BINNENLAND Verlost wan hevig Ons Kort Verhaal IEIDSCH DAGBLAD Derde Blad SPIT IN BEN RUG KLOOSTERBALSEM Arbeidsrecht en ontslag bij militairen dienst DANK ZIJ KLOOSTERBALSEM AKKERS ORIGINEEL TER INZAQC LUCHTVAART Begrooting van justitie Het dorp aan de grens Berichten vorige oplage Evenredige vrachtverdeeling En de coördinatie van het goederenvervoer. Loop der bevolking van Nederland. De minister over de wetswijziging. In de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 Mei 1933 hou dende tijdelijke maatregelen ter bevorde ring van een zooveel mogelijk evenredige vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart, zegt de minister te betreuren, dat het wets ontwerp niet op een zoodanig tijdstip is ingediend, dat in werking treding vóór 1 Januari 1938 mooht worden verwacht De indiening van het wetsontwerp is vertraagd, doordat de minister gemeend heeft zich grondig van de verhoudingen op de hoogte te moeten stellen alvorens in zake deze ingewikkelde materie een be paald standpunt m te nemen. Toen hij na eenige maanden tot de conclusie kwam, dat de beurtbevrachting voorloopig nog ware te handhaven, was het niet mogelijk meer vóór 1 Januari 1938 een uitspraak van de Staten Generaal te verkrijgen. De meening van verscheidene leden, dat het wetsontwerp niet tweeledig behoort te zijn en dat op het oogenblik niets anders noodig is dan verlenging van den bestaan- den termijn, kan de minister niet deelen. Blijven de woorden, waarvan schrapping is voorgesteld, gehandhaafd, dan zal het in te dienen wetsontwerp niet slechts de in trekking van de wet van 5 Mei 1933 moeten regelen, maar ook den overgang tot den normalen toestand, d.w.z. tot den toestand, oie in 1933 als normaal werd beschouwd. Dit acht de minister niet doenlijk. Dat door de voorgestelde schrapping wordt vooruitgeloopen op de aangekondigde coördinatie van het goederenvervoer, kan niet worden toegegeven. Slechts de belem mering van het streven naar coördinatie, welke de gewraakte zinsnede zou kunnen opleveren, wordt door die schrapping weg genomen; omtrent de coördinatie zelf wordt door dit wetsontwerp niets beslist. De bezwaren tegen de bestaande wet zijn den minister ten volle bekend. Daarop zal hij thans echter niet in bijzonderheden Ingaan. Met name geldt dit voor het sanee- ringsvraagstuk en voor de traetaatskwestie, waarop hij zich voorstelt bij het aange kondigde wetsontwerp terug te komen. Voor hoelang de wet van 5 Mei 1933 nog zal blijven gelden, zal afhangen van de wet. waarvan het ontwerp in voorbereiding is en van het tijdstip harer totstandko ming. Door weigering van de voorgestelde termijnsverlenging zou het vervallen van de eerstgenoemde wet niet worden bereikt. Wat de voornaamste richtlijnen van het in te dienen wetsontwerp betreft, daarover zou. daar het ontwerp nog in het stadium van voorbereiding verkeert, bezwaarlijk thans kunnen worden uitgeweid. Zooals de minister reeds mededeelde, ligt het in het voornemen, zoolang een algemeene coördinatie-regeling voor het goederenver voer te land en te water bij de wet nog niet is bereikt het beginsel van de beurt- bevrachting voor de wilde vaart te hand haven. Daar het echter tevens in het voornemen ligt om vóór of gelijktijdig met het in wer king treden der nieuwe wet een voorloopige coördinatieregeling voor het goederenver voer bij algemeenen maatregel van bestuur in te voeren, zal reeds dadelijk een der be zwaren tegen de bestaande wet op de even redige vrachtverdeeling, nl. dat slechts een eenzijdige regeling van de binnenscheep vaart werd verkregen, terwijl het vervoer te land vrij bleef, zijn ondervangen. Voorts stelt de minister zich voor. door ingrijpende wijzigingen in het met de uit voering belaste apparaat