Labour-motie van wantrouwen in
het Engelsche Lagerhuis verworpen
Engelands populaire
ex-minister
Labour-motie
j verworpen
Jüjie Jaargang
LEiDSCH DAGBLAD, Woensdag 23 Februari 1938
Derde Blad No. 23900
Churchill en Lloyd George
tegen Chamberlain
Lloyd George verwekt
incident
Het Lagerhuis heeft
gisteravond laat de
I door de Labour-partij
l ingediende motie van
wantrouwen met 330
tegen 168 stemmen
verworpen
Britsche kabinet ook in binnenlandsche
politiek verzwakt
RECHTZAKEN
J|MJN/T IN IITÏIRIN^j
Namens de arbeidersoppositie heeft bij
de hervatting van de debatten over de
buitenlandsche politiek in het Engelsche
Lagerhuis de Labour-afgevaardigde Green
wood gisteren de reeds aangekondigde
motie van wantrouwen ingediend.
Spr. heeft naar de redevoering van
Chamberlain geluisterd en het ontstelde
hem dergelijke woorden in 1938 te hooren
uit den mond van een Britschen minister
president. Zulk een methode leidt tot
anarchie en anarchie moet leiden tot
oorlog.
Na uiteen te hebben gezet, dat de
fout van Chamberlain was geweest
den Volkenbond noch de collectieve
veiligheid te hebben genoemd, hield
hij staande, dat Eden opkwam voor
trouw en eer, terwijl Chamberlain
opkwam voor een blinde trouw.
Ten aanzien van het denkbeeld inzake
een leening aan Italië bleef Greenwood er
bij, dat Chamberlain openlijk en openhar
tig moest verklaren, dat dit niet zal gebeu
ren, daar ingeval een dergelijke leening
zou worden verstrekt, zij gebruikt zou wor
den voor herbewapeningsdoeleinden tegen
Groot-Brdttannië en alle democratische
landen.
Chamberlain antwoordt.
Chamberlain werd, toen hij van zijn
plaats opstond om Greenwood van ant
woord te dienen, luid toegejuicht, terwijl
hier en daar van de banken der Labour-
sfgevaardigden afkeurende opmerkingen
gemaakt werden.
De minister-president zeide, dat veel
critiek, welke uitgeoefend is op zijn rede,
blijkbaar voortkomt uit veronderstellingen,
welke niet door de rede van Eden werden
gerechtvaardigd. Er mag geen misverstand
bestaan. In tegenwoordigheid van Eden
soet ik thans zeggen, zoo vervolgde Cham
berlain, dat ik mij niet kan herinneren,
kt hij oodt tegen mij heeft gezegd, dat
iet vraagstuk van internationaal goed ver
trouwen een belemmering was voor be
sprekingen met Duitschland of Italië.
Vervolgens zette de minister-presi
dent zijn standpunt inzake de collec
tieve veiligheid uiteen. Hij beschouwt
dit als een overeenkomst tusschen een
aantal staten om een aanval te voor
komen en indien een aanval Is gedaan,
hieraan een einde te maken en den
aanvaller te straffen. Spreker vroeg of
iemand van zijn hoorders geloofde, dat
de Volkenbond, zooals deze thans be
staat, collectieve veiligheid verzekert?
(toejuichingen).
Ten aanzien van de bewering, dat het
fianknoopen van onderhandelingen verne
tkring beteekent voor Engeland, zeide
Chamberlain, dat dergelijke praatjes hem
Jlet raakten (applaus van de regeerings-
banken). Deze praatjes overtuigen spreker
slechts van. één ding, n.l. dat zij, die ze
verkoopen zich niet bewust zijn van de
grootheid van hun land (wederom toejui
chingen en tegenwerpingen bij de oppo
sitie). Dit is een sterk land, waarvan vele
pillioenen leiding verwachten, omdat zij
het hoogachten.
De Volkenbond is niet in staat col
lectieve veiligheid te verschaffen en
men moet niet trachten zichzelf en
anderen een rad voor de oogen te
draaien of kleine mogendheden doen
denken, dat zij door den bond be
schermd zullen worden tegen een aan
val, wanneer men weet, dat iets derge
lijks niet kan worden verwacht.
