Labour-motie van wantrouwen in het Engelsche Lagerhuis verworpen Engelands populaire ex-minister Labour-motie j verworpen Jüjie Jaargang LEiDSCH DAGBLAD, Woensdag 23 Februari 1938 Derde Blad No. 23900 Churchill en Lloyd George tegen Chamberlain Lloyd George verwekt incident Het Lagerhuis heeft gisteravond laat de I door de Labour-partij l ingediende motie van wantrouwen met 330 tegen 168 stemmen verworpen Britsche kabinet ook in binnenlandsche politiek verzwakt RECHTZAKEN J|MJN/T IN IITÏIRIN^j Namens de arbeidersoppositie heeft bij de hervatting van de debatten over de buitenlandsche politiek in het Engelsche Lagerhuis de Labour-afgevaardigde Green wood gisteren de reeds aangekondigde motie van wantrouwen ingediend. Spr. heeft naar de redevoering van Chamberlain geluisterd en het ontstelde hem dergelijke woorden in 1938 te hooren uit den mond van een Britschen minister president. Zulk een methode leidt tot anarchie en anarchie moet leiden tot oorlog. Na uiteen te hebben gezet, dat de fout van Chamberlain was geweest den Volkenbond noch de collectieve veiligheid te hebben genoemd, hield hij staande, dat Eden opkwam voor trouw en eer, terwijl Chamberlain opkwam voor een blinde trouw. Ten aanzien van het denkbeeld inzake een leening aan Italië bleef Greenwood er bij, dat Chamberlain openlijk en openhar tig moest verklaren, dat dit niet zal gebeu ren, daar ingeval een dergelijke leening zou worden verstrekt, zij gebruikt zou wor den voor herbewapeningsdoeleinden tegen Groot-Brdttannië en alle democratische landen. Chamberlain antwoordt. Chamberlain werd, toen hij van zijn plaats opstond om Greenwood van ant woord te dienen, luid toegejuicht, terwijl hier en daar van de banken der Labour- sfgevaardigden afkeurende opmerkingen gemaakt werden. De minister-president zeide, dat veel critiek, welke uitgeoefend is op zijn rede, blijkbaar voortkomt uit veronderstellingen, welke niet door de rede van Eden werden gerechtvaardigd. Er mag geen misverstand bestaan. In tegenwoordigheid van Eden soet ik thans zeggen, zoo vervolgde Cham berlain, dat ik mij niet kan herinneren, kt hij oodt tegen mij heeft gezegd, dat iet vraagstuk van internationaal goed ver trouwen een belemmering was voor be sprekingen met Duitschland of Italië. Vervolgens zette de minister-presi dent zijn standpunt inzake de collec tieve veiligheid uiteen. Hij beschouwt dit als een overeenkomst tusschen een aantal staten om een aanval te voor komen en indien een aanval Is gedaan, hieraan een einde te maken en den aanvaller te straffen. Spreker vroeg of iemand van zijn hoorders geloofde, dat de Volkenbond, zooals deze thans be staat, collectieve veiligheid verzekert? (toejuichingen). Ten aanzien van de bewering, dat het fianknoopen van onderhandelingen verne tkring beteekent voor Engeland, zeide Chamberlain, dat dergelijke praatjes hem Jlet raakten (applaus van de regeerings- banken). Deze praatjes overtuigen spreker slechts van. één ding, n.l. dat zij, die ze verkoopen zich niet bewust zijn van de grootheid van hun land (wederom toejui chingen en tegenwerpingen bij de oppo sitie). Dit is een sterk land, waarvan vele pillioenen leiding verwachten, omdat zij het hoogachten. De Volkenbond is niet in staat col lectieve veiligheid te verschaffen en men moet niet trachten zichzelf en anderen een rad voor de oogen te draaien of kleine mogendheden doen denken, dat zij door den bond be schermd zullen worden tegen een aan val, wanneer men weet, dat iets derge lijks niet kan worden verwacht. Spreker wenscht lid van den Bond te blijven, omdat hij vertrouwen heeft, dat deze hervormd zal worden en om dat er waardevol werk door den Bond kan worden gedaan. Hij