Aanleg van telefoonkabels te Soestdijk - Schipbrug te Hedel afgedankt
LESDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Hef Rad der Fortuin
78ste Jaargang
FEUILLETON
DE TE VERWACHTEN BLIJDE GEBEURTENIS IN HET
PRINSELIJKE GEZIN.
Een kijkje bij een fabrikant van vlaggen te Amsterdam.
mmtm
S.r-K
ffjUPÜ
DE HEDELSCHE SCHIPBRUG AFGEDANKT. Nauwelijks is de nieuwe ver-
kcersbrug over de Maas bij Hedel in gebruik genomen, of de schipbrug is uit het
verkeer genomen en naar den wal gesleept om te worden gesloopt.
DE A.S. BLIJDE GEBEURTENIS.
Een serie nieuwe telefoonkabels wordt aangelegd voor het postkantoor,
gelegen recht tegenover het Paleis Soestdijk.
HE VOEDING DER SOLDATEN. Wagens met levensmiddelen, bij een troep Japan
sche soldaten, op marsch in de nabijheid van Nanziang, een van de laatste Chineesche
posities, in bet Sjanghai-front.
DE STRIJD OM TERUEL.
Tanks van de regeeringstroepen in het centrum
van Teruel.
DE „QUEEN MARY"
bij avond, in het dok te Millb'rook,
Southampton.
IN WEST-FRIESLAND
worden des winters in de groote gezinnen boonen en erwten uitgezocht
voor de tuinders. Alle hens aan dek.
Uit het Engelsch van
LOUIS TRACY.
Vertaald door MR. M. A. KWITSER.
23)
Er moet een misverstand zijn, zei zij,
van het donkere voertuig naar den Somali-
koetsier en van hem weer naar den zwij
genden boodschapper kijkend. Plotseling
werd ze zich vol angst bewust, dat verschil
lende witte gedaanten heimelijk tusschen
haar en de deur van het hotel waren ge
slopen.
Met een lichten kreet wendde ze zich om
en poogde het hotel weer binnen te gaan.
Maar onmiddellijk werd ze opgetild, een
ruwe hand bedekte haar mond en ze werd
met geweld in het rijtuig geduwd.
Ze zag opeens een wringend menschen-
kluwen; er scheen een moorddadig gevecht
te ontstaan tusschen een dozijn mannen.
De straat was vol rumoer en het trottoir
gevuld met worstelende gedaanten. Messen
flikkerden. Arabieren met gespierde armen
omsloten elkaar in doodelijke omarming en
vervloekten elkaar met hun rijke vocabu
laire op dit gebied. Natuurlijk kwamen er
menschen uit de hall van het hötel naar
buiten om te zien, wat er aan de hand
was. Maar de strijdenden versperden de
deur, zoodat er niemand uit of in kon, en
te midden van het lawaai en de verwarring
werden de twee Somaliponnies voor het
wankele voertuig tot een snellen galop aan
gezweept. Toen bedaarde de strijd even
snel als hij ontstaan was en behalve dat
Irene was verdwenen, scheen niemand er
eenig nadeel van ondervonden te hebben.
HOOFDSTUK IX.
Een rit door den nacht.
Verschillende kleinere gebeurtenissen te
zamen vormden de oorzaak van dit storm
achtige tooneel voor het Grand Hotel de
l'Univers en een helderdenkend man, die
hun beteekenis doorzag, zou tot de slot
som gekomen zijn, dat Irene Fenshawe bij
vergissing geschaakt was in plaats van
mrs. Haxton. Het resultaat van de koel
bloedige handigheid van hen, die het
meisje ontvoerd hadden, zou zeker een
eereplaats hebben gekregen in de kronle-
ken-der-misdadigheid van Massoea, als het
blinde toeval niet twee uur te voren Mulai
Hamed van Royson gescheiden had.
De zon zonk achter het hoogland van
Abessinië, toen de Effendi in de kamer van
de wacht van het fort op den terugkeer
van den gouverneur wachtte. Zijn gids, die
een vroom Mohammedaan was, wendde
zich naar Mekka, knielde aan den kant van
den weg en boog zijn hoofd in het stof. Een
andere trouwe aanhanger van den Profeet
voegde zich bij hem en het tweetal zong
zijn gebeden in koor.
Toen deelden ze elkaar hun nieuwtjes
mee. Mulai Hamed vertelde van de giaours
in het hotel en was zeer verbaasd van zijn
geloofsgenoot, een kok van het fort, te ver
nemen, dat twee der Effendi's gevangen
waren genomen. Maar de kok ging haastig
weg om een aantal magere kippen te ont
hoofden. die bestemd waren voor een Ris-
soto als pollastro voor het diner van de
officieren en Mulai Hamed bleef achter om
zichzelf af te vragen, of de lange Effendi
met wien hij gekomen was misschien óók
gevangen werd gehouden, totdat hij mr.
Fenshawe en Royson zag wegrijden langs
den boulevard in het rijtuig van den gou
verneur.
HIJ vervloekte hen beiden in passende
bewoordingen en begon de lange wande
ling naar het hotel. Geboren kletsmajoor
die hij was koos hij den drukken weg door
de hoofdstraat, waar hij misschien een
anderen kennis zou tegenkomen.
