Een nuttig bezit
78 sfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 31 December 1937
Achtsie Blad No. 23855
Financieel-Economisch
Jaaroverzicht
1937het jaar van heftige
cultuurschommelingen
BELEGGINGEN
.-
Teleurstelling, stagnatie
en aarzeling
De vooruitzichten voor 1938.
VAN DER DRIFT «Sc Co.
CD2
(Van onzen financieelen medewerker)
Er zijn in de moderne economische
geschiedenis weinig jaren te vinden,
die zulke heftige conjunctuurschom
melingen hebben opgeleverd als het
jaar 1937, weinige ook die met zulk een
duidelijkheid het futiele van „geleide
economie" hebben aangetoond. Een te
rugblik op de economische en finan-
ciëele ontwikkeling der wereld geduren
de het afgeloopen jaar moet bij zeer
velen wel gevoelens van diepe teleur
stelling wekken, ofschoon zij, die onze
weekoverzichten vrij regelmatig moch
ten hebben gevolgd, tijdens de eerste
maanden van het jaar aanhoudend
woorden van waarschuwing hebben
kunnen lezen ten aanzien van het zeer
kunstmatige en overdrevene der na-
devaluatie-hausse. Wederom echter
hebben tal van geleerde economen en
duizenden „deskundige" beurslicden en
financiers de plank misgeslagen,
wederom zijn honderden millioenen
„winst" in rook opgegaan en is voor
honderden millioenen verlies geleden.
Zonder eenigen twijfel is het jaar 1937
dan ook voor de economen en voor de
wereld leerzamer geweest dan menig
ander jaar, doch of men de wijze lessen
ter harte zal nemen, wij betwijfelen
het. 't Menschdom is zoo hardleersch,
vooral waar het zijn materiëele be
langen betreft!
In groote trekken verliep het jaar
als volgt: een hevige goederen- en aan
deelenhausse in de eerste drie maan
den, gevolgd door een van de Ver.-
Staten uitgaande reactie; een korte
periode van herstel, een nieuwe zeer
sterke inzinking gedurende den
herfst en thans op het eind van het
jaar een soort kentering na een matig
herstel.
Bij den aanvang van het nieuwe jaar
bevinden wij ons dus ln een overgangs
tijdperk. Het economisch leven vertoont
stagnatie en aarzeling. Deze periode der
conjunctuur is typeerend voor die faze der
economische golfbeweging, waarin een be»
sliste keer in een bepaalde richting bezig
is. zich uit de veelheid der economische
krachten te ontwikkelen. Zal het ditmaal
een wending ten goede dan wel een wen
ding ten kwade zijn?
Wij zijn de meentng toegedaan, het
is den lezer bekend, dat wij staan voor
den ingang van een tijdperk, waarin
langzaamaan de gunstige factoren
weer de leiding aan zich zullen trek
ken. De aanblik, dien het economisch
leven bij de jaarwisseling biedt, is iet
wat hoopvoller dan enkele weken ge
leden. Deze ontwikkeling is naar onze
meening even logisch en onvermijdelijk
als de reactie op de hausse in de eerste
helft van dit jaar: communiceerende
vaten kunnen om tal van redenen he
vige „dispariteiten" vertoonen, doch
allengs moet de pariteit het weer win-
n!en en waar de economische golfbewe
gingen den laatsten tijd korter van
duur blijken te worden, daar staat een
herstel van evenwicht voor de deur.
„Oorlogseconomie"
heeft een zeer sterken invloed uitgeoefend
op het conjunctuurverloop van 1937. Maar
oorlogseconomie bergt in zich de mem
van reactie en die kiem heeft zich inder
daad met ongelooflijke snelheid ontwikkeld.
Reëele vraag der bewapenings- en andere
Industrieën, voorraadvorming door in
dustrie, handelaren en speculanten had
den in de eerste maanden van het jaar de
goederenprijzen omhoog gejaagd. Deze
haussementaliteit ontving een verderen
prikkeld door de wel ietwat simplistische
redeneering, als zou de devaluatie van het
goudblok en de inschakeling dezer landen
in de machinerie van zwevende en geleide
valuta's de deux ex machina voor de we
reldwelvaart worden. Men vluchtte in goe
deren en „goederen fiches", zooals men
aandeelen zou kunnen noemen. Er ont
stond gebrek aan staal en koper, er ont
stond vrees voor rubberschaarschte,
restricties werden inderhaast verTulma.
