BINNENLAND De Kerstnacht LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Vrijdag 24 December 1937 Kerstverhaal door Hans Edinga Ruwe schrale huid PUROLI Het Kerstfeest van de Koninklijke familie. H. M. de Koningin is gistermiddag per ïutó naar Amsterdam vertrokken om een bezoek te brengen aan prinses Juliana en aan prins Bernhard. Hare Majesteit zal de beide Kerstdagen bij Haar kinderen in het Ziekenhuis doorbrengen. Teraardebestelling mr. Vissering. Bij de teraardebestelling van mr. Visse ring od Westerveld is in de aula gespoken door mr. J. L. A. Trip. president van de Nederlandse he Bank. Wij gevoelen wee moed. zoo sprak hij, bij het heengaan van dezen gyooten voorganger en goeden vriend. zooaJs wil met weemoed hebben gevoeld toen wii zagen, hoe in de laatste iaren zijn krachten gingen vervallen. Met dankbaar heid herinneren wii ons het groote werk dat hli hier zoowel als ln Indlë heeft verricht en dat tot zijn groote voldoening bij ziin heen. gaan als president van de Nederlandsche Bank erkend werd door de hoogste onder scheiding. die H.M. de Koningin hem kon toekennen, n.l. het Grootkruis van de Ne derlandsche Leeuw Gedurende een kwart eeuw heeft hij zijn stempel gedrukt op de circulatiebank zoo wel in Nederland als in Indië. Zes jaar werkte hli In Nederlandsch Indie, waar hit rustig kon opbouwen en reorganiseeren. De Nederlandsche jaren, die daarop volgden waren vol van schokkende gebeurtenissen en moeilijkheden. Het resultaat van zijn werk was echter dat Nederland ziin ge zonde monetaire positie heeft kunnen be houden enversterken. Hli durfde verant woordelijkheid. aanvaarden en wist haar te dragen. De tweede spreker, ir. Wortman. voor zitter van den Zuiderzeeraad, schetste uit voerig het vele werk. dat Vissering ondanks zijn drukke flnancieele werkzaamheden, heeft verricht in verband met de droog legging van de Zuiderzee, hoe hli deel uit maakte van tal van commissies, die vaak door zUn Initiatief tot stand waren geko men en welker voorzitter hij in vele geval len was. waarbit hem bijzonder aan het hart ging de belangen van de door de drooglegging zoo zwaar getroffen Zuider- zeevisschers. Vervolgens voerde de heer L. G. Hartjes het woord namens het personeel van de Nederlandsche Bank en mede namens het bestuur van de beide verzekeringsfondsen. Ds. J. Yntema. doopsgezind predikant te Haarlem, ging hierna voor in gemeen schappelijk gebed. Het werkloosheidssubsidie- fonds. En de financieele toestand der gemeenten. In het voorlooplg verslag der Eerste Ka mer over het wetsontwerp tot vaststelling van de begrooting van het werkloosheids- subsidiefonds voor 1938 spraiken verschei dene leden hun bevreemding uit over de in de memorie van antwoord oo het voorloopig verslag der Tweede Kamer inzake dit Wetsontwerp voorkomende uitspraak: „De ministers blijven bii hun oordeel, dat tr in de ontwikkeling van den economschen toestand van Nederland aanleiding gewon de kan worden om rekening te houden met een voorloopig bescheiden vermindering van de financieele nooden der gemeenten", alsmede over de, even daarna opgezette stelling: „ook wijst de practijk uit. dat bii het opmaken van de begrooting d^ finan cieele toestand van de gemeente vaak ernstiger wordt ingezien dan deze zich in den loop van het dienstjaar ontwikkelt, hoewel het omgekeerd uiteraard' ook wel voorkomt". Met het eerstaangehaalde betoog ver kaarden deze leden zich niet te kunnen vijreenigen. Wat het daaraan volgende be treft. waren zll van meening. dat het laat ste deel van het geciteerde het eerste eeniger- fnarte tentet doet en derhalve de waarde van de stelling tn haar geheel teloor doet Haan. Zeer had hen getroffen, dat. voor 1^37 een bedrag van niet minder dan f. 30 Miljoen moet worden geraamd voor extra bijdragen, belastingbijdTagen en rijksonder- Stand. Deze leden achtten voorts in het ftt. dat in vier jaren tijds het aantal ge meenten, waar in