BINNENLAND Verlost wan hevig
Ons Kort Verhaal
IEIDSCH DAGBLAD Derde Blad
SPIT IN BEN RUG
KLOOSTERBALSEM
Arbeidsrecht en ontslag bij
militairen dienst
DANK ZIJ KLOOSTERBALSEM
AKKERS ORIGINEEL TER INZAQC
LUCHTVAART
Begrooting van justitie
Het dorp aan de grens
Berichten vorige oplage
Evenredige vrachtverdeeling
En de coördinatie van het
goederenvervoer.
Loop der bevolking van
Nederland.
De minister over de wetswijziging.
In de memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot
wijziging van de wet van 5 Mei 1933 hou
dende tijdelijke maatregelen ter bevorde
ring van een zooveel mogelijk evenredige
vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart,
zegt de minister te betreuren, dat het wets
ontwerp niet op een zoodanig tijdstip is
ingediend, dat in werking treding vóór 1
Januari 1938 mooht worden verwacht
De indiening van het wetsontwerp is
vertraagd, doordat de minister gemeend
heeft zich grondig van de verhoudingen
op de hoogte te moeten stellen alvorens in
zake deze ingewikkelde materie een be
paald standpunt m te nemen. Toen hij na
eenige maanden tot de conclusie kwam,
dat de beurtbevrachting voorloopig nog
ware te handhaven, was het niet mogelijk
meer vóór 1 Januari 1938 een uitspraak van
de Staten Generaal te verkrijgen.
De meening van verscheidene leden, dat
het wetsontwerp niet tweeledig behoort te
zijn en dat op het oogenblik niets anders
noodig is dan verlenging van den bestaan-
den termijn, kan de minister niet deelen.
Blijven de woorden, waarvan schrapping is
voorgesteld, gehandhaafd, dan zal het in
te dienen wetsontwerp niet slechts de in
trekking van de wet van 5 Mei 1933 moeten
regelen, maar ook den overgang tot den
normalen toestand, d.w.z. tot den toestand,
oie in 1933 als normaal werd beschouwd.
Dit acht de minister niet doenlijk. Dat
door de voorgestelde schrapping wordt
vooruitgeloopen op de aangekondigde
coördinatie van het goederenvervoer, kan
niet worden toegegeven. Slechts de belem
mering van het streven naar coördinatie,
welke de gewraakte zinsnede zou kunnen
opleveren, wordt door die schrapping weg
genomen; omtrent de coördinatie zelf
wordt door dit wetsontwerp niets beslist.
De bezwaren tegen de bestaande wet zijn
den minister ten volle bekend. Daarop zal
hij thans echter niet in bijzonderheden
Ingaan. Met name geldt dit voor het sanee-
ringsvraagstuk en voor de traetaatskwestie,
waarop hij zich voorstelt bij het aange
kondigde wetsontwerp terug te komen.
Voor hoelang de wet van 5 Mei 1933 nog
zal blijven gelden, zal afhangen van de
wet. waarvan het ontwerp in voorbereiding
is en van het tijdstip harer totstandko
ming. Door weigering van de voorgestelde
termijnsverlenging zou het vervallen van
de eerstgenoemde wet niet worden bereikt.
Wat de voornaamste richtlijnen van het
in te dienen wetsontwerp betreft, daarover
zou. daar het ontwerp nog in het stadium
van voorbereiding verkeert, bezwaarlijk
thans kunnen worden uitgeweid. Zooals de
minister reeds mededeelde, ligt het in het
voornemen, zoolang een algemeene
coördinatie-regeling voor het goederenver
voer te land en te water bij de wet nog niet
is bereikt het beginsel van de beurt-
bevrachting voor de wilde vaart te hand
haven.
