BINNENLAND
De Kerstnacht
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Vrijdag 24 December 1937
Kerstverhaal door
Hans Edinga
Ruwe
schrale huid
PUROLI
Het Kerstfeest van de
Koninklijke familie.
H. M. de Koningin is gistermiddag per
ïutó naar Amsterdam vertrokken om een
bezoek te brengen aan prinses Juliana en
aan prins Bernhard. Hare Majesteit zal de
beide Kerstdagen bij Haar kinderen in het
Ziekenhuis doorbrengen.
Teraardebestelling
mr. Vissering.
Bij de teraardebestelling van mr. Visse
ring od Westerveld is in de aula gespoken
door mr. J. L. A. Trip. president van de
Nederlandse he Bank. Wij gevoelen wee
moed. zoo sprak hij, bij het heengaan van
dezen gyooten voorganger en goeden vriend.
zooaJs wil met weemoed hebben gevoeld
toen wii zagen, hoe in de laatste iaren zijn
krachten gingen vervallen. Met dankbaar
heid herinneren wii ons het groote werk dat
hli hier zoowel als ln Indlë heeft verricht en
dat tot zijn groote voldoening bij ziin heen.
gaan als president van de Nederlandsche
Bank erkend werd door de hoogste onder
scheiding. die H.M. de Koningin hem kon
toekennen, n.l. het Grootkruis van de Ne
derlandsche Leeuw
Gedurende een kwart eeuw heeft hij zijn
stempel gedrukt op de circulatiebank zoo
wel in Nederland als in Indië. Zes jaar
werkte hli In Nederlandsch Indie, waar hit
rustig kon opbouwen en reorganiseeren. De
Nederlandsche jaren, die daarop volgden
waren vol van schokkende gebeurtenissen
en moeilijkheden. Het resultaat van zijn
werk was echter dat Nederland ziin ge
zonde monetaire positie heeft kunnen be
houden enversterken. Hli durfde verant
woordelijkheid. aanvaarden en wist haar te
dragen.
De tweede spreker, ir. Wortman. voor
zitter van den Zuiderzeeraad, schetste uit
voerig het vele werk. dat Vissering ondanks
zijn drukke flnancieele werkzaamheden,
heeft verricht in verband met de droog
legging van de Zuiderzee, hoe hli deel uit
maakte van tal van commissies, die vaak
door zUn Initiatief tot stand waren geko
men en welker voorzitter hij in vele geval
len was. waarbit hem bijzonder aan het
hart ging de belangen van de door de
drooglegging zoo zwaar getroffen Zuider-
zeevisschers.
Vervolgens voerde de heer L. G. Hartjes
het woord namens het personeel van de
Nederlandsche Bank en mede namens het
bestuur van de beide verzekeringsfondsen.
Ds. J. Yntema. doopsgezind predikant te
Haarlem, ging hierna voor in gemeen
schappelijk gebed.
Het
werkloosheidssubsidie-
fonds.
En de financieele toestand der
gemeenten.
In het voorlooplg verslag der Eerste Ka
mer over het wetsontwerp tot vaststelling
van de begrooting van het werkloosheids-
subsidiefonds voor 1938 spraiken verschei
dene leden hun bevreemding uit over de in
de memorie van antwoord oo het voorloopig
verslag der Tweede Kamer inzake dit
Wetsontwerp voorkomende uitspraak:
„De ministers blijven bii hun oordeel, dat
tr in de ontwikkeling van den economschen
toestand van Nederland aanleiding gewon
de kan worden om rekening te houden met
een voorloopig bescheiden vermindering
van de financieele nooden der gemeenten",
alsmede over de, even daarna opgezette
stelling: „ook wijst de practijk uit. dat bii
het opmaken van de begrooting d^ finan
cieele toestand van de gemeente vaak
ernstiger wordt ingezien dan deze zich in
den loop van het dienstjaar ontwikkelt,
hoewel het omgekeerd uiteraard' ook wel
voorkomt".
