BINNENLAND
Instantine
Het economisch beleid
der regeering
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 December 1937
Derde Blad
No. 23842
78ste Jaargang
/TipV iW"kax(Uc eeAcfai.
Met de industrialisatie
wordt voortgegaan
Provinciale Staten van
Zuid-Holland.
Vaarsnelheid in de provincie
iets verlaagd.
Electriciteitsvoorziening ten plattelande.
De Provinciale Staten van Zuid-Holland
I zijn gisteren in de Ridderzaal te Den Haag
bijeengekomen.
Bij liet voorstel tot wijziging van de al-
I semeene regeling voor het verstrekken van
I rentedragende voorschotten ten behoeve
van de drinkwatervoorziening, antwoordde
de heer De Bruin (Ged. Staten) op een
desbetreffende vraag van den heer Van
Hoeysmith (N.S.B.), dat er geen aanleiding
is voor de vrees, -dat op Voorne en Putten
in ernstige mate wa teronttrekkin'g aan het
duingebied zal geschieden.
Bij het voorstel tot wijziging van het
I vaarwegenreglement voor de provincie Z.-
Hollarnd drong de heer Dammie (S.-D.) er
op aan, in het belang van de beurtvaart-
ondernemers, die van de vrachtautobedrij
ven reeds zooveel concurrentie ondervin
den, de maximum vaarsnelheid van 250 M.
per minuut te handhaven en derhalve af
te zien van terugbrenging van dit rnaxl-
mum tot 225 M.
De heer Wilbrink (C.-H.) achtte een
snelheid van 225 M. voldoende.
De heer De Bruin (Ged. Staten) ant-
I woord de, dat van eenig bezwaar van schip-
perszijde tegen het voorstel van Ged. Sta
ten niet is gebleken, terwijl dit overigens
slechts een beperkte beteekenis heeft.
De heer Damme diende een voorstel in.
I om in de bestaande maximum-vaarsnel-
heid geen wijziging te brengen.
Met 46 tegen 21 stemmen werd het voor-
I stel van Ged. Staten aangenomen. Het
I voorstel-Damme was hiermede vervallen.
Bij het voorstel tot vaststelling van een
I nieuw tarief voor het veerrecht. van Hen-
drik-Ido-Ambacht op Alblasserdam, stelde
de heer Van Weizen (comm.) voor om het
nieuwe tarief niet tot 1 Januari 1914, doch
tot 1 Januari 1939 te doen gelden.
Dit voorstel werd met 69 tegen 3 stem-
I men verworpen, waarna dat van Ged. Sta
ten zonder hoofdelijke stemming werd aan-
genomen.
Bij het voorstel om aan den polder
Broekvelden en Vettenbroek ook dit
jaar uitstel van betaling te verleenen
voor de overeengekomen aflossing op
het in 1916 verleende rentelooze voor
schot, drong de heer Rijlaarsdam
(N.S.B.) erop aan, den polder deze schuld
geheel kwijt te schelden, daar verhaal
toch uitgesloten is te achten.
De heer Von Fisenne (Ged. Staten)
ziet den toestand voor den polder niet
zoo pessimistisch in. Het voorstel werd
zonder hoofdelijke stemming aange-
j nomen.
Aan de orde was het beroep, ingesteld
I door B. en W. van Dordrecht tegen het
besluit van Ged. Staten, waarbij aan die
gemeente de gevraagde vergunning tot
uitbreiding der electrische centrale is ge
weigerd, met het voorstel van Ged. Staten
I ieizake.
De heer Sanders (S.-D.), wethouder van
I Dordrecht, zou de suggestie alsof Dordrecht
door deze beslissing geholpen wordt, willen
wegnemen. Het Dordtsche electriciteitsbe-
diijf moet worden uitgebreid met het oog
op de toekomst. De kwestie van de koppe
ling met Rotterdam zal nog wel een aantal
jaren uitblijven. Het gemeentebestuur wil
zooveel mogelijk onafhankelijk zijn, van
dat het in de eerste plaats uitbrei-
I ding vraagt en eerst in de tweede plaats
I f»ppeling. Doch nu weigeren Ged. Staten
I de gevraagde uitbreiding en zeggen, dat
I Dordrecht voor eigen rekening een kop-
I pelleiding mag aanleggen. Dit is voor Dor-
I drecht teleurstellend. De heer Kersten
1 'S.-G.) prefereerde het voorstel van Ged.