twijfelt cr evenwel aan of de bond zijn beste werk zal doen zoolang de leden verplicht zijn sancties toe te passen of geweld aan te wenden om de beginselen van den Bond te steunen. Chamberlain wil geen enkel artikel van den Bond ver werpen, ook niet artikel 16, doch hij hoopt, dat een hervorming het moge lijk zal maken, dat die kracht en die doelstellingen kunnen worden toege past, welke eigenlijk bedoeld zijn. Hij wenscht duidelijk te maken, dat de pond op het oogen blik deze niet kan ge bruiken dat en men mag ook niet verwachten, zjj zullen worden gebruikt en den mo- ^ndheden, die no-g lid zijn van den Bond sev .mcn ®een verplichtingen opleggen om LJ?ren te loopen. welke zij niet op zich 'ee nemen, terwijl andere mogendheden Wcht Volkenbond diie veiligheid ver kuil waaroP men eens heelt gehoopt. t._ien de Eond zijn vermomming af wilde «aar?1 e? duidelijk uitèen zou zetten krach?5 hij bereid is. dan zou zijn moreele m. a,s samenvatting van de openbare enkel sfer^ toenemen. Het zou misschien hfhh» die vertrouwen in den Bond toeS verloren, tot inkeer brengen en de ten tüli, ^an den Bond zou bewaard blij - rot heil en welzijn van de menschheid. Preker gelooft, dat de politiek van de Labourpartij, wanneer deze blijft een poli tiek van het toesteken van de hand of het tcekeeren van den rug en het houden van redevoeringen zonder iets te doen, naar oorlog zal leiden. Een zware verantwoorde lijkheid ligt op den man, die voelt zooals ik, dat indien wij niet handelend optreden, wij kunnen komen te staan voor het verschrikkelijke vraagstuk van een oorlog en die voelt, dat door thans handelend op te treden, een oorlog kan worden voorko men. Ik zou in, mijn plicht tekort zijn ge schoten, wanneer ik niet gehandeld zou nebben., zooals ik op het oogenblik doe. Chamberlain antwoordde op een hem gestelde vraag, dat het hem onder de te genwoordige omstandigheden zeer moeilijk zou vallen een verklaring ten aanzien van Oostenrijk af te leggen. Hij hoopte evenwel, dat hem dit spoedig mogelijk zal zijn. In officieele kringen wordt met klein tegengesproken, dat Vansittart voor nemens zou zijn binnenkort af te treden als diplomatiek adviseur der regeering, de onlangs in het leven ge roepen functie. Winston Churchill aan het woord. Winston Churchill. Na den minister-president nam Churchill het woord. Hij schetste de moeilijkheden van Italië en zeide, dat achter den mooien gevel aanduidingen waren, dat Mussolini in een zeer moeilijke positie is.'Het ls dik wijls verstandig, zoo zeide Churchill verder, de zaken op haar natuurlijk beloop te laten en misdaden en dwaasheden met eigen munt te laten betalen. De interne aangelegenheden van Italië veroorzaakten den dictator zeker vrees. Hij had een suc ces in het buitenland noodig en daarom kreeg Grandi opdracht de besprekingen met Engeland aan te moedigen. Het is evenwel niet duidelijk, waarom Engeland den dictator te hulp snelde iluide toejui chingen van de oppositie). Het was op zijn plaats geweest, den tijd te laten werken. Sprekende over het aftreden van Eden zeide Churchill te gelooven, dat deze zeer juist heeft gehandeld. De verantwoordelijk, heid voor wat zal geschieden, hetzij goed of kwaad, rust op den minister-president, die eveneens geheel volgens zijn recht heeft gehandeld. Churchill voegde hieraan toe, dat de afgeloopen week de beste is geweest, welke de dictators ooit hebben gehad. De Duitsche dictator heeft zijn zware hand gelegd op een klein, doch histo risch land en de Italiaansche dictator heeft zijn vendetta tegen Eden tot een goed einde gevoerd. Mussolini heeft gewonnen en de macht en majesteit van het Britsche keizerrijk zijn niet in staat geweest, het succes te