Spreker wenscht lid van den Bond
te blijven, omdat hij vertrouwen heeft,
dat deze hervormd zal worden en om
dat er waardevol werk door den Bond
kan worden gedaan. Hij twijfelt cr
evenwel aan of de bond zijn beste werk
zal doen zoolang de leden verplicht
zijn sancties toe te passen of geweld
aan te wenden om de beginselen van
den Bond te steunen. Chamberlain wil
geen enkel artikel van den Bond ver
werpen, ook niet artikel 16, doch hij
hoopt, dat een hervorming het moge
lijk zal maken, dat die kracht en die
doelstellingen kunnen worden toege
past, welke eigenlijk bedoeld zijn.
Hij wenscht duidelijk te maken, dat de
pond op het oogen blik deze niet kan ge
bruiken
dat
en men mag ook niet verwachten,
zjj zullen worden gebruikt en den mo-
^ndheden, die no-g lid zijn van den Bond
sev .mcn ®een verplichtingen opleggen om
LJ?ren te loopen. welke zij niet op zich
'ee nemen, terwijl andere mogendheden
Wcht Volkenbond diie veiligheid ver
kuil waaroP men eens heelt gehoopt.
t._ien de Eond zijn vermomming af wilde
«aar?1 e? duidelijk uitèen zou zetten
krach?5 hij bereid is. dan zou zijn moreele
m. a,s samenvatting van de openbare
enkel sfer^ toenemen. Het zou misschien
hfhh» die vertrouwen in den Bond
toeS verloren, tot inkeer brengen en de
ten tüli, ^an den Bond zou bewaard blij -
rot heil en welzijn van de menschheid.
Preker gelooft, dat de politiek van de
Labourpartij, wanneer deze blijft een poli
tiek van het toesteken van de hand of het
tcekeeren van den rug en het houden van
redevoeringen zonder iets te doen, naar
oorlog zal leiden. Een zware verantwoorde
lijkheid ligt op den man, die voelt zooals
ik, dat indien wij niet handelend optreden,
wij kunnen komen te staan voor het
verschrikkelijke vraagstuk van een oorlog
en die voelt, dat door thans handelend op
te treden, een oorlog kan worden voorko
men. Ik zou in, mijn plicht tekort zijn ge
schoten, wanneer ik niet gehandeld zou
nebben., zooals ik op het oogenblik doe.
Chamberlain antwoordde op een hem
gestelde vraag, dat het hem onder de te
genwoordige omstandigheden zeer moeilijk
zou vallen een verklaring ten aanzien van
Oostenrijk af te leggen. Hij hoopte evenwel,
dat hem dit spoedig mogelijk zal zijn.
In officieele kringen wordt met klein
tegengesproken, dat Vansittart voor
nemens zou zijn binnenkort af te
treden als diplomatiek adviseur der
regeering, de onlangs in het leven ge
roepen functie.
Winston Churchill aan het woord.
Winston Churchill.
Na den minister-president nam Churchill
het woord. Hij schetste de moeilijkheden
van Italië en zeide, dat achter den mooien
gevel aanduidingen waren, dat Mussolini
in een zeer moeilijke positie is.'Het ls dik
wijls verstandig, zoo zeide Churchill verder,
de zaken op haar natuurlijk beloop te
laten en misdaden en dwaasheden met
eigen munt te laten betalen. De interne
aangelegenheden van Italië veroorzaakten
den dictator zeker vrees. Hij had een suc
ces in het buitenland noodig en daarom
kreeg Grandi opdracht de besprekingen
met Engeland aan te moedigen. Het is
evenwel niet duidelijk, waarom Engeland
den dictator te hulp snelde iluide toejui
chingen van de oppositie). Het was op zijn
plaats geweest, den tijd te laten werken.
Sprekende over het aftreden van Eden
zeide Churchill te gelooven, dat deze zeer
juist heeft gehandeld. De verantwoordelijk,
heid voor wat zal geschieden, hetzij goed
of kwaad, rust op den minister-president,
die eveneens geheel volgens zijn recht heeft
gehandeld.
Churchill voegde hieraan toe, dat de
afgeloopen week de beste is geweest,
welke de dictators ooit hebben gehad.
De Duitsche dictator heeft zijn zware
hand gelegd op een klein, doch histo
risch land en de Italiaansche dictator
heeft zijn vendetta tegen Eden tot een
goed einde gevoerd. Mussolini heeft
gewonnen en de macht en majesteit
van het Britsche keizerrijk zijn niet in
staat geweest, het succes te verzekeren
aan de taak, welke den afgetreden
minister van buitenlandsche zaken
door den wil van het parlement is op
gelegd.