eenheid in de be slissingen en een zoo goed mogelijke func- tionneerine van de vrachtverdeeling te bevorderen. Dat de thans ondervonden bezwaren nog eenigen tijd hun invloed zullen doen gelden, betreurt ook de minis ter. Voor zooveel van hem afhangt, zal de bestaande wet. zoolang zij nog van kracht is. volgens de oorspronkelijke bedoeling worden toegepast. De minister zal er naar streven, den duur van den overgang naar de nieuwe regeling zooveel mogelijk te be korten. BEZICHTIGING VAN VERDEKKERDE MOLENS. Relatieve toeneming ook in 1936 geringer dan in voorafgaande jaar. Relatief geboortecijfer en sterfte gedaald. Verschenen is de „Statistiek van den loop der bevolking" over het jaar 1936, waarin een groot aantal demografische ge gevens is bijeengebracht. Uit deze publicatie blijkt, voor zoover betreft de bevolking in het algemeen, dat relatieve toeneming ook in 1936 weer ge ringer was dan in het voorafgaande jaar. Van 18501931 was deze toeneming steeds stijgende. In 1931 bedroeg zü 1.59 daarna is de daling ingetreden. In 1935 nam de bevol king met 0.98 V. toe. in 1936 met 0.97 De hoofdzaak van den bevolkingsgroei is gelegen in het geboorte-overschot (verschil iusschen geboorte en sterfte), hetwelk in 1936 97.752 of 1.15 °/o bedroeg. Door grooter vertrek dan vestiging verloor ons land dit jaar 15.338 inwoners of 0.17 °'o. De totale toeneming bedroeg derhalve 82.414 of. ge lijk boven vermeld, 0.97 tegen 82.480 of 0.98 in 1935. Het accres der bevolking is niet gelijk matig over het geheele land verdeeld. Het aandeel der groote steden zoowel als der gemeenten met minder dan 5.000 inwoners daarin neemt af, dat der overmatige ge meenten stijgt, zoodat de groei van de ge meenten der middengroep relatief het grootst is. Het aantal levend geborenen bedroeg in 1936 171.675. De daling van het relatieve geboortecijfer zette zich ook dit jaar voort. Per 1000 der bevolking bedroeg dit cijfer in 1935 20.21 en in 1936 20.16. Het percentage onwettigen zette zijn daling voort. In 1901/05 bedroeg het 2.36 'Ie, thans is het tot 1.53 °/o in 1936 verminderd. Het procent der doodgeborenen, dat in vergelijking tot vroeger eveneens sterk is gedaald, blijft de laatste jaren constant nl. 2.51 Het per centage meerling-geboorten is in den lóóp der jaren ook afgenomen. In 1936 bedroeg het 12.7 'U. Dit jaar was rijk aan drielingen. Het waren er 23 tegen 13 in 1935. Onder de eerst geborenen is in verband met den leef tijd der ouders het jongensoverschot groo ter dan onder de latergeborenen. Voor het eerst na 1917 vindt men in de onderhavige publicatie een statistisch over zicht van de bij de geboorten verleende verloskundige hulp. De daling van de sterfte, berekend per 100 inwoners, zette zich ook in 1936 voort. „Ziezoo, dat is achter den rug, van mijn SPIT ben ik fijn afl uws de verzuchting, die ik slaakte, toen ik na het gebuik van 2 potjes Kloosterbalsem finaal van mijn spit af was. Niet slaan, niet zitten, niet liggen te kunnen en toch vooruit te moeten om de boterham te verdienen. Door de oreeselijke spit, die in mijn stuit begon en door mijn geheele rug trok, was ik hulpeloos als een klein kind. Vanaf het oogenblik, dal ik den geneeskrachtigen Kloosterbalsc. aan wendde, begon mijn genezing. En nu heb ik in geen 8 maanden meer een 3>h'd J. Zw. I, A. „Geen goud zoo goed" Onovertroffen by brand-en sny wonden Ook ongeëvenaard als wrUfmlddel by Rlieum atiek, spit en pijn2yke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04 5316 (Ingez. Med.) In 1935 bedroeg dit cijfer 8.73, in 1936 8.68. De sterfte onder de mannelijke bevol king is grooter dan onder de vrouwelijke. Het verschil wordt evenwel steeds kleiner. In het cijfer der huwenden, eveneens be rekend per 1000 