Eden en Chamberlain voor het
Engelsche Lagerhuis
1EID5CH DAGBLAD Derde Blad
Dinsdag 22 Februari 1938
KLEEDING naar MAAT in FEBRUARI
Uiteenzetting van beider standpunt
KERK- EN SCHOOLNIEUWS
Verruiming arbeidsgelegenheid.
Aanbevelenswaardige aanbieding
in de prijzen ƒ55.- /65.-/75.-
voor Costuums
Labour dient motie van
wantrouwen tegen
regeering in
OOM BROM GAAT UIT RIJDEN
Toen Eden aan het einde van het vra
genuurtje In het Lagerhuis opstond van
een der achterste banken om een persoon
lijke verklaring at te leggen, word hij luide
toegejuicht,
„Het is, aldus Eden, voor mij, zoowel om
persoonlijke als politieke redenen een zeer
pijnlijke aangelegenheid. Er zijn gelegen-
heden. dat sterke politieke overtuigingen
alle andere overwegingen moeten op zij
letten. Laat mij eerst duidelijk maken.dat
naar den lnnlRsten wensch van ons allen het
eind-doel der buitenlandsehe politiek van
ons land ls en altijd moet zijn de hand
having van den vrede.
Wil de vrede evenwel duurzaam zijn,
dan moet hij rusten op grondslagen
van openhartige wederkeerlgheid en
wederzijdsch respect. Het zal het Huis
bekend zijn, dat een zekere gedachten-
wisseling plaats vindt tussehen de Ita-
liaansche regeering en de Britsche re
geering over de opening van bespre
kingen tussohen de beide regeeringen
Inderdaad is de Britsche regeering
daartoe gebonden, daar de minister
president met Mussolini in den afge-
loopen zomer er een briefwisseling over
heeft gevoerd. De directe vraag daarbij
is of dergelijke officieele besprekingen
thans te Rome zouden moeten begin
nen.
Naar mijn overtuiging is de houding
der Italiaanschc regeering tegenover
internationale vraagstukken in het al
gemeen en tegenover Groot Brittannië
in het bijzonder nog niet zoo om deze
te rechtvaardigen (toejuichingen)
De grond is in geen enkel opzicht
voorbereid.
De propaganda tegen dit land ge
voerd door de Italiaansche regeering
wordt over de geheele wereld verbreid
(toejuichingen).
Ikzelf beb dit Huis mijn woord gege
ven geen besprekingen met Italië te
openen, aleer deze vijandige propa
ganda zou ophouden.
Inderdaad ls slechts weinig voortgang
iimaakt, hoewel veel ls beloofd ten aan
ren van de oplossing van het Spaansche
kaagstuk. Eden stelde niet voor, dat de
legeering besprekingen met de Italiaan
se regeering of met eenlge andere re-
leering voor de verbetering van het Inter-
rationale wederzijdsche begrip zou moeten
neigeren. Toch moeten wij er van over
tuigd zijn, dat de omstandigheden, waar
onder deze besprekingen zouden plaats
kilden, haar kans op slagen waarschijn
lijk zooal niet zeker moeten maken.
Haar mijn meening zijn deze voorwaar -
den thans niet aanwezig.
Na een overzicht te hebben gegeven van
pogingen, in de laatste 18 maanden on
dernomen om de Engelsch-Itallaansche be
trekkingen te verbeteren, gaf Eden als zijn
breening te kennen, dat men niet het risico
mag loopen voor een herhaling van de op
gedane ervaring (applaus bij de oppositie).
Derhalve beweerde hij, dat aleer de Brit-
iche regeering officieele besprekingen zou
openen met Rome, verdere voortgang in
het Spaansche vraagstuk zou moeten wor
den gemaakt en de wereld geen beloften
voor oogen worden gehouden, doch feiten.
Het Spaansche vraagstuk is hierbij een
voorbeeld. Het kan niet worden bezien dan
met betrekking tot den internationalen
toestand in zijn geheel.
Het terugtrekken van de troepen moet
ernst zijn begonnen voor de besprekin
gen te Rome met kans op succes kunnen
'orden begonnen. De afgeloopen maan
den, weken en dagen heeft men achter
eenvolgens schendingen van de interna
tionale overeenkomst gezien en pogingen om
Politieke beslissingen met kracht van wa
penen te verzekeren (toejuichingen).
