STADSNIEUWS 'naugureele oratie van prof. dr. H. Kraemer bü H. M. PIERROT Jaargang VRIJDAG 3 DECEMBER <937 No. 23832 Euwe gaf de 24ste partij op HET VOORNAAMSTE NIEUWS VAN HEDEN De Bilt „De wortelen van het Syncretisme" Aljechin heeft nog 1 punt noodig De toestand van Prins Bernhard DH nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD verwacht: LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIES: 30_cts. per xegel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons BLad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen, - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein TrlrfnnnnuTiwurt voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Poetbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn.: per 3 maanden (.2.3$ per week TrZTT.f. 0.18 Franco per post f. 2:38 per 3 maanden -f- portokosten. (voor binnenland (.0.83 per 3 mnd.) Als hoogleeraar in de algemeene geschiedenis en de phaenomeno- logie van den godsdienst Prof. dr. H. Kraemer. als opvolger van prof. dr W. B. Kristensen benoemd tot boogleeraar in de faculteit der Godsge- Prof. dr. H. Kraemer. tedhekl om onderwijs te geven in de leschiedenis van den Godsdienst in het ilgemeen en de phaenomenologie van den Godsdienst heeft hedenmiddag dit ambt samaard met het uitspreken van een inaugureele rede in het groot-auditorium der Universiteit over „De wortelen van het Syncretisme". Alvorens tot zijn eigenlijke onderwerp te tomen, deed spreker eenige principieele opmerkingen vooraf gaan. Het syncretisme, aldus vervolgde spr., is m de geschiedenis en phaenomenologie van den godsdienst een bekend verschijn sel. Het welhaast klassieke voorbeeld van iet syncretisme is het godsdienstig leven in het Romeinsohe Imperium in de eerste ine eeuwen onzer jaartelling. Tengevolge ïan de Romeinsche unificatie waren in het tultuurbekken van de Middellandsche Zee volkeren, godsdiensten en culten in voort durende beweging en uitwisseling met elkaar, zij amalgameerden en identificeer den zich en tooiden zich met eikaars na men en begrippen. Zoo kon men priester iin van meer dan één mysterie-religie, in verschillende heiligdommen tegelijk knie len, want het was toch dezelfde god, enz. Het Neo-Pythagorisme is een voorbeeld J® filosophisch syncretisme en Plotinos m>k van dit godsdienstig en filosofisch syncretisme de consequenties in zijn Stootsch systeem, waarin het Oer-zijn het Ptimum movens is en waarin de wereld met al haar tegenstellingen is opgenomen en alle vormen van godsdienst en cultus korden erkend in hun relatieve recht en Mstandigheid. Waaruit, aldus vroeg spr., komt dit syn- fKMsme. dat de vormen van een elemen taire amalgameeringsmanie kan aannemen, voort? Cumont antwoordt, dat het tot de natuur van het paganisme behoort om eigen goden met andere te indentificeeren. Inderdaad is lat zoo. De bewijzen liggen voor het grij- Maar de vraag rijst, waarom dit zoo is. Wanneer men de oorzaak in de tolerantie hn deze godsdiensten wil zoeken, dan kordt de nieuwe vraag, waar dan deze tole- 'antie aan toe te schrijven is. En deze Jhag wordt te dringender, wanneer men Wenkt, dat het jonge Christendom m '®e tolerantie en identificatie niet betrok- «n werd. De profetische religie van het oude Testament wees de neiging tot syn- "rasme steeds met kracht af en ook de miam, wanneer hij zich zijn vurig mono- ™hsme herinnert, doet dit. kenden we ons tot de thans levende ÏWsdiensten, dan is de overeenkomst met beeld van het Oostersch-Hellenistisch ™fetisme in den Romeinschen keizertijd. alle verschillen, frappant. Door het - de Oosten treft men dezelfde mas- onderlaag van volksreligie aan als dat ?j} Seval was in den Rom. Keizertijd. In gansclie Oosten vindt men in de sote- jrJIPsche culten hetzelfde individualis- ifne hunkeren naar heil als in de v.'rt'ën-religies in den Keizertijd. En Hf de Neo-Pythagoreesche en Neo- 'tonische godsdienstfilosofieën alle vor- ra.V religie in haar noodwendigheid en Jwwlijkheid wisten