Ten aanzien van de Britsch-Italiaansche
besprekingen zeide Churchill, dat Engeland
veel zal moeten geven en er kan weinig
ontvangen worden, behalve dan het staken
van een langdurige onuitgelokte actie van
Italië tegen Engeland. Indien het mogelijk
zou zijn, dat Italië te zamen met Engeland
en Frankrijk de onafhankelijkheid en
onaantastbaarheid van Oostenrijk zou
verdedigen, dan zou spreker zoo ver willen
gaan in het doen van concessies ais wie
dan ook,
Lloyd George.
Dan kwam de Welsche toovenaar Lloyd
George, wenschte Eden en Cranborne geluk
met hun zeer dappere houding. De verant
woordelijkheid van Eden is niet geëindigd
met zijn aftreden. Er zijn in Engeland
millioenen in alle partijen, die naar hem
opzien om leiding te geven.
Duidende op het telegram van Grandi,
dat het antwoord van Italië bevatte op de
vraag of de Britsche formule zou worden
aanvaard, zeide Lloyd George, dat het tele
gram Zondagochtend is aangekomen. In
den middag was er een vergadering van
het kabinet, doch daar was het telegram
niet.
Chamberlain viel den spreker in de
rede en zeide, dat Grandi hem den
inhoud van het telegram had medege
deeld Zondagochtend vroeg. Hier stond
Eden op en zeide: „Tot mijn aftreden
heb ik geen officieele mededeeling van
de Italiaansche regeering gehad, zoo
als de minister-president bedoelt.
Chamberlain zeide mij, dat hij een
dergelijke mededeeling had ontvangen,
doch hij zeide niet van welke zijde. Op
het Foreign Office is niets ontvangen
zoolang ik minister van buitenlandsche
zaken was. Dit zou natuurlijk echter
geen wijziging hebben gebracht in mijn
toestand.
Voortgaande zeide Lloyd George, dat hij
nog nooit zulk een gedrag heeft gehoord.
Er was een belangrijk document, dat nooit
in handen van een minister werd gegeven,
die er zoo groot belang in stelde, dat hij
aftrad. De minister-president stond op en
zeide, dat Lloyd George blijkbaar bedoelde
dat de minister-president iets oneervols
heeft gedaan. Lloyd George antwoordde:
„ja". Chamberlain stelde vervolgens vast,
dat dit een aanval op zijn persoonlijke eer
was. Vervolgens gaf hij een uiteenzetting
van de onderhandelingen op Vrijdag, hier
bij Ingesloten de beide gesprekken met
Grandi. Hij voegde hieraan toe. dat hij
Zondagochtënd van een vriend, die Grandi
kende, vernomen had dat Grandi een
gunstig antwoord had ontvangen uit Rome.
De minister-president vertelde dit in de
vergadering van het kabinet.
Niettegenstaande werd geroepen „terug
trekken" zeide Lloyd George dat hij zijn
woorden niet terugtrok. Het document werd
den minister van buitenlandsche zaken
niet getoond. Chamberlain zeide kwaad:
„Lloyd George wil nauwelijks luisteren
naar de verklaring, dat ik zelf het docu
ment niet heb gezien voordat Grandi het
mij Maandag bracht en daarom kon ik het
Zondag niemand overhandigen. Ik had ge
hoord, dat het antwoord van de Italiaan
sche regeering gunstig was, en bevestigend.
Dit was alles, wat ik het kabinet zeide. Een
document was er niet."
Opnieuw weigerde Lloyd George gevolg
te geven aan de aansporingen zijn woor
den terug te nemen. Hij verklaarde te
veronderstellen, dat dit belangrijke docu
ment met een verklaring over de politiek
van de Italiaansche regeering werd ach
tergehouden tot Maandagochtend, nadat
Eden was afgetreden. De minister-presi
dent werd woedend, stond op en vroeg
„Wat is de beschuldiging tegen mij?"
2Ï
imioiimim
(Van onzen Londenschen correspondent).