Staten.
De heer Zijp (Lib.) achtte het niet billijk
I dat Dordrecht de koppelleiding geheel moet
I betalen. Ook is er geen reden om aan Dor-
I drecht te onthouden wat een aantal jaren
I gleden aan Rotterdam werd toegestaan
I Na vier of vijf jaren zal Rotterdam niet
I meer in de electriciteitsbehoefte kunnen
I voorzien. Spr. zou de uitbreiding van de
I Dordtsche centrale willen zien goedge-
I beurd.
.De heer Van de Sandt (R.-K.) meende,
de commissie te weinig overleg heeft
I sepleegd met de Dordtsche belanghebben-
I den en dat de commissie vrijwel uitsluitend
Rotterdam is georiënteerd.
Spreker berekende, dat de achterstand in
|net lichtverbruik in Zuid-Holland, verge-
l bij Noord-Holland, voor 90 oCt. wordt
I veroorzaakt door minder gebruik te Rotter -
1 dam en Den Haag dan te Amsterdam. Door
I tigering van de uitbreiding aan Dordrecht
I Jordt niet bereikt, dat de achterstand in
I Zuid-Holland wordt verkleind, doch alleen
I een uitbreiding van productievermogen ge-
fthapen.
De heer Eisen (R.-K.) wees op den
geweldigen achterstand van het
stroomverbruik op het platteland van
Zuid-Holland in vergelijking tot andere
deelen van ons land. De geheele pro
vincie Utrecht, uitgezonderd de ge
meente Utrecht en een enkele andere
gemeente, betrekt den stróom van het
provinciale bedrijf, dat een eenheids
tarief van 21 cent per K.W.U. binnen
e» 10 cent buiten spertijd en bij vast
recht van 3!/s cent (en l'/s cent voor
uachtstroom). In Zuid-Holland daaren
tegen zijn de stropmprijzen zeer uiteen
loopend en ingewikkeld.
De middelmatig groote gemeenten,
zooals Leiden en Delft, die zelf stroom
Produceeren, staan verre achter bij het
Utrechtsche platteland. Monopolies
kunnen zeer wel dienstbaar worden ge
maakt aan het algemeen welzijn.
I De heer Jansen Manenschijn (A.R.) licht
Ih'p- dat de commissie er naar gestreefd
I ?eit Dordrecht het volle pond te geven.
De meest economische opwekking dient te
worden gezocht voor de geheele provincie.
Aan de winsten der gemeenten op haar
electrioiteitsbedrijven kan op dit oogenblik
niet worden getornd, omdat die voor allerlei
doeleinden noodig zijn, maar wij moeten
het zoeken in voordeeliger productiemoge
lijkheid Het rapport van de commissie-
Van Kamebeek inzake de definitieve elec
triciteitsvoorziening in Zuid-Holland kan
binnenkort worden tegemoetgezien, en dit
zal gelegenheid bieden om dieper op deze
zaak in te gaan.
Door koppeling bespaart Dordt twee mil-
lioen voor de uitbreiding, en al moet Dordt
dan Rotterdam betalen, voor de ontvangst
van den stroom, toch zal Dordt niet duur
der uit zijn dan bij uitbreiding van eigen
bedrijf.
De heer De Bruin (Ged. St.) zal heden
antwoorden.
70.000.000 certificaten
geplaatst in drie jaar.
De Engelsche beleggingsmaatschap
pijen (Unit Trusts) hebben in ruim
drie jaar tijd ongeveer 70.000.000
certificaten (Units) bij het publiek
weten te plaatsen. Hoofdzakelijk bij
den „kleinen man", die daardoor
eveneens kan proflteeren van den
aandeelenhandel.
