Eden en Chamberlain voor het Engelsche Lagerhuis 1EID5CH DAGBLAD Derde Blad Dinsdag 22 Februari 1938 KLEEDING naar MAAT in FEBRUARI Uiteenzetting van beider standpunt KERK- EN SCHOOLNIEUWS Verruiming arbeidsgelegenheid. Aanbevelenswaardige aanbieding in de prijzen ƒ55.- /65.-/75.- voor Costuums Labour dient motie van wantrouwen tegen regeering in OOM BROM GAAT UIT RIJDEN Toen Eden aan het einde van het vra genuurtje In het Lagerhuis opstond van een der achterste banken om een persoon lijke verklaring at te leggen, word hij luide toegejuicht, „Het is, aldus Eden, voor mij, zoowel om persoonlijke als politieke redenen een zeer pijnlijke aangelegenheid. Er zijn gelegen- heden. dat sterke politieke overtuigingen alle andere overwegingen moeten op zij letten. Laat mij eerst duidelijk maken.dat naar den lnnlRsten wensch van ons allen het eind-doel der buitenlandsehe politiek van ons land ls en altijd moet zijn de hand having van den vrede. Wil de vrede evenwel duurzaam zijn, dan moet hij rusten op grondslagen van openhartige wederkeerlgheid en wederzijdsch respect. Het zal het Huis bekend zijn, dat een zekere gedachten- wisseling plaats vindt tussehen de Ita- liaansche regeering en de Britsche re geering over de opening van bespre kingen tussohen de beide regeeringen Inderdaad is de Britsche regeering daartoe gebonden, daar de minister president met Mussolini in den afge- loopen zomer er een briefwisseling over heeft gevoerd. De directe vraag daarbij is of dergelijke officieele besprekingen thans te Rome zouden moeten begin nen. Naar mijn overtuiging is de houding der Italiaanschc regeering tegenover internationale vraagstukken in het al gemeen en tegenover Groot Brittannië in het bijzonder nog niet zoo om deze te rechtvaardigen (toejuichingen) De grond is in geen enkel opzicht voorbereid. De propaganda tegen dit land ge voerd door de Italiaansche regeering wordt over de geheele wereld verbreid (toejuichingen). Ikzelf beb dit Huis mijn woord gege ven geen besprekingen met Italië te openen, aleer deze vijandige propa ganda zou ophouden. Inderdaad ls slechts weinig voortgang iimaakt, hoewel veel ls beloofd ten aan ren van de oplossing van het Spaansche kaagstuk. Eden stelde niet voor, dat de legeering besprekingen met de Italiaan se regeering of met eenlge andere re- leering voor de verbetering van het Inter- rationale wederzijdsche begrip zou moeten neigeren. Toch moeten wij er van over tuigd zijn, dat de omstandigheden, waar onder deze besprekingen zouden plaats kilden, haar kans op slagen waarschijn lijk zooal niet zeker moeten maken. Haar mijn meening zijn deze voorwaar - den thans niet aanwezig. Na een overzicht te hebben gegeven van pogingen, in de laatste 18 maanden on dernomen om de Engelsch-Itallaansche be trekkingen te verbeteren, gaf Eden als zijn breening te kennen, dat men niet het risico mag loopen voor een herhaling van de op gedane ervaring (applaus bij de oppositie). Derhalve beweerde hij, dat aleer de Brit- iche regeering officieele besprekingen zou openen met Rome, verdere voortgang in het Spaansche vraagstuk zou moeten wor den gemaakt en de wereld geen beloften voor oogen worden gehouden, doch feiten. Het Spaansche vraagstuk is hierbij een voorbeeld. Het kan niet worden bezien dan met betrekking tot den internationalen toestand in zijn geheel. Het terugtrekken van de troepen moet ernst zijn begonnen voor de besprekin gen te Rome met kans op succes kunnen 'orden begonnen. De afgeloopen maan den, weken en dagen heeft men achter eenvolgens schendingen van de interna tionale overeenkomst gezien en pogingen om Politieke beslissingen met kracht