der bevolking ziet men •geen vaste tendens tot stijging of daling, gelijk bij de geboorte of sterfte. Het is sinds 1840 schommelend. In 1936 was het weer iets hooger dan in de voorafgaande jaren. In 1935 bedroeg het 14.35, in 1936 14.77. Het aantal echtscheidingen, berekend per 1000 gehuwde paren is over het alge meen stijgend en was in 1936 weer hooger dan in de voorafgaande jaren. In 1935 be droeg het 1.78. in 1936 1.89. Het aantal echtscheidingen van tafel en bed bedroeg in 1936 0.37 per 1000 gehuwde paren tegen 0.41 in 1935. MOSCATELLI TE RIO DE JANEIRO. Kapitein Moscatelli is met het derde vlieg tuig van het Italiaansche escadrille der groene muizen gistermiddag 5'/i uur na het vertrek van Natal te Rio de Janeiro ge land. De recruteering van de rechterlijke macht. Versohenen is het v-oorlcouig verslag dei- Eerste Kamer over de Justltlebegrootlng voor 1938. Het volgende is daaraan ont leend Sommige leden opperden de wenschelijk- held, alsnog eenen ruimen termijn in acht te nemen voor de inwerkingtreding der pachtwet Andere leden drongen aan op een spoedige inwerkingtreding van deee wet. zulks vooral met het oog op een on gemotiveerde verhooging van de paeht- Drijzen. Zii achttien het gewenscht. dat de datum van inwerkingtreding in elk geval binnenkort zou worden bekend gemaakt Sommige leden brachten de wenschelljk- heid ter sprake het arbeidsrecht als zelf standig onderdeel van ons recht in een één geheel vormende wettelijke regeling onder te brengen Zii ontveinsden zich de daarmede samenhangende moeilijkheden niet. doch meeraden dut de voordeden, aan zulk een codificatie verbonden, daartegen gemakkelijk zouden opwegen. Andere leden verklaarden noch de wenschelijkheid noch de .practisehe mogelijkheid van een zoodanige codificatie in te zien. Verschillende leden waren van oor deel, dat tot ccn regeling van het ontslagrecht, met name voor zooveel betreft den opzeggingstermijn en de schadeloosstelling, met spoed moet worden gekomen. Zulks vooral met het oog op de utbreiding, welke na de tot standkoming van de aanhangige wij ziging der dienstplichtwet het jaar- lijksch contingent van dienstplichtigen za! ondergaan cn de verlenging van den eersten oefentijd tot 11 maanden, opdat tijdig zoodanige maatregelen zullen worden getroffen, dat zü, die bü hunne opkomst onder de wapenen een be trekking hebben, na vervulling van hunnen dienstplicht niet werkloos zullen zijn. Van verschillende zijden wend aangedron. gen op een spoedige herziening van het vreemdelingenrecht. Enkele leden wenschten hun ongerustheid uit te spreken over het voortgezet verblijf der „plnda-chlneezen" in ons land. Niet alleen, omdat deze personen door hun op treden met koopwaar, welk optreden dik wijls in bedelarij ontaardt, nering ontnemen Bezoek aan Alphen, Woubrugge en Hazerswoude. Enkele Belgische en Fransche water- schaps-bestuurderen hebben in de afgeloo- pen dagen een bezoek aan ons land ge bracht o monder leiding van den bekenden Leidschen molenbouwer, den heer Dekker, molens te bezichtigen, welke volgens diens systeem zijn verbouw en vernieuwd. In België bestaan momenteel nog vijf poldermolens voor bemaling, doch aange zien men van plan is in nieuwe gebieden de bemaling cok door molens te laten verrich ten. zijn enkele Belgische belangstellenden de inrichtingen van de Hollandsche molens komen bestudeeeren. Bezocht zijn de molens bij Alphen en bij -Woubrugge en tevens de molen met schroefpomp ..De Benthuizer" bij Hazers woude Verder ging de reis naar de provin cie Utrecht, waar een langdurig bezoek werd gebracht aan den grooten polder molen bij Zuilen. De gasten waren enthousiast over de re sultaten welke met zeer weinig kosten werden 'bereikt door deze molens, welke geheel