verzekeren aan de taak, welke den afgetreden minister van buitenlandsche zaken door den wil van het parlement is op gelegd. Ten aanzien van de Britsch-Italiaansche besprekingen zeide Churchill, dat Engeland veel zal moeten geven en er kan weinig ontvangen worden, behalve dan het staken van een langdurige onuitgelokte actie van Italië tegen Engeland. Indien het mogelijk zou zijn, dat Italië te zamen met Engeland en Frankrijk de onafhankelijkheid en onaantastbaarheid van Oostenrijk zou verdedigen, dan zou spreker zoo ver willen gaan in het doen van concessies ais wie dan ook, Lloyd George. Dan kwam de Welsche toovenaar Lloyd George, wenschte Eden en Cranborne geluk met hun zeer dappere houding. De verant woordelijkheid van Eden is niet geëindigd met zijn aftreden. Er zijn in Engeland millioenen in alle partijen, die naar hem opzien om leiding te geven. Duidende op het telegram van Grandi, dat het antwoord van Italië bevatte op de vraag of de Britsche formule zou worden aanvaard, zeide Lloyd George, dat het tele gram Zondagochtend is aangekomen. In den middag was er een vergadering van het kabinet, doch daar was het telegram niet. Chamberlain viel den spreker in de rede en zeide, dat Grandi hem den inhoud van het telegram had medege deeld Zondagochtend vroeg. Hier stond Eden op en zeide: „Tot mijn aftreden heb ik geen officieele mededeeling van de Italiaansche regeering gehad, zoo als de minister-president bedoelt. Chamberlain zeide mij, dat hij een dergelijke mededeeling had ontvangen, doch hij zeide niet van welke zijde. Op het Foreign Office is niets ontvangen zoolang ik minister van buitenlandsche zaken was. Dit zou natuurlijk echter geen wijziging hebben gebracht in mijn toestand. Voortgaande zeide Lloyd George, dat hij nog nooit zulk een gedrag heeft gehoord. Er was een belangrijk document, dat nooit in handen van een minister werd gegeven, die er zoo groot belang in stelde, dat hij aftrad. De minister-president stond op en zeide, dat Lloyd George blijkbaar bedoelde dat de minister-president iets oneervols heeft gedaan. Lloyd George antwoordde: „ja". Chamberlain stelde vervolgens vast, dat dit een aanval op zijn persoonlijke eer was. Vervolgens gaf hij een uiteenzetting van de onderhandelingen op Vrijdag, hier bij Ingesloten de beide gesprekken met Grandi. Hij voegde hieraan toe. dat hij Zondagochtënd van een vriend, die Grandi kende, vernomen had dat Grandi een gunstig antwoord had ontvangen uit Rome. De minister-president vertelde dit in de vergadering van het kabinet. Niettegenstaande werd geroepen „terug trekken" zeide Lloyd George dat hij zijn woorden niet terugtrok. Het document werd den minister van buitenlandsche zaken niet getoond. Chamberlain zeide kwaad: „Lloyd George wil nauwelijks luisteren naar de verklaring, dat ik zelf het docu ment niet heb gezien voordat Grandi het mij Maandag bracht en daarom kon ik het Zondag niemand overhandigen. Ik had ge hoord, dat het antwoord van de Italiaan sche regeering gunstig was, en bevestigend. Dit was alles, wat ik het kabinet zeide. Een document was er niet." Opnieuw weigerde Lloyd George gevolg te geven aan de aansporingen zijn woor den terug te nemen. Hij verklaarde te veronderstellen, dat dit belangrijke docu ment met een verklaring over de politiek van de Italiaansche regeering werd ach tergehouden tot Maandagochtend, nadat Eden was afgetreden. De minister-presi dent werd woedend, stond op en vroeg „Wat is de beschuldiging tegen mij?" 2Ï imioiimim (Van onzen Londenschen correspondent). Anthony Eden's heengaan van het Fo reign Office komt allerminst ais een ver rassing. Reeds maanden lang gingen er geruchten dat zijn positie minder sterk