Wild zwijn ontvlucht uit Bataüiaschen Dierentuin - Aanbieding almanak LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad I Hef Rad der Fortuin 78ste Jaargang FEUILLETON Uit het Engelsch van LOUIS TRACY. I Vertaald door MR. M. A. KWITSER. ■li) De baron vreesde een voortzetting van ■-V.' gezapige zeemansconversatie en ■hakte een einde aan het humoristisch- ■ï®aïsohe incident door snel zi.in verhaal vervolgen. U Zooals ik zei, verongelukte de expe- ■«e op zee. Maar te land was ze even ■fortuinlijk. De bevelhebber bouwde een fl-vine legerplaats en zond het eenige zee- ■^rdige schip, dat hem restte, om hulp. ■*i wachtte zes maanden, maar er kwam hulp opdagen. Toen besloot hij het ■'genland in te trekken, om rechtop den .1 af te marcheeren, maar hij werd ■ïwdig gedwongen zich te verschansen ■jen de aanvallen van vijandige stammen. is waarschijnlijk dat de Sabaeërs be- ■Jïen hadden op de Westkust aan de Roo- 1 I;' Zee, even goed als in Arable. Ja, de [f-ssyniërs gelooven heden ten dage nog, hun koningen afstammen van een ■r't van de Koningin van Sheba en Sa- "v. Hoe het ook zijAelius Gallus begroef ■j schat, wierp alle nuttelooze bagage en besloot tot den aanval over te ■.•i°. In twintig dagmarschen baande hij vechtend een weg, maar hij werd ten slotte met al zijn mannen overwonnen door een Nubischen stam. De Romeinen werden meedoogenloos gedood. De overwin naars wisten niets van het goud en de ju- weelen, die drie-honderd mijlen ver in de woestijn verborgen waren, en de wonder baarlijke schat, door geslachten van koop lieden, uit Perzië en Indië verzameld, heeft daar bijna twee duizend jaren gelegen. Ditmaal was hij er zeker van, dat hij de aandacht van zijn hoorders had geboeid. Ze moesten wel volkomen versuft zijn ge weest, als ze niet waren wakker geschud door de mogelijkheden, die deze laatste zin inhield. Royson trok natuurlijk onmiddel lijk de conclusie, waartoe de beide anderen slechts langzaam kwamen. Maar Stump liet niet na de feiten op zijn manier vast te stellen. Heb ik gelijk met de veronderstelling, dat u weet, waar dat spul verborgen is, mijnheer von Kerber? vroeg hij, terwijl zijn kleine oogjes schitterden van de inspan ning van het denken. Ja. Weet u het zeker? Ja. Weet nog iemand anders het? Royson voelde, dat de baron deze vraag niet verwacht had, maar het antwoord volgde prompt. Mijnheer Fenshawe weet het, en de twee dames, die bij hem zijn, weten er iets van. Als ik mijn plaats volgens uw verhaal juist heb bepaald, ligt de lading op eenigen afstand van de kust? Ongeveer veertig mijl. En terwijl sommigen van ons die gaan halen, zal het jacht in de buurt blijven en op orders wachten en misschien naar Perim of Aden gaan om brieven af te halen? U heeft het bij het rechte eind, kapi tein Stump. De schipper bracht zijn sigaar van den eenen mondhoek naar den anderen. Ik laat me hangen, gromde hij. Ik dacht al, dat het geen geweren-smokkelarij kon zijn, als er vrouwvolk in betrokken was. Heb ik dat niet gezegd, Tagg? Dat hebt u, stemde Tagg weer toe. Geweren-smokkelarij! herhaalde von Kerber. Wat heeft u op die gedachte gebracht? Ik ben niet bijna vijftien jaar kapitein van een schip geweest zonder te weten, dat het van belang is er achter te zijn, waar mee je schuit geladen is, zei Stump. De baron lachte zachtjes. Hij was bleek, vermoedelijk tengevolge van zijn verwon ding, maar hij hield onwrikbaar vast aan zijn besluit het eens te worden met zijn officieren, vóór de overige passagiers ver schenen. Ganz gut, Herr Kapitan, riep hij uit, u heeft zeker onzen voorraad vuurwapenen en patronen gezien, niet? Twintig geweren, vijf-en-twintig re volvers en genoeg ammunitie voor een klei nen oorlog. Ah. Dat is goed gezegd. Als we genood zaakt worden een kleinen oorlog te voeren, zooals u zegt, hebben we het goede soort mannen daarvoor aan boord? Ik moest op het toeval vertrouwen. Het was de eenige weg. Ik kon in Engeland niet openlijk spreken, ziet u. Ik weet niet veel van ze af, zei Stump. Ik kan instaan voor mezelf en Tagg. en naar wat ik hoor, staat Mr. King ook zijn man. Wat de