Daar het echter tevens in het voornemen
ligt om vóór of gelijktijdig met het in wer
king treden der nieuwe wet een voorloopige
coördinatieregeling voor het goederenver
voer bij algemeenen maatregel van bestuur
in te voeren, zal reeds dadelijk een der be
zwaren tegen de bestaande wet op de even
redige vrachtverdeeling, nl. dat slechts een
eenzijdige regeling van de binnenscheep
vaart werd verkregen, terwijl het vervoer
te land vrij bleef, zijn ondervangen.
Voorts stelt de minister zich voor. door
ingrijpende wijzigingen in het met de uit
voering belaste apparaat eenheid in de be
slissingen en een zoo goed mogelijke func-
tionneerine van de vrachtverdeeling te
bevorderen. Dat de thans ondervonden
bezwaren nog eenigen tijd hun invloed
zullen doen gelden, betreurt ook de minis
ter. Voor zooveel van hem afhangt, zal de
bestaande wet. zoolang zij nog van kracht
is. volgens de oorspronkelijke bedoeling
worden toegepast. De minister zal er naar
streven, den duur van den overgang naar
de nieuwe regeling zooveel mogelijk te be
korten.
BEZICHTIGING VAN VERDEKKERDE
MOLENS.
Relatieve toeneming ook in 1936 geringer
dan in voorafgaande jaar.
Relatief geboortecijfer en sterfte
gedaald.
Verschenen is de „Statistiek van den
loop der bevolking" over het jaar 1936,
waarin een groot aantal demografische ge
gevens is bijeengebracht.
Uit deze publicatie blijkt, voor zoover
betreft de bevolking in het algemeen, dat
relatieve toeneming ook in 1936 weer ge
ringer was dan in het voorafgaande jaar.
Van 18501931 was deze toeneming steeds
stijgende.
In 1931 bedroeg zü 1.59 daarna is de
daling ingetreden. In 1935 nam de bevol
king met 0.98 V. toe. in 1936 met 0.97
De hoofdzaak van den bevolkingsgroei is
gelegen in het geboorte-overschot (verschil
iusschen geboorte en sterfte), hetwelk in
1936 97.752 of 1.15 °/o bedroeg. Door grooter
vertrek dan vestiging verloor ons land dit
jaar 15.338 inwoners of 0.17 °'o. De totale
toeneming bedroeg derhalve 82.414 of. ge
lijk boven vermeld, 0.97 tegen 82.480 of
0.98 in 1935.
Het accres der bevolking is niet gelijk
matig over het geheele land verdeeld. Het
aandeel der groote steden zoowel als der
gemeenten met minder dan 5.000 inwoners
daarin neemt af, dat der overmatige ge
meenten stijgt, zoodat de groei van de ge
meenten der middengroep relatief het
grootst is.
Het aantal levend geborenen bedroeg in
1936 171.675. De daling van het relatieve
geboortecijfer zette zich ook dit jaar voort.
Per 1000 der bevolking bedroeg dit cijfer in
1935 20.21 en in 1936 20.16. Het percentage
onwettigen zette zijn daling voort. In
1901/05 bedroeg het 2.36 'Ie, thans is het
tot 1.53 °/o in 1936 verminderd. Het procent
der doodgeborenen, dat in vergelijking tot
vroeger eveneens sterk is gedaald, blijft de
laatste jaren constant nl. 2.51 Het per
centage meerling-geboorten is in den lóóp
der jaren ook afgenomen. In 1936 bedroeg
het 12.7 'U. Dit jaar was rijk aan drielingen.
Het waren er 23 tegen 13 in 1935. Onder de
eerst geborenen is in verband met den leef
tijd der ouders het jongensoverschot groo
ter dan onder de latergeborenen.
Voor het eerst na 1917 vindt men in de
onderhavige publicatie een statistisch over
zicht van de bij de geboorten verleende
verloskundige hulp.
De daling van de sterfte, berekend per
100 inwoners, zette zich ook in 1936 voort.