Anthony Eden's heengaan van het Fo
reign Office komt allerminst ais een ver
rassing. Reeds maanden lang gingen er
geruchten dat zijn positie minder sterk
werd, welke echter steeds werden tegen
gesproken. Invloedrijke kringen in Lon-
den's City drongen er bij den Premier op
aan, met Duitschland tot overeenstem
ming, zoo mogelijk tot een verdrag te
komen. Niet alleen dat dit voor het land
van belang was; een verdrag met Duitsch
land zou een prachtig wapen zijn bij de
komende verkiezingen. Het huidige gou
vernement zou het grootste deel van het
electoraat achter zich hebben, wanneer
het de Europeesche verhoudingen kon ver
beteren. Het was reeds tijdens het bezoek
van Lord Halifax aan Berlijn, dat een ver
schil van meening ontstond tusschen An
thony Eden en Robert Vansittart eener-
zijds en het kabinet. Minister Chamberlain
kon toen nog bemiddelend optreden. De
De Britsch-Duitsche besprekingen liepen
echter op niets uit.
Dezelfde crisis, maar ditmaal in scher-
peren vorm, heeft zich herhaald geduren
de de besprekingen tusschen Chamberlain
en Grandi. De Premier bleek meer haast
te hebben dan minister Eden om het Stresa
front tegen Duitschland te herstellen. Het
Britsche kabinet, verontrust door de ge
beurtenissen in midden-Europa, wilde vlug
in overeenstemming met Italië komen; on
afhankelijk van de andere problemen, als
de Italiaansche interventie in Spanje, en
de anti-Britsche propaganda via den
radiozender Bari. De onafhankelijkheid
van Oostenrijk werd door de Britsche re
geering als een overheerschende factor be
schouwd. Eden's bezwaar was, dat de ge
voerde besprekingen echter een even ne
gatief karakter aannamen als die met
Berlijn. Italië vroeg veel, en gaf niets dan
vage beloften in de plaats. Eden wildé
meer dan beloften. Eerst moest de kwestie
van de „vrijwilligers" opgelost worden, en
het Middellandsche Zee-vraagstuk. Daar
na pas kon de erkenning van het Keizer
rijk Abessynië en hulp aan Oostenrijk ter
sprake komen.
Het kabinet kon zich echter met Eden's
principes niet vereenigen, waarop deze
zijn ontslag indiende, Toen zijn besluit be
kend werd, ontstond er opschudding inde
stad.
Eden nog steeds populair.
Eden heeft namelijk het Foreign Office
vaarwel gezegd op een voor hém zeer gun
stig moment. Een groot deel van het volk
heeft genoeg van het voorzichtige, en
aarzelende schipperen van 't huidige gouver
nement. Daarin hebben zij misschien
groot ongelijk; het Britsche wereldrijk
heeft nog nooit zulke moeilijke tijden mee
gemaakt als thans. Zelfs gedurende den
duikbootenoorlog was de horizon niet zoo
duister. Amerika en de Dominions gaven
het moederland onverdeeld hun hulp, en
het ls niet zeker dat zij dit nog eens zul
len doen, wanneer het noodig mocht zijn.
Vooral Canada is sterk onder Amerikaan-
schen invloed. En Zuid-Afrika heeft last
genoeg met de eigen kleurlingenbevolking.
In de koloniën was alles rustig, Rusland
en Japan waren bondgenooten. En met
uitzondering van een paar onbeteekenen-
de Duitsche kaapschepen, die meer roman
tisch dan gevaarlijk waren, was de Stille
Oceaan voor Britsche schepen veilig vaar
water: de Middellandsche Zee was in het
geheel geen probleem.
De „man in the Street", die hier echter,
als in alle democratische landen, een
groote rol speelt, vraagt zich echter af
waar het met het prestige van zijn land
en van de democratieën heen gaat.
Franco kan in Spanje met Mussolini's
hulp huishouden, Oostenrijk wordt door
Duitschland gecommandeerd. Wel, zoo re
deneert men, morgen is Tsjecho-Slowakije
aan de beurt en dan gaan wij er aan. Het
aantal Engelschen, dat zoo redeneert,
neemt voortdurend toe. En die opinie blijft
niet beperkt tot de aanhangers van de re-
geeringsoppositie. In het parlement was
het duidelijk merkbaar dat een groot deel
van de regeeringsbanken zich afvroeg of
het wijs was het zoo ver te laten komen.
Want men yoelt dat het Britsche prestige
in het buitenland ernstig heeft geleden.
Het liberale dagblad „News Chronicle"
heeft dit standpunt in enkele woorden
weten samen te vatten: „Mussolini is in
een steeds moeilijker wordende positie. Is
dit dan het moment om achter hem aan
te rennen, en hem om zijn voorwaarden
voor een verdrag te vragen, daarbij alles
negeerende wat hij onaangenaam acht?"