Deze omweg leidde hem langs de Olifant-
Moskee. Abdullah, het wachten op het
rendez-vous, dat mrs. Haxton voor von
Kerber had afgesproken, moe, ontdekte
Mulai Hamed's insigne en probeerde in
lichtingen te krijgen.
Broeder, sprak hij, ik zou u iets willen
vragen.
Spreek slechts, was het hoffelijk ant
woord, want Mulai Hamed was gevleid, zoo
maar door een persoon van rang te worden
aangesproken
Er zijn zekere giaours in uw caravan
serai, een oude man. een dikke man als
een stier, een lange jonge man en een ma
gere man, de Haklm Effendi, op wien ik
hier wacht. Weet ge iets van hen af?
Mulai Hamed ging de lijst zorgvuldig na.
Het moet de Hakim Effendi zijn. zei
hij eindelijk, die in de gevangenis zit, want
de anderen heb ik gezien, maar hem niet!
Abdullah was geërgerd. Hij. een zuivere
Bedouin uit de woestijn, had al een groote
gunst bewezen door het woord ..broeder"
te gebruiken tegen iemand van ge
mengd ras.
Ik vroeg niet om dwaasheid, mompel
de hij. Dat is het antwoord van een dron
ken Frank.
Neen, vriend, ik spreek waarheid
Moge ik nimmer drinken aan den witten
vijver van den Profeet, indien ik u niet
juist dat heb verteld, wat ik vernomen heb.
Abdullah sllkte zijn woede in, luisterde
naar Mulai Hamed's verhaal en was over
tuigd. Ondanks mevrouw Haxton's verbod
was het nu noodzakelijk, dat hij haar on
verwijld sprak, en dus vergezelde bij den
hulp-onderportier naar het hotel. Onder
weg ontmoetten zij een wankel gesloten rij -
tuig, dat in razenden galop een zijstraat
insloeg en beide mannen dachten, dat het
naar den mijlenlangen dijk reed. die het
eiland Massoea met het vasteland ver
bindt.
Wie reist er met zoo'n haast? vroeg
Abdullah, het rammelende voertuig na
ziende.
Misschien vertrekt er vanavond een
kafila naar het binnenland, zei Mulai Ha
med. Maar de verwarring in de buurt van
het hotel trok thans hun aandacht, en ze
holden met anderen mee, want bloedver
gieten is in deze streken steeds een aan
trekkelijk tijdverdrijf, dat toeschouwers
trekt.
Dick verliet op dat oogenblik juist het
telegraafkantoor, vanwaar hij tegelijk voor
zichzelf een telegram had verzonden. De be
leefdheid eischte, dat hij op de verschillen
de brieven van mr. Forbes zou antwoorden,
dus verzond hij het korte bericht: „Brief
volgt, Royson". wat naar zijn meening vol
doende was. Voor hij terugkeerde naar het
hotel, wandelde hij een eindje in de rich
ting van de haven en ontmoette, zooals
hij half en half verwachtte. Stump, die
van het jacht terugkeerde. Hij verbaasde
dien dikken zeeman met het nieuws van
dien avond, maar Stump legde de zaak op
zijn manier uit, en gaf een theorie ten
beste, die von Kerberis tegenspoed schijn
baar verklaarde!
Zie je. het zit zoo, zei hij: die ver-
wenschte Italianen hebben de lucht gekre
gen van dien schat. En van wie hebben ze
dat? Wel, van dien kerel, die den aanval in
Marseille op touw zette. Jij zei niet veel
erover, en dat was zooals het hoorde, maar
Tagg is slimmer dan hij lijkt, en hij ver
telde mij, dat er een pampier uit von Ker-
ber's zak werd gegapt. Dat pampier bracht
de haaien op het spoor. Ze kwamen de
Aphrodite voor, door in Brindisi de Indi
sche mailboot op te pikken en hadden alles
kant en klaar, toen we hier het anker uit
wierpen. Juffrouw Irene en ik zagen een
van die lui vanmiddag het hotel bewaken.
Ik geloof, dat dat Alfieri was, zei Dick.
Mrs. Haxton erkende, dat hij het was en
het was zijn onverwachte verschijning, die
haar naar het jacht deed teruggaan.
En wie is die mijnheer Alfie of hoe
heot-ie? informeerde Stump.
Neem me niet kwalijk. Ik vergat, dat
u nooit van hem gehoord hebt. Hij is de
man, die de papyrus, het papier, in Mar
seille wegnam. Zoowel mrs. Haxton als de
baron zijn bang voor hem.
Je schijnt een verduivelde hoop van
deze zaak af te weten, riep de schipper ge-
ergerd uit.
Dat kan ik niet helpen, ik ben er op
allerlei wonderlijke manieren ingesleept. Ik
beloof u. kapitein, dat ik u een dezer dagen
het geheele verhaal zal doen. Hoe eerder
we in Aden zijn, hoe beter het is voor mr.
Fenshawe en de dames en ik raad u aan,
om miss Fenshawe te steunen, als ze haar
grootvader tracht te overreden, om daar
onmiddellijk heen te gaan.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).