„Ziezoo, dat is achter den rug,
van mijn SPIT ben ik fijn afl
uws de verzuchting, die ik slaakte,
toen ik na het gebuik van 2 potjes
Kloosterbalsem finaal van mijn spit
af was. Niet slaan, niet zitten, niet
liggen te kunnen en toch vooruit te
moeten om de boterham te verdienen.
Door de oreeselijke spit, die in mijn
stuit begon en door mijn geheele rug
trok, was ik hulpeloos als een klein
kind. Vanaf het oogenblik, dal ik den
geneeskrachtigen Kloosterbalsc. aan
wendde, begon mijn genezing. En nu
heb ik in geen 8 maanden meer een
3>h'd J. Zw. I, A.
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen by brand-en sny wonden
Ook ongeëvenaard als wrUfmlddel by
Rlieum atiek, spit en pijn2yke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04
5316
(Ingez. Med.)
In 1935 bedroeg dit cijfer 8.73, in 1936
8.68. De sterfte onder de mannelijke bevol
king is grooter dan onder de vrouwelijke.
Het verschil wordt evenwel steeds kleiner.
In het cijfer der huwenden, eveneens be
rekend per 1000 der bevolking ziet men
•geen vaste tendens tot stijging of daling,
gelijk bij de geboorte of sterfte. Het is
sinds 1840 schommelend. In 1936 was het
weer iets hooger dan in de voorafgaande
jaren. In 1935 bedroeg het 14.35, in 1936
14.77.
Het aantal echtscheidingen, berekend
per 1000 gehuwde paren is over het alge
meen stijgend en was in 1936 weer hooger
dan in de voorafgaande jaren. In 1935 be
droeg het 1.78. in 1936 1.89. Het aantal
echtscheidingen van tafel en bed bedroeg
in 1936 0.37 per 1000 gehuwde paren tegen
0.41 in 1935.
MOSCATELLI TE RIO DE JANEIRO.
Kapitein Moscatelli is met het derde vlieg
tuig van het Italiaansche escadrille der
groene muizen gistermiddag 5'/i uur na het
vertrek van Natal te Rio de Janeiro ge
land.
De recruteering van de
rechterlijke macht.
Versohenen is het v-oorlcouig verslag dei-
Eerste Kamer over de Justltlebegrootlng
voor 1938. Het volgende is daaraan ont
leend
Sommige leden opperden de wenschelijk-
held, alsnog eenen ruimen termijn in acht
te nemen voor de inwerkingtreding der
pachtwet Andere leden drongen aan op
een spoedige inwerkingtreding van deee
wet. zulks vooral met het oog op een on
gemotiveerde verhooging van de paeht-
Drijzen. Zii achttien het gewenscht. dat de
datum van inwerkingtreding in elk geval
binnenkort zou worden bekend gemaakt
Sommige leden brachten de wenschelljk-
heid ter sprake het arbeidsrecht als zelf
standig onderdeel van ons recht in een
één geheel vormende wettelijke regeling
onder te brengen Zii ontveinsden zich de
daarmede samenhangende moeilijkheden
niet. doch meeraden dut de voordeden, aan
zulk een codificatie verbonden, daartegen
gemakkelijk zouden opwegen. Andere
leden verklaarden noch de wenschelijkheid
noch de .practisehe mogelijkheid van een
zoodanige codificatie in te zien.
Verschillende leden waren van oor
deel, dat tot ccn regeling van het
ontslagrecht, met name voor zooveel
betreft den opzeggingstermijn en de
schadeloosstelling, met spoed moet
worden gekomen. Zulks vooral met het
oog op de utbreiding, welke na de tot
standkoming van de aanhangige wij
ziging der dienstplichtwet het jaar-
lijksch contingent van dienstplichtigen
za! ondergaan cn de verlenging van den
eersten oefentijd tot 11 maanden, opdat
tijdig zoodanige maatregelen zullen
worden getroffen, dat zü, die bü hunne
opkomst onder de wapenen een be
trekking hebben, na vervulling van
hunnen dienstplicht niet werkloos
zullen zijn.