van wa penen te verzekeren (toejuichingen). Ten aanzien van het steeds afne mend gevoel van eerbied voor de in ternationale verplichtingen en in ver band met den huldigen internationalen toestand is het thans voor dit land op het oogenblik zaak, standvastig te blijven (toejuichingen). Het ls traditie de diplomatieke bespre ngen voor te bereiden, voor zij formeel 'orden geopend en zeker is het geen ge- 'oonte besprekingen te openen, omdat één Partij zegt <jat het moet zijn „nu of nooit" (toejuichingen). De minister-presi- }(n' en mijn andere collega's, zoo zeide wen verder, zijn van ander inzicht. Mis- knien hebben zij gelijk, doch indien dit '°o Is, dan zou hun kans op slagen zeker Pooter worden, wanneer hun politiek 'ordt gevoerd door een anderen minister Jan buitenlandsehe zaken, die overtuigd J' dat de politiek, welke hij moet volgen. luiste is. Ook is het mogelijk, dat mijn «beden de onderhandelingen zal verge- manelijken en indien dit zoo is, dan zal inland meer verheugd zijn dan ikzelf. Ik niet oprecht zijn, wanneer ik zou be- dat dit het eenige verschil van r..ujnÊ is tussehen mij en den minlster- p ®ident. Dit is niet zoo. Enkele weken geleden, bij een be- 'angrijke beslissing in de buitenland sehe politiek, welke geen betrekking had op Italië, bleek eveneens een fun damenteel verschil van meening. De minister-president ls hiervan over tuigd. Het is mij, en vermoedelijk ook hem, duidelijk geworden, dat een diepgaand meeningsverschil bestaat tussehen ons ln de buitenlandsehe politiek doch ik acht hem hierom hoog. Ik ben derhalve over tuigd, dat het in het belang van het land Ls. dat zoo spoedig mogelijk de eenheid in het kabinet wordt hersteld. Ik ben steeds meer tot het inzicht gekomen, dat men te zeer verlangt, dat wij overeenkomsten sluiten met anderen, dan dat anderen zoe ken overeenkomsten te sluiten met ons (toejuichingen). Ik ben verdor van oordeel, dat wij geen voortgang kunnen maken in de bevrediging van Europa, in het bijzon der ten aanzien van de jongste ge beurtenissen, wanneer wij de overtui ging veld doen winnen in het buiten land, dat we toegeven aan een aan houdenden druk. Ik ben overtuigd, dat de vooruitgang vooral afhangt van den gemoedstoestand ran het land en deze gemoedstoestand moet een uiting zijn van een krachtigen geest. Bovendien ben ik van meening, dat de geest er is en ik geloof, dat het niet eerlijk is, noch tegenover dit land, noch tegenover d« wereld, om dezen geest zich niet te laten uiten. Eden werd lulde toegejuicht. Cranborne steunt Eden. Na Eden nam lord Cranborne het woord. Hij verklaarde het woord voor woord met Eden eens te zijn. De internationale zafk Is een zaak van vertrouwen; wanneer de mogendheden deo nderllng gesloten verdra gen niet meer kunnen vertrouwen, dan zijn deze het papier, waarop zij geschreven zijn, niet waard. Cranborne vreest, dat wanneer de Italiaansche regeering haar houding niet wijzigt, het aanknoopen van officieele besprekingen door Engeland niet zal worden beschouwd als een bijdrage tot den vrede, doch als het toegeven aan chantage (luide toejuichingen bij de oppo sitie). Verklaring van Chamberlain. Vervolgens nam de minister-president Neville Chamberlain het woord, hij werd lulde dóór zijn aanhangers toegejuicht, doch door de oppositie uitgefloten Hij verklaarde, dat het Huls met groote aandacht en sympathie de verklaring van Eden heeft aangehoord. Spreker ls van oordeel, dat de oorzaken, welke gedurende maanden den vrede hebben bedreigd ebJn Europa een spanning van angst hebben gewekt, uit den weg moeten worden ge ruimd. Hij is verder van meening, dat goede wil en vastberadenheid