Ten aanzien van het steeds afne
mend gevoel van eerbied voor de in
ternationale verplichtingen en in ver
band met den huldigen internationalen
toestand is het thans voor dit land op
het oogenblik zaak, standvastig te
blijven (toejuichingen).
Het ls traditie de diplomatieke bespre
ngen voor te bereiden, voor zij formeel
'orden geopend en zeker is het geen ge-
'oonte besprekingen te openen, omdat één
Partij zegt <jat het moet zijn „nu of
nooit" (toejuichingen). De minister-presi-
}(n' en mijn andere collega's, zoo zeide
wen verder, zijn van ander inzicht. Mis-
knien hebben zij gelijk, doch indien dit
'°o Is, dan zou hun kans op slagen zeker
Pooter worden, wanneer hun politiek
'ordt gevoerd door een anderen minister
Jan buitenlandsehe zaken, die overtuigd
J' dat de politiek, welke hij moet volgen.
luiste is. Ook is het mogelijk, dat mijn
«beden de onderhandelingen zal verge-
manelijken en indien dit zoo is, dan zal
inland meer verheugd zijn dan ikzelf. Ik
niet oprecht zijn, wanneer ik zou be-
dat dit het eenige verschil van
r..ujnÊ is tussehen mij en den minlster-
p ®ident. Dit is niet zoo.
Enkele weken geleden, bij een be-
'angrijke beslissing in de buitenland
sehe politiek, welke geen betrekking
had op Italië, bleek eveneens een fun
damenteel verschil van meening.
De minister-president ls hiervan over
tuigd. Het is mij, en vermoedelijk ook hem,
duidelijk geworden, dat een diepgaand
meeningsverschil bestaat tussehen ons ln
de buitenlandsehe politiek doch ik acht
hem hierom hoog. Ik ben derhalve over
tuigd, dat het in het belang van het land
Ls. dat zoo spoedig mogelijk de eenheid in
het kabinet wordt hersteld. Ik ben steeds
meer tot het inzicht gekomen, dat men te
zeer verlangt, dat wij overeenkomsten
sluiten met anderen, dan dat anderen zoe
ken overeenkomsten te sluiten met ons
(toejuichingen).
Ik ben verdor van oordeel, dat wij
geen voortgang kunnen maken in de
bevrediging van Europa, in het bijzon
der ten aanzien van de jongste ge
beurtenissen, wanneer wij de overtui
ging veld doen winnen in het buiten
land, dat we toegeven aan een aan
houdenden druk.
Ik ben overtuigd, dat de vooruitgang
vooral afhangt van den gemoedstoestand
ran het land en deze gemoedstoestand
moet een uiting zijn van een krachtigen
geest. Bovendien ben ik van meening, dat
de geest er is en ik geloof, dat het niet
eerlijk is, noch tegenover dit land, noch
tegenover d« wereld, om dezen geest zich
niet te laten uiten.
Eden werd lulde toegejuicht.
Cranborne steunt Eden.
Na Eden nam lord Cranborne het woord.
Hij verklaarde het woord voor woord met
Eden eens te zijn. De internationale zafk
Is een zaak van vertrouwen; wanneer de
mogendheden deo nderllng gesloten verdra
gen niet meer kunnen vertrouwen, dan zijn
deze het papier, waarop zij geschreven
zijn, niet waard. Cranborne vreest, dat
wanneer de Italiaansche regeering haar
houding niet wijzigt, het aanknoopen van
officieele besprekingen door Engeland niet
zal worden beschouwd als een bijdrage tot
den vrede, doch als het toegeven aan
chantage (luide toejuichingen bij de oppo
sitie).
Verklaring van Chamberlain.
Vervolgens nam de minister-president
Neville Chamberlain het woord, hij werd
lulde dóór zijn aanhangers toegejuicht,
doch door de oppositie uitgefloten
Hij verklaarde, dat het Huls met groote
aandacht en sympathie de verklaring van
Eden heeft aangehoord. Spreker ls van
oordeel, dat de oorzaken, welke gedurende
maanden den vrede hebben bedreigd ebJn
Europa een spanning van angst hebben
gewekt, uit den weg moeten worden ge
ruimd.