volgens hst systeem van den heer Dekker zijn ingericht, niet alleen wat be treft de wieken, doch ook naar diens aan wijzingen in de verdere machine-installatie STEUN AAN MELKPRODUCTEN. Met terugwerkende kracht van Juni 1935. De minister van Economische Zaken heeft besloten, te rekenen van 3 Juni 1935, uit het Land'couw-ci'isisfonds steun te ver- leenen op melkvet, aanwezig in melkpoe der. blokmelk en gecondenseerde melk. waarvan wordt aangetoond, dat deze pro ducten zijn afgeleverd in het binnenland en voor mensohelljke consumptie door of vanwege de centrale zijn ongeschikt ge maakt, ofwel dat genoemde producten, ver werkt in ch-.cole.de, toffee's, kindervoedsel of Farine lootte z"n uitgevoerd of aan gewend voor proviendeering van schepen, wolke onder ambtelijk toezicht worden uit geklaard. door J. P. BALJÉ. Toen de trein al lang weer vertrokken was, zag de stationschef van het kleine Brabantsche grensdorpje nog steeds de lange, magere figuur van den eenigen rei ziger, die was uitgestapt, op het perron staan. De man droeg een donkere bril en leunde op een wandelstok, terwijl hij in de andere hand een klein valiesje droeg. Hij scheenkennelijk te weifelen en de chef stapte 'op hem toe. „Kan ik u misschien van dienst zijn?" vroeg hij hulpvaardig. De reiziger scheen te schrikken. Een beetje onzeker draaide hij zich in de rich ting van den stationschef en een verlegen lachje kwam heih om den mond. „Ik ben bijna blind", zei de man als verontschuldigend, „maar als ik eenmaal op het stationspleintje sta, gaat het wel weer. Ik ben hier namelijk geboren, en mijn heele jeugd bracht ik in dit dorp door De chef leidde hem naar buiten. „En nu komt u zeker uw familie bezoeken?" vroeg hij intusschen nieuwsgierig. De ander lachte opnieuw verlegen. „Dat niet", zei hij, „ik heb hier geen familie meer. Maar de dokter zei, dat deze om geving mijn oogen goed zou doen. Het kwam namelijk door een ziekte. Deze ge zonde omgeving zou mij m'n gezicht weer •ver terug kunnen geven, zei de dokter. Ik moest naar Brabant en toen dacht ik aan m'n geboortedorpje Op het pleintje bedankte hij den sta tionschef. „Veel geld heb ik niet", bekende hij, „weet u misschien een goedkoop pen sion. waar ik een paar maanden zou kun nen blijven?" „Neeeeaarzelde de chef. „er komen hier haast nooit touristen, er is hier alleen een herberg, waar men kan overnachten. Maar wacht eens, misschien De groene glazen schenen hem vol ver wachting aan te staren. „Misschien. vroeg de reiziger, „weet u tóch iets?" „U zoudt het kunnen probeeren bij Jef. den zonderling. Die was hier gisteren en hij klaagde, dat hij het zoo eenzaam had in zijn huisje. Hij woont in het bosch, wel een kwartier loopen van het dorp." Er kwam een rimpel in het voorhoofd van den man. „Een zonderling", weifelde hij. „dat klinkt niet erg aanlokkelijk". „Nou ja," lachte de chef, „zoo noemen we hem. Omdat hij zoo eenzaam woont, en soms dagenlang onder water blijft. Maar hij is goed bij z'n verstand." „Dan zou ik daar eens heen kunnen gaan", overwoog de vreemdeling, „zou ik het gemakkelijk kunnen vinden?" „U moet het dorp door", legde de sta tionschef uit, „en dan de eerste weg rechts. Maar wacht, daar is Nel uit de „Gouden Os", die moet toch een heel eind dien kant uit. Ze zal u wel een eindje op weg willen helpen. Hé, Nel!" De dochter van den herbergier Schou- waert keek op. „Hier is iemand, die naar Jef moet. Hij kan heel slecht zien. Wil je hem een eindje meenemen?" Nel lachte. De vreemdeling constateer de, dat er iets aanstekelijks in haar lach zat. ..Natuurlijk!" klonk haar jonge, hel dere stem. „Gaat u maar mee." Ze groetten den chef, en zwaar steunend op zijn stok liep hij naast Nel. „Ik heet Louis van. Duimen", vertelde