in staat zullen zijn de grieven uit den weg te ruimen cn wantrouwen, dat geheel ongegrond is, weg te nemen. Om deze reden zijn de medewerkers van den minister-pre sident en hijzelf van meening, dat een gelegenheid moet worden gezocht om in onderhandeling te treden met Italië en Duitschiand om een algemeen sche ma op te stellen volgens hetwelk een bevrediging in Europa kan worden be - reikt. Na het oog te hebben gevestigd op de vroegere besprekingen zeide Chamberlain, dat men niet zal kunnen ontkennen, dat de laatste maanden de verhouding tus sehen Engeland en Italië gespannen is ge weest. Spr. drong aan op begrip voor de mentaliteit van andere landen. Hli heeft vernomen, dat, terwijl aan de Engelschen scheen, dat de hindernissen, welke voor de besprekingen waren gerezen, alleen van Italiaansche zijde kwamen, men in Rome juist van het tegendeel overtuigd was. Het wantrouwen is in dezen tijd in Rome ge groeid en men meende, dat Engeland in het geheel geen besprekingen wenschte en dat het machiavellistisch wenschte de Ita lianen in slaap te wiegen, terwijl hetzelf zich volledig bewapende om op zijn tijd wraak te nemen over de verovering van Ethiopië door Italië. Dit lijkt ons fantas tisch, aangezien het nooit ln ons hoofd is opgekomen. In dezen moeilijken tijd van steeds grooter moeilijkheden, deed zich de gelegenheid voor uit den vicieusen cirkel te komen. Deze gelegenheid deed zich voor op tien Februari bij het bezoek van Grandi aan het Foreign Office. De Italiaansche ambassadeur verzekerde Eden, dat hij op dracht had van zijn regeering mede te deelen, dat deze bereid was «eder oogen blik de besprekingen te hervatten. Hij voegde hieraan toe. dat Italië verlangde de besprekingen een zoo groot mogelijk terrein te doen beslaan. Natuurlijk moest de erkenning van de verovering van Abes- synië besproken worden, doch Spanje werd niet uitgesloten. In zijn antwoord verklaarde de minister van buitenlandsehe zaken, dat Engeland verplicht was als loyaal lid van den Vol kenbond te handelen en hij voegde hier aan toe. dat het hem scheen, dat de hou ding van den bond en vooral van de leden hiervan, welke langs de Middellandsche Zee liggen, zonder twijlel beïnvloed zou worden door het feit, dat tussehen de Britsche en Italiaansche regeering een overeenstemming was bereikt, welke een werkelijke bijdrage was tot de algemeene bevrediging van Eüropa. Dit zou van groo- ten invloed zijn op de openbare meening, niet alleen in Engeland, doch in Frank rijk en de overige landen aan de Middel landsche Zee. alsmede, en dit is van groot belang, in de Vereenigde Staten. Hierin gaf Eden niet alleen uiting van zijn eigen inzicht, doch ook van de opvatting van de regeering. Spr. zelf is steeds van meening geweest, dat het formeel erkennen van tenminste den toestand in Abessynlé, al leen moreel kon worden gerechtvaardigd, wanneer het een essentleele factor zou zijn voor de bevrediging van Europa. (In de banken van de labourparty wordt geroe pen: „foei" en „dat kan nooit gerecht vaardigd worden"). Chamberlain vervolgde met te zeggen, dat de besprekingen waarover hij het juist heeft gehad, guastig waren voor verdere besprekingen, welke alles zouden omvat ten. Een week later berichtte de Britsche ambassadeur te Rome, dat graaf Ciano hem had medegedeeld, dat Qrandi op dracht had gekregen ernstig aan te drin gen op een spoedig opvatten van de on derhandelingen en denzelfden dag stelde spr. Eden voor, dat het zijn nut kon heb ben, dat hij en Eden een onderhoud zou den hebben met Grandi. Ten aanzien van de verklaring van Eden, dat de Italiaansche regcering heeft gedreigd de besprekingen