Hij is verder van meening, dat goede
wil en vastberadenheid in staat zullen
zijn de grieven uit den weg te ruimen
cn wantrouwen, dat geheel ongegrond
is, weg te nemen. Om deze reden zijn
de medewerkers van den minister-pre
sident en hijzelf van meening, dat een
gelegenheid moet worden gezocht om
in onderhandeling te treden met Italië
en Duitschiand om een algemeen sche
ma op te stellen volgens hetwelk een
bevrediging in Europa kan worden be -
reikt.
Na het oog te hebben gevestigd op de
vroegere besprekingen zeide Chamberlain,
dat men niet zal kunnen ontkennen, dat
de laatste maanden de verhouding tus
sehen Engeland en Italië gespannen is ge
weest. Spr. drong aan op begrip voor de
mentaliteit van andere landen. Hli heeft
vernomen, dat, terwijl aan de Engelschen
scheen, dat de hindernissen, welke voor de
besprekingen waren gerezen, alleen van
Italiaansche zijde kwamen, men in Rome
juist van het tegendeel overtuigd was. Het
wantrouwen is in dezen tijd in Rome ge
groeid en men meende, dat Engeland in
het geheel geen besprekingen wenschte en
dat het machiavellistisch wenschte de Ita
lianen in slaap te wiegen, terwijl hetzelf
zich volledig bewapende om op zijn tijd
wraak te nemen over de verovering van
Ethiopië door Italië. Dit lijkt ons fantas
tisch, aangezien het nooit ln ons hoofd is
opgekomen. In dezen moeilijken tijd van
steeds grooter moeilijkheden, deed zich de
gelegenheid voor uit den vicieusen cirkel
te komen. Deze gelegenheid deed zich voor
op tien Februari bij het bezoek van Grandi
aan het Foreign Office. De Italiaansche
ambassadeur verzekerde Eden, dat hij op
dracht had van zijn regeering mede te
deelen, dat deze bereid was «eder oogen
blik de besprekingen te hervatten. Hij
voegde hieraan toe. dat Italië verlangde
de besprekingen een zoo groot mogelijk
terrein te doen beslaan. Natuurlijk moest
de erkenning van de verovering van Abes-
synië besproken worden, doch Spanje werd
niet uitgesloten.
In zijn antwoord verklaarde de minister
van buitenlandsehe zaken, dat Engeland
verplicht was als loyaal lid van den Vol
kenbond te handelen en hij voegde hier
aan toe. dat het hem scheen, dat de hou
ding van den bond en vooral van de leden
hiervan, welke langs de Middellandsche
Zee liggen, zonder twijlel beïnvloed zou
worden door het feit, dat tussehen de
Britsche en Italiaansche regeering een
overeenstemming was bereikt, welke een
werkelijke bijdrage was tot de algemeene
bevrediging van Eüropa. Dit zou van groo-
ten invloed zijn op de openbare meening,
niet alleen in Engeland, doch in Frank
rijk en de overige landen aan de Middel
landsche Zee. alsmede, en dit is van groot
belang, in de Vereenigde Staten. Hierin
gaf Eden niet alleen uiting van zijn eigen
inzicht, doch ook van de opvatting van de
regeering. Spr. zelf is steeds van meening
geweest, dat het formeel erkennen van
tenminste den toestand in Abessynlé, al
leen moreel kon worden gerechtvaardigd,
wanneer het een essentleele factor zou zijn
voor de bevrediging van Europa. (In de
banken van de labourparty wordt geroe
pen: „foei" en „dat kan nooit gerecht
vaardigd worden").
Chamberlain vervolgde met te zeggen,
dat de besprekingen waarover hij het juist
heeft gehad, guastig waren voor verdere
besprekingen, welke alles zouden omvat
ten. Een week later berichtte de Britsche
ambassadeur te Rome, dat graaf Ciano
hem had medegedeeld, dat Qrandi op
dracht had gekregen ernstig aan te drin
gen op een spoedig opvatten van de on
derhandelingen en denzelfden dag stelde
spr. Eden voor, dat het zijn nut kon heb
ben, dat hij en Eden een onderhoud zou
den hebben met Grandi.
Ten aanzien van de verklaring van
Eden, dat de Italiaansche regcering
heeft gedreigd de besprekingen nu te
beginnen of nooit, verklaarde Cham
berlain, dat dit uit niets in de bespre
kingen tussehen Rome en Londen is
gebleken. Het is derhalve niet eerlijk
het te doen voorkomen, dat ons zou
zijn gevraagd ons te onderwerpen aan
een andere mogendheid, hetgeen niet
overeenkomstig onze waardigheid zou
zijn.
