BINNENLAND Instantine Het economisch beleid der regeering LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 December 1937 Derde Blad No. 23842 78ste Jaargang /TipV iW"kax(Uc eeAcfai. Met de industrialisatie wordt voortgegaan Provinciale Staten van Zuid-Holland. Vaarsnelheid in de provincie iets verlaagd. Electriciteitsvoorziening ten plattelande. De Provinciale Staten van Zuid-Holland I zijn gisteren in de Ridderzaal te Den Haag bijeengekomen. Bij liet voorstel tot wijziging van de al- I semeene regeling voor het verstrekken van I rentedragende voorschotten ten behoeve van de drinkwatervoorziening, antwoordde de heer De Bruin (Ged. Staten) op een desbetreffende vraag van den heer Van Hoeysmith (N.S.B.), dat er geen aanleiding is voor de vrees, -dat op Voorne en Putten in ernstige mate wa teronttrekkin'g aan het duingebied zal geschieden. Bij het voorstel tot wijziging van het I vaarwegenreglement voor de provincie Z.- Hollarnd drong de heer Dammie (S.-D.) er op aan, in het belang van de beurtvaart- ondernemers, die van de vrachtautobedrij ven reeds zooveel concurrentie ondervin den, de maximum vaarsnelheid van 250 M. per minuut te handhaven en derhalve af te zien van terugbrenging van dit rnaxl- mum tot 225 M. De heer Wilbrink (C.-H.) achtte een snelheid van 225 M. voldoende. De heer De Bruin (Ged. Staten) ant- I woord de, dat van eenig bezwaar van schip- perszijde tegen het voorstel van Ged. Sta ten niet is gebleken, terwijl dit overigens slechts een beperkte beteekenis heeft. De heer Damme diende een voorstel in. I om in de bestaande maximum-vaarsnel- heid geen wijziging te brengen. Met 46 tegen 21 stemmen werd het voor- I stel van Ged. Staten aangenomen. Het I voorstel-Damme was hiermede vervallen. Bij het voorstel tot vaststelling van een I nieuw tarief voor het veerrecht. van Hen- drik-Ido-Ambacht op Alblasserdam, stelde de heer Van Weizen (comm.) voor om het nieuwe tarief niet tot 1 Januari 1914, doch tot 1 Januari 1939 te doen gelden. Dit voorstel werd met 69 tegen 3 stem- I men verworpen, waarna dat van Ged. Sta ten zonder hoofdelijke stemming werd aan- genomen. Bij het voorstel om aan den polder Broekvelden en Vettenbroek ook dit jaar uitstel van betaling te verleenen voor de overeengekomen aflossing op het in 1916 verleende rentelooze voor schot, drong de heer Rijlaarsdam (N.S.B.) erop aan, den polder deze schuld geheel kwijt te schelden, daar verhaal toch uitgesloten is te achten. De heer Von Fisenne (Ged. Staten) ziet den toestand voor den polder niet zoo pessimistisch in. Het voorstel werd zonder hoofdelijke stemming aange- j nomen. Aan de orde was het beroep, ingesteld I door B. en W. van Dordrecht tegen het besluit van Ged. Staten, waarbij aan die gemeente de gevraagde vergunning tot uitbreiding der electrische centrale is ge weigerd, met het voorstel van Ged. Staten I ieizake. De heer Sanders (S.-D.), wethouder van I Dordrecht, zou de suggestie alsof Dordrecht door deze beslissing geholpen wordt, willen wegnemen. Het Dordtsche electriciteitsbe- diijf moet worden uitgebreid met het oog op de toekomst. De kwestie van de koppe ling met Rotterdam zal nog wel een aantal jaren uitblijven. Het gemeentebestuur wil zooveel mogelijk onafhankelijk zijn, van dat het in de eerste plaats uitbrei- I ding vraagt en eerst in de tweede plaats I f»ppeling. Doch nu weigeren Ged. Staten I de gevraagde uitbreiding en zeggen, dat I Dordrecht voor eigen rekening een kop- I pelleiding mag aanleggen. Dit is voor Dor- I drecht teleurstellend. De heer Kersten 1 'S.-G.) prefereerde het voorstel van Ged. Staten. De heer Zijp (Lib.) achtte het niet billijk I dat Dordrecht de koppelleiding geheel moet I betalen. Ook is er geen reden om aan Dor- I drecht te onthouden wat een aantal jaren I gleden aan Rotterdam werd toegestaan I Na vier of vijf jaren zal Rotterdam niet I meer in de electriciteitsbehoefte kunnen I voorzien. Spr. zou de uitbreiding van de I Dordtsche centrale willen zien goedge- I beurd. .De heer Van de Sandt (R.