te „plaatsen", zoo ^eonen de godsdienstfilosofieën van het Oosten daarin een minstens even groot meesterschap. Het is uit deze korte aanduidingen dui delijk, dat de levende Oostersche religies kostbaar materiaal kunnen verschaffen voor diepere doorgronding van het pro bleem van het syncretisme. Aan allerlei voorbeelden werd dit nog nader uitgewerkt. Typeerend is het telkens weerkeerende ge zegde van den Javaanschen Desaman: alle godsdiensten zijn per slot van rekening ge lijk, dat in heel Azië volledige instemming vindt De Chlneesche versie hiervan is de klassieke formule „hem san wei ji", d. i. China omvat drie godsdiensten, en toch zijn deze er slechts één. Uit de vele voor beelden blijkt niet alleen de overeenkomst met het beeld van het godsdienstig leven in den Romeinschen Keizertijd, maar ook. dat het godsdienstig voelen en denken der volksmassa's en de hoofdlijnen van het godsdienstwijsgeerig denken op dezelfde syncretistische conceptie van den gods dienst teruggaan. Dit syncretisme, of popu lair uitgedrukt, deze constitutioneele ge makkelijkheid om van alle wallen te eten, wijst naar merkwaardig godsdienstig relativisme; maar waar ons moderne rela tivisme als een doodenden adem over alle godsdienstige vitaliteit heen strijkt, stimu leert dit relativisme van het paganisme juist tot een overweldigende godsdienstige productiviteit, die de neiging geeft te spre ken van een godsdienstig oerwoud De groote Sinoloog de Groot stelde voor China de vraag, welke toch die eene religie is, waar de drie groote historische religies haar oorsDrong vinden, en hij noemt deze, „die Religion des Universums", van welken stam de andere religies slechts takken zijn. Maar terugdenkend aan het Javaan- sche gezegde en de vele andere voorbeelden beseffen wij, dat de Groot hier een univer seel probleem heeft gemoveerd. Daarom is er een andere wijze van bena dering dan het zoeken naar den oorsprong, die beter recht doet aan dit universeel? karakter, nl. die der wezenst-ypeering of anders gezegd: het syncretisme is eerst secundair een godsdiensthistorisch pro bleem, het is primair een phaenomenolo- gisch probleem. Men kan de godsdiensten onder verschil lende gezichtspunten indeelen, maar geen indeeling legt zoo effectief het onderscheid in apperceptie en structuur bloot als die in de profetische godsdiensten der ooen- barine en de naturalistische der zelfver werkelijking. Deze twee fundamenteele ap percepties van leven en wereld zijn in de menschheid overal waar te nemen. Even als deze nu in het Oosten op elkaar stoo- ten golfden ze dooreen in den Romeinschen Keizertijd. Met deze termen is gepoogd een cardi- naal verschil aan te geven, hoewel natuur lijk ook de naturalistische religies het be grip openbaring, en de profetische religies de zelfverwerkelijking kennen. Maar alleen de profetische apperceptie neemt het be grip openbaring, evenals het begrio God, volledig serieus. Beide radicale serieus heden worden geformuleerd in de beroem de woorden van Deut. 6:4: „Hoor Israël, de Heer onze God is een eenig Heer". Bij de naturalistische religies beteekent open baring altijd een supreem moment van "odsdienstige ervaring. Het is niet werke lijk autochlhoon. men zou er desnoods ook buiten kunnen, ook al komt dat in de werkelijkheid zelden voor. De Indologe Betty Helmahn deed voor Indië wat de Groot deed voor China, nl. de fundamenteel naturalistische apperceptie aanwijzen van de Ind. wereldbeschouwing. Mensch en natuur zijn identificeerbaar en uitwisselbaar. Deze apperceptie wordt nog versterkt door wat men de totalitaire grondeedachte kan noemen, die door alle primitieve culturen heenloopt Het denken gaat uit van de ongebroken eenheid, waarin de heele werkel'ikheid met al haar nuance en contrasten begrepen is. Mensch en kosmos zijn op eikaar betrok ken, mikrokosmos en makrokosmos op veelsoortige wijze gecorreleerd. Twee uitvloeisels van dit naturalistisch- monistischc denken zijn voor onze