Met het eerstaangehaalde betoog ver
kaarden deze leden zich niet te kunnen
vijreenigen. Wat het daaraan volgende be
treft. waren zll van meening. dat het laat
ste deel van het geciteerde het eerste eeniger-
fnarte tentet doet en derhalve de waarde
van de stelling tn haar geheel teloor doet
Haan. Zeer had hen getroffen, dat. voor
1^37 een bedrag van niet minder dan f. 30
Miljoen moet worden geraamd voor extra
bijdragen, belastingbijdTagen en rijksonder-
Stand. Deze leden achtten voorts in het
ftt. dat in vier jaren tijds het aantal ge
meenten, waar in eenigerlei vorm steun
tan rijkswege wordt genoten, van 51 tot
385 is gestegen, veeteer een aanwijzing ge
legen. dat het verschijnsel van noodlijdend-
held ln toenemende mate waarneembaar is.
Rekent men verder met den niet te mis
kennen factor, dat op vele plaatsen de
reserves volkomen uitgeput raken of reeds
zijn, dan mag hun inziens van een on
houdbare situatie worden gewaagd.
Nu de werkloosheid nog in beklemmende
rnate heerscht en zulks de toekenning van
een steeds «rooter aantal extra bijdragen
aan gemeenten vordert, bepleitten deze
leden, haar die bijdragen „a fonds perdu"
te verstrekken in stede van de betrokkken
gemeenten, die veelal reeds tot het uiterste
hebben bezuinigd, te stellen voor de nieuwe
Moeilijkheid, haar budget weder te zien
verzwaard door verkregen en terug te
betalen voorschotten.
In aansluiting hieraan maakten enkele
leden bezwaar ertegen, dat aan verschillen
de .roo te re gemeenten als extra- en be-
lastingbijdrage niet wordt toegekend het
telle bedrag, waarop deze gemeente rede
lijkerwijze aanspraak mogen maken. Er
wordt een zekere korting toegepast, welke
Met nader wordt gemotiveerd.
Enkele leden verklaarden, met instem
ming kennis te hebben genomen van de
mededeellng der regeertng, dat het vraag
stuk van de hulp aan de kleine zelfstan
digen hare volle aandacht heeft. Nochtans
betreurde zi). dat in feite een spoedige op
lossing van dit vraagstuk wordt afgewezen.
™ar het voornemen bestaat, het eerst te
laten onderzoeken door de in te stellen
staatscommissie tot bestudeering van den
'erkloozen.steun en aanverwante onder
werpen Zli duchtten, dat zulks een onge-
jtenschte vertraging in de oplossing van
bedoeld, toch zoo zeer urgent, probleem zou
teweegbrengen,
Uitbreiding bij de cavalerie,
In verband met de oprichting van het
tweede eskadron pantserwagens.
Instelling van motorrijderseenheden
bewapend met anti-tankbuksen.
Vergeleken met de lichting 1937, ls het
aantal dienstplichtigen der lichting 1938,
bestemd voor opleiding bii de cavalerie
254 man grooter. aldus de N. R. Crt.
Deze vermeerdering spruit voort uit de
uitvoering van twee plannen. Het eene is
de reeds gemelde oprichting van het tweede
eskadron pantserwagens te Amersfoort,
waarvan de eerste ploeg dienstplichtigen
5 Juli 1938 onder de wapenen zal komen.
Het andere is de oprichting van motor
rijderseenheden. waarvan de datum van
opkomst der hier voor bestemde dienst
plichtigen is bepaald op 4 October 1938.
De diensttijd zal bij deze nieuwe formaties
vijftien maanden bedragen. De uitvoering
dezer plannen houdt geen verband met de
aanhangige wijzigingsvoorstellen ln de
Dienstplichtwet. Het zal geen betoog be
hoeven dat de maatregelen van den
Minister van Defensie, om reeds met de
beschikbare middelen het aantal snel ver
plaatsbare formaties uit te breiden, dient
te worden toegejuicht in verband met de
mogelijkheid om snelle reacties op even-
tueele onverhoedsche aanslagen op ons
gebied uit te voeren.