-K.) meende, de commissie te weinig overleg heeft I sepleegd met de Dordtsche belanghebben- I den en dat de commissie vrijwel uitsluitend Rotterdam is georiënteerd. Spreker berekende, dat de achterstand in |net lichtverbruik in Zuid-Holland, verge- l bij Noord-Holland, voor 90 oCt. wordt I veroorzaakt door minder gebruik te Rotter - 1 dam en Den Haag dan te Amsterdam. Door I tigering van de uitbreiding aan Dordrecht I Jordt niet bereikt, dat de achterstand in I Zuid-Holland wordt verkleind, doch alleen I een uitbreiding van productievermogen ge- fthapen. De heer Eisen (R.-K.) wees op den geweldigen achterstand van het stroomverbruik op het platteland van Zuid-Holland in vergelijking tot andere deelen van ons land. De geheele pro vincie Utrecht, uitgezonderd de ge meente Utrecht en een enkele andere gemeente, betrekt den stróom van het provinciale bedrijf, dat een eenheids tarief van 21 cent per K.W.U. binnen e» 10 cent buiten spertijd en bij vast recht van 3!/s cent (en l'/s cent voor uachtstroom). In Zuid-Holland daaren tegen zijn de stropmprijzen zeer uiteen loopend en ingewikkeld. De middelmatig groote gemeenten, zooals Leiden en Delft, die zelf stroom Produceeren, staan verre achter bij het Utrechtsche platteland. Monopolies kunnen zeer wel dienstbaar worden ge maakt aan het algemeen welzijn. I De heer Jansen Manenschijn (A.R.) licht Ih'p- dat de commissie er naar gestreefd I ?eit Dordrecht het volle pond te geven. De meest economische opwekking dient te worden gezocht voor de geheele provincie. Aan de winsten der gemeenten op haar electrioiteitsbedrijven kan op dit oogenblik niet worden getornd, omdat die voor allerlei doeleinden noodig zijn, maar wij moeten het zoeken in voordeeliger productiemoge lijkheid Het rapport van de commissie- Van Kamebeek inzake de definitieve elec triciteitsvoorziening in Zuid-Holland kan binnenkort worden tegemoetgezien, en dit zal gelegenheid bieden om dieper op deze zaak in te gaan. Door koppeling bespaart Dordt twee mil- lioen voor de uitbreiding, en al moet Dordt dan Rotterdam betalen, voor de ontvangst van den stroom, toch zal Dordt niet duur der uit zijn dan bij uitbreiding van eigen bedrijf. De heer De Bruin (Ged. St.) zal heden antwoorden. 70.000.000 certificaten geplaatst in drie jaar. De Engelsche beleggingsmaatschap pijen (Unit Trusts) hebben in ruim drie jaar tijd ongeveer 70.000.000 certificaten (Units) bij het publiek weten te plaatsen. Hoofdzakelijk bij den „kleinen man", die daardoor eveneens kan proflteeren van den aandeelenhandel. Dit is vooral zoo aantrekkelijk om dat de Trusts een sterke risico-ver deeling doorvoeren. 2842 De Engelsche Trusts verklaren dat zij het groote succes te danken heb ben aan de doelmatige reclame op groote schaal, die zij hebben ge maakt. Ook hierbij heeft dagblad reclame de kern van alle goede reclame de grootste rol gespeeld. Door te weinig reclame verkeert hier te lande het groote publiek in onwe tendheid over dezen -nuttigen beleg gingsvorm. De loonen in de textiel industrie. De besturen van de werknemersvereeni- gingen „St. Lambertus", „Unitas" en „De Eendracht" hebben zich tot de Twentsoh Gcldersche Fabrikantenvereeniging, de Fa- brikantenvereeniging te Enschedé, de Fa brikantenvereeniging in en buiten Twente en de Fabrikantenvereeniging te Almelo gericht met een schrijven, waarin er aan herinnerd wordt, dat in de besprekingen en de correspondentie tusschen beide par tijen telkens de nadruk werd gelegd niet alleen op de zeer lage, doch ook op de zeer wisselvallige, van allerlei risico's afhanke lijke loonen. Om deze redenen hebben de besturen van de werknemersvereenigingen aangedrongen op een behoorlijke regeling van de loon- en arbeidsvoorwaarden, en tevens op de noodzakelijkheid, dat in het bijzonder de laagste loonen werden ver hoogd. Met belangstelling namen wij kennis, zoo gaat het schrijven verder, van de resul taten eener