Militaire oefeningen bij Roosendaal - Vliegtuig door windvlaag neergedrukt 79 ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Groote Avontuur Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 39) OP DEN DOOL. De kreek, waarin Riefenberg den nacht had doorgebracht, lag nog maar enkele kilometers achter den rug, toen hij voor een angstwekkend vraagstuk werd gesteld. De stroom was ondiep en zeer breed gewor den. Blonde zandbanken staken boven de wateroppervlakte uit en als hij naderde, zag hij ontelbare krokodillen vluchten. Af en toe ontwaarde hij eveneens nijlpaarden. Deze Indrukwekkende dieren waren minder schuw. Ze bleven meestal roerloos staan, den zwaren kop steunend in het zand. Maar die wildernisbewoners hinderden hem niet. Hij was vooral begaan met het ongewone uitzicht van de Itoeri, want geleidelijk wa ren kleine eilandjes komen opdagen en tenslotte bevond hij zich als hl een doolhof. Smalle waterarmen slingerden zich in alle richtingen en den weg te vinden naar den hoofdader van den stroom, scheen een moeilijke taak te zullen worden. Uren lang zwierf hij langs de schaduwrijke oevers en meer dan eens vreesde hij een onbedui- fic-ie bijrivier te zijn ingeslagen. Tenslotte kreeg het omliggende land een meer heuvelachtig aanzien en aan de verre einders ontdekte hij in den blauwen hemel de wazige omlijning van hooge bergen. Als de stroom die richting uitging, zou er wel spoedig klaarte in den toestand komen, rnaar tevens had Riefenberg een vaag voorgevoel van nieuwe gevaren: bergstre ken brengen immers watervallen mee en wellicht zouden zich dan onoverkomelijke hinderpalen voordoen. De zon stond loodrecht in den hemel te branden toen Riefenberg besloot aan wal te stappen. Op een rotsachtig gedeelte van den oever had hij een boom ontdekt, die zeer hoog boven het land uitstak. Van daaruit zou het hem wellicht mogelijk zijn de streek te overzien en aldus de goede richting te vinden. Hij legde aan in het oevergéwas en klauterde met moeite naar boven. Toen hij op den berm stond, hoorde hij de takken kraken en tusschen de bladeren door ontdekte hij den grijn- zenden muil van een gorilla. Het dier stiet een schor gebrul uit en het was alsof het op den verrasten journalist wou losstormen Halfweg bleef het evenwel staan en trom melde met de onnatuurlijk lange pooten op de breede, behaarde borst. Dan keerde het zich om en sloeg op de vlucht steunend cp zijn vier pooten en voortdurend omkij kend. Nadat het gerucht was weggestor ven, waagde Riefenberg het pas met om zichtigheid door de struiken te dringen, vlug werkte hij zich in den boom omhoog. Van den aap viel geen spoor meer te ont dekken, maar wel zag hij over de kreek neen. waarin hij was verdwaald, dat deze slechts door een smalle strook was ge scheiden van een veel broederen waterweg. H-' v'el hem daarna niet moeilijk een uitweg te vinden naar wat hij meende den hoofdader van de Itoeri te zijn en het was een heele opluchting vast te stellen, dat de verraderlijke eilandjes minder talrijk werden. Tenslotte stond hij voor een zeer moeilijke keus: de stroom splitste zich in twee vertakkingen. Riefenberg voer van de cene naar de andere en hij koos eindelijk die, welke hem het belangrijkste voorkwam. Eenmaal die richting uit, hielp het niet meer langer te tobben en dat deed hij dan ook niet. Het was daarvoor trouwens veel te warm geworden, nu het uitzicht van de oevers zich had gewijzigd. Gedaan was het met de hooge schaduwrijke wouden. Aan weerszijden van het water strekte zich eindeloos een vlakte uit. De gevaren van den vorigen nacht indachtig, besloot Rie fenberg zijn tocht vroeg in den middag te onderbreken. Hij zocht naar een plek om den nacht door te brengen en voelde zich nog het veiligst op een zandvlakte bij den oever. Tot bij zonsondergang sleepte hij brandhout aan en toen pas gunde hij zich een oogenblik rust. Daarna beklom hij den oever en staarde over de bruingebrande vlakte. Zij was overdekt met kort gras en het leek hem of deze streek in het regen seizoen onder water moest staan, want hier en daar ontwaarde hij kale plekken met gebarsten aardkorst. Op een van die plek ken zag hij plotseling de beweeglijke, fijne koppen van slanke antilopen. Zij keken zijn richting uit en gingen op de vlucht toen hij poogde te naderen. Terwijl hij zijn kistje met levensmiddelen te voorschijn haalde, overwoog hij, dat het voorzichtig zou zijn karig om te springen met zijn voorraad en van den volgenden dag af zoo veel moge lijk door de jacht in zijn ouderhoud te voorzien. Toen de nacht ingetreden was, zat Rie fenberg in den spookachtigen gloed van net