Als garnizoensplaatsen voor de motor
rijdersformaties komen ln aanmerking
Apeldoorn en 's-Hertogenbosch. Deze mo
torrijders zullen onder meer worden bewa
pend met antl-tankbuksen.
HET INITIATIEF DER REGEERING
INZAKE ABESSYNIE.
Het Tweede Kamerlid, de heer Albarda.
heeft aan den minister van bultenlandsche
zaken de volgende vragen gesteld:
Indien het waar Ls, dat de regeering
overleg heeft geopend imet andere regee
ringen, teneinde zekere moeilijkheden met
Italië uit den weg te ruimen, wil de mi
nister dan mededeelen, tot welke regee
ringen hij zich met dat doel heeft gericht?
Indien tot die regeeringen niet die van
Groot-Brittannië en van Frankrijk als
mede van andere Volkcnbondsstaten be-
hooren, waarom heeft de minister dan ge
meend, dat hij deze regeeringen niet ln
het overleg behoefde te betrekken?
Is de minister niet van oordeel, dat de
aangelegenheid, waarvoor hij het overleg
heeft geopend, behoort te worden behan
deld gemeenschappelijk met al die regee
ringen, met welke de Nederlandsche re
geering ten aanzien van het Italiaansch-
Abessinisch conflict in den Volkenbond
eenzelfde gedragslijn heeft gevolgd?
Is het initiatief tot de stappen, welke de
minister heeft ondernomen, door de Ne
derlandsche regeering zelfstandig genomen
of is het een gevolg van eenlg verzoek
van de regeering van Italië?
Indien de minister zich slechts ten doel
heeft gesteld in overleg met andere regee
ringen te kunnen tegemoet komen aan het
verlangen der regeering van Italië, dat in
den geloofsbrief van een gezant de titel
van Keizer van Ethiopië zal worden ver
meld, is de minister dan van oordeel, dat
die titel kan worden gebruikt zonder dat
daarmede de souvereinltelt van Italië over
Abessinië de facto wordt erkend?
Meent de minister niet, dat de erken
ning van de verovering van Abessinië in
strijd zou zijn met zedelijke beginselen,
die in het Volkenbondshandvest zijn be
lichaamd, en dat zulk een erkenning, zon
der een Volkenbondsbesluit, het aanzien
van Nederland zou schaden en ook indrui-
schen zou tegen de gevoelens van het
overgroote deel van het Nederlandsche
volk?
COMITÉ VOOR EEN STANDBEELD VOOR
JOHAN VAN OLDENBARNEVELDT.
In 1918 zijn door een onder voorzitter
schap van den toenmallgen burgemeester
van 's-Gravenhage opgericht comité po
gingen gedaan om te Den Haag te komen
tot oprichting van een standbeeld voor
Johan van Oldenbarneveldt. De toen bij
eengebrachte gelden waren ontoereikend
om de plannen, welke men in verband met
de ontmanteling van de Gevangenpoort
gemaakt had, te verwezenlijken, terwijl
deze ook een ander aspect kreeg, dan men
in 1918 had voorzien. Het comité ls toen te
rade gegaan om de plannen voorloopig te
laten liggen en een betere gelegenheid af
te wachten. Van uitstel dreigde afstel te:
komen, tof dat een half jaar geleden de
nog levende leden van het comité zich op
nieuw hebben geconstitueerd en overwogen
hebben thans toch het oude denkbeeld, zij
het in bescheidener vorm. tot uitvoering
te brengen De tegenwoordige burgemees
ter van 's-Gravenhage heeft het voorzit
terschap aanvaard en men is thans met
tie voorbereiding van de denkbeelden zoo
ver gevorderd, dat over de plaats overeen
stemming verkregen is. n.l. vóór den gevel
van het vroegere woonhuis van den staats
man aan den Kneuterdijk. Het is de be
doeling binnenkort, met een der Neder
landsche beeldhouwers in overlag te tre
den voor de opdracht van het monument.
-D-
TERWIJL beneden de gansche burge
meestersfamilie en de solisten, die in
den Kerstnacht het Weihnachtsora-
torium van Bach zouden zingen, reeds klaar
stonden om weg te gaan en slechts op haar
wachtten, verbleef de altzangeres Ursula
Houwerd nog boven op de logeerkamer.