Dit is vooral zoo aantrekkelijk om
dat de Trusts een sterke risico-ver
deeling doorvoeren. 2842
De Engelsche Trusts verklaren dat
zij het groote succes te danken heb
ben aan de doelmatige reclame op
groote schaal, die zij hebben ge
maakt. Ook hierbij heeft dagblad
reclame de kern van alle goede
reclame de grootste rol gespeeld.
Door te weinig reclame verkeert hier
te lande het groote publiek in onwe
tendheid over dezen -nuttigen beleg
gingsvorm.
De loonen in de textiel
industrie.
De besturen van de werknemersvereeni-
gingen „St. Lambertus", „Unitas" en „De
Eendracht" hebben zich tot de Twentsoh
Gcldersche Fabrikantenvereeniging, de Fa-
brikantenvereeniging te Enschedé, de Fa
brikantenvereeniging in en buiten Twente
en de Fabrikantenvereeniging te Almelo
gericht met een schrijven, waarin er aan
herinnerd wordt, dat in de besprekingen
en de correspondentie tusschen beide par
tijen telkens de nadruk werd gelegd niet
alleen op de zeer lage, doch ook op de zeer
wisselvallige, van allerlei risico's afhanke
lijke loonen. Om deze redenen hebben de
besturen van de werknemersvereenigingen
aangedrongen op een behoorlijke regeling
van de loon- en arbeidsvoorwaarden, en
tevens op de noodzakelijkheid, dat in het
bijzonder de laagste loonen werden ver
hoogd.
Met belangstelling namen wij kennis, zoo
gaat het schrijven verder, van de resul
taten eener spoed-loon-enquète, betreffen
de de verbetering der loonen over de pe
riode Mei 1936 tot Mei 1937. De gegeven
cijfers omtrent procentueele verhoogingen
der uurinkomens en eindloonen aanvaar
den wij zonder voorbehoud als juist, aldus
de bonden. Inbegrepen de verhoogingen
voor ploegenwerk, wordt uwerzijds de ge
middelde verhooging na Mei 1937 op 16
pCt, geraamd. Wij mogen er zeker wel op
wijzen, zoo schrijven de besturen, dat de
waarde dezer gemiddelde verhooging van
16 pCt. voor een deel aan beteekenis heeft
verloren door de stijging van de kosten
van het levensonderhoud met ruim 5 pCt.
sedert September 1936.
Bij het beschouwen van de van werkge
verszijde gegeven cijfers vragen de bestu
ren zich in hun schrijven af. hoe hoog het
aantal textielarbeiders is, dat met genoem
de verhooging aan een eenigszins redelijk
te noemen loon is gekomen, en hoe hoog
het getal van hen is, van wie, ook van
werkgeverszijde, niet wordt ontkend, dat
hun loon te laag is. De vele klachten over
de lage loonen, waarvan de besturen in
een vorig schrijven melding maakten, wij
zen er op, dat dit aantal niet gering is.
Het schrijven gaat dan als volgt verder:
Dat door invoering van minimum-loonen
en het uitschakelen der onderlinge con
currentie de industrie aan orders kan wor
den geholpen, is en wordt door ons nooit
verdedigd. Wij meenen echter, dat zoowel
het belang der industrie als dat der arbei
ders hiermede gediend zou zijn. Juist van
werkgeverszijde is er bij herhaling op ge
wezen, dat het loon een zeer belangrijke
factor van de productiekosten uitmaakt en
ais zoodanig dus ook in de concurrentie
een voorname rol speelt. Daarenboven is
een minimumloon bij de hoog opgevoerde
arbeidsintensiviteit van zeer groote betee
kenis voor een rustige ontwikkeling en een
betere verstandhouding in de bedrijven.