spoed-loon-enquète, betreffen de de verbetering der loonen over de pe riode Mei 1936 tot Mei 1937. De gegeven cijfers omtrent procentueele verhoogingen der uurinkomens en eindloonen aanvaar den wij zonder voorbehoud als juist, aldus de bonden. Inbegrepen de verhoogingen voor ploegenwerk, wordt uwerzijds de ge middelde verhooging na Mei 1937 op 16 pCt, geraamd. Wij mogen er zeker wel op wijzen, zoo schrijven de besturen, dat de waarde dezer gemiddelde verhooging van 16 pCt. voor een deel aan beteekenis heeft verloren door de stijging van de kosten van het levensonderhoud met ruim 5 pCt. sedert September 1936. Bij het beschouwen van de van werkge verszijde gegeven cijfers vragen de bestu ren zich in hun schrijven af. hoe hoog het aantal textielarbeiders is, dat met genoem de verhooging aan een eenigszins redelijk te noemen loon is gekomen, en hoe hoog het getal van hen is, van wie, ook van werkgeverszijde, niet wordt ontkend, dat hun loon te laag is. De vele klachten over de lage loonen, waarvan de besturen in een vorig schrijven melding maakten, wij zen er op, dat dit aantal niet gering is. Het schrijven gaat dan als volgt verder: Dat door invoering van minimum-loonen en het uitschakelen der onderlinge con currentie de industrie aan orders kan wor den geholpen, is en wordt door ons nooit verdedigd. Wij meenen echter, dat zoowel het belang der industrie als dat der arbei ders hiermede gediend zou zijn. Juist van werkgeverszijde is er bij herhaling op ge wezen, dat het loon een zeer belangrijke factor van de productiekosten uitmaakt en ais zoodanig dus ook in de concurrentie een voorname rol speelt. Daarenboven is een minimumloon bij de hoog opgevoerde arbeidsintensiviteit van zeer groote betee kenis voor een rustige ontwikkeling en een betere verstandhouding in de bedrijven. Uit de verklaring der fabrikantenveree- nigingen, dat verhoudingsgewijze het aan tal jeugdigen in de textielfabrieken, al thans voor wat Enschedé betreft, nietgroo- ter is geworden, meenen de besturen der werknemersvereenigingen voorts te mogen opmaken, dat het ook het verlangen van de werkgevers is om deze verhoudingen uit gezond sociaal inzicht te blijven hand haven. Zij meenen echter, dat de genoem de gunstige verhouding wel wordt beïn vloed door het feit, dat een belangrijk aantal volwassen arbeiders momenteel het werk van jongeren verricht. De brief sluit met het uitspreken van het vertrouwen, dat de bespreking, die op Dinsdag 28 December zal worden gehou den. er mede toe mag bijdragen den weg te vinden, die, ondanks verschil van in zicht, kan leiden tot oplossing van een deel der wederzijdsche moeilijkheden. De verkoop van huisbrand stoffen en de kolenconventie. Middenstandsbonden vragen een andere regeling. De commissie van overleg der drie Ned middenstandsbonden, van meeninig, dat de door de kolenconventie aangeboden „rege ling van den verkoop van huisbrandstoffen" een hoogst onbevredigende proeve van be drijfsregeling genoemd moet worden, heeft in een uitvoerig adres dc aandacht van de ministers vam waterstaat en van economi sche zaken voor deze materie gevraagd. De drie middenstandsbonden meenen. dat in de door de kolenconventie vastgestelde regeling de gezonde elementen ver te zoe ken zijn, terwijl de dictatoriale allures daarentegen overheerschen. Allereerst springt naar de meening der bonden in de onderhavige regeling de ab solute eenzijdigheid in het oog. Het mach tige lichaam der kolenconventie decreteert en de handel heeft te gehoorzamen, op straffe zijn bestaansmogelijkheid te ver liezen. De bevoegdheden en de rechten van den brandstoffenhandel. aldus heet het in het adres, ziin op zoodanige wijze ingevlochten, dat men gevoeglijk kan spreken van niets zeggende formaliteiten. Het uitvoerend orgaan bij de regeling is de huisbrandcommissie, welker leden, met voorbiigaan van alle andere belanghebben. den, worden benoemd door de kolencon ventie. De brandstoffenhandel wordt in de huisbrandcommissie