STEGEMAN De Nederlandsche stap inzake Abessynië Binnenland DAM PO LEIDSCH DAGBLAD Derde Biad Woensdag 12 Januari 1938 Zuurkool of snijjhoonen Oranje en Engeland SPREEKCEL Verklaring van minister Patijn NeuS en Hoofd verstopt» GEMENGD NIEUWS Huygens. zijn secretaris: „Het is me hier een lucht! Voel jij ook geen heimwee?" En ■in de Mei-dagen, als het weer warm was, dacht hij aan die gezellige Haagsche ker mis en verlangde ernaar, om In een kraam Hollandsche wafelen en Zeeuwsche mos selen met dik Rotterdamsch bier te be sproeien. „O Huygens. o Bentinck, dat men nu gelijk een vogel dooj de lucht eens konde overvliegen! Ik gaf er wel hon derd duizend gulden om, ja ik gaf er wei twee honderd duizend gulden om!" Dat onstuimige verlangen, om in Hol land te zijn kostte hem eens bijna het leven. Na een tocht door storm en mist, door drijvende ijsschotsen, kwam hij bij de Hollandsche kust aan. Nu te landen met schepen was uitgesloten, hovelingen en zeelieden rieden te wachten op beter weer of terug te keeren. „Ik denk er niet aan. ik wil Den Haag zien", zei de Koning. we gaan in een open boot naar den wal". Maar inplaats van op den wal. raak te de boot op een zandbank vast, de gol ven spoelden over de verkleumde gasten heen. de boot raakte weer vlot, maar achttien uren zwierven ze in die open boot voor de kust, een ganschen avond en nacht. En toen hij de ontstelte nis en vrees bij zijn gevolg zag. zei hij kwaad: „Schaam je. in mijn gezelschap bang voor den dood te zijn!" Des morgens kregen ze eindelijk kans om te landen. waar kon het anders zijn dan in den Oranjepolder! En Koning William was weer Prins Willem, kroop de eerste de beste boerenwoning in, om zich te drogen en te verkwikken bij een blokvuur en was weer thuis! Al te weinig zag hij Holland. Hoe zwaar vielen hem vooral de jaren, nadat Mary heengegaan was, zijn geliefde vrouw, van wie hij getuigde: „Geen enkel gebrek had ze, geen enkel, ik weet alleen, dat ze een engel van goedheid is geweest". En juist haar. die hij het allerminst missen kón. móést hij missen. Hij was een gebro ken man: hij, de nimmer gebrokene. de immer beheerschte, werd toen bewusteloos uit de sterfkamer weggedragen. Na weken richtte hij zich weer op en bleef nog acht jaar op zijn eenzamen post, immer wer kend, immer gekweld door Engelands en Hollands zorgen, immer torsend ook het kruis van zijn krank lichaam: verziekte longen, waterzucht en scheurbuik. hij was immer koud. Alleen zijn geest bleef brandend. Op een dag in Maart 1702, zei hij: „Het einde nadert". Hij wist. En het laatste, wat hij sprak was: Ben tinck. En weer was deze bij zijn sponde, drukte zijn vriend voor het laatst de han den. tot het hoofd van den stervende in zijn armen zuchtend verzonk 't Kan allebei. Maar in elk geval met échte Geldersche van Stegeman, dan hebt U dubbel plezier van Uw eigen inmaak. Heusch, het is de moeite waard, even te kijken of er Stegeman op het loodje staat. De heerlijke, zacht pikante, kruidige smaak van Stegeman's Geldersche is iets heel bijzonders. L Onze regeering is bereid de bezetting door Italië te erkennen. In min kei s met ons raambil 'jet 4461 (Ingez. Med.) JOH. VAN HULZEN. EEN Hollander op den Britschen troon: was er schooner en roemrijker ont knooping denkbaar na tientallen ja ren, vervuld van oorlog en rivaliteit tusschen de beide zeemogendheden: En geland en de Republiek der Vereenigde Nederlanden? Toen enkele jaren na den Westminsterschen vrede van 1674 de stad houder Willem m in het huwelijk