De kaarsen aan weerszijden van den ovalen
schulngedraaiden spiegel wierpen haar effen
lieflijk schijnsel op het nerveuze gelaat van
de zangeres. Het gouden slot aan de lange
streng gitten wilde maar niet dicht. Het ge
dempte gepraat der wachtenden, dat tot
haar doordrong werd eensklaps overstemd
door het carillon van den stadhuistoren, dat
helle stalen druppelklanken uitgoot over de
kleine bleekverlichte provinciestad, waar
het den menschen in de groote heel oude hui
zen in de ooren klepelde als een vermaan.
Daarna vielen twaalf snelle slagen.
„Het middernachtelijk uur nu moest
het Weihnachtsoratorium feitelijk al begin
nen," dacht Ursula, „het had ook kunnen
beginnen, als zij maar niet zoo ellendig
slecht opschoot met haar toilet oh ge
lukkig, het slot schoot erin nu nog haar
bontmantel".
Eer zij de kaarsen uitblies zag zij zich
nog eenmaal scherp in het eigen gelaat;
het nog altijd zware blonde haar lag erom
heen gevlochten als een aureool.
Klaar. Ja, ze had alles. Partituur, hand
schoenen
Toen zij de trap afliep en de uitroepen
van vreugde over haar komst haar tegemoet
vlogen, voelde zij Ineens hoe moe zij was.
„Eindelijk ja, daar ben ik...." Haar on
rustige oogen knipperden en overvlogen de
wachtenden. „Is Philip al vooruitgegaan?"
vroeg zij verwonderd.
Philip was de oude Philip Betting:, die
hier ln dit kleine provinciestadje de uitvoe
ring van het Weihnachtsoratorium in de
Kerstnacht tot traditie gemaakt had.
„Meneer Betting is allang weg, die had
geen rust," antwoordde de burgemeesters
vrouw en gaf Ursula een arm. „Kom, we
gaan
Het gezelschap trad op de stoep.
Het had opgehouden te sneeuwen wijd
en wonderlijk stil, hoewel er vele auto's ge
parkeerd stonden en overal menschen lie
pen, lag het groote besneeuwde marktplein
vóór hen aan de overzijde de oude, héél
oude Kerk met machtigen Kathedraalsto
ren. die donker zich strekte in de sterdoor-
flonkerde lucht.
Het trof Ursula als Iets onwezenlijks, een
droomgezicht, dat met geen werkelijkheid
verband hield.
Geluidloos slipten van overal menschen
aan. die eveneens laat waren; in het ver
lichte portaal, waar het naar dennengrben
rook. scheidden zich de wegen. De burge
meester opende voor de zangers de deur
naar de consistorie en nadat zijn gansche
familie zich had uitgeput in bemoedigingen
om koud noch nerveus te worden, gingen zij
zelf rechtuit de kerk binnen.
Meer dan vijftienhonderd menschen kon
de Oude Kerk bevatten en zij zaten er reeds
allen, gestroomd van ver en dichtbij
Tegenover het groote Koorhek nam de
burgemeesters-familie haar plaatsen in.
HET RIJWIELACHTERLICHT.
Geen gratis verstrekking aan wcrkloozen.
Op vragen van het Tweede-Kamerlid de
Visser betreffende het kosteloos verstrek
ken van een rijwielachteriicht aan werk-
loozen. heeft de minister van Sociale Zaken
het. volgende geantwoord:
Het is den minister bekend, dat de ver
plichting tot het aanbrengen van een
achterlicht kosten voor de rijwielgebruikers
medebrengt, gelijk ook het geval is met het
voldoen aan andere voorschriften, welke
van de rijwielgebruikers worden verlangd.