Na de besprekingen met Grandi hebben
Eden en Chamberlain de zaak verder be
sproken en de gevolgtrekkingen, welke
hieruit getrokken kunnen worden en toen
bleek den minister-president voor het eerst
dat de meenlngsverschlllen accuut werden.
Dat was Vrijdag. Spr. was overtuigd dat
ruw afslaan van het Italiaansche verlan
gen, dat de besprekingen onmiddellijk zou
den beginnen, door Italië zou zijn be
schouwd als een bevestiging van het bo
vengenoemde wantrouwen. Het gevolg hier
van zou een ramp geweest zijn en zou ge
volgd worden door een versterkt anti-
Britsch gevoelen in Italië in die mate, dat
een oorlog onvermijdelijk had kunnen zijn.
Spr. ls bovendien overtuigd, dat wanneer
de besprekingen begonnen zullen zijn, op
vele plaatsen de goede invloed hiervan zou
kunnen worden gevoeld, vooral in Spanje,
waar zoo lang het voornaamste punt van
moeliijkheden ligt.
Eden, zoo ging Chamberlain verder, was
niet in staat in te stemmen met het onmid
dellijk nemen van een besluit en wenschte
te wachten tot werkelijk vrijwilligers uit
Spanje teruggetrokken zouden zijn als be
wijs voor het aannemen van de Britsche
formule door de Italiaansche regeering In
deze omstandigheden besloot de minister
president Zaterdag het kabinet bijeen te
roepen en deelde hij Grandi mede. dat
eerst heden een antwoord kon worden ver
wacht. Tevens zeide hij, dat het volgens zijn
meening van nut zou zijn, wanneer Grandi
van zijn regeering toezeggingen wist te
verkrijgen, zooals Eden bedoelde. Toen het
kabinet een uiteenzetting had ontvangen
van beide standpunten, was het meer op de
hand van den minister-president, dan op de
hand van Eden en het was een ernstige
schok, toen de collega's van Eden hoorden,
dat een beslissing in dezen zin zijn aftreden
zou beteekenen. Voortgezette pogingen om
Eden van meening te doen veranderen, ble
ken vergeefsch.
De minister-president deelde vervol
gens mede, dat hij dien ochtend een be
zoek heeft ontvangen van Grandi, die
hem zeide van zijn regeering opdracht
te hebben ontvangen de Britsche regee
ring mede te deelen, dat de Italiaansche
regeering de door de Britsche regeering
gestelde formule inzake het terugroe
pen van de buitenlandsehe vrijwilligers
uit Spanje aanvaardde. Grandi wees
erop, dat dit een bewijs was van den
goeden wil van zijn regeering en van
het gevoel, waarin zij de besprekingen
wenschte te beginnen. Grandi zeide
bovendien, dat hij deze mededeeling
Zondagochtend had ontvangen, dus
vele uren voor het aftreden van Eden.
„Vervolgens heb ik Grandi gezegd,
dat ik zoo gelukkig was hem, na de ver
gadering van het kabinet, mede te kun
nen deelen, dat we gereed waren de be
sprekingen te beginnen en dat dit on
middellijk aan de Italiaansche regee
ring kon worden medegedeeld. Indien
evenwel de besprekingen te Rome ge
houden zouden worden, dan zou de
Britsche ambassadeur te Rome eerst
naar Londen terug moeten keeren om
instructies te halen".
Tegelijkertijd deelde de minister-presi
dent mede aan Grandi, dat de Britsche
regeering een regeling van de Spaansche
kwestie als essentieel voor iedere overeen
komst beschouwde en dat de Britsche re
geering de toestemming van den Volken
bond voor iedere regeling zou verlangen.
Indien de besprekingen worden gevoerd in
een geest van wederkeerig vertrouwen, dan
is er goede hoop, dat zij tot een goed einde
zulen leiden. Spr. is nooit meer dan van
daag overtuigd geweest van de juistheid van
een besluit, dat het kabinet heeft genomen.
De vrede in Europa hangt af van de
vier groote mogendheden, Duitschiand,
Italië, Frankrijk en Engeland. Indien
deze vier landen in een vriendschappe
lijke onderhandeling kunnen worden
gebracht tot regeling van hun geschil
len, zal geslachten lang vrede in Europa
hcerschen.
