Prins Bemhard en Prins Aschwin in Amersfoort - Vergaan „Baleares" HEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad •II 79sie Jaargsng FEUILLETON Het Groote Avontuur Z.K.H. PRINS BERNBARD vergezeld van zijn broeder Prins 'Aschwin, bracht gisteren een bezoek aan de Rijschool te Amers foort. De vorstelijke gasten werden verwelkomd door den direc teur der Rijschool, luit. ko lonel D. A. Camerling Helmolt. DE JANTJES NAAR DEN RIOSCOOP. In een speciale voor stelling te Amsterdam woonden zij de Warner Brosfilm ,,De won derlijke avonturen van de onderzeeboot D I." bij. Na afloop aantreden voor het theater ZE ZIJN ER AL. De eerste bad gasten te Scheveningen, gingen gisteren in zee. Of het water al lekker was? ENKHUIZEN KRIJGT EEN NIEUWE „ENTREE DE YILLE". - Daar de toegangsbrug bij de oude Koepoort veel te smal was, werd deze vorig jaar afgebroken en vervangen door een nieuwe. Het verkeer wordt nu om de poort heen geleid. Hoewel het werk nog niet gereed is heeft menden nieuwen weg reeds in gebruik genomen. Een overzicht. EEN LUCHTOPNAME van den brandenden Spaanschen kruiser Baleares", omgeven door eenige andere oorlogsbodems. WETHOUDER F. VAN MEURS, opende te Amsterdam de vakbeurs voor het room- en consumptie-ijsbe- drijf. De wethouder vult 'n horentje" HET TE AMSTERDAM GEROUWDE M.S. „TEGELBERG" dat Vrijdag a.s. via Kaapstad naar Indië vertrekt, voor den dienst op de Oriënt-Java-Afrika-lijn. Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 32) Zoekt gij iemand? vroeg hij. De journalist keek hem doordringend aan en antwoordde: Ja, Ada Iljeü. Die moet ge in het rijk der dooden Baan zoeken. Kletspraat. Geen kletspraat. Geloof me, mijn 'aarde, er bestaat geen enkele reden meer °<n u iets te verbloemen. Hoe bedoelt ge dat? Het plantertje draalde even met zijn antwoord en zei dan glimlachend: Zoo onschadelijk zijt gij gewordep. Dal begrijpt gij natuurlijk niet heeiemaal, ■naar het zal u spoedig duidelijk worden. ®j sloeg den journalist op den schouder Herinnert gij u nog den gezelligen a'ond, dien wij samen in het woestijnho- J® te Reggan doorbrachten? Ik heb u toen Moofd het eerste bezoek dat ge mij in Kongo zoudt brengen, feestelijk te vieren. t'Clnu, ik houd mijn woord. Al geschiedt het niet onder de ge bruikelijke omstandigheden, toch wil ik Jet graag aanvaarden, deed Riefenberg Hoffelijk. Even later zaten de twee mannen tegen over elkaar in den salon. Op een tafel stonden verscheidene likeurflesschen. Whisky, vroeg Lebon op dubbelzin- nigen toon, terwijl hij met één oog pinkte. Riefenberg boog: Gaarne, als ik mezelf mag bedienen. Beiden lachten. Een oogenblik was het stil. Lebon stak een groote sigaar op. Ja, grinnikte Riefenberg, en hebt u me iets te vertellen? Het plantertje snoof met kennersmanle- ien den geur van zijn sigaar op. Zijn oogen waren half geloken. Weet ge wel. dat gij uw leven aan mij hebt te danken? Het verwondert mij dat te vernemen,' te meer daar ik enkele dagen geleden den indruk had, dat gij het juist op mijn leven hadt gemunt. Dat klopt, Riefenberg, maar gij hebt meesterlijk gespeeld toen en met een hof felijkheid, waarvoor ik mijn hoed afneem. Gij hebt er trouwens mijn hart door ge wonnen. Ja, het was natuurlijk een ver gissing met mij zoo voorzichtig te werk te gaan bij de opstijging te Fort Archam- oault. Het zou even gemakkelijk zijn ge weest mij een duwtje te geven op honderd meter hoogte. Kijk, Riefenberg, dat zal ik nooit vergeten. Uw menschlievendheid is u duur te staan gekomen. Gij hebt er niet aan ge dacht dat men met geld alles krijgt onder meer te Fort Archambault een vlieg tuig om naar Evenaarsstad te reizen en t^ Evenaarsstad een snelle boot om nog drie dagen voor u Wahenia te bereiken. Zoo, mompelde Riefenberg, nu begrijp ik het. Begrijpt ge nu, vervolgd* Lebon, waar om gij zoo fataal in de val moest loopen? En de eene dienst is de andere waarduw doodvonnis was geteekend en ik heb bij den meester aangedrongen uw leven te sparen. Die gunst werd mij toegestaan, zooals