slechts vertegenwoor digd door adviseurs, hieraan toegevoegd door de kolenconventie zelf. Een punt waartegen de drie bonden krachtig meenen te moeten opkomen, is de volkomen gelijkstelling van de coöpera tie b met de handelaars en coöperatie a. De gelegenheidsdistributie wordt volslagen op één lijn gesteld met den volwaardigen handel. Voorts bestaat er geen enkele norm, waaraan nieuwe handelaren of coöperaties hebben te voldoen, willen ze voor erkenning in aanmerking kernen. Tenslotte hebben d= drie bonden over wegend bezwaar tegen de manier, waarop de detailhandelsprijzen worden vastgesteld, waarbij alweer alle overleg met belang'neb. benden groepen is uitgesloten. De drie middenstandsbonden kunnen dan ook niet anders dan afwijzend staan legen een vorm van regeling, zooals deze door de kolenconventie is gedecreteerd. De drie Nederlandsche middenstands bonden doen een klemmend beroep op de ministers van waterstaat en van economi sche zaken om te willen bevorderen, dat de „regeling" der kolenconventie alsnog onge daan worde igemaakt en vervangen door een goed geregelde en goed functioneerende bedrijfsregeling voor den brandstoffen handel. GIJZELING MET 12 DAGEN VERLENGD. Bij beschikking van de Haagsche recht bank is de gijzeling van den heer C. L. Hansen, redacteur van het „Vaderland" met 12 dagen verlengd. Naar wij vernemen is een van de over wegingen, waarom besloten is niet in cas satie te gaan van de beslissing van het Haagsche Gerechtshof, waarbij de gijzeling van den journalist C. L Hansen is gehand haafd. dat op deze wijze in hoogste in stantie zou worden uitgemaakt, of een journalist zich op verschooningsrecht kan beroepen. Dit leek niet wenschelijk, om dat de geheele procedure in raadkamer en niet in het openbaar verloopt, zoodat de gelegenheid ontbreekt, getuigen en des kundigen te hooren, en aldus de kwestie op breede basis te beschouwen. NIEUWE ADJUDANT VAN H.M. DE KONINGIN. Kapitein W. Romswinclicl benoemd met ingang van 15 Januari. Bij Kon. Besluit is de adjudant in gewo nen dienst van H.M de Koningin de ge- neraal-majoor-titulair der infanterie van het Koninklijk Nederlandsch-Intdisch leger D. Q C. F de Jonge van der Halen be noemd tot ridder in de orde van den Ne- derlandschen Leeuw; is met ingang van 15 Januari 1938 aan dien opperofficier eervol ontsla? verleend als adjudant van Hare Majesteit in gewonen dienst met gelijk tijdige benoeming tot hoogstderzelver adjudant in buitengewonen dienst en is benoemd tot adjudant van Hare Majesteit in gewonen dienst de kapitein der infan terie van het Koninklijk Nederlandsch- Indlsch leger W. Romswinckel. NEDERLANDSCHE VEREENIGING VAN HANDELSAGENTEN. De Nederlandsche Vereeniging van Han delsagenten hield haar jaarlijksche alge- meene vergadering te Amsterdam. De voorzitter, de heer B. Adler, maakte in zijn openingsrede gewag van de vele moeilijkheden, die het afgeloopen jaar den handelsagenten heeft gebracht. Na een korten tijd van opleving in den handel is weer een nieuwe periode van inzinking ingetreden. Het jaarverslag van den secretaris, den heer W. R. Weenenk, gaf een duidelijk beeld van het door de vereeniging verrich te werk, dat ook dit jaar weer zeer om vangrijk was. Uit het verslag van den penningmees ter, den heer A. Appel, bleek, dat de finan- cieele toestand der vereeniging bevredi gend is. Het periodiek aftredend bestuurslid, de heer A. Appel, werd herkozen. De heeren S. van Duin en A. B. Markus werden tot bestuursleden benoemd,, terwijl de heeren F. J. ten Berge, M. van der Maar en J. Samson uit het bestuur traden. De heer B. Adler werd bij acclamatie tot voorzitter herkozen. Bij de rondvraag kwamen nog enkele onderwerpen ter sprake, die de werkzaam heden der handelsagenten betreffen. Na afloop der vergadering, die een vlot en aangenaam verloop had, hield de secre taris, de heer W. R. Weenenk, een zeer in teressante causerie over Oostersche tapij ten, welke door lichtbeelden werd aange vuld. wist 9een