eenigerlei vorm steun tan rijkswege wordt genoten, van 51 tot 385 is gestegen, veeteer een aanwijzing ge legen. dat het verschijnsel van noodlijdend- held ln toenemende mate waarneembaar is. Rekent men verder met den niet te mis kennen factor, dat op vele plaatsen de reserves volkomen uitgeput raken of reeds zijn, dan mag hun inziens van een on houdbare situatie worden gewaagd. Nu de werkloosheid nog in beklemmende rnate heerscht en zulks de toekenning van een steeds «rooter aantal extra bijdragen aan gemeenten vordert, bepleitten deze leden, haar die bijdragen „a fonds perdu" te verstrekken in stede van de betrokkken gemeenten, die veelal reeds tot het uiterste hebben bezuinigd, te stellen voor de nieuwe Moeilijkheid, haar budget weder te zien verzwaard door verkregen en terug te betalen voorschotten. In aansluiting hieraan maakten enkele leden bezwaar ertegen, dat aan verschillen de .roo te re gemeenten als extra- en be- lastingbijdrage niet wordt toegekend het telle bedrag, waarop deze gemeente rede lijkerwijze aanspraak mogen maken. Er wordt een zekere korting toegepast, welke Met nader wordt gemotiveerd. Enkele leden verklaarden, met instem ming kennis te hebben genomen van de mededeellng der regeertng, dat het vraag stuk van de hulp aan de kleine zelfstan digen hare volle aandacht heeft. Nochtans betreurde zi). dat in feite een spoedige op lossing van dit vraagstuk wordt afgewezen. ™ar het voornemen bestaat, het eerst te laten onderzoeken door de in te stellen staatscommissie tot bestudeering van den 'erkloozen.steun en aanverwante onder werpen Zli duchtten, dat zulks een onge- jtenschte vertraging in de oplossing van bedoeld, toch zoo zeer urgent, probleem zou teweegbrengen, Uitbreiding bij de cavalerie, In verband met de oprichting van het tweede eskadron pantserwagens. Instelling van motorrijderseenheden bewapend met anti-tankbuksen. Vergeleken met de lichting 1937, ls het aantal dienstplichtigen der lichting 1938, bestemd voor opleiding bii de cavalerie 254 man grooter. aldus de N. R. Crt. Deze vermeerdering spruit voort uit de uitvoering van twee plannen. Het eene is de reeds gemelde oprichting van het tweede eskadron pantserwagens te Amersfoort, waarvan de eerste ploeg dienstplichtigen 5 Juli 1938 onder de wapenen zal komen. Het andere is de oprichting van motor rijderseenheden. waarvan de datum van opkomst der hier voor bestemde dienst plichtigen is bepaald op 4 October 1938. De diensttijd zal bij deze nieuwe formaties vijftien maanden bedragen. De uitvoering dezer plannen houdt geen verband met de aanhangige wijzigingsvoorstellen ln de Dienstplichtwet. Het zal geen betoog be hoeven dat de maatregelen van den Minister van Defensie, om reeds met de beschikbare middelen het aantal snel ver plaatsbare formaties uit te breiden, dient te worden toegejuicht in verband met de mogelijkheid om snelle reacties op even- tueele onverhoedsche aanslagen op ons gebied uit te voeren. Als garnizoensplaatsen voor de motor rijdersformaties komen ln aanmerking Apeldoorn en 's-Hertogenbosch. Deze mo torrijders zullen onder meer worden bewa pend met antl-tankbuksen. HET INITIATIEF DER REGEERING INZAKE ABESSYNIE. Het Tweede Kamerlid, de heer Albarda. heeft aan den minister van bultenlandsche zaken de volgende vragen gesteld: Indien het waar Ls, dat de regeering overleg heeft geopend imet andere regee ringen, teneinde zekere moeilijkheden met Italië uit den weg te ruimen, wil de mi nister dan mededeelen, tot welke regee ringen hij zich met dat doel heeft gericht? Indien tot die regeeringen niet die van Groot-Brittannië en van Frankrijk als mede van andere Volkcnbondsstaten be- hooren, waarom heeft de minister dan ge meend, dat hij deze regeeringen niet ln het overleg behoefde te betrekken? Is de minister niet van oordeel, dat de aangelegenheid, waarvoor hij het overleg heeft geopend, behoort te worden behan deld gemeenschappelijk