Mede in verband met het feit, dat in de
bestaande regeling alle kosten van rijwiel -
gebruik, met uitzondering van den daaraan
verbonden belastingplicht, door de werk-
loozen worden betaald, kan de minister
zich niet bereid verklaren, een gratis ach
terlicht te doen verstrekken,
3384
van handen en gelaat,
schrale lippen, gesprongen
handen genezen snel met
Dooi 30-60 d. Bij Apoth. en Drogisten
MijNHARDT tmmmt
(Ingez. Med.)
ALKMAAR ZONDER VERLICHTING?
Conflict over stroomlevering
door de provincie.
In de gistermiddag gehouden gemeen
teraadsvergadering van Alkmaar heeft de
heer Bonsema, wethouder van de bedrij
ven, mededeellng gedaan over den stand
van het conflict tusschen de gemeente en
de provincie inzake de levering van elec-
trlschen stroom. Hij deelde daarbij mede,
dat nog lang geen overeenstemming In
zake de verlenging van het leveringscon
tract is bereikt.
De provincie heeft veel hoogere voor
waarden gesteld, en gedreigd dat bij
niet-aanvaarding op 31 December des
avonds te twaalf uur Alkimaar in het
duister zal worden gezet
De gemeente heeft de tusschenkomst
van de regeering Ingeroepen en deze
zal nu aan Gedeputeerde Staten ver
zoeken de beslissing nog drie maan
den uit te stellen.
UIT NED. OOST-INDIË
DE WERVING VOOR HET INDISCHE
LEGER IN NEDERLAND.
BANDOENG, 23 Dec. (Aneta/A.NP.1
Naar Aneta verneemt, heeft, de werving
vobr hét Indische leger irn Nederland een
jgunstlg verloop. Ook voor het jaar 1938
|moet weer een belangrijk contingent uit
Nederland worden verworven. De verwach
tingen dienaangaande zijn gunstig.
GROOTE SCHADE DOOR NOODWEER.
PADANG. 23 Dec. (Aneta/A.NP.)
Alahanpandjang en omgeving zijn geteisterd
door een zwaren, lang aanhoudenden re
gen. gepaard gaande met sterke wind-
stooten. Doordat de rivier buiten haar
oevers trad. ziin honderden padivelden,
welke reeds met rijpe padi stonden, over
stroomd. Een groote hoeveelheid padi is
verloren gegaan Op vele plaatsen hadden
aardstortingen Dlaats. De bevolking heeft
over het algemeen veel schade geleden.
De groote weg naai' Marapalam naar
fort van de Capellen is od verscheidene
plaatsen door aardstortingen voor het ver
keer gestremd.
Achter het Koorhek scheen nog niemand tot
rust gekomen te zijn. Hoog in de gewelven
stommelde het koor en de orkestleden stem
den om strijd hun instrumenten.
Eer de burgemeestersche definitief neer
zeeg op haar ongemakkelijke matten stoeltje
groette zij naar links en rechtsEen zeer
aparte en vriendelijke groet kreeg de apo
theker, van wien zij een idylle vermoedde
met de zangeres Ursula Houwerd.
Déze man deze Arend de Wit was
het, die Ursula zoo nerveus deed zijn en van
den diepen nadenkenden rimpel op haar
voorhoofd de oorzaak was.
In de week dat de vier solisten met hun
dirigent Betting in de gastvrije burge
meesterswoning gelogeerd hadden en repe
teerden met koor en orkest, had hij haar
leeren kennen. Éénmaal zelfs had zij hem
bezocht en de kinderen gezien. Het waren
dagen geweest van warm en diep geluk, van
enorme vertrouwdheid dagen, die zij bei
den als kinderen hadden genoten.
„Hoe was het mogelijk?" dacht Arend de
Wit thans, „dat alles in zoo'n korten tijd
tot de allernauwste verbondenheid had
kunnen leiden."
En toch... den dag, dat hij weer een
Moeder zou brengen in zijn gezin, leek hem
op eenmaal weer verre; nog steeds had
Ursula niet beslissend geantwoord op zijn
vraag of zij het wilde zijn, die zijn vereen
zaamd tehuis weer warmte en licht wilde
geven.