Er was Zondag in Downingstreet een
groote belangstelling voor het komen en
gaan van de ministers. Toen wij een oogen
blik tusschen de menschen stonden, in de
smalle straat, waar automobielen haast
niet draaien kunnen, maar waar zulke be
langrijke beslissingen genomen worden, die
van belang zijn voor het leven van vrijwel
alle menschen, konden wij duidelijk aan
de gesprekken merken dat Eden onder de
Conservatieven in Engeland een macht is.
Geen politieke macht, misschien. En
zelfs, al is hij dat. is hij het thans in afne
mende mate. Eden is een macht omdat hij
zich in een paar jaar zoo geweldig popu
lair heeft weten te maken. Het gejuich,
dat hem overal begroette, maakte dat over
duidelijk.
Eden als verkiezingsman.
De Britsche conservatieven hebben eigen
lijk geen enkele figuur die in staat is tij
dens verkiezingscampagnes volle zalen te
trekken behalve Eden. Hij is „de best ge-
kleede man ter wereld. Hij is te Oxford
met lof gepromoveerd in de Oostersche
talen. Hij kan Perzische gedichten lezen".
Wee de conservatieven, het zijn onbetee-
kenende dingen voor een staatsman, maar
ze zijn goud waard wanneer het sentiment
van het volk een rol gaat spelen. Minister
Eden is een zeer loyaal partijman, maar
wanneer hij zich in de oppositie gaat roe
ren, kan hij het Nationale Gouvernement
duizenden stemmen kosten. Bovendien is
het zenden van een internationale leger
macht naar het Saargebied gedurende het
plebisciet voor een groot deel zijn werk
geweest.
Men zal voor hem wel een andere positie
vinden. „Fundamenteel zal er niets in de
Britsche politiek veranderen", zegt het
dagblad de „Times" in een hoofdartikel.
Dat was te voorzien, want met Eden gaat
de man uit het gouvernement, die voor
veranderen voelde. Lord Halifax, die ver
moedelijk in zijn plaats komt, zal wel weer
vriendschapsbanden met Duitschland aan-
knoopen. Engeland voelt zich ondanks het
bewapeningsprogramma. dat gestadig
voortgang maakt, nog niet sterk genoeg
om op te gaan treden. Er is zelfs een groep
conservatieven, en die is niet gering, die
zich afvraagt of het voor het Britsche
Rijk wel zoo belangrijk is wat er ten Oos
ten van Duitschland gebeurt. Is een be
ginsel, dat jaren lang de Europeesche po
litiek beheerschte. dan opeens van on
waarde geworden? De betrekkingen tus
schen Duitschland en Oostenrijk waren
onder Brüning anders dan zij heden zijn.
Lloyd George antwoordde: „Het do
cument had gehaald moeten worden
en aan Eden overhandigd voor hij af
trad. De minister-president deed geen
moeite het document in handen te
krijgen en Grandi deed geen moeite
het te overhandigen, want hij wensch
te den minister van buitenlandsche
zaken kwijt te raken".
Lloyd George.
Lloyd George- is overtuigd, dat de dicta
tors besloten hadden den minister van
buitenlandsche zaken te verdrijven, omdat
hij de eenige man in de regeering was, die
hen kon weerstaan.
Een nieuw pandemonium ontstond bij
deze woorden en toen eindigde Lloyd
George met de opmerking, dat bij al het
rumoer over het ontslag van Eden een
andere belangrijke zaak in het geheel
niet besproken was: de rede van Zondag
van Hitler. Had de premier ook denzelfden
indruk gekregen van die rede als spr., nJ.
dat Hitler op arroganten en onbeschaam-
den toon over Engeland en zijn minister
van buitenlandsche zaken had gesproken,
in de overtuiging, dat hij den een in zijn
zak had en den ander verslaan kon? Meer
wilde spr. er niet van zeggen.
HAAGSCHE RECHTBANK.
Rijwieldiefstal.
De 1 os-werkman H. C. uit Leiden heeft
terecht gestaan wegens diefstal van een
rijwiel.
De officier van justitie had tien maan
den gevangenisstraf tegen hem geéischt.
De rechtbank veroordeelde hem tot acht
maanden gevangenisstraf.
Diverse diefstallen.
De 39-jarige Duitsche los-werkman A. J.