raad van de zenuw pijn. En toen ik Instantine inge nomen had wèg was de pijn! Onthoudt daarom \/f\ stilt en voorkomt pijnen! Instantine 2841 (Ingez. Mod.) De hulp aan den middenstand. Aan de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake de Begrooting van Economische Zaken voor 1938 wordt het volgende ontleend: Bevordering economisch herstel. De Minister deelt het standpunt dei- leden, die er op wijzen, dat de algemeene economische toestand hier te lande, vooral sinds September 1936. een belangrijke ver betering heeft ondergaan. Deze wending ten goede heeft echter nog geenszins geleid tot oplossing van alle bestaande moeilijk heden. De destijds genomen monetaire maatregelen hebben ongetwijfeld ten ge volge gehad, dat de kloof tusschen het kostniveau in ons land en het internatio nale prijspeil voor een essentieel deel over brugd is, doch men zal niet moeten verge ten, dat. de toestanden in het buitenland nog allerminst als stabiel beschouwd moeten worden. Een terugslag kan thans zelfs duidelijk waargenomen worden. Heeft Nederland niet ten volle kunnen profltee ren van het voorafgaande herstel der wereldconjunctuur, anderzijds mag ge constateerd worden, dat hier te lande geen excessen zijn voorgekomen. Intusschen wordt van Regeering en bedrijfsleven veel krachtsinspanning gevergd, om het nog steeds hier te lan de bestaande ernstige euvel der werk loosheid te bestrijden. Alle maatrege len van den Minister zullen gericht zijn op vermindering van dit groote euvel. De ontwikkeling van de verhouding van het binnenlandsche prijspeil en de con currentie verhoudingen met het buiten land blijft de minister nauwlettend volgen. Voor zoover mogelijk zal worden overge gaan tot verlaging van heffingen op de door de landbouw crisismaatregelen ge steunde producten. De minister is echter van meening, dat zulks niet ten koste van den landbouw mag gaan. Vaste lasten. De vraag van vele leden of maatre gelen te verwachten zijn om de nog steeds te hooge woninghuur van ar beiderswoningen te verlagen en om de rente en aflossing van hypothecaire leeningen, voor zoover die nog te hoog zijn, omlaag te brengen, beantwoordt de minister in ontkennen den zin. Hij geeft gaarne toe. dat het vraagstuk van de vaste lasten door de depreciatie van den gulden zeker nog niet op alle gebied is opgelost-, doch hij meent, dat onder de bestaande verhoudingen de bedoelde maatregelen, alsmede een schuldherleiding ten gevolge van over heidsdwang de situatie eer slechter dan beter zou maken. De denkbeelden voor landnationalisatie en instelling van een staatshypotheekbank meent de minister te moeten afwijzen. Handelspolitiek. De Minister geeft gaarne de verzekering, dat hij. evenals in zijn eerste ambtsperio de, het georganiseerde bedrijfsleven zoo veel als verantwoord is. zal inschakelen bij belangrijke onderhandelingen met het buitenland. De Minister is bereid in voorkomende gevallen, waarin het bedrijfsleven het initiatief zou nemen tot uitzending naar het buitenland van een representatieve missie, die voor den handel een weg zou moeten banen, daaraan zijn medewerking te verleenen op een wijze, zooals door zijn ambtsvoorganger is geschied met- de uit zending van een handelsmissie naar Zuid- Amerika. Hij is evenwel van oordeel, dat de behoefte aan een dergelijke vertegen woordiging van het Nederlandsche be drijfsleven in de verschillende gevallen zeker niet even sterk gevoeld zal worden, terwijl ook het nut niet altijd evenredig zal zijn aa.n de kosten. Bevordering van den uitvoer. Als een bewijs, dat de regeering er steeds op uit is al het mogelijke voor den uitvoer van tuinbouwproducten te bereiken moge dienen, dat toen in den loop van dit jaar het mogelijk bleek de betalingscontingen-1 ten voor den uitvoer naar Duitschland te verhoogen, voor den tuinbouw-uitvoer een grootere vermeerdering werd bedongen dan voor de overige uitvoerproducten. Ook bij de komende onderhandelingen met de Duitsche regeering zal