Uit de verklaring der fabrikantenveree-
nigingen, dat verhoudingsgewijze het aan
tal jeugdigen in de textielfabrieken, al
thans voor wat Enschedé betreft, nietgroo-
ter is geworden, meenen de besturen der
werknemersvereenigingen voorts te mogen
opmaken, dat het ook het verlangen van
de werkgevers is om deze verhoudingen
uit gezond sociaal inzicht te blijven hand
haven. Zij meenen echter, dat de genoem
de gunstige verhouding wel wordt beïn
vloed door het feit, dat een belangrijk
aantal volwassen arbeiders momenteel het
werk van jongeren verricht.
De brief sluit met het uitspreken van
het vertrouwen, dat de bespreking, die op
Dinsdag 28 December zal worden gehou
den. er mede toe mag bijdragen den weg
te vinden, die, ondanks verschil van in
zicht, kan leiden tot oplossing van een deel
der wederzijdsche moeilijkheden.
De verkoop van huisbrand
stoffen en de kolenconventie.
Middenstandsbonden vragen een
andere regeling.
De commissie van overleg der drie Ned
middenstandsbonden, van meeninig, dat de
door de kolenconventie aangeboden „rege
ling van den verkoop van huisbrandstoffen"
een hoogst onbevredigende proeve van be
drijfsregeling genoemd moet worden, heeft
in een uitvoerig adres dc aandacht van de
ministers vam waterstaat en van economi
sche zaken voor deze materie gevraagd.
De drie middenstandsbonden meenen. dat
in de door de kolenconventie vastgestelde
regeling de gezonde elementen ver te zoe
ken zijn, terwijl de dictatoriale allures
daarentegen overheerschen.
Allereerst springt naar de meening der
bonden in de onderhavige regeling de ab
solute eenzijdigheid in het oog. Het mach
tige lichaam der kolenconventie decreteert
en de handel heeft te gehoorzamen, op
straffe zijn bestaansmogelijkheid te ver
liezen.
De bevoegdheden en de rechten van den
brandstoffenhandel. aldus heet het in het
adres, ziin op zoodanige wijze ingevlochten,
dat men gevoeglijk kan spreken van niets
zeggende formaliteiten.
Het uitvoerend orgaan bij de regeling is
de huisbrandcommissie, welker leden, met
voorbiigaan van alle andere belanghebben.
den, worden benoemd door de kolencon
ventie. De brandstoffenhandel wordt in de
huisbrandcommissie slechts vertegenwoor
digd door adviseurs, hieraan toegevoegd
door de kolenconventie zelf.
Een punt waartegen de drie bonden
krachtig meenen te moeten opkomen, is
de volkomen gelijkstelling van de coöpera
tie b met de handelaars en coöperatie a.
De gelegenheidsdistributie wordt volslagen
op één lijn gesteld met den volwaardigen
handel.
Voorts bestaat er geen enkele norm,
waaraan nieuwe handelaren of coöperaties
hebben te voldoen, willen ze voor erkenning
in aanmerking kernen.
Tenslotte hebben d= drie bonden over
wegend bezwaar tegen de manier, waarop
de detailhandelsprijzen worden vastgesteld,
waarbij alweer alle overleg met belang'neb.
benden groepen is uitgesloten.
De drie middenstandsbonden kunnen
dan ook niet anders dan afwijzend staan
legen een vorm van regeling, zooals deze
door de kolenconventie is gedecreteerd.
De drie Nederlandsche middenstands
bonden doen een klemmend beroep op de
ministers van waterstaat en van economi
sche zaken om te willen bevorderen, dat de
„regeling" der kolenconventie alsnog onge
daan worde igemaakt en vervangen door
een goed geregelde en goed functioneerende
bedrijfsregeling voor den brandstoffen
handel.
GIJZELING MET 12 DAGEN
VERLENGD.
Bij beschikking van de Haagsche recht
bank is de gijzeling van den heer C. L.
Hansen, redacteur van het „Vaderland"
met 12 dagen verlengd.