R. uit Alphen aan den Rijn heeft terecht
gestaan wegens diefstal van een groot aan
tal voorwerpen, ten nadeele van de ge
meente Alphen en Ingezetenen dier ge
meente.
De officier had tegen hem acht maan
den gevangenisstraf geëischt.
De rechtbank heeft hem veroordeeld tot
vier maanden gevangenisstraf.
KANTONGERECHT TE HAARLEM.
Terecht stond de 24-jarige los arbeider
A. W. uit Lisse, die toen hij met zijn rij
wiel van een erf te Lisse kwam, geen rich
ting aangaf, met het gevolg, dat hij in
aanrijding kwam met een auto, bestuurd
door den heer F. A. Goosen uit Den Haag.
Verdachte werd gewond en moest ruim 7
weken in een ziekenhuis verpleegd worden.
De ambtenaar eischte een geldboete van
f. 5 subs. 2 dagen hechtenis. Vonnis con
form den eisch.
De ambtenaar van het O. M. eischte te
gen den niet verschenen banketbakker A.
J. S. uit Haarlemmermeer een hechtenis-
straf van 1 dag, daar hij den bakkersge
zel F. v. d. B. 'smorgens om kwart voor
vijf liet werken.
De Kantonrechter veroordeelde verdach
te tot een geldboete van f. 15 subs. 10 da
gen hechtenis.
KANTONGERECHT TE ALPHEN.
Verstekvonnissen
Door het Kantongerecht te Alphen werden
de navolgende verstekvonnissen gewezen: we
gens overtreding der motor- en rijwielwet: P.
Th. C. M. te Boskoop f. 1.50 subs. 1 week tucht
school; C. H. te Nieuwkoop f.15 subs. 10 d.;
W. J. J. te Amsterdam f. 10 subs. 10 d.; H. E.
te Westzaan f..4 subs. 4 d.; H. D. J. Z. f.4 subs.
4 d.; J. H. te Katwijk a. d. Rijn f.15 subs. 10
d.; J. v. T. te Waddinxveen f.3 subs. 3 d.;.S. L.
te Woerden f.3 subs. 3 d.; A. v. d. H. te Lisse
f. 3 subs. 3 d.; C. v. D. f. 2 subs. 2 d.; H, v. d. S.
te Woubrugge 2-maal f.2 subs. 2 d.; W. P. f 1.50
subs. 2d.; J. v. R. f. 1.50 subs. 2 d.; A. S. S.
f 1.50 subs. 2d.; J. v. S. f 1.50 subs. 2 d.; J. H.
v. d. H. te Ter-Aar f. 2.50 subs. 2 d.; Arbeids
wetovertreding J. B. f.2 subs. 2 d.; algemeene
politieverordening der gemeente Alphen H. K.
f.2 subs. 2 d.; L. T. f.2 subs. 2 d.; Visscherij-
wetovertreding J. K. te Boskoop f. 2.50 subs. 2
d. met verbeurdverklaring van in-beslag-ge-
nomen hengel; Bouw- en Woningverordening
der gemeente Alphen f.10 subs. 10 d. J. K.;
overtr. verkeersverordening der gem. Alphen H.
H. f.2 subs. 2d.; C. A. v. d. H. f.3 subs. 3 d.;
bouwverordening der gemeente Boskoop, D. v.
d. P. te Boskoop f.5 subs. 5 d.; overtreding art.
453 wetb. v. strafrecht J. S. te Amsterdam 5 d.
princ. hechtenis.
Waar geen woonplaats is vermeld wonen de
veroordeelden te Alphen aan den Rijn.
TENTOONSTELLING J. J. GERSTEL.
A.s. Zaterdagmiddag om 3 uur wordt in de
stichting „De Delver" te Delft een tentoonstel
ling van voornamelijk Italiaansche schilderijen
geopend van onzen vroegeren stadgenoot J. J.
Gerstel, thans te Rotterdam woonachtig.
Doordat Gerstel van onzen toenmaligen ge
zant in Italië, mr. J. A. N. Patijn een speciale
aanbeveling mocht ontvangen, werd hem toe
gestaan in de catacomben te schilderen, zoodat
belangrijke onderwerpen door Gerstel werden
geschetst; bovendien beeldde deze schilder Etru-
rische grafmonumenten en typische landschap
pen uit. zoowel in Italië als in Nederland.
De bekende kunstcriticus Albert Plasschaert
zal een inleiding houden.