met al die regee ringen, met welke de Nederlandsche re geering ten aanzien van het Italiaansch- Abessinisch conflict in den Volkenbond eenzelfde gedragslijn heeft gevolgd? Is het initiatief tot de stappen, welke de minister heeft ondernomen, door de Ne derlandsche regeering zelfstandig genomen of is het een gevolg van eenlg verzoek van de regeering van Italië? Indien de minister zich slechts ten doel heeft gesteld in overleg met andere regee ringen te kunnen tegemoet komen aan het verlangen der regeering van Italië, dat in den geloofsbrief van een gezant de titel van Keizer van Ethiopië zal worden ver meld, is de minister dan van oordeel, dat die titel kan worden gebruikt zonder dat daarmede de souvereinltelt van Italië over Abessinië de facto wordt erkend? Meent de minister niet, dat de erken ning van de verovering van Abessinië in strijd zou zijn met zedelijke beginselen, die in het Volkenbondshandvest zijn be lichaamd, en dat zulk een erkenning, zon der een Volkenbondsbesluit, het aanzien van Nederland zou schaden en ook indrui- schen zou tegen de gevoelens van het overgroote deel van het Nederlandsche volk? COMITÉ VOOR EEN STANDBEELD VOOR JOHAN VAN OLDENBARNEVELDT. In 1918 zijn door een onder voorzitter schap van den toenmallgen burgemeester van 's-Gravenhage opgericht comité po gingen gedaan om te Den Haag te komen tot oprichting van een standbeeld voor Johan van Oldenbarneveldt. De toen bij eengebrachte gelden waren ontoereikend om de plannen, welke men in verband met de ontmanteling van de Gevangenpoort gemaakt had, te verwezenlijken, terwijl deze ook een ander aspect kreeg, dan men in 1918 had voorzien. Het comité ls toen te rade gegaan om de plannen voorloopig te laten liggen en een betere gelegenheid af te wachten. Van uitstel dreigde afstel te: komen, tof dat een half jaar geleden de nog levende leden van het comité zich op nieuw hebben geconstitueerd en overwogen hebben thans toch het oude denkbeeld, zij het in bescheidener vorm. tot uitvoering te brengen De tegenwoordige burgemees ter van 's-Gravenhage heeft het voorzit terschap aanvaard en men is thans met tie voorbereiding van de denkbeelden zoo ver gevorderd, dat over de plaats overeen stemming verkregen is. n.l. vóór den gevel van het vroegere woonhuis van den staats man aan den Kneuterdijk. Het is de be doeling binnenkort, met een der Neder landsche beeldhouwers in overlag te tre den voor de opdracht van het monument. -D- TERWIJL beneden de gansche burge meestersfamilie en de solisten, die in den Kerstnacht het Weihnachtsora- torium van Bach zouden zingen, reeds klaar stonden om weg te gaan en slechts op haar wachtten, verbleef de altzangeres Ursula Houwerd nog boven op de logeerkamer. De kaarsen aan weerszijden van den ovalen schulngedraaiden spiegel wierpen haar effen lieflijk schijnsel op het nerveuze gelaat van de zangeres. Het gouden slot aan de lange streng gitten wilde maar niet dicht. Het ge dempte gepraat der wachtenden, dat tot haar doordrong werd eensklaps overstemd door het carillon van den stadhuistoren, dat helle stalen druppelklanken uitgoot over de kleine bleekverlichte provinciestad, waar het den menschen in de groote heel oude hui zen in de ooren klepelde als een vermaan. Daarna vielen twaalf snelle slagen. „Het middernachtelijk uur nu moest het Weihnachtsoratorium feitelijk al begin nen," dacht Ursula, „het had ook kunnen beginnen, als zij maar niet zoo ellendig slecht opschoot met haar toilet oh ge lukkig, het slot schoot erin nu nog haar bontmantel". Eer zij de kaarsen uitblies zag zij zich nog eenmaal scherp in het eigen gelaat; het nog altijd zware blonde haar lag erom heen gevlochten als een aureool. Klaar. Ja, ze had alles. Partituur, hand schoenen Toen zij de trap afliep en de uitroepen van vreugde over haar komst haar tegemoet vlogen, voelde zij Ineens hoe moe zij was. „Eindelijk ja, daar ben ik...." Haar on rustige