vraag naar de wortelen van het syncretisme van belang. Het eerste is, dat wereld en leven, mensch en natuur lot en geschiedenis, alle binnen den cyclischen gang van de natuur gezien worden. Alles heeft zijn plaats ómdat het een verschijnsel is. Het tweede is. dat de contrasten en tegenstel lingen nooit onverzoenlijk zijn, zij móeten er, elkaar baianceerend. zijn en hebben alle hun rechtmatige plaats. Zoo wordt het geheel eigen relativisme van deze natura listische apperceptie ons duidelijk, en tevens dat hier de vraag naar waarheid niet zoo klemmend is als in de profetische religies, maar die naar de waarde meer aandacht vindt. Dit inliaerente relativisme van het naturalisme en totalitaire monisme is de ware wortel van het syncretisme. Hierop volgden de gebruikelijke toe spraken. De anthropologic van het nabije Oosten in den ouden tijd. Voordracht van prof. dr. C. U. Ariens Kappers. Prof. dr. C. U. Ariens Kappers, hoog leeraar aan de Universiteit van Amsterdam, directeur van het Centraal Instituut voor Hersenonderzoek aldaar heeft gisteravond ln het Prentenkabinet een lezing gehouden voor het „Voor-Aziatisch-Egyptisch Gezel schap Ex Oriente Lux" over: „De Anthro pologie van het nabije Oosten in den Ouden Tijd en in verband met de tegenwoordige bevolking". Voor een onderzoek naar de bevolking van het Nabije Oosten in den loop der eeuwen, aldus spr. is het het beste uit te gaan van de voor de hand liggende talrijke gegevens, die men omtrent de tegenwoor dige bevolking heeft. Door toetsing van de veèl schaarschere gegevens omtrent de vroegere en vroegste bevolking kan men dan rekening houdende met archaeologische en historische ethnologische data de samenstelling der vroegere bevolking bena deren. Ons eerst bezighoudend met het Nabije Oosten in engeren zin (Klein Azië, Mesopotamië, Perzië en Voor-Indië) kan men beginnend met Klein-Azië (incl. Syrië en Palestina) een hyperbrachycephaal, een brachycephaal en een mesocephaal element onderscheiden die niet slechts door schedel vorm, maar ook door andere kenmerken als bloedgroep te onderscheiden zijn. Tot de I hyperbrachycephale bevolking behooren de meeste Turken, verder Armeniërs en Liba- neezen. die ook in bloedtype een treffende overeenkomst vertoonen (vooral de beide laatste). Vermoedelijk hebben deze groepen, hoe principieel zij in taal verschillen, een gemeenschappelijke afstamming en zijn zij I verwant aan de Subareische Hethieten, die na de Subareische volkeren Klein Azië bin nenstroomden (c a. 2000 v. Chr.). Het ver melden van twee geheel verschillende volke- rengroepen onder denzelfden naam als Hethieten, is reeds Sayce opgevallen en door Ungnad uitgewerkt. Het schijnt, dat het voorkomen van belde rassen in hetzelfde gebied door de contemporaine schrijvers aanleiding heeft gegeven tot samenvatten van beide onder één naam, misschien ook omdat de eene wellicht nog een tijdlang als heerscherslaag over de andere regeerde. Hoe dit zij, de zoogenaamde echte Hethie ten hadden een Indo-Europeesche taal en zij en de volkerengroepen. die aan hen ver want waren, zijn dolichosephaal. In tegen stelling met de hyperbrachycephale bevol kingslaag (Subareisch) is deze dolichoce- phale laag thans practisch gesproken in het Nabije Oosten uitgestorven; Ln Perzië vindt men er nog resten van onder de Zoroasterianen of Gulbers. In Voor-Indië is het type echter rijkelijk vertegenwoor digd, vooral in de Punjab. Door toevallige omstandigheden heeft de spreker een groot aantal schedels van dit sterk dolichophale ras kunnen onderzoeken, afkomstig uit het vierde tot tweede millennium en gevonden door dr. Erich Schmidt te Tepe Hissar bij Damghan ten Z O. van de Kaspische Zee. Deze schedels zijn later nog eens grondiger onderzocht door Dr. Krogman te Cleveland, die eveneens tot de conclusie kwam, dat ze aan het Noordwestelijke Voor-Indische type verwant zijn. De cultuurresten te Tepe Hissar gevonden, gelijken ook het meest op Susa II in Perzië en