trad met Mary, dochter van den lateren Brit schen koning Jacobus n, was dit van de zijde van den jongen Oranjeprins slechts een politieke echtverbintenis, waarvan de tendens hoofdzakelijk gericht was tegen de staatkunde van Lodewijk XIV van Frankrijk. Mary zelf, (zij had den „Hol- landschen neef" reeds vroeger ontmoet) had reeds als kind van tien jaar een vu rige liefde voor haar toekomstigen echt genoot opgevat, een liefde die tenslotte het koele hart van Willem overwinnen zou. In 1685 stierf Karei II zonder mannelijke nakomelingschap. Volgens de bestaande successieregeling zou hij worden opgevolgd door zijn broeder Jacobus n. In de drie jaren van zijn koningschap (1685'88) wist deze zooveel misnoegen te verwekken on der het volk, dat den R -K. vorst wan trouwde, dat een groot aantal dezer on tevredenen tenslotte het verzoek tot Wil lem richtte, Engefcnd te „bevrijden". Na korte aarzeling besluit Willem hier aan gehoor te geven: zóó voltrekt zich Engelands .Glorious Revolution", die ein digt op 11 April 1689 met Willem en Mary's kroning tot Koning en Koningin van En gelandDe jaren van Willem's koning schap hebben bij vele Engelschen een schoo- ne herinnering nagelaten. „Zelden", heeft Dickens eens gezegd, „droeg waardiger hoofd Brittanje's Kroon". Toen Wülem IV later in 1734, met Anna, dochter van George II huwde, was „Mijnheer", zooals de Engelschen hem noemden meer populair dan de koning zelf, die liever Duitsch. aan Engelsch sprak: sommigen adviseerden Willem zelfs, het voorbeeld van wijlen zijn achterneef. Willem IH. te volgen! In het Prctestantsche Noord-Ierland is Willem III tot op dezen dag populair gebleven: der mate zelfs, dat daar nog heden ten dage een sterk loyalistische strooming bestaat, die fel gekant is tegen het separatisme der R.-K. Zuid-Ieren; deze loyalisten dra gen als herkenningsteeken nog heden het Oranje, en noemen zich „Orangisten". Zoo leeft in de streken van Belfast het „Oranje ■boven" nog heden in Britsche harten, meer dan twee eeuwen na den dood van Willem III (17021.... Nog geen wettelijke werktijdenregeling voor zeevarenden. HET ACHTERLICHT OP FIETSEN. Een inzender wijst er op, hoe het achterlicht voor fietsen, zelfs dat met rijkskeur, niet vol doet De lampjes trillen los. zooals trouwens be grijpelijk is. Alleen wanneer de bajonet-sluiting wordt toegepast, zooals ook auto's en motoren gebruiken, is men veilig en verzekerd. Daarom dringt hij er op aan. dat deze wordt voorge schreven in het belang van publiek en hande laren. EEN KLACHT OVER BEGRAFENIS VERZORGERS. Ons bereikt een klacht, dat begrafenis ondernemers dikwerf, vooral na ongelukken, voorbarig optreden en zich voor klandizie komen aanmelden, terwijl de nabestaanden soms nog niet eens op de hoogte zijn Aangedrongen wordt op een verfijning in zaken doen! VEILIG VERKEER. Een lezer bepleit de instelling van een ver- keersexamen voor wielrijders in denzelfden geest ais zulks ook voor automobilisten en mo torrijders voorgeschreven is. De wet op de zeevisscherij-diploma's zal spoedig in werking treden. De internationale arbeidsconferentie heeft in haar zitting, welke van 6 tot en met 24 October 1936 te Genève gehouden werd en waaraan ook Nederland deelnam, eenige coitwerp-verdragen en aanbevelingen vast gesteld Die ontwerp-verdragen betreffen: le. Minimum eischen van beroepsbe kwaamheid van kapiteins en officieren ter koopvaardij 2e. Jaarlijksche vacantie met behoud van loon van de zeelieden; 3e Verplichtingen van den reeder in