Het antwoord van de Britsche regeering
op den wensch van de Italiaansche regee
ring is een groote stap in deze richting.
ÏBREESTRAAT - LEIDENa
6557
Ongez. uedj'
Ook de rede van Chamberlain werd lulde
toegejuicht.
Sprekende over Frankrijk zeide Cham
berlain nog:
Wij zijn met Frankrijk verbonden door
gemeenschappelijke idealen van democra
tie, vrijheid en partij regeering. Frankrijk
behoeft niet te vreezen, dat het aftreden
van Eden op grond van deze kwestie eenlg
afwijken beteekent van de politiek der
nauwste vriendschap met Frankrijk. Ik acht
mijzelf een verknocht vriend van Frankrijk.
Het meeningsverschil tussehen Eden en mij
zal nooit beteekenen, dat er een meenings
verschil tussehen ons bestaat over onze be
trekkingen met Frankrijk.
Fel debat.
Majoor Attlee. die namens Labour het
debat opende, zeide, dat hij gaarne nog war.
meer gedetailleerde informatie over de ge
beurtenissen der laatste dagen zou wen-
schen, maar dat belette spr. niet alvasr
Eden en Cranborne geluk te wenschen met
een houding, die van beginselvastheid ge
tuigde. Wanneer spr. de rede van den pre
mier heel in het kort zou karaktertseeren
dan zou hij zeggen dat Chamberlain thans
duidelijk had gemaakt, waarom Eden voor
de wolven gegooid was, maar een weerleg
ging van Eden's standpunt had spr. ver
geefs beluisterd. Spr. verwachtte dat de
opvolger van den afgetreden minister een
lid van het Lagerhuis en niet van het Hoo-
gerhuis zou zijn om voor de hand liggende
redenen.
Terugkeerend tot het onderwerp zeide
Attlee dat hij nog nooit een zoo jam
merlijke overgave had bijgewoond. Hier
stond de verantwoordelijke premier van
de machtigste regeering der wereld, die
zich met huid en haar aan den zwak-
sten der dictators overgaf op het oogen
blik dat deze vrijwel aan het einde van
zijn bluf gekomen was.
Want Mussolini was en stond zwakker
dan ooit. Abessinië was niet onderworpen
en kostte handen vol geld, het Spaansche
avontuur had niet het vlugge en gemakke
lijke succes voor de Italiaansche „helden"
opgeleverd en kostte nog meer geld. De spil
RomeBerlijn was geschokt door de ge
beurtenissen in Oostenrijk die zich ontwik
keld hadden zonder dat Mussolini er iets
tegen had kunnen doen, de oeconomische
toestand van Italië was slechter dan ooit en
juist dat oogenblik koos de Engelsche pre
mier om met den hoed in de hand Mussolini
te verzoeken alsjeblieft op z ij n voorwaar
den te willen beginnen met onderhandelin
gen over verbetering der Brltsch-Italiaan-
sche betrekkingen. De premier had een
nietszeggende nieuwe belofte nopens Spanje
verkregen, maar hoe kon hij daarop ver
trouwen als de talrijke vroegere beloften
geen van alle gehouden waren? De premier
heeft gefaald als zelden een Engelsch pre
mier voor hem en zijn houding zal een
ruïneus effect sorteeren voor de betrekkin
gen met de Vereenigde Staten en met de
groote dominions en de vrede en de veilig
heid van het land zullen er in geen enkei
opzicht mee gebaat zijn of op iets hechter
grondslagen komen te staan. (Luide toejui
chingen bij de oppositie)
De leider van de liberale oppositie, sir
Archibald Sinclair, zeide. dat de vijanden
van Engeland zich zullen verheugen over
het aftreden van Eden. terwijl zijn vrienden
er door verontmoedigd zullen worden.
In iedere crisis van de laatste jaren is
Engeland teruggetrokken voor den bluf en de
bedreigingen van dictators, doch geen van
deze terugtochten bracht vrede. Hierom is
spr. van meening, dat het aftreden van den
minister van buitenlandsehe zaken Enge
land heeft verzwakt als ook de zaak van de
vrijheid, in dit gevaarlijke uur, en hij kan
zich er dan ook niet over verheugen.