Naar wij vernemen is een van de over
wegingen, waarom besloten is niet in cas
satie te gaan van de beslissing van het
Haagsche Gerechtshof, waarbij de gijzeling
van den journalist C. L Hansen is gehand
haafd. dat op deze wijze in hoogste in
stantie zou worden uitgemaakt, of een
journalist zich op verschooningsrecht kan
beroepen. Dit leek niet wenschelijk, om
dat de geheele procedure in raadkamer en
niet in het openbaar verloopt, zoodat de
gelegenheid ontbreekt, getuigen en des
kundigen te hooren, en aldus de kwestie
op breede basis te beschouwen.
NIEUWE ADJUDANT VAN H.M.
DE KONINGIN.
Kapitein W. Romswinclicl benoemd met
ingang van 15 Januari.
Bij Kon. Besluit is de adjudant in gewo
nen dienst van H.M de Koningin de ge-
neraal-majoor-titulair der infanterie van
het Koninklijk Nederlandsch-Intdisch leger
D. Q C. F de Jonge van der Halen be
noemd tot ridder in de orde van den Ne-
derlandschen Leeuw; is met ingang van 15
Januari 1938 aan dien opperofficier eervol
ontsla? verleend als adjudant van Hare
Majesteit in gewonen dienst met gelijk
tijdige benoeming tot hoogstderzelver
adjudant in buitengewonen dienst en is
benoemd tot adjudant van Hare Majesteit
in gewonen dienst de kapitein der infan
terie van het Koninklijk Nederlandsch-
Indlsch leger W. Romswinckel.
NEDERLANDSCHE VEREENIGING
VAN HANDELSAGENTEN.
De Nederlandsche Vereeniging van Han
delsagenten hield haar jaarlijksche alge-
meene vergadering te Amsterdam.
De voorzitter, de heer B. Adler, maakte
in zijn openingsrede gewag van de vele
moeilijkheden, die het afgeloopen jaar den
handelsagenten heeft gebracht. Na een
korten tijd van opleving in den handel is
weer een nieuwe periode van inzinking
ingetreden.
Het jaarverslag van den secretaris, den
heer W. R. Weenenk, gaf een duidelijk
beeld van het door de vereeniging verrich
te werk, dat ook dit jaar weer zeer om
vangrijk was.
Uit het verslag van den penningmees
ter, den heer A. Appel, bleek, dat de finan-
cieele toestand der vereeniging bevredi
gend is.
Het periodiek aftredend bestuurslid, de
heer A. Appel, werd herkozen. De heeren
S. van Duin en A. B. Markus werden tot
bestuursleden benoemd,, terwijl de heeren
F. J. ten Berge, M. van der Maar en J.
Samson uit het bestuur traden. De heer
B. Adler werd bij acclamatie tot voorzitter
herkozen.
Bij de rondvraag kwamen nog enkele
onderwerpen ter sprake, die de werkzaam
heden der handelsagenten betreffen.
Na afloop der vergadering, die een vlot
en aangenaam verloop had, hield de secre
taris, de heer W. R. Weenenk, een zeer in
teressante causerie over Oostersche tapij
ten, welke door lichtbeelden werd aange
vuld.
wist 9een raad van de zenuw
pijn. En toen ik Instantine inge
nomen had wèg was de pijn!
Onthoudt daarom
\/f\ stilt en voorkomt pijnen!
Instantine
2841
(Ingez. Mod.)
De hulp aan den middenstand.
Aan de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer inzake de Begrooting van
Economische Zaken voor 1938 wordt het
volgende ontleend:
Bevordering economisch herstel.
De Minister deelt het standpunt dei-
leden, die er op wijzen, dat de algemeene
economische toestand hier te lande, vooral
sinds September 1936. een belangrijke ver
betering heeft ondergaan. Deze wending
ten goede heeft echter nog geenszins geleid
tot oplossing van alle bestaande moeilijk
heden. De destijds genomen monetaire
maatregelen hebben ongetwijfeld ten ge
volge gehad, dat de kloof tusschen het
kostniveau in ons land en het internatio
nale prijspeil voor een essentieel deel over
brugd is, doch men zal niet moeten verge
ten, dat. de toestanden in het buitenland
nog allerminst als stabiel beschouwd
moeten worden. Een terugslag kan thans
zelfs duidelijk waargenomen worden. Heeft
Nederland niet ten volle kunnen profltee
ren van het voorafgaande herstel der
wereldconjunctuur, anderzijds mag ge
constateerd worden, dat hier te lande geen
excessen zijn voorgekomen.