Doch er ontstonden ook scherpe dispari
teiten, teweeggebracht hier door de schok
ken der devaluatie, daar door de te sterke
stijging van grondstoffenprijzen tegenover
die van industriëele artikelen, ginds door
het evenredig stijgen van het kostenpeil-
De producenten van grondstoffen en eer
ste levensmiddelen maakten aanstalten, om
hun productie tot het uiterste op tc voe
ren, waarbij zij bijv. ten aanzien van
granen en katoen grooten steun van een
goedgunstige natuur ondervonden.
Zoo bouwde de hausse aan haar eigen
ondergang en er waren slechts enkele
roependen in de woestijn, die het on
heil zagen aankomen. Wij zijn dan ook
overtuigd, dat ook zonder Roosevelt's
dreigementen het kaartenhuis op den
duur zou zijn ingestort.
Roosevelt verhaastte en accentueerde die
instorting slechts en wel door zijn aan
kondiging aanvang April, dat, de stijging
van vele goederenprijzen veel te ver was
gegaan, dat het nu maar eens uit moest
zijn met het bouwen van bruggen en
spoorwegen, dat het geld moest worden
aangewend voor de verbruiksgoederen-
industrie: hij zou wel maatregelen nemen,
om aan de ongezonde overigens mede door
zijn conjunctuurstimuleering in het leven
geroepen) hausse van kapitaalgoederen
een einde te maken. Zoo luidde den 8sten
April de doodsklok voor den ongebreidel-
öen hausseroes, die de wereld had aange
tast. Sindsdien is die wereld in den ban
gekomen van angstpsychosen in allerlei
vorm.
De reactie.
De verklaring van Roosevelt bracht al
lereerst een hevige ontmoediging bij de
speculanten teweeg, die vrijwel allen la
hausse geopereerd hadden. Zij haastten
zich hun posities te dekken en de hieruit
resulteerende prijsdaling leidde er toe, dat
de koopers een afwachtende houding be
gonnen aan te nemen, d.w.z. mondjesmaat
kochten, een houding, die op haar beurt
de prijsreactie verscherpte.
Bovendien begon de overtuiging veld te
winnen, dat de vrees voor grondstof-
Schaarschte misplaatst geweest was. De
vraag van de zijde der bewapenings-indus
trie bleek overschat te zijn, terwijl de pro
ductie in ongekend snel tempo was toe
genomen.
Niet alleen de goederen, maar ook het
goud reageerden op Roosevelt's rede; door
velen werd deze rede zoo uitgelegd, dat er
kans bestond op een „revaluatie" van den
dollar, ter remming van de opgaande be
weging der goederenprijzen. Dit gevaar
van een daling van den goudprijs leidde
tot een „gold scare", een paniekstemming,
ondanks alle categorische verklaringen
van Washington, dat er niet aan gedacht
werd den goudaankoopprijs te verlagen.
De veel geciteerde uitspraak van Goethe:
„Nach Golde drangt, am Golde hangt doch
alles" werd gelogenstraft, door een enorme
ontpotting van het gele metaal. In Juni
werd het uit private handen in West-
Europa vrijkomend goud geschat op niet
minder dan 100 millioen dollar per maand
en het totaal vrijgekomen goud voor het
tijdvak vanaf September 1936 op 1300 mil
lioen dollar.
De daling op de goederenmarkten werd
bovendien geaccentueerd door stijgende
politieke onrust, sterk meevallende oogsten
en als klap op de vuurpijl: teekenen van
een weifelende conjunctuur in de Ver.
Staten. In Juni was het bedrijfsleven er
weliswaar grootendeels nog in volle acti
viteit, maar een stijging der productie
kosten was merkbaar, zoowel als gevolg
van de gestegen grondstofprijzen als van
de hoogere loonen en kortere werktijden,
terwijl Lewis, de leider van het Committee
for Industrial Organization (C.I.O.) boven
dien ontwrichtend werkte door zijn ver
bitterden strijd tegen de staal- en auto
mobielindustrie.