hij. „en ik heb vroeger hier gewoond. Vriendelijk, dat u mij helpen wilt". Zij praatten met elkaar en hij vertelde van zijn ziekte en zijn slechte oogen. Het was prettig haar stem te hooren, vond hij, en zij bracht hem tot vlak bij Jef's huisje. Hij bedankte haar. In een opwelling van medelijden zei ze: „Kom morgen een kop koffie bij ons halen. Ons café ligt aan den grooten weg. geen minuut van de grens. U kan niet misloopen". „Graag", antwoordde hij, en de glimlach om zijn mond maakte zijn gezicht veel jonger, „het was een geluk, u te ontmoe ten." Ze bloosde en draaide zich snel om. „Tot morgen", groette ze. Toen ze een eindje weg was. keek ze jiog even om. Ze zag zijn lange, ietwat gebogen gestalte voor de deur van Jef's woning staan, een beetje onwennig en zielig. Gek, waarom had ze medelijden met dien vreemdeling, ze was anders toch niet zoo week van natuur..? Nel was den volgenden morgen juist aan het buffet bezig, toen ze zijn aarzelencje, schuifelende voetstappen op het verschge- strooide zand hoorde. „Hallo!" begroette ze hem, „de koffie staat al op." Hij keek blij verrast „Alles loopt me hier mee," vond hij, „die Jef, de zonder ling, is een goeie kerel. Ik mag bij hem wonen, en het kost me vrijwel niets. Als ik maar voor de menage zorg, is het ai best, zegt hij, want daar heeft ie een broertje aan dood." Hij lachte opgewekt. „Oh. ik voel het, hier in mijn goeie, ouwe dorpje zal ik weer heelemaal opknappen, hier zullen mijn oogen genezen, en ik zal weer kunnen zienals ieder ander." Ze bracht hem zijn koffie, en ze praat- tpn over het dorp. Hoe het nu was, en hoe het twintig jaar terug er uit zag. Hij leefde er heelemaal bij op, en Nel vond het jam mer. dat er andere bezoekers kwamen en ze bedienen moest. Vrijwel lederen morgen was Louis van Duimen voortaan in de „Gouden Os". Al tijd zat hij in het hoekje bij het raam, en als er geen klanten waren, kwam Nel bij hem zitten. Vaak al had ze hem aange beden, in den tuin te zitten, daar was het heerlijk, en het zou beter voor hem zijn. dan in de gelagkamer, maar verlegen had hij haar dan gezegd, dat hij het hier zoo prettig vond. Al sprak hij weinig met de bezoekers, hij hoorde toch hun gesprek ken, en het deed hem goed weer eens te hooren vertellen over zijn geliefde Bra bant. Er groeide een Innige sympathie tus- schen hen beiden, maar nooit werd daar over gesproken. Slechts één keer had hij haar hand wat langer vastgehouden. Het was de eenige maal, dat hij op een dieper gevoel voor haar zinspeelde; „Jij bent zoo goed voor me, Nel", had hij gezegd, „wat zal ik gelukkig zijn. als ik je gezicht eens goed zien kan. Nu is alles zoo wazig, zoo onwezenlijk.... Maar ik wèèt, dat je er lief uitziet, zooiets voel je." Ze had niet geweten, wat te antwoor den en een beetje bruusk had ze haar hand teruggetrokken. Maar sinds dien morgen was ze vaak verstrooid, en betrapte ze zich zelf er nu en dan op, dat ze over een toe komst mijmerde, die nooit werkelijkheid zou kunnen worden. Louis was immers een arme slokker, die nauwelijks het kopje koffie kon betalen, dat hij hier dronk, en dus zeker geen vrouw zou kunnen onder houden. Ze moest dat uit haar hoofd zet ten.... Twee maanden na Louis' komst in het dorp waren de poppen weer aan het dan sen. De smokkelaars hadden zich een hee- len tijd koest gehouden, maar nu was het lieve leven weer begonnen. Het was op een kouden herfstmorgen, dat Chiel Schouwaert zijn dochter, die den vloer aan het schrobben was, waarschuw de: „Denk er om, Nel, als de gendarmes soms komen, dan weet je niets, en heb Je nooit iets gehoord. Hier komen nooit smokkelaars en is nooit over smokkelen gesproken, begrepen?" Nel knikte. „Is er wat gebeurd?" infor meerde ze. „Zwaar