ge val van ziekte, ongeval of overlijden van de zeelieden; 4e. De ziekteverzekering van zeelieden; 5e. Den arbeidsduur aan boord van schepen. De regeering heeft gemeend ter zake van deze ontwerp-verdragen geen voorstellen van wet te moeten doen. Het onder le. genoemde ontwerp-verdrag stelt minimum eischen van vakbekwaam heid vast. die geëischt moet worden van officieren en machinisten, die optreden als chef van de wacht aan boord van koop vaardijschepen. In de wet op de zeevaartdiploma's 1935 en de wet op de zeevisscherijdiploma's 1935 is het onderwerp van het hierbedoelde ontwerp-verdrag geregeld, echter niet op geheel dezelfde wijze als in het ontwerp verdrag neergelegd. De wet op de zeevaart- diploma's 1935 is onlangs in werking ge treden; de inwerkingtreding van de wet op de zeevisscherijdiploma's 1935 zal over eenigen tijd volgen. Uit de invoering van vorenbedoelde wet op de zeevaartdiploma's 1935 zullen voor de reederijen eenige moeilijkheden en verzwaring van lasten kunnen voort vloeien. Aanpassing van die wet, en ook van de wet op de zeevisscherijdiploma's aan het verdrag zou voor zooveel de kleinere schepen betreft in enkele gen vallen verzwaring van de eischen mee brengen. Waar. zooals gezegd, de wet op de zeevaartdiploma's reeds moeilijk heden voor de reederijen mee kan brengen, acht de regeering het ge- wenscht. eerst de ervaring, welke met de werking van die wet zal werden opgedaan, af te wachten, alvorens wiji- ziging harer bepalingen te overwegen. De wet van 14 Juni 1930. houdende nieuwe wettelijke iegeling van de arbeidsovereen komst van kapitein en schepelingen, bevat regelen omtrent de onderwerpen, neerge legd in de hdervoren onder 2e en 3e be doelde ontwerpverdragen. De bepalingen dier wet zijn evenwel niet geheel in over eenstemming met die van genoemde ont werp-verdragen. Zij kwamen echter na ampele voorberei ding tot stand. De regeermg meent, dat het de voorkeur verdient, de ervaringen af te wachten, welke met de nieuwe wette lijke bepalingen voor vacantie. ziekte en ongeval, zooals deze in bedoelde wet van 14 Juni 1930 luiden, zullen worden opge daan. alvorens een beslissing te nemen over een al of niet toetreding tot de bedoelde ontwerp-verdragen. Ook de beslissing om trent toetreding tot het ontwerp-verdrag, onder. 4e. genoemd, dient in dit verband te worden aangehouden, aangezien het een onderwerp raakt, dat, zij het op andere wijze, in de wet van 14 Juni 1930 geregeld werd. Het onder 5e. genoemde ontwerp verdrag regelt den arbeidstijd aan boord van schepen en de bemanning. Een toetreding van Nederland tot dat verdrag is, met het oog op de be langen onzer scheepvaart, niet mogelijk zonder de toetreding van groote zee varende mogendheden, waaronder Groot-Brittannië, Dc regeering is dan ook van oordeel, dat eerst wanneer zulks het geval is, een evcniueele toe treding van Nederland overwogen zou kunnen worden. (Van onzen parlementairen medewerker). Het veelbesproken vraagstuk van het op treden onzer Regeering met betrekking tot Italië en Abessynië vormde gistennid- dar het onderwerp van debat in de Eerste Kamer. Het was de sociaal-democraat Vorrink, die interpelleerde, en door deze interpel latie den Minister van Buitenlandsche Zaken gelegenheid gaf, nadere verklarin gen af te leggen. De interpellant. stelde de gebruikelijke vragen, welke gisteren nog volledig door ons zijn vermeld, evenals de toelichting daarop. Minister Patijn heeft in zijn antwoord ontkend, dat de gedane stap in strijd zou