De stimulans echter, die op de koop
kracht uitging van de uitkeering van gun
stige dividenden over het afgeloopen boek
jaar, alsmede de gestegen koopkracht der
boeren en de gevolgen van de uitkeering
van den bonus aan de oud-strijders hiel
den de bedrijvigheid nog geruimen tijd op
peil en zoo konden de goederenprijzen zich,
mede ook onder den invloed van de gerust
stellende verklaringen van president Roo
sevelt en den Engelschen minister Simon
ten aanzien van het goud, in Juni en Juli
eenigermate herstellen.
Maar daarmede waren de kiemen
voor een verdere reactie niet verstikt;
de internationale politieke spanningen
groeiden, in Frankrijk, dat gebukt
ging onder een wassende kapitaal-
vlucht, een geringe productiviteit en
een sterk passieve handelsbalans, rom
melde het danig, terwijl weldra bleek,
dat er in de conjunctuur der Ver. Sta
ten een terugslag was ingetreden.
Langzaam maar zeker brokkelde de
activiteit in de staalindustrie af, daal
de de automobielproductie, verminder
den de belastingopbrengsten en zakten
de effectenkoersen. De prijzen der
voornaamste goederen vielen onrust
barend en vele nieuwe laagterecords
werden geregistreerd.
Uit de cijfers van Staat I blijkt wel zeer
duidelijk, op welk een drastische wijze de
reactie in het peil der goederenprijzen
heeft ingegrepen. (Zie Staat I).
Restricties.
Aan alle kanten weerklonk geroep om
ver-scherping der restricties tot stuiting der
prijsdaling en der groeiende voorraadvor
ming. En (met uitzondering van de thee)
zien wij dit ook gebeuren: het tin-comité
en het rubbercomité verlaagden de quota,
de koperrestrictie werd in eere hersteld na
in Januari van dit jaar buiten werking te
zijn geplaatst. En zooals de stijging der
prijzen enkele maanden voorheen vrees
voor een verlaging van den goudprijs en
een vrijmaking van het opgepotte goud in
het leven had geroepen, zoo schiep de
aanhoudende flauwe stemming der goede
renmarkten. verscherpt door het vooruit
zicht van nog grootere oogsten van katoen
en tarwe in Amerika, de verwachting van
een verdere devaluatie van den dollar, op
grond van de idee, dat Roosevelt en de
zijnen hun toevlucht tot dit middel zouden
nemen ter stimuleering van de con
junctuur. Goudoppotting op groote schaal
BEMIDDELING VOOR HYPOTHEKEN.
Makelaarskantoor
OUDE VEST 29 - TELEF. 513
615 (Ingez. Med.)
vond plaats en groote posten Amerikaan-
sche fondsen werden in Europa geliqui
deerd. Zelfs naar Frankrijk keerde het
kapitaal, zij het dan op nog bescheiden
schaal, terug. Zoo beleefde de wereld in
1937 haar tweede „gold scare", ditmaal van
een volkomen aan de eerste tegengestelden
aard. Ook nu weer bleek de vrees volmaakt
ongegrond en het duurde niet lang of de
rust op de goudmarkt keerde terug.
Thans vertoonen de meeste goede
renmarkten een vrij groote stabiliteit
op het lagere peil, hetgeen, behalve aan
de scherpere restricties, is toe te
schrijven aan de ietwat optimistischer
berichten, die ons uit de Ver.-Staten
bereiken en die, ondanks hun veelvul
dige tegenstrijdigheid, den indruk wek
ken. dat de conjunctuurdaling aan ge
ne zijde van den Oceaan tot staan is
gekomen en het vertrouwen, ofschoon
aarzelend, weerkeert.
Weinig goeds.
In het algemeen gesproken moeten wij
helaas tot de erkenning komen, dat het
jaar 1937 de wereld per saldo weinig goeds
heeft gebracht.