oogen knipperden en overvlogen de wachtenden. „Is Philip al vooruitgegaan?" vroeg zij verwonderd. Philip was de oude Philip Betting:, die hier ln dit kleine provinciestadje de uitvoe ring van het Weihnachtsoratorium in de Kerstnacht tot traditie gemaakt had. „Meneer Betting is allang weg, die had geen rust," antwoordde de burgemeesters vrouw en gaf Ursula een arm. „Kom, we gaan Het gezelschap trad op de stoep. Het had opgehouden te sneeuwen wijd en wonderlijk stil, hoewel er vele auto's ge parkeerd stonden en overal menschen lie pen, lag het groote besneeuwde marktplein vóór hen aan de overzijde de oude, héél oude Kerk met machtigen Kathedraalsto ren. die donker zich strekte in de sterdoor- flonkerde lucht. Het trof Ursula als Iets onwezenlijks, een droomgezicht, dat met geen werkelijkheid verband hield. Geluidloos slipten van overal menschen aan. die eveneens laat waren; in het ver lichte portaal, waar het naar dennengrben rook. scheidden zich de wegen. De burge meester opende voor de zangers de deur naar de consistorie en nadat zijn gansche familie zich had uitgeput in bemoedigingen om koud noch nerveus te worden, gingen zij zelf rechtuit de kerk binnen. Meer dan vijftienhonderd menschen kon de Oude Kerk bevatten en zij zaten er reeds allen, gestroomd van ver en dichtbij Tegenover het groote Koorhek nam de burgemeesters-familie haar plaatsen in. HET RIJWIELACHTERLICHT. Geen gratis verstrekking aan wcrkloozen. Op vragen van het Tweede-Kamerlid de Visser betreffende het kosteloos verstrek ken van een rijwielachteriicht aan werk- loozen. heeft de minister van Sociale Zaken het. volgende geantwoord: Het is den minister bekend, dat de ver plichting tot het aanbrengen van een achterlicht kosten voor de rijwielgebruikers medebrengt, gelijk ook het geval is met het voldoen aan andere voorschriften, welke van de rijwielgebruikers worden verlangd. Mede in verband met het feit, dat in de bestaande regeling alle kosten van rijwiel - gebruik, met uitzondering van den daaraan verbonden belastingplicht, door de werk- loozen worden betaald, kan de minister zich niet bereid verklaren, een gratis ach terlicht te doen verstrekken, 3384 van handen en gelaat, schrale lippen, gesprongen handen genezen snel met Dooi 30-60 d. Bij Apoth. en Drogisten MijNHARDT tmmmt (Ingez. Med.) ALKMAAR ZONDER VERLICHTING? Conflict over stroomlevering door de provincie. In de gistermiddag gehouden gemeen teraadsvergadering van Alkmaar heeft de heer Bonsema, wethouder van de bedrij ven, mededeellng gedaan over den stand van het conflict tusschen de gemeente en de provincie inzake de levering van elec- trlschen stroom. Hij deelde daarbij mede, dat nog lang geen overeenstemming In zake de verlenging van het leveringscon tract is bereikt. De provincie heeft veel hoogere voor waarden gesteld, en gedreigd dat bij niet-aanvaarding op 31 December des avonds te twaalf uur Alkimaar in het duister zal worden gezet De gemeente heeft de tusschenkomst van de regeering Ingeroepen en deze zal nu aan Gedeputeerde Staten ver zoeken de beslissing nog drie maan den uit te stellen. UIT NED. OOST-INDIË DE WERVING VOOR HET INDISCHE LEGER IN NEDERLAND. BANDOENG, 23 Dec. (Aneta/A.NP.1 Naar Aneta verneemt, heeft, de werving vobr hét Indische leger irn Nederland een jgunstlg verloop. Ook voor het jaar 1938 |moet weer een belangrijk contingent uit Nederland worden verworven. De verwach tingen dienaangaande zijn gunstig. GROOTE SCHADE DOOR NOODWEER. PADANG. 