geschoten, vannacht!" knikte Schouwaert, „ik werd er om drie uur wak ker van. Het ééne schot na het andere. Het zou me niets verwonderen, als er on gelukken gebeurd zijn." Den heelen ochtend voelde Nel zich zon derling onrustig. Waar bleef Louis van daag? Anders was hij er altijd om half elf. Nu was het al elf uur en hij had zich nog niet laten zien. Om half twaalf hield ze liet niet meer uit. Gejaagd haastte ze zich naar Jef's woning in het bosch. De onrust deed haar bijna hard loopen. Het was, of er iets onheilspellends rond Jef's huisje hing. Ze klopte op de deur, maar niemand antwoordde. Aarzelend pro beerde ze de deur te openen en het bleek, dat ze niet gesloten was. Ze liep de voor kamer binnen. In een hoek stond Louis' dikke stok, waar hij altijd op steunde, op de tafel lag zijn groene bril. Ze kon een rilling niet onderdrukken, ze had een ge voel, alsof die twee eenzame voorwerpen, zonder welke zij Louis nooit gezien had, iets angstaanjagends hadden. Uit de ach terkamer hoorde ze plotseling een gesteun. In een paar stappen was ze bij de tus- schendeur Op het bed lag Jef. de zon derling. Om zijn hoofd zat een slordig, bloederig verband. „Jef." steunde ze. „Jef. waar is Louis?" „Ze hebben hem te pakken", zei de zon derling, zoo zacht, dat ze het nauwelijks kon hoeren, „vannacht, in de bosschen Het is uit met onsik kon nog ont snappenik ben nog geen vijf minuten thuis.maar straks zullen ze me ha len... die ellendige gendarmesHij zuchtte diep en het duurde lang. voor hij weer kon spreken: „Het geeft niks.het is nu toch gedaan hij was de ziel van ons werkhier aan de grens... en overal in Brabanthij was onze aan voerder.... alles ging van hem uit...." Het was, of alles in haar verstarde. „Jef, vroeg ze toonloos, „is.hij dood?" Voor het eerst besefte Jef iets van hair leed. Hij verbeet zijn eigen pijn, en maak te een mat gebaar met zijn hand. „Arme meid", fluisterde Jef, de zonderling, „dwars door het hart hebben ze hem geschoten. en hij was zoo'n knappe kerelde beste smokkelaar van de grensiemand met hersens, meid." Buiten klonken de voetstappen van de gendarmes al. Maar Nel hoorde het niet. Als verwezen keek ze naar de groene bril, die ze daar in de voorkamer op t3fel zag liggen, de groene bril, die de oogen ver borgen hadden, die nu voor goed gesloten waren (Nadruk verboden.) (Auteursrecht voorbehouden). aan Nederlanders, doch ook vermits hun aanwezigheid hier te lande voor onze volks, gemeenschap andere gevaren medebrengt, als daar ziln spionnage, verbreiding van het opiumgebruik en ongewenschte rasver- mengtng. Eenige leden wezen od de toenemende baJdadigheld van de jeugd en het gewicht van dit probleem. Toezicht houden op dc jeugd en orde scheppen bit baldadigheid is een van de moeilijkste taken, waarvoor de politie wordt gesteld. Naar zij hadden vernomen is er o.m te Rotterdam een afdeeling van speciale diensten, die zich in het bllzonder met de baldadigheid van de jeugd bezig houdt. Sommige leden merkten op, dat het on derwijzend personeel veel kon bijdragen tot beteugeling van de baldadigheid. In de schooi, op den ouderavond, bii elke zich biedende gelegenheid heeft dit personeel zijn waarschuwende stem doen hooren. Een nauwere samenwerking tusschen kin derrechter en school zou daarenboven wen- schelijk zijn. Andere leden meenden dat de onderwijzers eerst dan met de noodige kracht zouden kunnen optreden, wanneer het tuchtrecht geregeld ware. Sommige leden stelden er prijs op. onder de aandacht van den minister te brengen, dat door de verandering, als gevolg van bezuinigingsmaatregelen in onze rechter lijke indeeling aangebracht, in de toekomst, tot. groot ongerief van hun omgeving ver schillende notariaten zullen moeten ver- dwij'nen althans