De het economische en financiëele leven
zoo beheerschende internationale politiek
heeft zich opnieuw van haar laagste en
duisterste kanten laten zien en geen enkel
van de groote primaire vraagstukken
(Spanje, het Verre Oosten, Duitschland's
koloniale aanspraken) is maar ook een
haarbreedte nader tot een bevredigende
oplossing gebracht. Ofschoon de wereld
handel als gevolg van de korte spasmedi-
sche conjunctuurverbetering zoowel naar
waarde als naar omvang een uitbreiding
heeft te zien gegeven, is de in de redelijk-
economisch denkende landen zoo vurig be
geerde afbraak der handelsbarrières niet
tot stand gekomen en zij, die in de deva
luatie van het goudblok condito sine qua
non voor zulk een afbraak hadden gezien,
moeten wel diep ontmoedigd zijn. De autar
kische landen trekken zich hoe langer hoe
meer in hun vestingen terug en ook elders
is van offervaardigheid ten behoeve van
handelsverruiming weinig merkbaar. De
„geest van Oslo" is begraven en zelfs het
land, dat dien geest met groote fanfares
had opgeroepen, verloochent hem. Wellicht
dat de besprekingen omtrent een Britsch-
Amerikaansch handelsverdrag een steentje
tot handelsverruiming zullen bijdragen,
doch men neme het ons niet kwalijk, wan
neer wij onze verwachtingen in dezen niet
al te hoog spannen.
Ook de verhouding kapitaal-arbeid heeft
in het afgeloopen jaar geen verbetering on
dergaan. Integendeel, de klove, die geen
klove behoorde te zijn, heeft zich verbreed.
Vaak onredelijke loon- en werktijd-eischen
en vaak ook onredelijk tegenstribbelen van
de zijde der werkgevers hebben speciaal in
de Ver. Staten en Frankrijk hevige conflic
ten in het leven geroepen, waarvan de be
zetting van fabrieken en de staking met
gekruiste armen dé meest verwerpelijke en
ontwrichtende symptomen zijn.
De kortstondige op- en neergang der
conjunctuur heeft bovendien de hoop op
een definitieve vermindering der werkloos
heid den bodem ingeslagen: in nagenoeg
alle landen is weer een toeneming merk
baar, hoewel de werkloosheid zich gelukkig
nog aanzienlijk beweegt onder het peil van
een jaar geleden. Diezelfde ..kortegolf-be-
weging" der conjunctuur heeft opnieuw de
grove fouten, die den effectenhandel aan
kleven, in het daglicht geplaatst, of liever
nog, de fouten der menschelijke natuur, die
nog steeds meent slapende rijk te kunnen
worden en zich door gewetenlooze „tip-be-
zorgers" den hemel op aarde laat voorspie
gelen.
Lichtzijden.
Maar laat ons de lichtzijden van het jaar
toch niet geheel veronachtzamen. Wij zagen
bijv. hoe de internationale samenwerking
tusschen producenten op vele gebieden uit
stekend heeft gefunctionneerd en men, of
schoon natuurlijk met schokken, productie
aan verbruik kon aanpassen. Wij zagen, hoe
de banken zich ditmaal niet tot overmatige
credietverleening lieten verleiden en aldus
een gevaarlijke crediet-inflatie wisten te
voorkomen.
Wij hebben ook gezien, naast een
noodzakelijke verdere amputatie van
den Franschen franc, een „de facto"
stabilisatie van dollar, pond en gulden,
door de Egalisatiefondsen der betrok
ken landen met nauwlettendheid tegen
over elkaar in evenwicht gehouden:
tenzij de financiëele situatie in Frank
rijk mocht verergeren, zien wij hierin
de mogelijkheid van een wettelijke sta
bilisatie op ongeveer het huidig peil.
Indien het jaar 1938 de wereld niets
meer mocht brengen dan zulk een wet
telijke stabilisatie op goudbasis, dan
alleen reeds zouden wij tevreden en
dankbaar moeten zijn.
Nederland.
Wanneer wij thans dezen terugblik met
een korte beschouwing over Nederland's
conjunctuur willen beëindigen, dan willen
wij vóór alles er opnieuw den nadruk op
leggen, dat Nederland als kleine economi
sche eenheid en als handelsland bij uitne
mendheid, en dat ook Nederlandsch-Indië
als exportland, nagenoeg volkomen afhan
kelijk zijn van het verloop der wereldcon
junctuur en der goederenprijzen: wij kun
nen er geen eigen zelfstandig conjunctuur-
verloop op na houden en Nederland en Ned.