Intusschen wordt van Regeering en
bedrijfsleven veel krachtsinspanning
gevergd, om het nog steeds hier te lan
de bestaande ernstige euvel der werk
loosheid te bestrijden. Alle maatrege
len van den Minister zullen gericht
zijn op vermindering van dit groote
euvel.
De ontwikkeling van de verhouding van
het binnenlandsche prijspeil en de con
currentie verhoudingen met het buiten
land blijft de minister nauwlettend volgen.
Voor zoover mogelijk zal worden overge
gaan tot verlaging van heffingen op de
door de landbouw crisismaatregelen ge
steunde producten. De minister is echter
van meening, dat zulks niet ten koste van
den landbouw mag gaan.
Vaste lasten.
De vraag van vele leden of maatre
gelen te verwachten zijn om de nog
steeds te hooge woninghuur van ar
beiderswoningen te verlagen en om de
rente en aflossing van hypothecaire
leeningen, voor zoover die nog te hoog
zijn, omlaag te brengen, beantwoordt
de minister in ontkennen den zin. Hij
geeft gaarne toe. dat het vraagstuk
van de vaste lasten door de depreciatie
van den gulden zeker nog niet op alle
gebied is opgelost-, doch hij meent, dat
onder de bestaande verhoudingen de
bedoelde maatregelen, alsmede een
schuldherleiding ten gevolge van over
heidsdwang de situatie eer slechter dan
beter zou maken.
De denkbeelden voor landnationalisatie
en instelling van een staatshypotheekbank
meent de minister te moeten afwijzen.
Handelspolitiek.
De Minister geeft gaarne de verzekering,
dat hij. evenals in zijn eerste ambtsperio
de, het georganiseerde bedrijfsleven zoo
veel als verantwoord is. zal inschakelen bij
belangrijke onderhandelingen met het
buitenland.
De Minister is bereid in voorkomende
gevallen, waarin het bedrijfsleven het
initiatief zou nemen tot uitzending naar
het buitenland van een representatieve
missie, die voor den handel een weg zou
moeten banen, daaraan zijn medewerking
te verleenen op een wijze, zooals door zijn
ambtsvoorganger is geschied met- de uit
zending van een handelsmissie naar Zuid-
Amerika. Hij is evenwel van oordeel, dat
de behoefte aan een dergelijke vertegen
woordiging van het Nederlandsche be
drijfsleven in de verschillende gevallen
zeker niet even sterk gevoeld zal worden,
terwijl ook het nut niet altijd evenredig
zal zijn aa.n de kosten.
Bevordering van den uitvoer.
Als een bewijs, dat de regeering er steeds
op uit is al het mogelijke voor den uitvoer
van tuinbouwproducten te bereiken moge
dienen, dat toen in den loop van dit jaar
het mogelijk bleek de betalingscontingen-1
ten voor den uitvoer naar Duitschland te
verhoogen, voor den tuinbouw-uitvoer een
grootere vermeerdering werd bedongen
dan voor de overige uitvoerproducten. Ook
bij de komende onderhandelingen met de
Duitsche regeering zal met de tuinbouw-
belangen ten volle rekening werden ge
houden.
Clearing.
De vraag, welk standpunt de minister
inneemt ten aanzien van het betalingsver
keer met die landen, waarmede thans
clearingverdragen bestaan, beantwoordt hij
als volgt: waar de regeering een vrij in
ternationaal betalingsverkeer als systeem
van ontstaan en vereffening van schulden
en vorderingen voor het economisch wel
zijn van het grootste belang acht, zal zij
tegenover bepaalde landen slechts dan
daarvan afwijken, indien tengevolge van
de in die landen bestaande moeilijkheden
en regeling en zekerstelling der Nederland
sche belangen een dergelijke afwijking
vordert.