op Indische cultuurproducten (Mohen- jodaro), zoodat dit onze conclusies beves tigt. Het schijnt deze langschedelige Indo- Arische bevolking gev/eest te zijn. wier res ten bij het verbrande Troja zijn gevonden en welke ook in den tijd van Hammurabi een groote rol gespeeld hebben in het Eufraat-dal. Vermoedelijk waren ook de Mitanni met hun Indische godennamen in het boven-Eufraat-dal aan hen verwant. Euwe heeft hedenmiddag me degedeeld. dat hij de 24ste schaak partij, die gisteravond te Rotter dam na 40 zetten in een voor hem ongunstige stelling werd afge broken, opgeeft. Aljechin heeft nu 14'/» pur.t (negen gewonnen partijen) en Euwe 9l/s punt (vier gewonnen partijen). Aljechin heeft dus nog slechts 1 punt noodig om -oeslag te leggen op den titel, v aarvoor zooals men weet 151/* punt en 6 winst- partijen vereischt worden. De 25ste partij vangt morgen avond cm halfzeven in den Die rsntuin in Den Haag aan. Voor de analysen van onze me dewerkers Prins en Reshevsky verwijzen wij naar het 4de Blad. Vooruitgang houdt aan. In een gisteravond gegeven communiqué is meegedeeld dat de toestand van Prins Bernhard goed blijft. De eetlust neemt toe en het ziekteproces heeft een gunstigen loop. Hedenmorgen werd nog ge meld dat de Prins een rustigen nacht heeft gehad. De keizer van Japan heeft een telegram gezonden aan H. M. Koningin Wilhelmina, waarin hij zijn deelneming betuigt met het ongeluk van Prins Bernhard. U vindt voor ieders beurs een smaakvol geschenk Maarsmanssteeg 1421. 2342 (Ingez. Med.) Men kent onder de Indo-Europeesch spre kende volkeren echter twee anthropölogl- sche groepen. De langschedelige groep, die thans voornamelijk nog in Indië vertegen woordigd is, heeft spr. reeds hierboven ver meld. De andere is een mesocephale of mid- denschedelige groep. Tot. deze tweede be hoorden waarschijnlijk de Philistijnen en verwante Oervolken van Klein-Azië. Zij zijn ten nauwste verwant aan de Fhrygische en Thrakische stammen ten Zuiden en ten Noorden van de Zwarte Zee en ook aan de post-Helladische (Helleensche) Grieken. Analoge groepen zijn nog rijkelijk ver tegenwoordigd onder de Perzen, vooral in Midden-Perzië, de echte Iraniërs. Persoonlijk houdt spreker het ervoor, dat het mesocephale Mediterrane ras ten nauw ste aan hen verwant is en dat deze bevol king, die vooral in Scandinavië, Noord- Duitschland, Nederland en Engeland sterk is vertegenwoordigd. Tot den ouden medi terranen tak hiervan behooren ook de Phoenicërs en de zoogenaamde Portugee- sche Joden. Men moet hierin dus donkere en blonde menschen onderscheiden, die ech ter zeker van gemeenschappeiijken stam zijn. Een oud centrum van Askenasische Joden, die in hoofdzaak niet mesocephaal of doli- chocephaal zijn, maar gewoon brachyce phaal moet waarschijnlijk gezocht worden in het oude Arameesche gebied, grenzende aan den Antilibanon. waar dit anthropolo- gische type nog veel gevonden wordt ook onder de niet Joodsche woestijngrensbevol king tusschen Damascus en Aleppo. Deze streek is echter zeker niet hun oudste zetel, daar volgens Böhl de Arameesche migratie eerst omstreeks 1350 v. Chr. valt en er is geen bezwaar tegen de traditie, die ze in vroegere tijden boven-Mesopotamië plaatst. Bij hun latere migraties zijn deze Joden uit den aard der zaak veel gemengd met de reeds in Testamentischen tijd zoo rijkelijk in Klein Azië voorkomende Subareische be volking (Hethieten); zie hieromtrent ook den profeet Ezechiël. Vandaar waarschijnlijk het vrij groote aantal hyperbrachyphale elementen. Ook is er een groote overeenstem ming in bloedtype. Dit hyperbrachycephale type kan echter zooals Boas aantoonde on der gunstige omstandigheden weer in het gewoon brachycephale overgaan. Wat nu tenslotte de Egyptenaren betreft, deze hebben vele millennia van praedynas- tische tijden tot laat dynastische hun type bijna cnveranderd bewaard. (Morant). Zij zijn overwegend laugschedelig. De oudste Egyptische schedels van vóór den Nakada- tijd