gij hebt kunnen ondervinden sedert Het is de tweede maal, dat ik hoor ge wag maken van den „Meester", onderbrak de journalist het betoog van het plantertje. Misschienmag ik nu ook wel weten, wien gij bedoelt. Hij haalde den sigarettenkoker te voorschijn en wees naar den gegriften naam van Reading. Lebon was opgestaan. Hij keek op zijn horloge. Wij hebben nog een half uurtje tijd voor het eten, zei hij. Ik zal u een en ander laten zien. Volg mij. Heb ik het bij het goede eind, drong Riefenberg aan. Het plantertje lachte. Ze liepen langs een schaduwrijke laan tot bij het afdak, dat de journalist bij zijn aankomst had op gemerkt. Inlanders waren er nu bezig een ebbenhouten boom aan stukken te zagen. In een andere afdeeling werden de hout blokken verwerkt tot zij het uitzicht kre gen van olifantjes. Vervolgens werd Rie fenberg naar een werkkamer gebracht, waar een blanke groote holten boorde in het harde hout. Waartoe dient dat onzinnig werk? vroeg Riefenberg. Lebon duwde een deur open en daar zag de journalist op een werkbank een zeer groote hoeveelheid goudschilvers schitte ren. Een blanke was bezig de goudstof in de talrijke geboorde holten van een ebben houten olifant te proppen. Een andere blanke vulde die holten aan met een stop- verfachtige stof en smeerde daarna de ge- heele oppervlakte met een zwart, glimmend product in, waardoor de randen van de ge boorde openingen onzichtbaar werden. - Is dat niet prachtig gedaan? vroeg het plantertje, terwijl hij een glimmenden oli fant aan den journalist overhandigde. Ik kan u verzekeren dat deze diertjes gewild zijn in Amerika. Zij zijn een specialiteit van de Avakoebi-hoeve. Riefenberg had stilzwijgend dit bedrijf bekeken. Het was hem vreemd te moede en uit het feit, dat Lebon hem zoo roekeloos met het geheim van deze nederzetting liet kennismaken, leidde hij af, dat zijn toe stand er allesbehalve rooskleurig moest uit zien. De twee mannen gebruikten samen het avondmaal en hoe het plantertje ook schertste, het gelukte hem niet den jour nalist aan het praten te krijgen. Na het avondmaal begaven zij zich naar den salon. Mag ik u een vraag stellen, Lebon? vroeg Riefenberg. Zooveel ge maar wilt, klonk het ant woord. Waar is Ada Iljen? Ik heb het u al gezegd: dood. Het was even stil in de kamer. En waarom heeft Reading zijn vrouw van kant gemaakt? Lebon wachtte een tijdje alvorens te antwoorden. Toen richtte hij zich op, haal de een landkaart van Kongo uit een lade en vouwde die voor Riefenberg open. Er is niemand die meer van zijn vrouw hield dan Reading. Luister nu eens goed: U zit hier gevangen voor de rest van uw leven. Bekijk eens even deze landkaart. Zij bogen zich over de kaart van Kongo en Lebon wees naar de Oostelijke provin cie, naar Wahenia, Loepoeta en de Ava koebi-hoeve. Het gedeelte dat zich rechts van Avakoebi uitstrekte was een witte vlek met alleen het begin van een stroom aan geduid. Wij bevinden ons hier In een gebied, ging de planter voort, dat nog nooit door blanken werd betreden. Niet ver van de Avakoebi-hoeve wordt de stroom onder broken door geweldige watervallen. Verder is de beschaving niet doorgedrongen. Het zal in niemands hoofd opkomen 200 K.M. stroomafwaarts onze nederzetting te gaan zoeken. Om aan de andere zijde het door blanken bezette gebied te bereiken, moet een afstand van ten minste 400 K.M. wor den afgelegd en de stroom is in die rich ting een aaneenschakeling van water vallen. Daarom zijn er voor u geen geheimen meer, Riefenberg. Gij zijt zoo goed als vrij. Gij moogt, zoo ge wilt, dadelijk vertrekken met een prauw van onze inlanders. Tegen stroom op bereikt ge nooit uw bestemming en in de andere richting wacht u eveneens de dood. Ik kan u alleen maar den raad geven in uw lot te berusten. Het was waan zin u te willen meten met iemand als Reading. U kunt me natuurlijk trachten wijs te maken wat ge maai- wilt. zei Riefenberg, die over de landkaart zat gebogen. i Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5