Zeer nerveus was zij geweest en hij be
greep het maar al te goed: haar trokken
twee belangen. Het voortzetten eener glo
rieuze loopbaan of het zich gansch en al
wijden aan hèm en zijn kinderen, het zich
begraven in een kleine stad, vèr in de pro
vincie.
Op één punt was zij zeer positief geweest:
Ja, had zij gezegd, ais ik met je trouw,
Arend, zal ik niet meer geregeld kunnen
optreden, een enkele keer hoogstens.
In den Kerstnacht beloofde zij, zou zij
hem een antwoord geven tot zoolang
moest hij haar bedenktijd laten.
Hij had haar niet overhaast
Hij was niet Jong meer, even veertig, en
het leven had hem berusting geleerd en ge
duld. Zelfs op de bittere mogelijkheid, dat
zij om hem haar kunst niet zou kunnen op
geven, had hij zich reeds voorbereid.
Maar evenzeer hoopte hij
Hij schrikte op uit zijn gepeins, een be
weging van halsreiken ging er door de
menschen de solisten kwamen op.
Gebogen en kouwelijk, gehuld in een
bontmantel schreed Ursula achter de jonge
sopraan naar haar plaats; de apotheker zag
haar gezicht stroef en bedroefd en hij werd
bleek. „Zou het dan toch niets worden?"
Nu zij eenmaal zat kon hij haar gezicht
niet meer zien door het rijk gebeeldhouwde
koorhek maar hij zag een deel van haar
mantel telkens huiverde zij
Bijna oogenblikkelijk begon nu de mu
ziek.
Vreugde, niets dan vreugde zong er uit
het voorspel van het eerste koor. Arend de
Wit boog het hoofd; het Kerstlicht zou niet
voor hèm schijnen.
„Jauchzet! Frohlocket!" viel zwaar en
juichend het koor in.
De alt Ursula Houwerd staarde niets-
ziend op haar schoot werktuigelijk zong
zij.... Jarenlang had het groote podium
voor haar hét geluk beteekend, dat haar
leven volkomen vulde. Terwijl zij ouder
werd zes-en-dertig was zij thans liet
het leven van reizen en trekken een groote
vermoeidheid in haar achter: niet alleen
een lichamelijk afgemat zijn, meer nog
drukte haar het besef terneer, dat het suc
ces tenslotte haar leven niet vermocht te
vullen niet zóó tenminste, dat geen ver
dere wensch haar bleefZij had om zich
heen gezien: overal vrouwen die een gezin
hadden en een veilig ongecompliceerd ee-
luk bezaten
De laatste jaren leek haar dat toen het
eenig belangrijkeDoch na een ver-
kwlkkenden zomer van rust en ontspanning
had haar oude moed zich weer eenigermate
hersteld. Bijna vreugdevol was zij getrok
ken naar dit achterafstadje om er te zingen
in den Kerstnacht.
Niet gelukkig, maar toch ook verre van
ongelukkig was zij hier gekomen en toen
had haar op eenmaal haar gevoel voor
Arend de Wit dat verwarrende alternatief
gesteld, dat Inhield: haar kunst opgeven ter-
wille van gewoon menschelijk geluk of
het oude leven voortleven, blijven wie ze
was: de zangeres Ursula Houwerd.
Haar hart trok naar Arend en zijn kinde
ren, die haar zeer dierbaar waren gewor
den, maar, terwijl zij in gedachten den stap
dééd werd haar het gansche bestaan van
gevierd kunstenares, het opgaan ln werken
van de geliefde meesters zóó lief, dat zij
voelde er niet van te kunnen scheiden
Ursula zuchtte
Een bronzen mannenstem zong zwaar en
gedragen het eerste Recitatief verhaalde
van de ouders van het uitverkoren Kind.
die naar Bethlehem togen Ursula stond
op toen hij zweeg
„Nun wird mein hebster Brautigam
Zoo zeldzaam bloedeloos en leeg zong zij
de woorden van verkondiging, dat het velen
pijnlijk trof. Geen goedheid klonk er uit het
„zum Trost und Heil der Erden" eerst in
de lange aria werd zij weer gegrepen door
Bach en gaandeweg won haar stem aan
warmte en glans. Maar het bleef toch merk
baar, dat haar eigenlijke aandacht elders
was.