Van verschillende zijden wend aangedron.
gen op een spoedige herziening van het
vreemdelingenrecht.
Enkele leden wenschten hun ongerustheid
uit te spreken over het voortgezet verblijf
der „plnda-chlneezen" in ons land. Niet
alleen, omdat deze personen door hun op
treden met koopwaar, welk optreden dik
wijls in bedelarij ontaardt, nering ontnemen
Bezoek aan Alphen, Woubrugge en
Hazerswoude.
Enkele Belgische en Fransche water-
schaps-bestuurderen hebben in de afgeloo-
pen dagen een bezoek aan ons land ge
bracht o monder leiding van den bekenden
Leidschen molenbouwer, den heer Dekker,
molens te bezichtigen, welke volgens diens
systeem zijn verbouw en vernieuwd.
In België bestaan momenteel nog vijf
poldermolens voor bemaling, doch aange
zien men van plan is in nieuwe gebieden de
bemaling cok door molens te laten verrich
ten. zijn enkele Belgische belangstellenden
de inrichtingen van de Hollandsche molens
komen bestudeeeren.
Bezocht zijn de molens bij Alphen en bij
-Woubrugge en tevens de molen met
schroefpomp ..De Benthuizer" bij Hazers
woude Verder ging de reis naar de provin
cie Utrecht, waar een langdurig bezoek
werd gebracht aan den grooten polder
molen bij Zuilen.
De gasten waren enthousiast over de re
sultaten welke met zeer weinig kosten
werden 'bereikt door deze molens, welke
geheel volgens hst systeem van den heer
Dekker zijn ingericht, niet alleen wat be
treft de wieken, doch ook naar diens aan
wijzingen in de verdere machine-installatie
STEUN AAN MELKPRODUCTEN.
Met terugwerkende kracht van Juni 1935.
De minister van Economische Zaken
heeft besloten, te rekenen van 3 Juni 1935,
uit het Land'couw-ci'isisfonds steun te ver-
leenen op melkvet, aanwezig in melkpoe
der. blokmelk en gecondenseerde melk.
waarvan wordt aangetoond, dat deze pro
ducten zijn afgeleverd in het binnenland
en voor mensohelljke consumptie door of
vanwege de centrale zijn ongeschikt ge
maakt, ofwel dat genoemde producten, ver
werkt in ch-.cole.de, toffee's, kindervoedsel
of Farine lootte z"n uitgevoerd of aan
gewend voor proviendeering van schepen,
wolke onder ambtelijk toezicht worden uit
geklaard.
door J. P. BALJÉ.
Toen de trein al lang weer vertrokken
was, zag de stationschef van het kleine
Brabantsche grensdorpje nog steeds de
lange, magere figuur van den eenigen rei
ziger, die was uitgestapt, op het perron
staan. De man droeg een donkere bril en
leunde op een wandelstok, terwijl hij in
de andere hand een klein valiesje droeg.
Hij scheenkennelijk te weifelen en de
chef stapte 'op hem toe.
„Kan ik u misschien van dienst zijn?"
vroeg hij hulpvaardig.
De reiziger scheen te schrikken. Een
beetje onzeker draaide hij zich in de rich
ting van den stationschef en een verlegen
lachje kwam heih om den mond.
„Ik ben bijna blind", zei de man als
verontschuldigend, „maar als ik eenmaal
op het stationspleintje sta, gaat het wel
weer. Ik ben hier namelijk geboren, en
mijn heele jeugd bracht ik in dit dorp
door
De chef leidde hem naar buiten. „En nu
komt u zeker uw familie bezoeken?" vroeg
hij intusschen nieuwsgierig.