werd, welke echter steeds werden tegen gesproken. Invloedrijke kringen in Lon- den's City drongen er bij den Premier op aan, met Duitschland tot overeenstem ming, zoo mogelijk tot een verdrag te komen. Niet alleen dat dit voor het land van belang was; een verdrag met Duitsch land zou een prachtig wapen zijn bij de komende verkiezingen. Het huidige gou vernement zou het grootste deel van het electoraat achter zich hebben, wanneer het de Europeesche verhoudingen kon ver beteren. Het was reeds tijdens het bezoek van Lord Halifax aan Berlijn, dat een ver schil van meening ontstond tusschen An thony Eden en Robert Vansittart eener- zijds en het kabinet. Minister Chamberlain kon toen nog bemiddelend optreden. De De Britsch-Duitsche besprekingen liepen echter op niets uit. Dezelfde crisis, maar ditmaal in scher- peren vorm, heeft zich herhaald geduren de de besprekingen tusschen Chamberlain en Grandi. De Premier bleek meer haast te hebben dan minister Eden om het Stresa front tegen Duitschland te herstellen. Het Britsche kabinet, verontrust door de ge beurtenissen in midden-Europa, wilde vlug in overeenstemming met Italië komen; on afhankelijk van de andere problemen, als de Italiaansche interventie in Spanje, en de anti-Britsche propaganda via den radiozender Bari. De onafhankelijkheid van Oostenrijk werd door de Britsche re geering als een overheerschende factor be schouwd. Eden's bezwaar was, dat de ge voerde besprekingen echter een even ne gatief karakter aannamen als die met Berlijn. Italië vroeg veel, en gaf niets dan vage beloften in de plaats. Eden wildé meer dan beloften. Eerst moest de kwestie van de „vrijwilligers" opgelost worden, en het Middellandsche Zee-vraagstuk. Daar na pas kon de erkenning van het Keizer rijk Abessynië en hulp aan Oostenrijk ter sprake komen. Het kabinet kon zich echter met Eden's principes niet vereenigen, waarop deze zijn ontslag indiende, Toen zijn besluit be kend werd, ontstond er opschudding inde stad. Eden nog steeds populair. Eden heeft namelijk het Foreign Office vaarwel gezegd op een voor hém zeer gun stig moment. Een groot deel van het volk heeft genoeg van het voorzichtige, en aarzelende schipperen van 't huidige gouver nement. Daarin hebben zij misschien groot ongelijk; het Britsche wereldrijk heeft nog nooit zulke moeilijke tijden mee gemaakt als thans. Zelfs gedurende den duikbootenoorlog was de horizon niet zoo duister. Amerika en de Dominions gaven het moederland onverdeeld hun hulp, en het ls niet zeker dat zij dit nog eens zul len doen, wanneer het noodig mocht zijn. Vooral Canada is sterk onder Amerikaan- schen invloed. En Zuid-Afrika heeft last genoeg met de eigen kleurlingenbevolking. In de koloniën was alles rustig, Rusland en Japan waren bondgenooten. En met uitzondering van een paar onbeteekenen- de Duitsche kaapschepen, die meer roman tisch dan gevaarlijk waren, was de Stille Oceaan voor Britsche schepen veilig vaar water: de Middellandsche Zee was in het geheel geen probleem. De „man in the Street", die hier echter, als in alle democratische landen, een groote rol speelt, vraagt zich echter af waar het met het prestige van zijn land en van de democratieën heen gaat. Franco kan in Spanje met Mussolini's hulp huishouden, Oostenrijk wordt door Duitschland gecommandeerd. Wel, zoo re deneert men, morgen is Tsjecho-Slowakije aan de beurt en dan gaan wij er aan. Het aantal Engelschen, dat zoo redeneert, neemt voortdurend toe. En die opinie blijft niet beperkt tot de aanhangers van de re- geeringsoppositie. In het parlement was het duidelijk merkbaar dat een groot deel van de regeeringsbanken zich afvroeg of het wijs was het zoo ver te laten komen. Want men