nu te beginnen of nooit, verklaarde Cham berlain, dat dit uit niets in de bespre kingen tussehen Rome en Londen is gebleken. Het is derhalve niet eerlijk het te doen voorkomen, dat ons zou zijn gevraagd ons te onderwerpen aan een andere mogendheid, hetgeen niet overeenkomstig onze waardigheid zou zijn. Na de besprekingen met Grandi hebben Eden en Chamberlain de zaak verder be sproken en de gevolgtrekkingen, welke hieruit getrokken kunnen worden en toen bleek den minister-president voor het eerst dat de meenlngsverschlllen accuut werden. Dat was Vrijdag. Spr. was overtuigd dat ruw afslaan van het Italiaansche verlan gen, dat de besprekingen onmiddellijk zou den beginnen, door Italië zou zijn be schouwd als een bevestiging van het bo vengenoemde wantrouwen. Het gevolg hier van zou een ramp geweest zijn en zou ge volgd worden door een versterkt anti- Britsch gevoelen in Italië in die mate, dat een oorlog onvermijdelijk had kunnen zijn. Spr. ls bovendien overtuigd, dat wanneer de besprekingen begonnen zullen zijn, op vele plaatsen de goede invloed hiervan zou kunnen worden gevoeld, vooral in Spanje, waar zoo lang het voornaamste punt van moeliijkheden ligt. Eden, zoo ging Chamberlain verder, was niet in staat in te stemmen met het onmid dellijk nemen van een besluit en wenschte te wachten tot werkelijk vrijwilligers uit Spanje teruggetrokken zouden zijn als be wijs voor het aannemen van de Britsche formule door de Italiaansche regeering In deze omstandigheden besloot de minister president Zaterdag het kabinet bijeen te roepen en deelde hij Grandi mede. dat eerst heden een antwoord kon worden ver wacht. Tevens zeide hij, dat het volgens zijn meening van nut zou zijn, wanneer Grandi van zijn regeering toezeggingen wist te verkrijgen, zooals Eden bedoelde. Toen het kabinet een uiteenzetting had ontvangen van beide standpunten, was het meer op de hand van den minister-president, dan op de hand van Eden en het was een ernstige schok, toen de collega's van Eden hoorden, dat een beslissing in dezen zin zijn aftreden zou beteekenen. Voortgezette pogingen om Eden van meening te doen veranderen, ble ken vergeefsch. De minister-president deelde vervol gens mede, dat hij dien ochtend een be zoek heeft ontvangen van Grandi, die hem zeide van zijn regeering opdracht te hebben ontvangen de Britsche regee ring mede te deelen, dat de Italiaansche regeering de door de Britsche regeering gestelde formule inzake het terugroe pen van de buitenlandsehe vrijwilligers uit Spanje aanvaardde. Grandi wees erop, dat dit een bewijs was van den goeden wil van zijn regeering en van het gevoel, waarin zij de besprekingen wenschte te beginnen. Grandi zeide bovendien, dat hij deze mededeeling Zondagochtend had ontvangen, dus vele uren voor het aftreden van Eden. „Vervolgens heb ik Grandi gezegd, dat ik zoo gelukkig was hem, na de ver gadering van het kabinet, mede te kun nen deelen, dat we gereed waren de be sprekingen te beginnen en dat dit on middellijk aan de Italiaansche regee ring kon worden medegedeeld. Indien evenwel de besprekingen te Rome ge houden zouden worden, dan zou de Britsche ambassadeur te Rome eerst naar Londen terug moeten keeren om instructies te halen". Tegelijkertijd deelde de minister-presi dent mede aan Grandi, dat de Britsche regeering een regeling van de Spaansche kwestie als essentieel voor iedere overeen komst beschouwde en dat de Britsche re geering de toestemming van den Volken bond voor iedere regeling zou verlangen. Indien de besprekingen worden gevoerd in een geest van wederkeerig vertrouwen, dan is er goede hoop, dat zij tot een goed einde zulen