De ander lachte opnieuw verlegen. „Dat
niet", zei hij, „ik heb hier geen familie
meer. Maar de dokter zei, dat deze om
geving mijn oogen goed zou doen. Het
kwam namelijk door een ziekte. Deze ge
zonde omgeving zou mij m'n gezicht weer
•ver terug kunnen geven, zei de dokter. Ik
moest naar Brabant en toen dacht ik aan
m'n geboortedorpje
Op het pleintje bedankte hij den sta
tionschef. „Veel geld heb ik niet", bekende
hij, „weet u misschien een goedkoop pen
sion. waar ik een paar maanden zou kun
nen blijven?"
„Neeeeaarzelde de chef. „er komen
hier haast nooit touristen, er is hier alleen
een herberg, waar men kan overnachten.
Maar wacht eens, misschien
De groene glazen schenen hem vol ver
wachting aan te staren. „Misschien.
vroeg de reiziger, „weet u tóch iets?"
„U zoudt het kunnen probeeren bij Jef.
den zonderling. Die was hier gisteren en
hij klaagde, dat hij het zoo eenzaam had
in zijn huisje. Hij woont in het bosch, wel
een kwartier loopen van het dorp."
Er kwam een rimpel in het voorhoofd
van den man. „Een zonderling", weifelde
hij. „dat klinkt niet erg aanlokkelijk".
„Nou ja," lachte de chef, „zoo noemen
we hem. Omdat hij zoo eenzaam woont, en
soms dagenlang onder water blijft. Maar
hij is goed bij z'n verstand."
„Dan zou ik daar eens heen kunnen
gaan", overwoog de vreemdeling, „zou ik
het gemakkelijk kunnen vinden?"
„U moet het dorp door", legde de sta
tionschef uit, „en dan de eerste weg
rechts. Maar wacht, daar is Nel uit de
„Gouden Os", die moet toch een heel eind
dien kant uit. Ze zal u wel een eindje op
weg willen helpen. Hé, Nel!"
De dochter van den herbergier Schou-
waert keek op. „Hier is iemand, die naar
Jef moet. Hij kan heel slecht zien. Wil je
hem een eindje meenemen?"
Nel lachte. De vreemdeling constateer
de, dat er iets aanstekelijks in haar lach
zat. ..Natuurlijk!" klonk haar jonge, hel
dere stem. „Gaat u maar mee."
Ze groetten den chef, en zwaar steunend
op zijn stok liep hij naast Nel.
„Ik heet Louis van. Duimen", vertelde
hij. „en ik heb vroeger hier gewoond.
Vriendelijk, dat u mij helpen wilt".
Zij praatten met elkaar en hij vertelde
van zijn ziekte en zijn slechte oogen. Het
was prettig haar stem te hooren, vond hij,
en zij bracht hem tot vlak bij Jef's huisje.
Hij bedankte haar. In een opwelling van
medelijden zei ze: „Kom morgen een kop
koffie bij ons halen. Ons café ligt aan
den grooten weg. geen minuut van de
grens. U kan niet misloopen".
„Graag", antwoordde hij, en de glimlach
om zijn mond maakte zijn gezicht veel
jonger, „het was een geluk, u te ontmoe
ten."
Ze bloosde en draaide zich snel om. „Tot
morgen", groette ze. Toen ze een eindje
weg was. keek ze jiog even om. Ze zag zijn
lange, ietwat gebogen gestalte voor de
deur van Jef's woning staan, een beetje
onwennig en zielig. Gek, waarom had ze
medelijden met dien vreemdeling, ze was
anders toch niet zoo week van natuur..?
Nel was den volgenden morgen juist aan
het buffet bezig, toen ze zijn aarzelencje,
schuifelende voetstappen op het verschge-
strooide zand hoorde.
„Hallo!" begroette ze hem, „de koffie
staat al op."
Hij keek blij verrast „Alles loopt me
hier mee," vond hij, „die Jef, de zonder
ling, is een goeie kerel. Ik mag bij hem
wonen, en het kost me vrijwel niets. Als
ik maar voor de menage zorg, is het ai
best, zegt hij, want daar heeft ie een
broertje aan dood." Hij lachte opgewekt.