yoelt dat het Britsche prestige in het buitenland ernstig heeft geleden. Het liberale dagblad „News Chronicle" heeft dit standpunt in enkele woorden weten samen te vatten: „Mussolini is in een steeds moeilijker wordende positie. Is dit dan het moment om achter hem aan te rennen, en hem om zijn voorwaarden voor een verdrag te vragen, daarbij alles negeerende wat hij onaangenaam acht?" Er was Zondag in Downingstreet een groote belangstelling voor het komen en gaan van de ministers. Toen wij een oogen blik tusschen de menschen stonden, in de smalle straat, waar automobielen haast niet draaien kunnen, maar waar zulke be langrijke beslissingen genomen worden, die van belang zijn voor het leven van vrijwel alle menschen, konden wij duidelijk aan de gesprekken merken dat Eden onder de Conservatieven in Engeland een macht is. Geen politieke macht, misschien. En zelfs, al is hij dat. is hij het thans in afne mende mate. Eden is een macht omdat hij zich in een paar jaar zoo geweldig popu lair heeft weten te maken. Het gejuich, dat hem overal begroette, maakte dat over duidelijk. Eden als verkiezingsman. De Britsche conservatieven hebben eigen lijk geen enkele figuur die in staat is tij dens verkiezingscampagnes volle zalen te trekken behalve Eden. Hij is „de best ge- kleede man ter wereld. Hij is te Oxford met lof gepromoveerd in de Oostersche talen. Hij kan Perzische gedichten lezen". Wee de conservatieven, het zijn onbetee- kenende dingen voor een staatsman, maar ze zijn goud waard wanneer het sentiment van het volk een rol gaat spelen. Minister Eden is een zeer loyaal partijman, maar wanneer hij zich in de oppositie gaat roe ren, kan hij het Nationale Gouvernement duizenden stemmen kosten. Bovendien is het zenden van een internationale leger macht naar het Saargebied gedurende het plebisciet voor een groot deel zijn werk geweest. Men zal voor hem wel een andere positie vinden. „Fundamenteel zal er niets in de Britsche politiek veranderen", zegt het dagblad de „Times" in een hoofdartikel. Dat was te voorzien, want met Eden gaat de man uit het gouvernement, die voor veranderen voelde. Lord Halifax, die ver moedelijk in zijn plaats komt, zal wel weer vriendschapsbanden met Duitschland aan- knoopen. Engeland voelt zich ondanks het bewapeningsprogramma. dat gestadig voortgang maakt, nog niet sterk genoeg om op te gaan treden. Er is zelfs een groep conservatieven, en die is niet gering, die zich afvraagt of het voor het Britsche Rijk wel zoo belangrijk is wat er ten Oos ten van Duitschland gebeurt. Is een be ginsel, dat jaren lang de Europeesche po litiek beheerschte. dan opeens van on waarde geworden? De betrekkingen tus schen Duitschland en Oostenrijk waren onder Brüning anders dan zij heden zijn. Lloyd George antwoordde: „Het do cument had gehaald moeten worden en aan Eden overhandigd voor hij af trad. De minister-president deed geen moeite het document in handen te krijgen en Grandi deed geen moeite het te overhandigen, want hij wensch te den minister van buitenlandsche zaken kwijt te raken". Lloyd George. Lloyd George- is overtuigd, dat de dicta tors besloten hadden den minister van buitenlandsche zaken te verdrijven, omdat hij de eenige man in de regeering was, die hen kon weerstaan. Een nieuw pandemonium ontstond bij deze woorden en toen eindigde Lloyd George met de opmerking, dat bij al het rumoer over het ontslag van Eden een andere belangrijke zaak in het geheel niet besproken was: de rede van Zondag van Hitler. Had de premier ook denzelfden indruk gekregen van die rede als spr., nJ. dat Hitler op arroganten en onbeschaam- den toon over Engeland en zijn minister van buitenlandsche zaken had gesproken, in