Wist zij het, toen zij weer zitten ging?
Zij ontweek den teleurgestelden blik van
Betting, luisterde naar de anderen en hoor
de het: zij zongen beter dan zij zelve. Inni
ger, toegewijder.
Het Tweede Deel ving aan en nog voelde
Ursula zich geslingerd tusschen twee werel
den.
Heel teer en ingehouden van toon speelde
het orkest de inleidende Sinfonia tot de her
ders op het veld.
Daarna verhaalde de evangelist van den
Engel, die hen verscheen:
.Und die Klarheit des Herrn umleuchtete
sie!"
En hoe zij vreesden.
Als klokken zong het koor van het Licht
en den komenden vrede.
En toen.boven het ijle zweven der vio
len. verhief zich de stem van den Engel
De héél hooge sopraan die uitschalde in
de wijde kerk over de van ontroering ver
bleekte gezichten.
„Fürchtet euch nicht!"
De stem, na eeuwen weer levend, die alle
volken de groote vreugde verkondde: „Denn
euch ist heute der Heiland geboren.I"
Ursula Houwerd voelde er zich door opge»
heven; zij wist: dit was de Engel.
Bloedwarm en twijfelloos bevestigde het
haar gehechtheid aan de kunst. Zich te ge
ven aan het Ideaal der schoonheid en daar
door honderden menschen geluk schenken,
het woog zwaarder dan een onopvallende
plaats Innemen, ergens ln de provincie.
Zij richtte zich op van haar stoel haar
oogen zwierven over de menschenmassa vóór
haar en ontmoette er den blik van Arend
de Wit. Stil en smartelijk beschouwde zij
hem en uit haar wijde oogen las hij het
onverbiddelijke.
Hij boog het hoofd, maar wist haar daar
zitten, een andere wereld toebehoorend
een ander wezen, dan de Ursula, die ln de
huiskamer achter de apotheek met de kin
deren gespeeld had.
Ursula leunde weer terug achter het vei
lige koorhek zij kon het niet verklaren,
maar zij had een neiging om te schreien.
Toch dreef de roes van het optreden te
midden van al die menschen haar over haar
zwakheid heen; zij wist niet, dat het deze
roes was, die haar verhinderd had alles vol
komen objectief te bezien.
„So geht dan hin!" wekte de bas de her
ders op om het Kind te gaan zoeken.
Ursula rees op
Zacht en sereen zweefden de inleidende
klanken door de stilte. Dan zong zij het
Wiegenlied. Met ingehouden stem, haar
blonde hoofd wegdroomend in haar bont,
zong zij het Wiegelied, dat Bach eenmaal
vanuit een immense teederheid gecompo
neerd had en allengs werd het eén lange
zegening.
Het eigen leven ontgleed haar, en er ge
beurde iets wonderlijks in Ursula. Haar ge
loken oogen zagen een kind, een heel klein
kind.het lag gebaad in een zacht licht
en het had wijde blauwe oogen.
Het leek op het kleine kind in Bethlehem,
en het leek op het jongste ln de apotheek.
„Schlafe, mein Liebster.
Ursula zonk wég in het zalige beeld, dat
zij langzaam begrijpen ging. Het was haar
diepste verlangen, dat zij uitzong: een ge
zin te hebben met Arend.En deze droom
dat het haar kind was, dat ze zag
voerde haar stem op tot de hoogste zuiver
heid.
Als zij offeren moest dan zou het haar
kunst zijn, nu zij den top bereikt had.
Het bleef héél stil, toen de laatste klan
ken wegstierven door de gewelven; over de
menschenhoofden ademde zwaar een spheer
van verrukten eerbied, nu de aangrijpende
stem zweeg, die in allen eenzelfde teeder
heid opgeroepen had.
Philip Betting wachtte even met verder
gaan; ontroerd blikte hij naar Ursula.