„Oh. ik voel het, hier in mijn goeie, ouwe
dorpje zal ik weer heelemaal opknappen,
hier zullen mijn oogen genezen, en ik zal
weer kunnen zienals ieder ander."
Ze bracht hem zijn koffie, en ze praat-
tpn over het dorp. Hoe het nu was, en hoe
het twintig jaar terug er uit zag. Hij leefde
er heelemaal bij op, en Nel vond het jam
mer. dat er andere bezoekers kwamen en
ze bedienen moest.
Vrijwel lederen morgen was Louis van
Duimen voortaan in de „Gouden Os". Al
tijd zat hij in het hoekje bij het raam, en
als er geen klanten waren, kwam Nel bij
hem zitten. Vaak al had ze hem aange
beden, in den tuin te zitten, daar was het
heerlijk, en het zou beter voor hem zijn.
dan in de gelagkamer, maar verlegen had
hij haar dan gezegd, dat hij het hier zoo
prettig vond. Al sprak hij weinig met de
bezoekers, hij hoorde toch hun gesprek
ken, en het deed hem goed weer eens te
hooren vertellen over zijn geliefde Bra
bant.
Er groeide een Innige sympathie tus-
schen hen beiden, maar nooit werd daar
over gesproken. Slechts één keer had hij
haar hand wat langer vastgehouden. Het
was de eenige maal, dat hij op een dieper
gevoel voor haar zinspeelde; „Jij bent zoo
goed voor me, Nel", had hij gezegd, „wat
zal ik gelukkig zijn. als ik je gezicht eens
goed zien kan. Nu is alles zoo wazig, zoo
onwezenlijk.... Maar ik wèèt, dat je er
lief uitziet, zooiets voel je."
Ze had niet geweten, wat te antwoor
den en een beetje bruusk had ze haar hand
teruggetrokken. Maar sinds dien morgen
was ze vaak verstrooid, en betrapte ze zich
zelf er nu en dan op, dat ze over een toe
komst mijmerde, die nooit werkelijkheid
zou kunnen worden. Louis was immers een
arme slokker, die nauwelijks het kopje
koffie kon betalen, dat hij hier dronk, en
dus zeker geen vrouw zou kunnen onder
houden. Ze moest dat uit haar hoofd zet
ten....
Twee maanden na Louis' komst in het
dorp waren de poppen weer aan het dan
sen. De smokkelaars hadden zich een hee-
len tijd koest gehouden, maar nu was het
lieve leven weer begonnen.
Het was op een kouden herfstmorgen,
dat Chiel Schouwaert zijn dochter, die den
vloer aan het schrobben was, waarschuw
de: „Denk er om, Nel, als de gendarmes
soms komen, dan weet je niets, en heb Je
nooit iets gehoord. Hier komen nooit
smokkelaars en is nooit over smokkelen
gesproken, begrepen?"
Nel knikte. „Is er wat gebeurd?" infor
meerde ze.
„Zwaar geschoten, vannacht!" knikte
Schouwaert, „ik werd er om drie uur wak
ker van. Het ééne schot na het andere.
Het zou me niets verwonderen, als er on
gelukken gebeurd zijn."
Den heelen ochtend voelde Nel zich zon
derling onrustig. Waar bleef Louis van
daag? Anders was hij er altijd om half elf.
Nu was het al elf uur en hij had zich nog
niet laten zien.
Om half twaalf hield ze liet niet meer
uit. Gejaagd haastte ze zich naar Jef's
woning in het bosch. De onrust deed haar
bijna hard loopen.
Het was, of er iets onheilspellends rond
Jef's huisje hing. Ze klopte op de deur,
maar niemand antwoordde. Aarzelend pro
beerde ze de deur te openen en het bleek,
dat ze niet gesloten was. Ze liep de voor
kamer binnen. In een hoek stond Louis'
dikke stok, waar hij altijd op steunde, op
de tafel lag zijn groene bril. Ze kon een
rilling niet onderdrukken, ze had een ge
voel, alsof die twee eenzame voorwerpen,
zonder welke zij Louis nooit gezien had,
iets angstaanjagends hadden. Uit de ach
terkamer hoorde ze plotseling een gesteun.