van een groot deel der practijk zullen worden afgesneden. Zü -.er- zochten dringend, dat de minister hieraan spoedig de noodige zorg zal wijden. Eenige leden keurden de wijze af. waarop de rechters worden gerecruteerd. Er moes ten. naar hun oordeel, minder ambtenaren van de griffie en meer ervaren advocaten worden benoemd. De plaatsing ter griffie hangt, zoo zelden zij, te veel samen met de financieele positie der candidaten, om dat deze vaak jaren lang zonder bezoldiging of tegen een geringe remuneratie moeten werken Dientengevolge komen zeer goede krachten, die de verdiensten, gedurende vele jaren, niet kunnen missen, voor het nechtersambt niet in aanmerking. Gevraagd wend. waarom nog steeds niet worden ingevoerd de wijzigingen van de artikelen 408 en volgende aan het wetboek van strafvordering, opgenomen in para graaf 11 van de beeuinigingswet van 29 November 1935 Daardoor zou een werke lijke bezuiniging op de staatsuitgaven wor. den bereikt, wijl dan zouden worden voor komen lichtvaardige hoogere beroepen van verdachten, die thans zonder kwade kansen kunnen wachten met het instellen van hooger beroep tot na den termijn van 10 dagen, aan den ofifcler van justitie ge geven. Enkele leden vroegen, of de minister bereid is een einde te maken aan de be staande onzekerheid omtrent het recht v.d. journalist, zich te verschoonen als getuige, als hem wordt gevraagd naar zijnen zegs man. Het is een vaste regel in de Journa listiek. dat men zijn zegsman in geen geval n-oamt. Zonder te treden in het bijzondere Haagsdhe geval, wilden deze leden er op wijzen, dat het verschooningsrecht voor den journalist, wettelijk kan en moet wor den geregeld', althans voor publicaties, waarbij de zorg voor het algemeen belan» de drijfveer is. Zulk een versehooningsrecht kan. naar hun gevoelen, niet worden ge mist. wil men de vrije mceningsuitiraz on verkort handhaven. Onderstaande berichten werden reeds in een deel van onze vorige oplaag geplaatst, BINNENLAND. De nieuwe staatsleening 1938 Toewijzing van slechts 2Vi% op de vrije inschrijvingen. Naar wij vernemen, zal in de volgende Staatscourant worden opgenomen, de bekendmaking van den minister van Financiën betreffende den uitslag van de inschrijving op de 33l/i°/o Staats leening 1938, blijkens welke op de vrij® inschrijvingen ad ruim 1700 millioen slechts 2'/s0/# kan worden toegewezen. BUITENLAND. NOG SLECHTS VOOR 80 JAAR PETROLEUM Naar de iraeening van den Roe<meenschen petroleurndeskundlge, Falceanu, zullen de petroleum-velden der wereld binnen 80 Jaar zijn uitgeput en zal de mensch naar een nieuwe brandstof moe-ten omzien. De olie velden van Roemenië zullen, naar hij voor spelt, in 25 tot 30 jaar tijds zijn uitgeput. Zoo de menschc-n er inmiddels niet in sla gen nieuwe -krachtbronnen te vinden, voor ziet hij een warahopigen strijd onder de volkeren om het bezit van 's werelds afne mende voorraden, tegen het eirade van het „petroleumtljdperk". BELGISCH MAKELAAR VERDWENEN. Heeft hij voor een millioen verduisterd? Een 34-jarige wisselagent te Brussel, die liet deed voorkomen alsof hij arbitrage zaken deed op de beurzen van Parijs- Luxemburg en Amsterdam, heeft van cliënten in totaal meer dan een millioen franken ontvangen voor transacties. Een der cliënten had den man 800.000 franken toevertrouwd. Toen hij einde 1937 den stand van a)0 rekening verzocht, deelde den wisselagent mede, kasmoeilijkheden te hebben, doen er voor te zullen zorgen, dat de afrekening op 15 Januari zou geschieden. Sedert eenigen tijd heeft men den mnn evenwel niet meer gezien. De man heeft reeds een veroordeelms achter den rug. Hij werd later even*» voorwaardelijk in vrijheid gesteld. -2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 10