Maar die zocht Arend de Wit
En met haar oogen vast gericht op de
zijne gaf zij hem haar antwoord, haar uit
eindelijke antwoord, dat hem het eind van
zijn eenzaamheid beloofde tegelijk sprak
haar blik van vergevingvragen voor de on
zekerheid, waarin zij hem gelaten had.
Langzaam neigde het Kerstevangelie naar
het einde
„Ja, ja! mein Herz soil es bewahren,"zong
de alt en de herders keerden terug naar het
veld en prezen God.
Terwijl de kerk zich geleidelijk ontvolkte,
het orkest en koor hun zitplaatsen verlie
ten, wachtte Ursula Houwerd bij het koor
hek op den apotheker.
Arend de Wit, toen hij eindelijk bij haar
was, kon niets zeggendrukte slechts
haar hand.
Achter hen stond de oude Philip Betting
zijn hand had een onbewust zegenend
gebaar, terwijl hij van den dirigeerzetel af
kwam.
Zij keken naar hem op en langzaam en
profetisch sprak hij:
„Wij menschen verwachten eiken keer van
den Kerstnacht weer een wondeé. Maar als
wij niet in ons eigen hart den Kerstvrede
hebben worden wij teleurgesteld, weten wij,
dat de kleine Jezus slechts éénmaal geboren
ls en alle nachten na dien eene in Bethlehem
zónder wonder zijn.
En dan is het heerlijk wanneer wij, in
weerwil van den duisteren tijd, in ons hart
tóch het Kind voelen geboren worden. De
meesten ervaren het vanuit de Kerststem
ming, de eigen bereidheid en soms is er
een ander, die het in ons bewerkstelligt
een uitverkorene.
Wees dankbaar Ursula, dat j lj zoo'n uit
verkorene bent!"
Hij drukte Ursula de hand en daarna
Arend de Wit. Hij wist ervan, want hij was
de eenlge. dien Ursula in vertrouwen ge
nomen had en het verheugde hem.
„Voor avonden als deze hoop lk toch, dat
je voor ons behouden blijft," sprak hij be
wogen, „een enkele keer zal het oude leven
zijn rechten wellicht wéér hernemen."
„Als hij het goed vindt," glimlachte Ur
sula naar Arend.
Bij den burgemeester bleef men nog lang
bijeen in den grooten salon voor het haard
vuur. Iedereen was blij, verheugde zich om
Ursula, die het middelpunt was van alle ge
negen aandacht.
Toen zij eindelijk zich terugtrok 'op haar
kamer trad zij aan het raam en zag neer
op het verlaten Marktplein
Nergens meer brandde licht een nieuw
laagje sneeuw was komen vallen over de
roerlooze stad en wischte er de voetstap
pen uit.
Van den cathedraalstoren dreunde zwaar
de uurslag.
Ursula hief het hoofd en zag óp naar den
hoogen massalen toren.
Het zou haar niet verwonderd hebben als
op den hoogsten trans een Engel versche
nen was. omstraald met hemelsch licht.
De Kerstengel, die met zilveren bazuin de
zuivere nachtstilte vervullen zou met hemel-
sche klanken, verkondigend de jongste
Vreugde
(Nadruk verboden».
De componist van
„Stille Nacht, Heilige Nacht".
Het is wel heel toevallig, dat Juist om
streeks dezen tijd. de componist van het
bekende Kerstlied „Stille nacht, heilige
nacht", Franz Xaver Gruber, ln Unterweiz-
berg ln Duitschland geboren werd. De com
ponist leefde zeer stil en teruggetrokken, als
organist in zijn dorpje. Zijn naam zou dan
ook waarschijnlijk wel nooit ln de geschie
denis bekend geworden zijn, wanneer hij
niet in het jaar 1818, op 31-jarigen leeftijd
het beroemde .Stille nacht, heilige nacht"
gecomponeerd had. Na dien tijd is het mooie
lied als het ware over de geheele wereld be
kend geworden. De organist leefde evenwel
ln alle bescheidenheid verder en overleed op
76-jarigen leeftijd in 1863. Zijn naam was
evenwel over de geheele wereld voor goed
beroemd.
3—3