In een paar stappen was ze bij de tus-
schendeur Op het bed lag Jef. de zon
derling. Om zijn hoofd zat een slordig,
bloederig verband.
„Jef." steunde ze. „Jef. waar is Louis?"
„Ze hebben hem te pakken", zei de zon
derling, zoo zacht, dat ze het nauwelijks
kon hoeren, „vannacht, in de bosschen
Het is uit met onsik kon nog ont
snappenik ben nog geen vijf minuten
thuis.maar straks zullen ze me ha
len... die ellendige gendarmesHij
zuchtte diep en het duurde lang. voor hij
weer kon spreken: „Het geeft niks.het
is nu toch gedaan hij was de ziel van
ons werkhier aan de grens... en
overal in Brabanthij was onze aan
voerder.... alles ging van hem uit...."
Het was, of alles in haar verstarde.
„Jef, vroeg ze toonloos, „is.hij dood?"
Voor het eerst besefte Jef iets van hair
leed. Hij verbeet zijn eigen pijn, en maak
te een mat gebaar met zijn hand. „Arme
meid", fluisterde Jef, de zonderling, „dwars
door het hart hebben ze hem geschoten.
en hij was zoo'n knappe kerelde beste
smokkelaar van de grensiemand met
hersens, meid."
Buiten klonken de voetstappen van de
gendarmes al. Maar Nel hoorde het niet.
Als verwezen keek ze naar de groene bril,
die ze daar in de voorkamer op t3fel zag
liggen, de groene bril, die de oogen ver
borgen hadden, die nu voor goed gesloten
waren
(Nadruk verboden.)
(Auteursrecht voorbehouden).
aan Nederlanders, doch ook vermits hun
aanwezigheid hier te lande voor onze volks,
gemeenschap andere gevaren medebrengt,
als daar ziln spionnage, verbreiding van
het opiumgebruik en ongewenschte rasver-
mengtng.
Eenige leden wezen od de toenemende
baJdadigheld van de jeugd en het gewicht
van dit probleem. Toezicht houden op dc
jeugd en orde scheppen bit baldadigheid is
een van de moeilijkste taken, waarvoor de
politie wordt gesteld.
Naar zij hadden vernomen is er o.m te
Rotterdam een afdeeling van speciale
diensten, die zich in het bllzonder met de
baldadigheid van de jeugd bezig houdt.
Sommige leden merkten op, dat het on
derwijzend personeel veel kon bijdragen tot
beteugeling van de baldadigheid. In de
schooi, op den ouderavond, bii elke zich
biedende gelegenheid heeft dit personeel
zijn waarschuwende stem doen hooren.
Een nauwere samenwerking tusschen kin
derrechter en school zou daarenboven wen-
schelijk zijn. Andere leden meenden dat de
onderwijzers eerst dan met de noodige
kracht zouden kunnen optreden, wanneer
het tuchtrecht geregeld ware.
Sommige leden stelden er prijs op. onder
de aandacht van den minister te brengen,
dat door de verandering, als gevolg van
bezuinigingsmaatregelen in onze rechter
lijke indeeling aangebracht, in de toekomst,
tot. groot ongerief van hun omgeving ver
schillende notariaten zullen moeten ver-
dwij'nen althans van een groot deel der
practijk zullen worden afgesneden. Zü -.er-
zochten dringend, dat de minister hieraan
spoedig de noodige zorg zal wijden.
Eenige leden keurden de wijze af. waarop
de rechters worden gerecruteerd. Er moes
ten. naar hun oordeel, minder ambtenaren
van de griffie en meer ervaren advocaten
worden benoemd. De plaatsing ter griffie
hangt, zoo zelden zij, te veel samen met
de financieele positie der candidaten, om
dat deze vaak jaren lang zonder bezoldiging
of tegen een geringe remuneratie moeten
werken Dientengevolge komen zeer goede
krachten, die de verdiensten, gedurende
vele jaren, niet kunnen missen, voor het
nechtersambt niet in aanmerking.
