Een Diplomatengrapje Wilde dieren in den storm Yreeselijk avontuur van een piloot en zijn helpers. Op het nippertje gered. Alfred Hurtlen. een AmerUoaansch piloot, die onlangs met een transport wilde dieren van New York naar New Orleans vloog, ve.telt het volgende van dezen gevaarlijken en ariezeligen tocht. „Mijn mecanicien trok verachtelijk den neus op. toen hij het „vrachtje" van mijn zware driemotorige machine bekeek „Bah", zei hij „het ruikt hier als een heel circus" en hij had heusch geen onge luk. Een dierengroep bestaande uit tien apen, twee leeuwen en een volwassen Ben- gaalschen tijger verspreid nu niet bepaald liefelijke geuren. Ik had op me genomen, met de dieren naar New Orleans te vliegen, vanwaar ze per boot naar de een of andere Zuid-Amerikaansche stad zouden worden vervoerd, waar ze deel uit zouden maken van een circustroep. Op deze wijze zou het transport ongeveer drie dagen korter duren dan wanneer het heelemaal per boot ging. Met uitzondering van den tijger waren de dieren eigenlijk nog zoo kwaad niet. Met de apen was ik al gauw goede vrien den. hoofdzakelijk omdat ik er schik in had, dat ze den transportleider, een rood- harigen Ier, met alle mogelijke dingen bekogelden, zoodra ze maar een glimp van hem zagen. De tijger was een prachtexem plaar, dat in zijn kooi precies ruimte ge noeg had om zich om te draaien en schuimbekkend van woede naar alles te slaan wat maar onder zijn bereik kwam. De beide leeuwen, op zichzelf tamelijk vreedzame dieren, werden door de opge wondenheid van den tijger ook zenuw achtig. zoodat Ted de Ier en ik er maar blit om waren, dat een knecht van het circus, gewapend met een lange zweep en een windbuks, nog bovendien de reis zou meemaken. De luchtlijn New YorkNew Orleans be draagt ongeveer 1800 K.M. die ik met een tusschenlanding in Atlanta in één dag wilde afleggen. Daarom startten we in den vroegen morgen bi) het allerheerlijkste vliegweer, dat men zich denken kan. doch de weerberichten voor onze route luidden zeer ongunstig. De eerste uren gaan tamelijk kalm voor- bii. De transportleider, die bij ons in de kabine is komen zitten, wipt zoo nu en dan eens naar de vrachtruimte waaruit een verwoed gebrul tot ons doordringt. Maar al heel spoedig krijgen we regen- en hagel buien Ik heb de handen vol met mijn zware machine en de dieren worden nu zoo onrustig, dat de leider en de knecht elkaar aankijken. Atlanta De machine rolt over den grond en het is of in het .circus" achter mün rug een orkaan losbreekt; de apen krijschen als dollen, de leeuwen brullen en de tijger laat zijn ^dauwen zien Een uur om de tanks te v-ullen en wat uit te rusten; dan starten we weer Het weerbericht is nu zóó slecht, dat iedereen ons de verdere vlucht afraadt, maar ik wil ven op te vegen. Er kwam geen klacht over haar lippen. Toen was de prins eindelijk tevreden en des avonds zei hij: „Vrouw, ik vind je een echt dapper ka meraadje maar één ding bevalt me niet; dat je zulke vuile handen krijgt van het schoenenpoetsen. Me dunkt we moesten daar maar een knecht voor nemen, vind ie ook niet?" „Nu goed dan", zei de prinses „Als jij het graag wilt". En ze liet direct m de stad omroepen, dat een flinke schoenpoetser iederen avond bij Jan in den porceleinwinkel een kwartiertje werk kon vinden. Maar wie beschrijft haar verbazing, toen de prinses den volgenden avond een groot paardengetrappel voor haar deur hoorde en haar eigen man in prinselijk gewaad en mét groot gevolg voor haar deur stond! Hij stapte van zijn paard, knielde voor haar neer en zei: „Lieve prinses, keur je mij nu waardig je schoenpoetser te zijn?" En toen begreep de prinses opeens alles. Ze kreeg een kleur van schaamte en boog schreiend het hoofd. Maar de prins had haar alles allang ver geven. Hij kuste haar hartelijk, zette haar voor op zijn paard en reed in triomf met haar naar het paleis van zijn ouders. Een oud Vlaamsch sprookje naver teld door R. DE RUYTER v. d, FEER. Je weet allemaal wel, dat diplomaten over het algemeen erg deftige menschen zijn, die streng vasthouden aan de goede omgangsvormen. .Natuurlijk" zul je zeggen, „dat doe ik ook. Ik spreek altijd met twee woorden, laat mijn moeder voorgaan bij het thuis komen en als ik mijnheer van hiernaast tegenkom, neem ik mijn petje af". Fijn, maar met die eenvoudige beleefd heid jes is 'n diplomaat nog lang niet klaar; als je dat denkt heb je het mis! Bij den omgang aan het hof en tusschen gezanten, ministers en zulke hooge oomes komt nog heel wat meer kijken! En dat dit ook wei- eens erg lastig kan zijn en aanleiding geven tot vermakelijke toestanden, bewijst de volgende