leiden. Spr. is nooit meer dan van daag overtuigd geweest van de juistheid van een besluit, dat het kabinet heeft genomen. De vrede in Europa hangt af van de vier groote mogendheden, Duitschiand, Italië, Frankrijk en Engeland. Indien deze vier landen in een vriendschappe lijke onderhandeling kunnen worden gebracht tot regeling van hun geschil len, zal geslachten lang vrede in Europa hcerschen. Het antwoord van de Britsche regeering op den wensch van de Italiaansche regee ring is een groote stap in deze richting. ÏBREESTRAAT - LEIDENa 6557 Ongez. uedj' Ook de rede van Chamberlain werd lulde toegejuicht. Sprekende over Frankrijk zeide Cham berlain nog: Wij zijn met Frankrijk verbonden door gemeenschappelijke idealen van democra tie, vrijheid en partij regeering. Frankrijk behoeft niet te vreezen, dat het aftreden van Eden op grond van deze kwestie eenlg afwijken beteekent van de politiek der nauwste vriendschap met Frankrijk. Ik acht mijzelf een verknocht vriend van Frankrijk. Het meeningsverschil tussehen Eden en mij zal nooit beteekenen, dat er een meenings verschil tussehen ons bestaat over onze be trekkingen met Frankrijk. Fel debat. Majoor Attlee. die namens Labour het debat opende, zeide, dat hij gaarne nog war. meer gedetailleerde informatie over de ge beurtenissen der laatste dagen zou wen- schen, maar dat belette spr. niet alvasr Eden en Cranborne geluk te wenschen met een houding, die van beginselvastheid ge tuigde. Wanneer spr. de rede van den pre mier heel in het kort zou karaktertseeren dan zou hij zeggen dat Chamberlain thans duidelijk had gemaakt, waarom Eden voor de wolven gegooid was, maar een weerleg ging van Eden's standpunt had spr. ver geefs beluisterd. Spr. verwachtte dat de opvolger van den afgetreden minister een lid van het Lagerhuis en niet van het Hoo- gerhuis zou zijn om voor de hand liggende redenen. Terugkeerend tot het onderwerp zeide Attlee dat hij nog nooit een zoo jam merlijke overgave had bijgewoond. Hier stond de verantwoordelijke premier van de machtigste regeering der wereld, die zich met huid en haar aan den zwak- sten der dictators overgaf op het oogen blik dat deze vrijwel aan het einde van zijn bluf gekomen was. Want Mussolini was en stond zwakker dan ooit. Abessinië was niet onderworpen en kostte handen vol geld, het Spaansche avontuur had niet het vlugge en gemakke lijke succes voor de Italiaansche „helden" opgeleverd en kostte nog meer geld. De spil RomeBerlijn was geschokt door de ge beurtenissen in Oostenrijk die zich ontwik keld hadden zonder dat Mussolini er iets tegen had kunnen doen, de oeconomische toestand van Italië was slechter dan ooit en juist dat oogenblik koos de Engelsche pre mier om met den hoed in de hand Mussolini te verzoeken alsjeblieft op z ij n voorwaar den te willen beginnen met onderhandelin gen over verbetering der Brltsch-Italiaan- sche betrekkingen. De premier had een nietszeggende nieuwe belofte nopens Spanje verkregen, maar hoe kon hij daarop ver trouwen als de talrijke vroegere beloften geen van alle gehouden waren? De premier heeft gefaald als zelden een Engelsch pre mier voor hem en zijn houding zal een ruïneus effect sorteeren voor de betrekkin gen met de Vereenigde Staten en met de groote dominions en de vrede en de veilig heid van het land zullen er in geen enkei opzicht mee gebaat zijn of op iets hechter grondslagen komen te staan. (Luide toejui chingen bij de oppositie) De leider van de liberale oppositie, sir Archibald Sinclair, zeide. dat de vijanden van Engeland zich zullen verheugen over het aftreden van Eden. terwijl zijn vrienden er door verontmoedigd zullen worden. In