23 Dec. (Aneta/A.NP.) Alahanpandjang en omgeving zijn geteisterd door een zwaren, lang aanhoudenden re gen. gepaard gaande met sterke wind- stooten. Doordat de rivier buiten haar oevers trad. ziin honderden padivelden, welke reeds met rijpe padi stonden, over stroomd. Een groote hoeveelheid padi is verloren gegaan Op vele plaatsen hadden aardstortingen Dlaats. De bevolking heeft over het algemeen veel schade geleden. De groote weg naai' Marapalam naar fort van de Capellen is od verscheidene plaatsen door aardstortingen voor het ver keer gestremd. Achter het Koorhek scheen nog niemand tot rust gekomen te zijn. Hoog in de gewelven stommelde het koor en de orkestleden stem den om strijd hun instrumenten. Eer de burgemeestersche definitief neer zeeg op haar ongemakkelijke matten stoeltje groette zij naar links en rechtsEen zeer aparte en vriendelijke groet kreeg de apo theker, van wien zij een idylle vermoedde met de zangeres Ursula Houwerd. Déze man deze Arend de Wit was het, die Ursula zoo nerveus deed zijn en van den diepen nadenkenden rimpel op haar voorhoofd de oorzaak was. In de week dat de vier solisten met hun dirigent Betting in de gastvrije burge meesterswoning gelogeerd hadden en repe teerden met koor en orkest, had hij haar leeren kennen. Éénmaal zelfs had zij hem bezocht en de kinderen gezien. Het waren dagen geweest van warm en diep geluk, van enorme vertrouwdheid dagen, die zij bei den als kinderen hadden genoten. „Hoe was het mogelijk?" dacht Arend de Wit thans, „dat alles in zoo'n korten tijd tot de allernauwste verbondenheid had kunnen leiden." En toch... den dag, dat hij weer een Moeder zou brengen in zijn gezin, leek hem op eenmaal weer verre; nog steeds had Ursula niet beslissend geantwoord op zijn vraag of zij het wilde zijn, die zijn vereen zaamd tehuis weer warmte en licht wilde geven. Zeer nerveus was zij geweest en hij be greep het maar al te goed: haar trokken twee belangen. Het voortzetten eener glo rieuze loopbaan of het zich gansch en al wijden aan hèm en zijn kinderen, het zich begraven in een kleine stad, vèr in de pro vincie. Op één punt was zij zeer positief geweest: Ja, had zij gezegd, ais ik met je trouw, Arend, zal ik niet meer geregeld kunnen optreden, een enkele keer hoogstens. In den Kerstnacht beloofde zij, zou zij hem een antwoord geven tot zoolang moest hij haar bedenktijd laten. Hij had haar niet overhaast Hij was niet Jong meer, even veertig, en het leven had hem berusting geleerd en ge duld. Zelfs op de bittere mogelijkheid, dat zij om hem haar kunst niet zou kunnen op geven, had hij zich reeds voorbereid. Maar evenzeer hoopte hij Hij schrikte op uit zijn gepeins, een be weging van halsreiken ging er door de menschen de solisten kwamen op. Gebogen en kouwelijk, gehuld in een bontmantel schreed Ursula achter de jonge sopraan naar haar plaats; de apotheker zag haar gezicht stroef en bedroefd en hij werd bleek. „Zou het dan toch niets worden?" Nu zij eenmaal zat kon hij haar gezicht niet meer zien door het rijk gebeeldhouwde koorhek maar hij zag een deel van haar mantel telkens huiverde zij Bijna oogenblikkelijk begon nu de mu ziek. Vreugde, niets dan vreugde zong er uit het voorspel van het eerste koor. Arend de Wit boog het hoofd; het Kerstlicht zou niet voor hèm schijnen. „Jauchzet! Frohlocket!" viel zwaar en juichend het koor in. De alt Ursula Houwerd staarde niets- ziend op haar schoot werktuigelijk zong zij.... Jarenlang had het groote podium voor haar hét geluk beteekend, dat haar leven volkomen vulde. Terwijl zij ouder werd zes-en-dertig was zij thans liet het leven van reizen en trekken een groote vermoeidheid in haar achter: niet alleen een lichamelijk afgemat zijn, meer nog drukte haar het besef terneer, dat het suc ces tenslotte haar leven niet vermocht te vullen niet zóó tenminste, dat geen ver dere wensch haar bleefZij had om zich heen gezien: overal vrouwen die een gezin hadden en een veilig ongecompliceerd ee- luk bezaten De laatste jaren leek haar dat toen het eenig belangrijkeDoch na een ver- kwlkkenden zomer van rust en ontspanning had haar oude moed zich weer eenigermate hersteld. Bijna vreugdevol was zij getrok ken naar dit achterafstadje om er te zingen in den Kerstnacht. Niet gelukkig, maar toch ook verre van ongelukkig was zij hier gekomen en toen had haar op eenmaal haar