zijn met onze positie op internationaal gebied en dat Nederland zich op den voor grond zou hebben geplaatst. Dat wij dit laatste niet wilden, blijkt al uit het feit, dat wij samenwerking zochten met de Oslo-Staten. Uit het resultaat van het overleg met die Staten zal, als het ge ëindigd is, de methode, de procedure moe ten worden vastgesteld, welke tegenover Engeland en Frankrijk eventueel zal wor den gevolgd inzake de erkenning. De bezetting van Abessynië door Ita lië is aldus de Minister een on loochenbaar feit en de Regeering is bereid dit te erkennen. Méér niet. Zij meent dat die erkenning kan plaats hebben met eerbiediging der betrok ken uitspraken van den Volkenbond. En zij wijst er uitdrukkelijk op, dat de erkenning van het feit niet betee- kent zedelijke goedkeuring van de da den, die tot het feit hebben geleid. Daarom ligt die erkenning niet op het terrein der zedelijke beginselen en is zij ■hiermede niet in strijd, en dus ook niet met den grondslag van het kabinet. Uit drukkelijk verklaarde de Minister, dat de Regeering de beginselen van den Volken bond zooveel mogelijk wil handhaven, maar hij acht den gedanen stap daarmee niet in strijd. De Minister wees er op, dat het initia tief der Regeering uitsluitend heeft be staan in het polsen van de Oslo-staten, over de erkenning der verovering van Abessynië. Dit zou dan alvorens er toe werd overgegaan aan Engeland en Frankrijk worden medegedeeld. Het was een voorbereidende en vertrouwelijke daad. en daarom kon de Minister er ook in de Tweede Kamer officieel niets over mee- deelen. Het initiatief is zei de Minister van mij uitgegaan, zonder ruggespraak of zonder beïnvloeding. De Regeeriilg heeft geen „haast" gemaakt, want het is reeds twee jaar geleden, dat de Koning van Italië den titel „Keizer van Ethiopië" aan nam. Er zal toch een oogenblik komen, waarop de erkenning zou moeten plaats hebben. Dit staat vast. Maar vroeg de Minister moeten wij wach ten tot Engeland en Frankrijk ons daartoe verlof zullen geven? De Mi nister acht het juist in overeenstem ming met de Nederlandsche zelfstan digheids-politiek, dat wU hier zelfstan dig optreden, al wenschte hij niet ge heel buiten die mogendheden om te handelen. De bezetting van Abessynië door Italië kan niet worden betwist, meende de Mi nister. Het staat vast. Overigens verklaar de hij geen nadere mededeelingen omtrent het overleg te kunnen doen, aangezien het nog niet geëindigd is en met de Oslo- staten de vertrouwelijkheid is overeenge komen. De Minister bleek overigens van oor deel. dat er rekening gehouden moet wor den met de veranderingen, welke in den Volkenbond hebben plaats gehad. De uni versaliteit van den Bond is ernstig door zeefd, en daarom kunnen de vroegere ver klaringen niet meer geheel dezelfde waar de hebben. De Volkenbond zelf heeft zich door opheffing der sancties bij het vol dongen feit neergelegd, en waarom zou den wij dit dan ook niet mogen doen? vroeg de Minister. De erkenning van den titel beduidt volstrekt niet dat men zich neerlegt bij de beteekenis, welke Italië aan dien titel toekent. „Ik ben" aldus de Minister „chris ten uit volle overtuiging, maar ik heb geen oogenblik gewetensbezwaar gevoeld tegen den stap. Men mag beginselen niet verwarren met gevoelsoverwegingen. De waarheid constateeren is ook een christe lijk beginsel. De wereld is nu eenmaal vol hardheden, die wij dienen te erkennen, maar daarom keuren wij ze nog niet goed." Dat de interpellant niet bevredigd was door 's Ministers