iedere crisis van de laatste jaren is Engeland teruggetrokken voor den bluf en de bedreigingen van dictators, doch geen van deze terugtochten bracht vrede. Hierom is spr. van meening, dat het aftreden van den minister van buitenlandsehe zaken Enge land heeft verzwakt als ook de zaak van de vrijheid, in dit gevaarlijke uur, en hij kan zich er dan ook niet over verheugen. Nicolson, afgevaardigde van de regee- ringsgetrouwe labourpartijzeide. dat het verschil van meening tussehen Chamberlain en Eden ging over het feit, of de Britsche politiek zal worden geleid op grond van doelmatigheid dan wei op grond van begin sel. De lAeening in de Vereenigde Staten, Scandinavië, Nederland en ook Frankrijk, ls, dat Eden de wellevendheid ln de buiten landsehe politiek verdedigde. Nicolson stel de voor, dat Engeland van te voren duide lijk garanties moet verkrijgen als mede een duidelijke uiteenzetting van omvang en aard der besprekingen. Heden zal de afgevaardigde van de labourpartij, Lossies, een motie tegen de regeering indienen in verband met het al treden van Eden. De debatten hierover zul len wel twee dagen in beslag nemen. Deze motie zegt: het Lagerhuis betreurt de omstandigheden, waaronder de vorige minister van buitenlandsehe zaken gedwon gen was uit zijn functie te treden en heeft geen vertrouwen ln de tegenwoordige raad gevers van den koning, ten aanzien van hun leiding van buitenlandsehe zaken. PREDIKBEURTEN. VOOR WOENSDAG 23 FEBRUARI. Leiden Geref. Gem. (N. Rijn): Nam. 8 uur, ds. H. Ligtenberg van Lisse. Alphen-aan-dcn-Ryn Chr. Geref. Kerk: Nam. 7'/i uur. ds. Laman van MiddelharnU. Lokaal v. Mandersloostr.Nam. 7«/4 uur. de heer Zusferink. Boskoop Geref. Gem.: Nam. 7 uur. di. Stuyvenberg van Benthuizen. Hazerswoude Salvatori: Nam. 7 uur, ds. O. J. Steenbeek van Oudewater. Nieuw-Vennep Chr. Geref. Kerk: Nam. 7 uur. ds. E. du Marchie van Voorthuizen van Urk. Rijnsburg Ned. Hen Kerk: Nam. 7 uur, ds. Groenewegen van Wateringen. Chr. Ger. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. 7 uur, ds. M. Holtrop van Hilversum (Bidstond voor het gewas). DOOPSGEZ. SOCIËTEIT. Aangenomen: Naar Heerenveen—Wolvega, S. Gosses te Twisk (N.-H.). REM. BROEDERSCHAP. Aangenomen: Naar Schoonhoven, mej. H. C. Luljt, prop. te Scheveningen. GEREF. GEMEENTEN. BedanktVoor Rijssen. W. C. Lamain te Rot terdam—Zuid. Ds. A. H. DE BOER. Morgen herdenkt ds A. H. de Boer, Ned. Herv. predikant te Bellingwolde en Oude schans. den dag waarop hij voor 25 jaar het predikambt aanvaardde. Ds. de Boer werd in 1888 geboren en in 1912 canóidaat in Noord-Holland om 23 Febr. 1913 zijn ambt te aanvaarden te Wapserveen, van waar hij in 1919 naar Garnwerd vertrok, om 20 Sept. 1925 zijn ambt in zijn tegen woordige gemeente te aanvaarden. De ju bilaris is praetor van het classicaal bestuur van Winschoten en secundus-Kerkvisitator in de prov. Groningen. 8. Toen Thijs en Sim de fiets met Brom-oom naar beneden zagen gaan. liepen zij er héél hard achter aan; maar de fiets kan heel veel vlugger rijden, dan zij kunnen hol'en met zijn beiden. Ja de fiets leek wel haast dol; die was gewóón met oompje Brom op hol en of de arme man nu roept: „Kom, kom, komaan, sta stil!" de eigenwijze flets doet tóch niet wat hij wil Hij reed maar steeds aan één stuk door en hl] had nu een heele snelheid, hoor! Oom Brom riep luid en slaakte soms een zucht ook zwaaide hij wild met zijn armen in de lucht. Zoo werd hij daar dus meegesleurd; er was nog wel geen ongeluk gebeurd, maar nu vloog 't fietsje récht daar naar die boerderij en die gaat heusch niet eventjes op zij 3—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 11