weer liggen op zijn deken. Het deed hem
goed eindelijk eens te kunnen uitrusten bij
dag. Alles was veel kalmer en niet zoo ge
heimzinnig. nu hij al de voorwerpen om
zich heen kon onderscheiden. Als er ge
ritsel was in de boomkruinen, vroeg hij
zich nu niet angstig af welk gevaar dreigde.
Hij zag dadelijk wat er gebeurde: een kleu
rige vogel, die wegvloog, een nieuwsgierige
aap, die hem beloerde of een eekhoorntje,
cal van tak tot tak wipte. De grootere
wilde dieren hoefde hij hier ook niet te
vreezen, omdat die nu wel zouden uitrus
ten van hun nachtelijke zwerftochten. Hij
had verscheidene uren geslapen en toch
had de rust geen verkwikking gebracht.
Die hoofdpijn schreef hij toe aan de bran
dende zonnestralen, waarvan hij vooral de
laatste dagen te lijden had gehad. De sei
zoensverandering hing immers met drei
gende donderwolken in de lucht en op
zulke tijdstippen was de temperatuur
steeds hooger dan anders. Daarbij had
Riefenberg moeilijke dagen achter den
rug. Hij was eindelijk de sedert zoo lang
opgemerkte bergstreek genaderd en wat
hij gevreesd had gebeurde: reeds twee maal
was hij verplicht geweest zijn prauw, zoo
als enkele uTen na zijn ontvluchting, met
behulp van een koord, over een waterval
te helpen. Alles was telkens schitterend
gegaan, zoodat er feitelijk geen reden was
om moedeloos te zijn. Maar, het ging niet
meer. Hij had het vage voorgevoelen dat
hij ziek zou worden, omkomen van ontbe
ring of verongelukken.
Nu voelde hij weer knagende pijn aan
zijn voeten. Het waren teken of zand
vlooien, die in het vleesch van zijn teenen
waren gedrongen. Hij haalde een veilig
heidsspeld te voorschijn, liet de punt even
gloeiend rood worden in het vuur van een
lucifertje en peuterde de vieze, slijmerige
kwab waarin het ongedierte al zijn eieren
had gelegd uit een teen. Over ontsmet
tingsmiddelen beschikte hij niet. Het
eenige wat hij kon doen, was een reep van
een aan stukken gescheurd hemd rond de
wonde leggen.
Hij voelde plots een rilling langs zijn rug
loopen. Het was alsof hij koorts ging krij
gen. Hij verwenschte het dwaze avontuur
waarin hij zich had laten meeslepen cn
vooral dit onzinnige ontvluchtingsplan. Te
gen dit wilde land zou hij het een dezer
dagen moeten opgeven. Als hij hier ziek
moest worden, ernstig ziekwat zou er
dan van hem worden?
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
DE GEMEENTE PETTEN AES WIJNHANDELAAR. - De burge
meester van Petten heeft 7 daar aangespoelde vaten wijn naar Am
sterdam verkocht. Ongeveer 4C00 L. wordt opgeladen bij 't strand
vondersmagazijn. Op den achtergrond het oude kerkjo van Petten.
DE VOORJA ARSBLOEM ENTENTOONSTELLING „PRIMAYERA"
wordt opgebouwd in de Nenyto-hal te Rotterdam. De inriehtins
van de tentoonstelling is in vollen gang.
DEMONSTRATIE TE WARSCHAU TEGEN LITHAUEN,
tol welken nabuurstaat Polen een ultimatum heeft gericht. Op het
spandoek staatLeider-Maarschalk, leid ons naar Kowno
DE OUD-PRESIDENT DER VEREENIGDE STATEN HERBERT IIOOVER verpoosde
op doorreis van Kopenhagen naar Londen, gistermiddag eenigen tijd op Schiphol. De oud-
president (links) in gesprek met den directeur der K.L.M., den heer Plesman.
nit. MS. „GELDERLAND" na een lang verblijf in de West-
Indische wateren te Den Helder. De bemanning bracht getrouw
aan 'n oude traditie, het schegbeeld ,,De looden verrader" weer
mee. Het beeld op den voorsteven van de „Gelderland".
DE ENGELSCHE MAIfINE-LL'CHTVAART, -
heeft een aantal snelle motorbooten in dienst ge.
steld, voor hulpverleening aan watervliegtuigen.
De booten bereiken een snelheid van 24 knoopen.
VOORBEREIDINGEN AAN nET STRAND.
Het seizoen nadert. Bouw der consumptie
tenten te Zandvoort.
DE MINISTER-PRESIDENT bit. H. COLIJN EN ZIJN ECHTGE-
NOOTE braohten gisteren een bezoek aan de Jaarbeurs te Utrecht.
De premier tijdens de rondwandeling over het Jaarbeursterrein ii
gezelschap van den heer Graadt van Roggen.