houtvuur. Hij had zijn deken op den grond uitgespreid en achter zich, aan de zijde van den stroom, een muur opgezet van brandhout. Op den rand van den berm zag hij af en toe schimmen bewegen van groote dieren. Zoolang het vuur zijn rossen gloed verspreidt, is hij in veiligheid, en het komt er dus op aan den brandstapel niet te laten uitdooven. Zoo waagde hij het dan in te slapen, maar soms schoot hij ver schrikt wakker, door een plons in het wa ter, een anderen keer door getrappel als of een afdeeling ruiterij in galop voorbij kwam gedraafd. Toen de maan was opge komen, teekenden zich in het zilveren licht op den oever de silhouetten af van ontel bare dieren, die geleken op kleine paardjes. in dolle vaart rende de kudde voorbij. Bij het morgenkrieken hoorde Riefen berg gebrul en geblaf. Het vuur smeulde nog en hij besloot op onderzoek uit te gaan, mede in de hoop een stuk wild te kunnen schieten. Toen hij op den berm kwam, wachtte hem daar een ongewoon schouw spel. Een honderdtal meters van hem ver wijderd ontwaarde hij twee leeuwen, die bezig waren een dier te verscheuren. Af en toe lieten zij hun prooi los om zich woe dend naar voor den journalist onzicht bare vijanden te keeren. Hij haalde zijn ge weer en sloop door het hooge gras. Het was nu heelemaal dag geworden en voorzichtig naderde hij. Toen ontdekte hij dat de woede van de leeuwen gekeerd was tegen bruin-rose dieren, vermoedelijk wilde hon den. Op het oogenblik dat de dieren lucht gekregen hadden van Riefenberg's aanwe zigheid was deze tot op een twintigtal me ters genaderd. Een van de leeuwen was over zijn prooi heen gesprongen en keek onderzoekend zijn kant uit. Riefenberg had aangelegd en vuurde. De leeuw maakte een indrukwekkende buiteling en bleef dan roerloos liggen. De overige dieren sloegen verschrikt op de vlucht. De getroffen leeuw was op slag gedood. Vlak bij lag met open gereten buik een sierlijk zebrapaardje. Meer kon Riefenberg niet verlangen en hij sneed een lap vleesch uit de dij. Dan spoedde hij zich terug naar zijn Kampecr- piaats. wakkerde het nasmeulende vuur aan en legde het stuk vleesch te roosteren. Het was alles wat hij zich als morgenmaal gunde. Even later gleed zijn prauw alweer over het water. Het was nog vroeg in den morgen en hij roeide uit al zijn macht, zonder zich te laten afleiden door het wonderbare schouwspel aan beide oevers van den stroom. Het was of al de vlakte- dieren daar waren vergaderd op dit oogen blik van den dag. In het oeverriet wan delden de logge nijlpaarden die zich ver broederden met indrukwekkende olifanten. Boven een berm uit ontwaarde Riefenberg de lange halzen van giraffen en ontelbare zebra's renden voorbij. Op sommige plaat sen bevond het waterpeil zich ter hoogte van de vlakte en dan zag hij heel stoeten van antilopen. In den stroom zelf was al les nog rust. Daar ook zou straks, met de groote hitte leven en beweging komen. De lournalist zou graag even aan land zijn ge gaan, maar dat mocht niet. Het kwam er op aan tijdens de eerste uren van den dag zoo ver mogelijk te komen. Moeilijkheden scheen hij vandaag niet te zullen ontmoe- ien op den stroom zelf. Uren en uren vor derde hij in dit vlakke land zonder de be dreiging van versnellingen of watervallen. Geen oogenblik ontstond bij hem aarzeling over den te volgen weg. De schaarsche bij rivieren waren zoo onbeduidend, dat ver gissingen waren uitgesloten. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). TURNOEFENINGEN VOOR DE MATROZEN VAN HET ENGELSCHE OOR- AARDAPPELEN POTEN in EEN KOOLHOVEN F.K. 51, een militair vliegUli£ van Schiphol, kwam gisteren bij de lan- LOGSSCHIP „RAMILLIBS", dat zich voor de voorjaarsmanoeuvres der bVren^Rechts ^de^aniappelen ^ing, op dit vliegveld, door een windvlaag neergedrukt, in een sloot terecht. De beide inzittenden Engelsche vloot in de Middellands che Zee bevindt. ^orden^n de gaten*gedaankwamen er heelhuids af. Het toestel in de sloot. DE „EKSTER" het eerste der drie Lockheed Super Electra toestellen voor de K.L.M. is op Schiphol aangekomen. De ma chine wordt de hangar ingeduwd BILLY het lievelings paard van de rijclub in Ham Common (bij Londen) „geeft pootjes" IN DE OMGEVING VAN ROOSENDAAL werden gisteren door het 3de en 14de regiment infanterie, een deta chement huzaren en het peloton pantser wagens uit Den Bosch oefeningen gehouden. Op de foto de pantserwagens in Borteldonk. HET ENGELSCHE KONINGSPAAR bracht een onverwacht bezoek aan een armenwijk in Zuid-Londen. De koninklijke bezoekers onderhouden zich met één der inwoonsters. £9 flirt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5