gevoel voor Arend de Wit dat verwarrende alternatief gesteld, dat Inhield: haar kunst opgeven ter- wille van gewoon menschelijk geluk of het oude leven voortleven, blijven wie ze was: de zangeres Ursula Houwerd. Haar hart trok naar Arend en zijn kinde ren, die haar zeer dierbaar waren gewor den, maar, terwijl zij in gedachten den stap dééd werd haar het gansche bestaan van gevierd kunstenares, het opgaan ln werken van de geliefde meesters zóó lief, dat zij voelde er niet van te kunnen scheiden Ursula zuchtte Een bronzen mannenstem zong zwaar en gedragen het eerste Recitatief verhaalde van de ouders van het uitverkoren Kind. die naar Bethlehem togen Ursula stond op toen hij zweeg „Nun wird mein hebster Brautigam Zoo zeldzaam bloedeloos en leeg zong zij de woorden van verkondiging, dat het velen pijnlijk trof. Geen goedheid klonk er uit het „zum Trost und Heil der Erden" eerst in de lange aria werd zij weer gegrepen door Bach en gaandeweg won haar stem aan warmte en glans. Maar het bleef toch merk baar, dat haar eigenlijke aandacht elders was. Wist zij het, toen zij weer zitten ging? Zij ontweek den teleurgestelden blik van Betting, luisterde naar de anderen en hoor de het: zij zongen beter dan zij zelve. Inni ger, toegewijder. Het Tweede Deel ving aan en nog voelde Ursula zich geslingerd tusschen twee werel den. Heel teer en ingehouden van toon speelde het orkest de inleidende Sinfonia tot de her ders op het veld. Daarna verhaalde de evangelist van den Engel, die hen verscheen: .Und die Klarheit des Herrn umleuchtete sie!" En hoe zij vreesden. Als klokken zong het koor van het Licht en den komenden vrede. En toen.boven het ijle zweven der vio len. verhief zich de stem van den Engel De héél hooge sopraan die uitschalde in de wijde kerk over de van ontroering ver bleekte gezichten. „Fürchtet euch nicht!" De stem, na eeuwen weer levend, die alle volken de groote vreugde verkondde: „Denn euch ist heute der Heiland geboren.I" Ursula Houwerd voelde er zich door opge» heven; zij wist: dit was de Engel. Bloedwarm en twijfelloos bevestigde het haar gehechtheid aan de kunst. Zich te ge ven aan het Ideaal der schoonheid en daar door honderden menschen geluk schenken, het woog zwaarder dan een onopvallende plaats Innemen, ergens ln de provincie. Zij richtte zich op van haar stoel haar oogen zwierven over de menschenmassa vóór haar en ontmoette er den blik van Arend de Wit. Stil en smartelijk beschouwde zij hem en uit haar wijde oogen las hij het onverbiddelijke. Hij boog het hoofd, maar wist haar daar zitten, een andere wereld toebehoorend een ander wezen, dan de Ursula, die ln de huiskamer achter de apotheek met de kin deren gespeeld had. Ursula leunde weer terug achter het vei lige koorhek zij kon het niet verklaren, maar zij had een neiging om te schreien. Toch dreef de roes van het optreden te midden van al die menschen haar over haar zwakheid heen; zij wist niet, dat het deze roes was, die haar verhinderd had alles vol komen objectief te bezien. „So geht dan hin!" wekte de bas de her ders op om het Kind te gaan zoeken. Ursula rees op Zacht en sereen zweefden de inleidende klanken door de stilte. Dan zong zij het Wiegenlied. Met ingehouden stem, haar blonde hoofd wegdroomend in haar bont, zong zij het Wiegelied, dat Bach eenmaal vanuit een immense teederheid gecompo neerd had en allengs werd het eén lange zegening. Het eigen leven ontgleed haar, en er ge beurde iets wonderlijks in Ursula. Haar ge loken oogen zagen een kind, een heel klein kind.het lag gebaad in een zacht licht en het had wijde blauwe oogen. Het leek op het kleine kind in Bethlehem, en het leek op het jongste ln de apotheek. „Schlafe, mein Liebster. Ursula zonk wég in het zalige beeld, dat zij langzaam begrijpen ging. Het was haar diepste verlangen, dat zij uitzong: een ge zin te hebben met Arend.En deze droom dat het haar kind was, dat ze zag voerde haar stem