Gevraagd wend. waarom nog steeds niet
worden ingevoerd de wijzigingen van de
artikelen 408 en volgende aan het wetboek
van strafvordering, opgenomen in para
graaf 11 van de beeuinigingswet van 29
November 1935 Daardoor zou een werke
lijke bezuiniging op de staatsuitgaven wor.
den bereikt, wijl dan zouden worden voor
komen lichtvaardige hoogere beroepen van
verdachten, die thans zonder kwade kansen
kunnen wachten met het instellen van
hooger beroep tot na den termijn van 10
dagen, aan den ofifcler van justitie ge
geven.
Enkele leden vroegen, of de minister
bereid is een einde te maken aan de be
staande onzekerheid omtrent het recht v.d.
journalist, zich te verschoonen als getuige,
als hem wordt gevraagd naar zijnen zegs
man. Het is een vaste regel in de Journa
listiek. dat men zijn zegsman in geen geval
n-oamt. Zonder te treden in het bijzondere
Haagsdhe geval, wilden deze leden er op
wijzen, dat het verschooningsrecht voor
den journalist, wettelijk kan en moet wor
den geregeld', althans voor publicaties,
waarbij de zorg voor het algemeen belan»
de drijfveer is. Zulk een versehooningsrecht
kan. naar hun gevoelen, niet worden ge
mist. wil men de vrije mceningsuitiraz on
verkort handhaven.
Onderstaande berichten werden reeds in
een deel van onze vorige oplaag geplaatst,
BINNENLAND.
De nieuwe staatsleening 1938
Toewijzing van slechts 2Vi% op
de vrije inschrijvingen.
Naar wij vernemen, zal in de volgende
Staatscourant worden opgenomen, de
bekendmaking van den minister van
Financiën betreffende den uitslag van
de inschrijving op de 33l/i°/o Staats
leening 1938, blijkens welke op de vrij®
inschrijvingen ad ruim 1700 millioen
slechts 2'/s0/# kan worden toegewezen.
BUITENLAND.
NOG SLECHTS VOOR 80 JAAR
PETROLEUM
Naar de iraeening van den Roe<meenschen
petroleurndeskundlge, Falceanu, zullen de
petroleum-velden der wereld binnen 80 Jaar
zijn uitgeput en zal de mensch naar een
nieuwe brandstof moe-ten omzien. De olie
velden van Roemenië zullen, naar hij voor
spelt, in 25 tot 30 jaar tijds zijn uitgeput.
Zoo de menschc-n er inmiddels niet in sla
gen nieuwe -krachtbronnen te vinden, voor
ziet hij een warahopigen strijd onder de
volkeren om het bezit van 's werelds afne
mende voorraden, tegen het eirade van het
„petroleumtljdperk".
BELGISCH MAKELAAR VERDWENEN.
Heeft hij voor een millioen verduisterd?
Een 34-jarige wisselagent te Brussel, die
liet deed voorkomen alsof hij arbitrage
zaken deed op de beurzen van Parijs-
Luxemburg en Amsterdam, heeft van
cliënten in totaal meer dan een millioen
franken ontvangen voor transacties. Een
der cliënten had den man 800.000 franken
toevertrouwd.
Toen hij einde 1937 den stand van a)0
rekening verzocht, deelde den wisselagent
mede, kasmoeilijkheden te hebben, doen
er voor te zullen zorgen, dat de afrekening
op 15 Januari zou geschieden.
Sedert eenigen tijd heeft men den mnn
evenwel niet meer gezien.
De man heeft reeds een veroordeelms
achter den rug. Hij werd later even*»
voorwaardelijk in vrijheid gesteld.
-2