Indië hebben dan ook de wereldconjunc
tuur, met name die der Ver.-Staten. op den
voet gevolgd. De nawerking der devaluatie,
vooral op onze export-industriëen. gepaard
aan de stijging der goederenprijzen en de
daardoor veroorzaakte verhooging der
koopkracht ln tal van productielanden ver
oorzaakten hier en in Ned.-Indië een sterke
opleving, die zich in industrie, handel en
scheepvaart tot den aanvang van het derde
kwartaal heeft voortgezet, waarna een in
zinking is gevolgd. Zoo zien wij het index
cijfer der industriëele productie voor Neder
land (1929 100) stijgen van 69.1 in Sep-
STAAT I
Bind 1936
Hoogste prijs 1937
Eind
1937
Koper (per ton)
.W
49. 8. 1 1/2
78.—
40.
6 3
233.12. 6
312.—
7, 189.12. 6
28.10.—
37.—
15.12. 6
19.17. 6
37.—.
15.
6.10'/:
Rubber (per lb)
—.—.10 1/16
- 1
13/4
7 1/4
Cacao (per cwt)
2.10. 6
2.16
1.
5. 2
STAAT II
30 Dec. 1936 hoogste 1937
laagste 1937
27 Dec. 1937
A'damsche Bank
150
169 1/2
1311/4
154 7/8
A.K.U.
45
79 3/4
89 3/8
46 1/4
Philips
299
393
255
3011/4
Unilever
167 5/16
177 1/4
131
145 7/8
Koninklijke
421 3/4
452 1/2
314
372 1/2
A'dam Rubber
316
349 1/2
188
214 1/2
H.V.A.
489 1/2
565
379
4481/4
Deli-Batavia
260
319
171
234
Ned. Scheepsv. Unie
115 5/8
161
104 3/4
123 1/8
Biliton
543
624
431
470
Dow Jones-Industr.
178.52
194.40
113.64
123.45
Dow Jones Utilities
34.66
37.54
19.65
20.56
Dow Jones Sporen
53.28
64.46
29.15
30.49
(i)aarhetgeKeugeh O
in de óteek laat daar
beu/y'ót bet album j
voor courantenknipóeb
zyn dienst»
Practisch en onmisbaar voor hen, die de artike
len uit het Leidsch Dagblad, waar zij speciaal
belang in stellen, ordelijk en overzichtelijk willet»
bewaren.
Dit album, gebonden in grijs linnen band, ter
grootte van 35 X 25 c.M., bevat 80 genummerde
pagina's, waarop de uitknipsels geplakt kun
nen woijplen en bovendien 4 gelinieerde register-
pagina's.
Verkrijgbaar a f. 1.20 aan het Bureau van het Leidsch Dagblad
(giro No. 57055). 33<"
tember 1936 tot 102.5 in Juli 1937, om ver
volgens scherp te dalen tot 75.9 in October
1937. Zoo daalde de werkloosheid in de
twaalf maanden per eind November met
33.497, doch nam sinds Juni in veel sterker
mate toe dan het vorige jaar, namelijk met
75.367 tegen 40.684. Een soortgelijke ontwik
keling vertoont ook de buitenlandsche han
del: een vrij sterke teruggang sinds het
derde kwartaal, doch niettemin een situatie,
die nog aanzienlijk beter is dan die van een
jaar geleden.
Bezien wij de andere voor de conjunctuur
belangrijke gegevens: steenkoolproductie,
havenbeweging, scheepsbouwbedrijvigheid
scheepvaart, aanbestedingen, electrisch ver
bruik, giro-omzet, enz., dan ontmoeten wij
nagenoeg overal curven, die van de boven
staande weinig afwijken. Daarnaast is de
regeering in staat geweest, door middel van
verlaging der erisisheffing de stijging van
de kosten van levensonderhoud tot een mi
nimum te beperken: het indexcijfer van de
kosten van een Amsterdamsch arbeiders
gezin bedroeg in November 139,7 tegen 132
in September 1936.