de overtuiging, dat hij den een in zijn zak had en den ander verslaan kon? Meer wilde spr. er niet van zeggen. HAAGSCHE RECHTBANK. Rijwieldiefstal. De 1 os-werkman H. C. uit Leiden heeft terecht gestaan wegens diefstal van een rijwiel. De officier van justitie had tien maan den gevangenisstraf tegen hem geéischt. De rechtbank veroordeelde hem tot acht maanden gevangenisstraf. Diverse diefstallen. De 39-jarige Duitsche los-werkman A. J. R. uit Alphen aan den Rijn heeft terecht gestaan wegens diefstal van een groot aan tal voorwerpen, ten nadeele van de ge meente Alphen en Ingezetenen dier ge meente. De officier had tegen hem acht maan den gevangenisstraf geëischt. De rechtbank heeft hem veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf. KANTONGERECHT TE HAARLEM. Terecht stond de 24-jarige los arbeider A. W. uit Lisse, die toen hij met zijn rij wiel van een erf te Lisse kwam, geen rich ting aangaf, met het gevolg, dat hij in aanrijding kwam met een auto, bestuurd door den heer F. A. Goosen uit Den Haag. Verdachte werd gewond en moest ruim 7 weken in een ziekenhuis verpleegd worden. De ambtenaar eischte een geldboete van f. 5 subs. 2 dagen hechtenis. Vonnis con form den eisch. De ambtenaar van het O. M. eischte te gen den niet verschenen banketbakker A. J. S. uit Haarlemmermeer een hechtenis- straf van 1 dag, daar hij den bakkersge zel F. v. d. B. 'smorgens om kwart voor vijf liet werken. De Kantonrechter veroordeelde verdach te tot een geldboete van f. 15 subs. 10 da gen hechtenis. KANTONGERECHT TE ALPHEN. Verstekvonnissen Door het Kantongerecht te Alphen werden de navolgende verstekvonnissen gewezen: we gens overtreding der motor- en rijwielwet: P. Th. C. M. te Boskoop f. 1.50 subs. 1 week tucht school; C. H. te Nieuwkoop f.15 subs. 10 d.; W. J. J. te Amsterdam f. 10 subs. 10 d.; H. E. te Westzaan f..4 subs. 4 d.; H. D. J. Z. f.4 subs. 4 d.; J. H. te Katwijk a. d. Rijn f.15 subs. 10 d.; J. v. T. te Waddinxveen f.3 subs. 3 d.;.S. L. te Woerden f.3 subs. 3 d.; A. v. d. H. te Lisse f. 3 subs. 3 d.; C. v. D. f. 2 subs. 2 d.; H, v. d. S. te Woubrugge 2-maal f.2 subs. 2 d.; W. P. f 1.50 subs. 2d.; J. v. R. f. 1.50 subs. 2 d.; A. S. S. f 1.50 subs. 2d.; J. v. S. f 1.50 subs. 2 d.; J. H. v. d. H. te Ter-Aar f. 2.50 subs. 2 d.; Arbeids wetovertreding J. B. f.2 subs. 2 d.; algemeene politieverordening der gemeente Alphen H. K. f.2 subs. 2 d.; L. T. f.2 subs. 2 d.; Visscherij- wetovertreding J. K. te Boskoop f. 2.50 subs. 2 d. met verbeurdverklaring van in-beslag-ge- nomen hengel; Bouw- en Woningverordening der gemeente Alphen f.10 subs. 10 d. J. K.; overtr. verkeersverordening der gem. Alphen H. H. f.2 subs. 2d.; C. A. v. d. H. f.3 subs. 3 d.; bouwverordening der gemeente Boskoop, D. v. d. P. te Boskoop f.5 subs. 5 d.; overtreding art. 453 wetb. v. strafrecht J. S. te Amsterdam 5 d. princ. hechtenis. Waar geen woonplaats is vermeld wonen de veroordeelden te Alphen aan den Rijn. TENTOONSTELLING J. J. GERSTEL. A.s. Zaterdagmiddag om 3 uur wordt in de stichting „De Delver" te Delft een tentoonstel ling van voornamelijk Italiaansche schilderijen geopend van onzen vroegeren stadgenoot J. J. Gerstel, thans te Rotterdam woonachtig. Doordat Gerstel van onzen toenmaligen ge zant in Italië, mr. J. A. N. Patijn een speciale aanbeveling mocht ontvangen, werd hem toe gestaan in de catacomben te schilderen, zoodat belangrijke onderwerpen door Gerstel werden geschetst; bovendien beeldde deze schilder Etru- rische grafmonumenten en typische landschap pen uit. zoowel in Italië als in Nederland. De bekende kunstcriticus Albert Plasschaert zal een inleiding houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 9