anderen betreft, ik zal ze van hier tot Port Said eens in de gaten houen. Als ik aan een of twee twij fel, kunnen we ze met de P. O. naar huis sturen. Maar, naar hun praat te oor- deelen, zijn de meesten deserteurs van de marine, en de rest reservisten. Het zoodje is tamelijk ruw, hé Tagg? Ruw, echode Tagg. Als die drie stevige maaltijden per dag krijgen, zooals de staatsie-banketten, die ze sinds ze aan boord kwamen, verschalkt hebben, zullen ze niet te houden zijn. O jawel. Ik zal ze houden, zei Stump. En acht u het gewenscht, dat ik hun het doel van den tocht zal vertellen. Volg mijn raad en vertel ze niks. Wacht tot ze braden op de Roode Zee, en ik het vet er wat af heb. Tegen dien tijd met de opwindende hitte en het goede leventje zullen ze bereid zijn elke ge- wensohte hoeveelheid Italianen te ver slaan. Italianen! liep von Kerber geërgerd. Waarom spreek je van Italianen? Dat is uw sprookje, meneer, niet het mijne. U zei, dat hoe-heet-ie-ook-weer, de Romein, die de Shebeeërs aftuigde, zijn roof op Italiaansch grondgebied had op geborgen. De Oostenrijker haalde eenigszins moei lijk adem en zijn gezicht werd nog bleeker. Dat is van geen belang de plaats Is een woestijn we zullen geen tegen stand ontmoeten. Noch kapitein Stump. noch mijnheer Tagg weten, dat u gewond bent, mijnheer, mengde Dick zich op dit moment diploma tiek in het gesprek. Het zou misschien ver standiger zijn ons gesprek verder tot mor gen uit te stellen. Von Kerber beschaduwde zijn gezicht met zijn handen. Ik heb niet veel meer toe te voegen aan hetgeen ik reeds gezegd heb, ant woordde hij. Ik geloof, dat u me begrijpt. Ik verlang stilzwijgen en trouwen dienst. Geef me die en ik zal u tienvoudig be- loonen. Zij gingen aan dek. Dick ging naar zijn kajuit in de vaste overtuiging, dat hij den halven nacht wak ker zou liggen. Maar hij sliep ais een roos, totdat hij vroegtijdig weer werd gewekt. De dag brak zonnig en helder aan. Een aangenaam briesje uit het Noord-Westen woei den rooknevel van de stad af en kuste het blauwe water van de ingesloten haven tot witkoppige golfjes. Hij had de morgenwacht van vier tot acht uur en al wat hij te doen had, was zich ervan te overtuigen, dat de mannen trachtten de reeds onberispelijke dekken nog witter te schuren en het koper te poet sen, dat al blonk de zon, zoodra deze over den schouder van Nötre Dame de la Garde gluurde. Een van de matrozen, die in Dick's nabij heid een kajuitsvenster aan het zeemen was, maakte een praatje met den tweeden stuurman en trachtte het gesprek op de vermoedelijke bestemming van het jacht te brengen. Je zult gauw genoeg hooren waar we naar toe gaan, antwoordde Dick een beetje scherp, om iedere conversatie in deze rich ting direct den kop in te drukken. iNadruk verboden). tWordt vervolgd). KUGEN WEIDMAN de Duitscher die in Frank rijk zes moorden gepleegd heeft, wordt voor den rechter van instructie geleid. WEER EEN VLIEGENDE MENSCH, - de A-jarige Mickey Morgan uit Sioux Falls (Am.) Op grootei hoogte laat hij zich uit de machine vallen. Na 90 seconden op zijn vleugels gezweefd te hebben, trok hij zijn parachute open. PRESIDENT ROOSEVELT bij zijn terugkeer te Miami (Florida) van een visch-partij. Langs de auto de rechercheurs, die Amerika's eersten burger op al zijn tochten vergezellen. DE AANBIEDING VAN DEN ALMANAK DOOR DE ALMANAK-COMMISSIE VAN HET CTRECHTSCHE STUDENTENCORPS aan den rector-magnifieus, 'professor dr. j. Boeke. De almanak wordt professor Boeke in zijn woning overhandigd. EEN WILD ZWIJN dat uit den Bataviaschen Planten- en Dierentuin ontsnapt was, werd na DE VLUCHT NAAR VEILIGER OORDEN. Chineesche vluchtelingen, bescherming zoekend in de Fransche concessie te Sjanghai. DE METROPOLIE'l El L0G1US - die in verband met de inwijding der Russische kerk in den Haag in ons land vertoeft, bij zijn bezoek aan de vereen, voor Vreemdelingenverkeer te Amsterdam. Bij het bekij ken van propaganda-lectuur van Volendam. een wilde jacht gegrepen en op de bekende Indische wijze naar het politiebureau ,,gepikold".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5