met de tuinbouw- belangen ten volle rekening werden ge houden. Clearing. De vraag, welk standpunt de minister inneemt ten aanzien van het betalingsver keer met die landen, waarmede thans clearingverdragen bestaan, beantwoordt hij als volgt: waar de regeering een vrij in ternationaal betalingsverkeer als systeem van ontstaan en vereffening van schulden en vorderingen voor het economisch wel zijn van het grootste belang acht, zal zij tegenover bepaalde landen slechts dan daarvan afwijken, indien tengevolge van de in die landen bestaande moeilijkheden en regeling en zekerstelling der Nederland sche belangen een dergelijke afwijking vordert. Industrialisatie. De minister deelt niet de teleurstel ling van die leden, wier verwachtingen ten aanzien van de resultaten, welke met industrialisatie op korten termijn te bereiken zouden zijn, lioog gespan nen waren. De tot nu toe bereikte resultaten, vormen voor den minister geen reden om het standpunt in te nemen, dat de overheid beter zou doen haar activiteit op dit terrein prijs te geven. De verdere ontwikkeling zal in belang rijke mate gezocht moeten worden daar, waar nog een vrije evolutie mogelijk is, dus in het bijzonder in de vervaardiging van nieuwe, nog in opkomst zijnde pro ducten. de toepassing va-n nieuwe werk wijzen, de vervaardiging van kwaliteits producten en voorts in het tot stand bren gen van in ons land ontbrekende basis industrieën. die een belangrijk uitgangs punt vormen voor verder verwerkende industrieën. Een 50-tal projecten is in onderzoek. Ordening. De regeering streeft er met ijver naar de door haar noodzakelijk geachte samen werking van ondernemers zich zooveel mogelijk te doen ontplooien. Elke ernstige poging in deze richting wordt zorgvuldig onderzocht en waar mogelijk bevorderd. Niet steeds is daarbij rechtstreeksch op treden van de overheid noodzakelijk om een goed resultaat te bewerkstelligen. Blijkt dit echter vereischt. dan zal de minister niet nalaten van de hem door de wet verleende bevoegdheden gebruik te maken. Middenstand. Naar de meening van den minister zal een vermindering van de vaste lasten voor den middenstand door per soonlijk initiatief der betrokkenen die nen te worden bereikt. Direct over heidsingrijpen is hier niet te wachten. Het komt den minister gewenscht voor geldelijke hulp uit de borgstel lingsfondsen in afwijking van den oorspronkelijken opzet, niet slechts te verstrekken aan die kleine midden standers, die op 1 Januari 1932 reeds gevestigd waren, doch daarvoor ook kleine middenstanders, die aan de overigens daaraan *e stellen eischen voldoen, in aanmerking te laten komen. Ten aanzien van zijn verdere plannen betreffende het slagersbedrijf kan de minister verklaren, dat nu het advies be treffende de vestigingseischen ontvangen is. spoedige afkondiging daarvan te wach ten is. Een wetsontwerp voor den markt- en straathandel is in voorbereiding. Ten aanzien van de regeling van den verkoop door middel van automaten deelt de minister mede. dat nieuwe overweging van dit vraagstuk noodzakelijk is, door de opmerkingen over het aanhangige ont werp. Ten aanzien van de kwestie van het zelfstandig uitoefenen van beroepen of bedrijven door vreemdelingen deelt de minister mede, dat tot toepassing der wet van 22 April eerst zal worden overgegaan op grond van ernstige klachten en een nauwgezet onderzoek. Ten aanzien van 'n enkelen bedrijfstak is een zoodanig onderzoek inmiddels be ëindigd en zal binnenkort tot het nemen van maatregelen worden overgegaan, ter wijl voor eenige andere bedrijfstakken een onderzoek gaande is, dan wel de instelling daarvan wordt overwegen. Accountantsberoep. Een ontwerp van wet, houdende regelen betreffende het accoun antsbsroep, is in voorbereiding. De minister vertrouwt, dat het ontwerp in den loop van dit zittings jaar bij de staten-generaal zal kunnen worden ingediend. Een nieuwe ijkwet is in voorbereiding.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 9