antwoord, sprak, zouden wij haast zeggen, vanzelf, want het is nu eenmaal traditie dat een interpellant on bevredigd blijft. Prof. Anema verklaarde eveneens zich met het gevoerde beleid niet te kunnen vereenigen. De hoogleeraar vond niet al leen, dat de Regeering van ons land hier geen initiatief had moeten nemen, maar ook dat de Minister veel te haastig was met zijn opvatting inzake de gewijzigde omstandigheden in den Volkenbond. In ieder geval is dan toch de annexatie in flagranten strijd geweest met het Volken bondspact. Maar als wij het feit erken nen, moet het een definitieve erkenning zijn (zij het met een voorbehoud van ons oordeel over de wijze der annexatie), en daarom adviseerde prof. Anema op juri dische en moreele motleven tot de groot ste voorzichtigheid. In anderen toon sprak de heer Savornin Lohman, die zich over het algemeen wel met het regeerlngsbeleid kon vereenigen en meende, dat de mo gendheden, ook wij, ons verlies maar moes ten nemen; overigens keurde hij de „gru welijke rechtsschennis" van Italië tegen over Abessynië af. Het Nederlandsche ini tiatief zei hij wil. via de Oslo-staten, Engeland en Frankrijk bewegen tot een stap, die met name Engeland graag zou willen. Toch zou prof. Lohman beter ge vonden hebben, dat wij zonder meer een gezant hadden benoemd, dus geheel uit eigen beweging de erkenning hadden ver leend Op hetzelfde standpunt stond de heer Van Vessem. Daarentegen was prof. Van Embden het meer met den heer Vor rink eens, en adviseerde hij de erkenning niet te doen plaats hebben, en stelde de heer Van Lanschot zich, evenals de Mi nister op den bodem der realiteit, zoodat hij voor de erkenning was. De Minister bleef het door hem gevoerde beleid verdedigen, en wees er op, dat ver schillende staten de verovering reeds heb ben erkend, zoodat er van een Neder- landsoh initiatief eigenlijk niet eens sprake is. Een verklaring, dat de gedane poging niet zal worden voortgezet, legde de Mi nister niet af. Hiermee eindigde de interpellatie, en we zullen nu moeten afwachten, wat er ver der gebeurt, en waartoe het overleg zal leiden. 4455 Obirjyampo inademen door* i 'mi d d e I v dn*d z e p r a~c 8 sch èj n -1 halAto'rwélké UgVatiYoritvangt bij/n^doos^Ocf. of.. pofy50;ct. (Ingez. Med.) Alle mededeelingen, die de politie wor den gedaan, worden met zorg onderzocht. Zoo beweert een melkrijder van de melk inrichting Sint Rosa, de heer Peters uit Born, toen hij met zijn paard en wagen Zaterdagavond den Bergerweg passeerde, te zijn aangeroepen door twee personen, die hem verzochten te mogen meerijden. Peters had als gewoonlijk nogal veel geld bij zich van verkochte melk. Hij riep hun toe geen plaats op den wagen te hebben, en reed door. Als tijdstip geeft hij op een kwartier of een halfuur, voordat de moord gepleegd moet zijn. Hij kon van deze twee personen, van wie er een met verdraaide stem in het Limburgsch dialect zou heb ben gesproken, slechts een zeer vaag sig nalement opgeven, doordat het donker was en zij hun hoeden diep over het hoofd gedrukt hadden. Een hunner hield boven dien een zakdoek tegen de wang. Deze verklaring is door de politie evenwel zeer sceptisch ontvangen. Brand in een groote houtloods te Amsterdam. Gisteravond te ruim vijf uur is door on bekende oorzaak brand ontstaan in een groote houtloods van den houthandel C. van Veen, Amstelveenscheweg 686 te Am sterdam. De loods, een houten gebouw van onge veer 40 bij 10 meter, die voor een groot gedeelte met gezaagd hout was gevuld, is