Industrialisatie.
De minister deelt niet de teleurstel
ling van die leden, wier verwachtingen
ten aanzien van de resultaten, welke
met industrialisatie op korten termijn
te bereiken zouden zijn, lioog gespan
nen waren.
De tot nu toe bereikte resultaten,
vormen voor den minister geen reden
om het standpunt in te nemen, dat de
overheid beter zou doen haar activiteit
op dit terrein prijs te geven.
De verdere ontwikkeling zal in belang
rijke mate gezocht moeten worden daar,
waar nog een vrije evolutie mogelijk is,
dus in het bijzonder in de vervaardiging
van nieuwe, nog in opkomst zijnde pro
ducten. de toepassing va-n nieuwe werk
wijzen, de vervaardiging van kwaliteits
producten en voorts in het tot stand bren
gen van in ons land ontbrekende basis
industrieën. die een belangrijk uitgangs
punt vormen voor verder verwerkende
industrieën.
Een 50-tal projecten is in onderzoek.
Ordening.
De regeering streeft er met ijver naar
de door haar noodzakelijk geachte samen
werking van ondernemers zich zooveel
mogelijk te doen ontplooien. Elke ernstige
poging in deze richting wordt zorgvuldig
onderzocht en waar mogelijk bevorderd.
Niet steeds is daarbij rechtstreeksch op
treden van de overheid noodzakelijk om
een goed resultaat te bewerkstelligen.
Blijkt dit echter vereischt. dan zal de
minister niet nalaten van de hem door de
wet verleende bevoegdheden gebruik te
maken.
Middenstand.
Naar de meening van den minister
zal een vermindering van de vaste
lasten voor den middenstand door per
soonlijk initiatief der betrokkenen die
nen te worden bereikt. Direct over
heidsingrijpen is hier niet te wachten.
Het komt den minister gewenscht
voor geldelijke hulp uit de borgstel
lingsfondsen in afwijking van den
oorspronkelijken opzet, niet slechts te
verstrekken aan die kleine midden
standers, die op 1 Januari 1932 reeds
gevestigd waren, doch daarvoor ook
kleine middenstanders, die aan de
overigens daaraan *e stellen eischen
voldoen, in aanmerking te laten
komen.
Ten aanzien van zijn verdere plannen
betreffende het slagersbedrijf kan de
minister verklaren, dat nu het advies be
treffende de vestigingseischen ontvangen
is. spoedige afkondiging daarvan te wach
ten is.
Een wetsontwerp voor den markt- en
straathandel is in voorbereiding.
Ten aanzien van de regeling van den
verkoop door middel van automaten deelt
de minister mede. dat nieuwe overweging
van dit vraagstuk noodzakelijk is, door de
opmerkingen over het aanhangige ont
werp.
Ten aanzien van de kwestie van het
zelfstandig uitoefenen van beroepen of
bedrijven door vreemdelingen deelt de
minister mede, dat tot toepassing der wet
van 22 April eerst zal worden overgegaan
op grond van ernstige klachten en een
nauwgezet onderzoek.
Ten aanzien van 'n enkelen bedrijfstak is
een zoodanig onderzoek inmiddels be
ëindigd en zal binnenkort tot het nemen
van maatregelen worden overgegaan, ter
wijl voor eenige andere bedrijfstakken een
onderzoek gaande is, dan wel de instelling
daarvan wordt overwegen.
Accountantsberoep.
Een ontwerp van wet, houdende regelen
betreffende het accoun antsbsroep, is in
voorbereiding. De minister vertrouwt, dat
het ontwerp in den loop van dit zittings
jaar bij de staten-generaal zal kunnen
worden ingediend.
Een nieuwe ijkwet is in voorbereiding.