Nicolson, afgevaardigde van de regee-
ringsgetrouwe labourpartijzeide. dat het
verschil van meening tussehen Chamberlain
en Eden ging over het feit, of de Britsche
politiek zal worden geleid op grond van
doelmatigheid dan wei op grond van begin
sel.
De lAeening in de Vereenigde Staten,
Scandinavië, Nederland en ook Frankrijk, ls,
dat Eden de wellevendheid ln de buiten
landsehe politiek verdedigde. Nicolson stel
de voor, dat Engeland van te voren duide
lijk garanties moet verkrijgen als mede een
duidelijke uiteenzetting van omvang en
aard der besprekingen.
Heden zal de afgevaardigde van de
labourpartij, Lossies, een motie tegen de
regeering indienen in verband met het al
treden van Eden. De debatten hierover zul
len wel twee dagen in beslag nemen.
Deze motie zegt: het Lagerhuis betreurt
de omstandigheden, waaronder de vorige
minister van buitenlandsehe zaken gedwon
gen was uit zijn functie te treden en heeft
geen vertrouwen ln de tegenwoordige raad
gevers van den koning, ten aanzien van
hun leiding van buitenlandsehe zaken.
PREDIKBEURTEN.
VOOR WOENSDAG 23 FEBRUARI.
Leiden Geref. Gem. (N. Rijn): Nam. 8 uur,
ds. H. Ligtenberg van Lisse.
Alphen-aan-dcn-Ryn Chr. Geref. Kerk:
Nam. 7'/i uur. ds. Laman van MiddelharnU.
Lokaal v. Mandersloostr.Nam. 7«/4 uur. de
heer Zusferink.
Boskoop Geref. Gem.: Nam. 7 uur. di.
Stuyvenberg van Benthuizen.
Hazerswoude Salvatori: Nam. 7 uur, ds.
O. J. Steenbeek van Oudewater.
Nieuw-Vennep Chr. Geref. Kerk: Nam. 7
uur. ds. E. du Marchie van Voorthuizen van Urk.
Rijnsburg Ned. Hen Kerk: Nam. 7 uur, ds.
Groenewegen van Wateringen.
Chr. Ger. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. 7 uur,
ds. M. Holtrop van Hilversum (Bidstond voor
het gewas).
DOOPSGEZ. SOCIËTEIT.
Aangenomen: Naar Heerenveen—Wolvega, S.
Gosses te Twisk (N.-H.).
REM. BROEDERSCHAP.
Aangenomen: Naar Schoonhoven, mej. H. C.
Luljt, prop. te Scheveningen.
GEREF. GEMEENTEN.
BedanktVoor Rijssen. W. C. Lamain te Rot
terdam—Zuid.
Ds. A. H. DE BOER.
Morgen herdenkt ds A. H. de Boer, Ned.
Herv. predikant te Bellingwolde en Oude
schans. den dag waarop hij voor 25 jaar
het predikambt aanvaardde. Ds. de Boer
werd in 1888 geboren en in 1912 canóidaat
in Noord-Holland om 23 Febr. 1913 zijn
ambt te aanvaarden te Wapserveen, van
waar hij in 1919 naar Garnwerd vertrok,
om 20 Sept. 1925 zijn ambt in zijn tegen
woordige gemeente te aanvaarden. De ju
bilaris is praetor van het classicaal bestuur
van Winschoten en secundus-Kerkvisitator
in de prov. Groningen.
8. Toen Thijs en Sim de fiets met Brom-oom naar beneden
zagen gaan. liepen zij er héél hard achter aan; maar de fiets kan
heel veel vlugger rijden, dan zij kunnen hol'en met zijn beiden.
Ja de fiets leek wel haast dol; die was gewóón met oompje Brom
op hol en of de arme man nu roept: „Kom, kom, komaan, sta stil!"
de eigenwijze flets doet tóch niet wat hij wil
Hij reed maar steeds aan één stuk door en hl] had nu een heele
snelheid, hoor! Oom Brom riep luid en slaakte soms een zucht
ook zwaaide hij wild met zijn armen in de lucht. Zoo werd hij
daar dus meegesleurd; er was nog wel geen ongeluk gebeurd, maar
nu vloog 't fietsje récht daar naar die boerderij en die gaat heusch
niet eventjes op zij
3—3