In verschillende opziohten is 1937 voor
Nederland na de jaren van aanpassing en
deflatie dus een jaar geweest, dat met een
batig saldo afsluit, vooral voor de groote
Nederlandsche en koloniale export-indus
trieën. Dit batig saldo zal men echter lang
niet geheel als winst mogen beschouwen,
omdat het eind van het jaar haast aller
wegen een reactie heeft laten zien en ten
opzichte van de naaste toekomst de grootste
voorzichtigheid en reserve zijn vereischt.
Wij komen dan tot de conclusie, dat
welbekeken 1937 ons land per saldo nu
niet zoo heel veel duurzame verbetering
heeft gebracht en er is alle reden om
ons af te vragen: is de devaluatie nu
werkelijk onze algemeene welvaart ten
goede gekomen? Wanneer zij niet meer
heeft kunnen bereiken dan een con
junctuurverbetering van elf tot twaalf
maanden, dan moeten wij deze vraag
ontkennend beantwoorden.
De Amsterdamsche effectenbeurs is een
duidelijke, helaas wel wat al te duidelijke
weerspiegeling geweest van den conjunc
tuurgolfslag van 1937. Wij laten op Staat
II enkele koersen volgen, alsmede den Dow
Jones index, als vertegenwoordiger der
groote Nederlandsche belangen in Ameri-
kaansche fondsen (Zie staat II).
Jaar van conversies.
Commentaar op deze cijfers is volkomen
overbodig Constateeren wij slechts, dat de
reactie, die in September inzette, een aan
zienlijken hap uit de devaluatiewinst heeft
genomen.
Dat desondanks de situatie in Nederland
en zijn overzeesche gewesten als relatief
gunstig werd en wordt beschouwd, moge
blijken uit de aanhoudend vaste tendentie,
die onze gulden het geheele jaar lang aan
den dag heeft gelegd. Kapitaal repatrieerde
en buitenlandsche kapitaal zocht toevlucht
te Amsterdam met het gevolg, dat het Ega
lisatiefonds voortdurend guldens moest ver-
koopen en de Nederlandsche Bank met
goud overstroomd werd: de goudvoorraad
bedraagt thans meer dan het dubbele van
dien vóór de devaluatie. De geldovervloed
nam in evenredige mate toe bij gebrek aan
voldoende investeeringsmogelijkheid, aan
gezien bestaande ondernemingen vooralsnog
geen behoefte voelden aan nieuw kapitaal.
Zoo daalde de rentestand op de geldmarkt
tot een minimum (particulier disconto
3/16%!), terwijl op de beleggingsmarkt een
overeenkomstig proces van rentedaling zich
ontwikkelde. De groote geldnemers hebben
van deze gelegenheid ruimschoots gebruik
gemaakt, om hun leeningen te convertee-
ren en het jaar 1937 zal in onze financieele
geschiedenis dan ook bekend blijven als een
jaar, waarin de omvang der conversie een
hoogterecord heeft bereikt. Wij zijn zeer
zeker nog niet aan het eind van deze be
weging gekomen en wij voorzien, dat de
belegger nog meer veeren zal moeten laten,
hoe onwillig hij op het oogenblik ook moge
zijn, om den 3 standaard volledig te aan,
vaarden. Naar onze meening heeft 1937 vol
doende aangetoond, dat het haast om het
even is of men door den hond (aandeelen)
of door de kat (obligaties) wordt gebeten.
Obligaties leveren weliswaar een rustiger
bezit, doch wanneer men door één penne-
st-reek een kwart van het inkomen verloren
ziet gaan, dan is de rust van dit bezit toch
ook maar zeer betrekkelijk.
Zoo treden wij dan het nieuwe jaar
binnen na 12 maanden van feitelijk
doellooze en nuttelooze opwinding. Het
perspectief is voor Nederland niet on
verdeeld gunstig. Treedt een spoedige
verbetering der wereldconjunctuur in,
dan zal de reactie in Nederland een
einde nemen, blijft evenwel voorloopig
aarzeling de conjunctuur beheerschen,
dan zullen Nederland en Ned.-Indië
zich een verderen terugslag moeten
laten welgevallen.
Ja, dat moet tegen
woordig als 'n auto
links van den weg
stilstaat. Want, won-
neer die licht voert,
mag altéén 'n rechts-
zittend lampje bran
den, dat naar voren
rood en naar achte
ren wit licht geeft!