op tot de hoogste zuiver heid. Als zij offeren moest dan zou het haar kunst zijn, nu zij den top bereikt had. Het bleef héél stil, toen de laatste klan ken wegstierven door de gewelven; over de menschenhoofden ademde zwaar een spheer van verrukten eerbied, nu de aangrijpende stem zweeg, die in allen eenzelfde teeder heid opgeroepen had. Philip Betting wachtte even met verder gaan; ontroerd blikte hij naar Ursula. Maar die zocht Arend de Wit En met haar oogen vast gericht op de zijne gaf zij hem haar antwoord, haar uit eindelijke antwoord, dat hem het eind van zijn eenzaamheid beloofde tegelijk sprak haar blik van vergevingvragen voor de on zekerheid, waarin zij hem gelaten had. Langzaam neigde het Kerstevangelie naar het einde „Ja, ja! mein Herz soil es bewahren,"zong de alt en de herders keerden terug naar het veld en prezen God. Terwijl de kerk zich geleidelijk ontvolkte, het orkest en koor hun zitplaatsen verlie ten, wachtte Ursula Houwerd bij het koor hek op den apotheker. Arend de Wit, toen hij eindelijk bij haar was, kon niets zeggendrukte slechts haar hand. Achter hen stond de oude Philip Betting zijn hand had een onbewust zegenend gebaar, terwijl hij van den dirigeerzetel af kwam. Zij keken naar hem op en langzaam en profetisch sprak hij: „Wij menschen verwachten eiken keer van den Kerstnacht weer een wondeé. Maar als wij niet in ons eigen hart den Kerstvrede hebben worden wij teleurgesteld, weten wij, dat de kleine Jezus slechts éénmaal geboren ls en alle nachten na dien eene in Bethlehem zónder wonder zijn. En dan is het heerlijk wanneer wij, in weerwil van den duisteren tijd, in ons hart tóch het Kind voelen geboren worden. De meesten ervaren het vanuit de Kerststem ming, de eigen bereidheid en soms is er een ander, die het in ons bewerkstelligt een uitverkorene. Wees dankbaar Ursula, dat j lj zoo'n uit verkorene bent!" Hij drukte Ursula de hand en daarna Arend de Wit. Hij wist ervan, want hij was de eenlge. dien Ursula in vertrouwen ge nomen had en het verheugde hem. „Voor avonden als deze hoop lk toch, dat je voor ons behouden blijft," sprak hij be wogen, „een enkele keer zal het oude leven zijn rechten wellicht wéér hernemen." „Als hij het goed vindt," glimlachte Ur sula naar Arend. Bij den burgemeester bleef men nog lang bijeen in den grooten salon voor het haard vuur. Iedereen was blij, verheugde zich om Ursula, die het middelpunt was van alle ge negen aandacht. Toen zij eindelijk zich terugtrok 'op haar kamer trad zij aan het raam en zag neer op het verlaten Marktplein Nergens meer brandde licht een nieuw laagje sneeuw was komen vallen over de roerlooze stad en wischte er de voetstap pen uit. Van den cathedraalstoren dreunde zwaar de uurslag. Ursula hief het hoofd en zag óp naar den hoogen massalen toren. Het zou haar niet verwonderd hebben als op den hoogsten trans een Engel versche nen was. omstraald met hemelsch licht. De Kerstengel, die met zilveren bazuin de zuivere nachtstilte vervullen zou met hemel- sche klanken, verkondigend de jongste Vreugde (Nadruk verboden». De componist van „Stille Nacht, Heilige Nacht". Het is wel heel toevallig, dat Juist om streeks dezen tijd. de componist van het bekende Kerstlied „Stille nacht, heilige nacht", Franz Xaver Gruber, ln Unterweiz- berg ln Duitschland geboren werd. De com ponist leefde zeer stil en teruggetrokken, als organist in zijn dorpje. Zijn naam zou dan ook waarschijnlijk wel nooit ln de geschie denis bekend geworden zijn, wanneer hij niet in het jaar 1818, op 31-jarigen leeftijd het beroemde .Stille nacht, heilige nacht" gecomponeerd had. Na dien tijd is het mooie lied als het ware over de geheele wereld be kend geworden. De organist leefde evenwel ln alle bescheidenheid verder en overleed op 76-jarigen leeftijd in 1863. Zijn naam was evenwel over de geheele wereld voor goed beroemd. 3—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 11