ware geschiedenis, verteld door een Duitsch soldaat, die een heelen tijd ge leden nu, ik dénk zoowat in 1900 voor het keizerlijk paleis te Potsdam op wacht stond: „Er werd dien avond een groot feest ge geven en ik had nog maar een paar keer op en neer gewandeld, toen een officier op me kwam toestuiven, die riep: „Opgelet! De Engelsche gezant gaat zooniet een het feest verlaten. Presenteer net zoolang het geweer, tot het rijtuig uit het gezicht is". Ik maak me klaar en het volgende oogenblik stormt een heele militaire kapel naar buiten en stelt zich bliksemsnel op het terras op. Ze had het bevel, zoodra het rijtuig van den Engelschen gezant zich in beweging zette, het Engelsche volkslied te spelen en dit net zoolang te doen, tot het rijtuig uit het gezicht was. Vlak daarop verscheen Zijne Excellentie de gezant met nog drie andere heeren in diplomaten-uniformen. Ik presenteer geweer, de kapelmeester heft den dirlg stok en de vier Engelsche heeren stap in. De paarden trekken aan, de muziek iin. Plotseling blijft het rijtuig weer staan. De vier diplomaten gaan staan luisteren eerbiedig salueerend toe. Als volkslied uit is nemen ze weer plaats het rijtuig zet zich in beweging. Oogent kelijk begint de kapel, volgens order, te spelen. Het rijtuig stopt, de heeren s! .op, salueeren en luisteren. Als het volki uit is, gaan ze zitten en het rijtuig zet in beweging. Nogmaals het volkslied staat het rijtuig stil, de heeren staan Eind van het volkslied, ze gaan zitten, rijtuig wil wegrijden.... volkslied enz enz. Zoo gaat het precies vijftien achter elkaar en het rijtuig is inmidfclij nog geen dertig meter verder gekomen »r Mijn armspieren zijn tntusschen tt verlamd en ik ben dan ook niet mee staat, het geweer te presenteeren kiem het, schokkend van het ingehoi lachen, als een kind in den arm. Ooi musici kunnen zich ha&st niet meer g( cht houden; de kapelmeester wischt telken; voorhoofd af en bij de laatste keer kl het vreeselljk valsch. Dan heeft men in het paleis blijkbaa fout opgemerkt. Een adjudant komt i buiten, overziet den pijnlijken toestjeel snelt naar den kapelmeester en geeft een teeken, op te houden. Ieder slaak zucht van verlichting en het Engel rijtuig vliegt er als een pijl uit den vandoor!" Ja, zulke dingen kunnen gebeuren je diplomaat bent! V lar erk an gc B lie Ri srtj Dl lad; üilif oed tot eiken prijs dooi-zeUen! Het zou zonde zi.in de vlucht op te geven, nu nog slechts twee vlieguren ons van ons einddoel scheiden Bijna twee uren zijn voorbijgegaan; we moesten eigenlijk al te New Orleans zijn, maar de stenke tegenwind en het lastige manoeuvreeren met de zware machine hebben ons veel tijd gekost. Het weer wordt zóó vreeselijk slecht, dat de miserabels te voorspellingen hierbij vergeleken nog mooi zijn. Van tijd tot tijd is de tegenwind zoo hel tig. dat het vliegtuig in de lucht schijnt stil te staan. Korte rukwinden slingeren de machine als een bal door de lucht en de stuurknuppel vliegt haast uit mijn handen. Ik zit nu. met de korte onderbreking te Atlanta meegerekend, tien uur aan één stuk en langzamerhand begin ik moe te worden. Achter ons is de hel los; de arme dieren maken in hun doodsangst een lawaai, dat het gedreun der motoren nog overstemt en mij bijna dol maakt. En ik kan er na'uur lijk niet aan denken, den knuppel zelfs voor een paar minuten aan Ted over te geven: de kleinste onhandig heid zou een catastrophe beteekenen! En dan heeft het geweld van den storm zijn hoogtepunt bereikt. Het is nu nog maar een kwestie van tijd, hoelanr de draagvlakken deze abnormale overbelasting zullen uithou den. De gezichten van mijn beide kamera den zijn doodsbleek. Plotseling, na een korte stilte, vaart een geweldige orkaanstoot door de atmosfeer. Mijn machine wordt als een dor blad om hoog gegooid en begint dan snel te dalen... *1 i mil gaa j de: een vreeselijk gekraak achter het loeien van den storm verloren. Ik werk als een wanhopige om het s weer meester te worden. Gelukkig vlc we vrij hoog. zoodat ik de machine nog weer in mijn macht heb. vóór we op grond verpletterd worden. Stormpauze|en V1 adem juist weer even op. als .een on klaarbare angst me achterom doet ki) in de vrachtruimte, die slechts door dun beschot van onze kabine geschelde hieeft de vreeselijke stoot van daarevei ac^ zware houten kooi verbrijzeld. De dip zijn vrij! leer orst* rer teer en b rlear De kooien zijn verbrijzeld, de wilde di zijn vrij! Van onze zitplaatsen kunnen we beweging van de roofdieren precies Ze schijnen eerst nog een beetje verdoe zijn door den slag. maar dat duurt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 16