tot den grond toe afgebrand. Ook een zaag- en een schaafmachine zijn door het vuur vernield. Op genoemd tijdstip zagen voorbijgan gers rookwolken opstijgen uit het gebouw, dat gelegen is op een ruim terrein achter de kristalijsfabriek van A. v. d. Bilt. Onmiddellijk werd de brandweer gewaar schuwd. die in zeer korten tijd, ter plaatse was. Met de motorspuit op open water, werd het vuur met vier stralen aangetast. Op dat oogenblik laaiden de vlammen hoog op. De loods stond van voor tot achter in vlammen en het zag er op dat moment naar uit, dat een tweede loods van het bedrijf en een deel van den riet- en kalk- handel van de firma Oostweegel gevaar Hepen. De brandweer wist echter het vuur in te sluiten. Na een half uur was het gevaar voor de belendende perceelen be zworen. De loods brandde echter geheel af. Verzekering dekt de schade. drie reclame-colporteurs aangehouden. Wat de regeling van den arbeidstijd be treft. valt er overigens op te wijzen, dat met ingang van 1 October 1937 nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst voor de Nederlandsche koopvaardij van kracht zijn geworden, ö'ie ook op dit terrein voor de bemanning groote verbetering hebben ge. bracht. Het schijnt geraden, thans eerst af te wachten, welke ervaring met deze nieuwe bepalingen zal worden opgedaan, voordat nader overwogen wordt, hier te lande een wettelijke werktijdregeling voor het zee varend personeel in te voeren. VERBETERING BRUGGEN EN Z.O. DRENTHE. Minister van Waterstaat stelt een commissie van onderzoek in. Bij beschikking van den Minister van Waterstaat is ingesteld een commissie, welke tot taak heelt een ondei-zoek in te stellen omtrent het vraagstuk, op welke wijze verbetering van de bruggen in Z.O. Drenthe, voor zoover deze daarvoor in aan merking komen, kan worden lx-reikt, en den minister van waterstaat daaromtrent van voorlichting te dienen. In deze com missie zijn benoemd tot lid en voorzitter dr. ir. L. R. Wentholt, ondervoorzitter van de commissie van overleg voor de wegen, hoofd van den centralen dienst voor de wegen en de bruggen, tot leden de heeren H. P. J. Blóemers, lid van de commissie van overleg voor de wegen, burgemeester van Arnhem, en ir. P. Bakker Schut, lid van de commissie van overleg voor de wegen, directeur van den dienst der standsontwik keling en volkshuisvesting te 's-Graven- hage, en tot secretaris de heer dr. N. A. Lunsingh Tonckens, secretaris van de com. missie van overleg voor de wegen, te 's-Gra- venhage. Nog geen licht in den moorc te Sittard. HET PELLEN EN SCHILLEN VAN UIEN. Blijkens het gisteren uitgegeven Staats blad no. 868 is het pellen en schillen van uien aangewezen als huisarbeid en ge bracht onder de werking der huisarbeids wet. Twee werkloozen aangehouden, die zeggen in de omgeving te hebben gestroopt. Het onderzoek in zake de daders van den roofmoord, die Zaterdagavond op den 19-jarigen Albert Koópmans te Sittard werd gepleegd, heeft tot dusverre geen re sultaten opgeleverd, ondanks het ijverig speuren van de gemeentelijke politie, re cherche en de marechaussee. Verschillende personen zijn door de po litie verhoord. Zoo werd gistermorgen op de markt te Sittard de 40-jarlge H. aan gehouden, toen hij terugkeerde van het lokaal, waar hij als werklooze zijn stem- pelplicht had vervuld. Ook is aangehou den de 25-jarige R., die eveneens werk loos is. Deze personen waren Zaterdagavond aldus de „Tel." in de omgeving van de plaats waar de moord werd gepleegd, in eikaars gezelschap