n.l. de Badarische toonen echter echter volgens Stoessinger en Morant nog Dravi- dische en derhalve ook sommige negroide charactèristiCa wat wel wijst op de zeer vroege verwantschap van de Dravidische en Oost Afrikaansche bevolking. Dat de Minoische Cretensers ten nauwste ver want zijn aan de dynastische Egyptenaren is welbekend. Volgens Morant geldt dit ook voor de oerbevolking van Sardinië. Spreker houdt het ervoor, dat het iangschedelig Egyptisch-Sardinische type nauw verwant is aan de langschedelige Indo-Arische bevol king, zoodat men in het Oude mediterrane bekken zoowel aansluitingen vindt aan de langschedelige als voornamelijk aan de middelschedelige Indiërs. Deze verwant schap valt echter in een veel vroegere periode. Het langschedelige Egyptische-Minoïsche type wordt slechts sporadisch in de Minoi sche centra van Griekenland teruggevon den. Het is weldra door de mesocephale Indo-Europeesche Zwarte Zee-bevolking verdreven, die weer in onzen tijd verdreven is door een brachycephale bevolking. BINNENLAND. De wijziging der Crisiswet door de Tweede Kamer goedgekeurd. (3e Blad). Voorloopig verslag inzake de vaststelling onzer nationale vlag. (4e Blad). De vijfhonderdste retourvlucht tusschen Nederland en Indië volbracht. (Bin nenland, 3e Blad). Inauguratie van Prof. Dr. H. Kraemer als Leidsch hoogleeraar. (Stadsnieuws, lë Blad). BUITENLAND. Incidenten bij Japansche parade te Sjang hai. (4e Blad). Het antwoord van Barcelona inzake het terugtrekken der vrijwilligers. (Bui tenland, le Blad). Delbos op reis naar Warschau. (Buiten land. Ie Blad). Uitlatingen van Engelsche staatslieden. (Buitenland, le Blad). Overleden is de vroegere Belgische premier Poullet. (Laatste Berichten, le Blad). Motie van vertrouwen voor de Belgische regeering. (Buitenland, le Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN EERSTE BLAD. De wind zal verder naar Noord- Oost of Noord krimpen en daar door zal de temperatuur dalen. Mogelijk zullen er nog enkele regenbuien vallen FEESTELIJKE OUDERAVOND. Opleidingsschool Driftstraat. Onder overweldigende belangstelling hield de oudercommissie van bovenge noemde school een feestelijken ouderavond ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de school. In zijn openingswoord sprak het hoofd der school, de heer F. J. Riks een wel komstwoord tot de ruim 200 aanwezige ouders en belangstellenden en ln het bij zonder tot het personeel der school, den heer Harting van den Centralen Ouder raad. den heer v. d. Meer van de Licht fabrieken en den heer Albert Gerritsen en zijn begeleider. Spr. wekte allen op eendrachtig samen te werken in het belang van het kind en het openbaar onderwijs. Met een: „Allen onverdeeld naar de openbare school" werd den aanwezigen een gezelligen avond toe- gewenscht. Met een vroolijk lied en een geestig woord bracht de heer Gerritsen direct al een gezellige stemming in de zaal. Voor de pauze vertoonde de heer v. d. Meer het eerste gedeelte van het zeer interes sante smalfilm-geluidsprogramma, welwil lend aangeboden door de Directie der Lichtfabrieken. In de pauze werden koffie, koek en sigaren geserveerd. Een opwekkend woord werd nog gesproken om het Schoolfonds te steu nen en te blijven steunen. Albert Gerritsen vervolgde zijn reper toire. Ten slotte draaide het 2de gedeelte van de geluidsfilm. Aan het slot van den avond dankte de heer P. M. v. d. Voort, voorzitter der Oudercommissie de diverse medewerkers. De school Drif(straat kan met voldoening terugzien op de afgeloopen 10 jaar van haar bestaan. MILITARIA. De najaarsschietoefeningen van het 6e reg. veld-art. alhier zullen worden gehou den op 8 en 9 December a.s. in de Leger plaatsOldebroek. De opper-wachtmeester Van Oosterom, en de wachtra. Timmers van het 6e reg. veld-art. zullen een cursus volgen voor magazijnmeester der artillerie, welke ge houden wordt van 13 Dec. a.s. tot 30 April 1938, te Hembmg en Delft,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 1