gesignaleerd. Zoowel E. als H. geeft toe zich omstreeks dien tijd op den Bergerweg bevonden te hebben. Zij deelden mede op pad te zijn geweest om in het veld te gaan stroopen en verklaar den ook revolverschoten gehoord te heb ben. Zij meenden toen, dat er op smok kelaars geschoten was. Thuiskomende had den zij daar nog over gepraat met huis- genooten. Eerst den volgenden morgen zbuden zij van den moord vernomen hebben. Hoewel belde personen geen gunstige re putatie hebben, acht men hen toch niet tot den moord in staat. Niettemin worden zij voorloopig vastgehouden. Een huiszoe king. die bij hen werd gedaan, leverde geen resultaat op. Tal van personen hebben zich bij de po litie aangemeld tot het afleggen van ver klaringen. die wellicht bij het onderzoek dienstig kunnen zijn. In de Limburgsche bladen is voorts een oproep om eventueele getuigen verschenen. Zij hadden hun biljetten als oud papier verkocht. Een winkelier in de Bilderdijkstraat te Amsterdam had ter gelegenheid van de seizoenopruiming een drietal jongelieden van omstreeks vijf en twintig jaar geënga geerd om strooibiljetten voor reclamedoel einden op straat en langs de hulzen te verspreiden. Hij moest echter tot de merk waardige ontdekking komen, dat zijn pa perassen niet te bestemder plaatse, d.w.z. bij het kooplustig publiek terecht kwa men. maar rechstreeks van zijn winkel door het drietal naar een opkooper in de binnenstad werden gebracht, waar zij voor oud papier grif werden aangenomen. De winkelier zag zijn oplettendheid beloond, want het duurde niet lang of de politie, die hij had gewaarschuwd, slaagde er in de drie papierbezorgers aan te houden toen zij zich met een nieuwe baal bij den op kooper meldden. Zij zijn opgesloten. OVERVAL MET BEROOVING TE NIEUW-DORDRECHT. Een bedrag van f. 325 gestolen. In den nacht van Zondag op Maandag is te Nieuw-Dordrecht, gemeente Emmen. de 24-jarige KI. Boekholt uit Weerdinge door twee nog niet bekende mannen overvallen en van een bedrag van driehonderd vijfentwintig gulden beroofd. Boekholt was bij zijn verloofde, mej, W. te Nieuw-Dordrecht. op bezoek geweest en begaf zich in den nacht omstreeks vier uur op weg naar huis. Op den Veenweg, niet ver van de woning van het meisje, werd B. door twee mannen aangehouden. De een sloeg hem met een bijl, de ander beroofde het slachtoffer van een portemonnaie, waarin zich een bedrag van ongeveer 325 gulden bevond. Hierop namen de aanvallers de vlucht. B. strompelde naar de woning van zijn verloofde, van waaruit de politie werd gewaarschuwd. Later kon de aan gevallene, die niet ernstig gewond was. zich te Emmen naar een dokter begeven om verbonden te worden. De politie laat zich over den stand van het onderzoek niet uit. evenwel werd reeds een vermoedelijke verdachte aangehouden. Er wordt een bepaald spoor gevolgd. De bijl is later in de omgeving van de plaats van den overval teruggevonden. DOOR EEN AUTO GEGREPEN. Op den weg van Tiel naar Eek en Wiel is gistermiddag om vier uur het vijfiarig dochtertje van den landbouwer Spier door een vrachtauto aangereden. Het kind werd met ernstige verwondin gen naar het ziekenhuis „Bethesda" te Tiel overgebracht, waar het kort na aankomst is overleden. DOOR GEOPEND LUIK GEVALLEN. Te Papenhoven is de 64-jarige stucadoor P. Wijshoff op den zolder van zijn huis door een geopend luik gevallen. De man liep een ernstige hersenschudding op. aan de ge volgen waarvan hij gisteren is overleden. 2—3 I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 10