Overdracht Erasmus-beeld Het grootste Nederlandsche schip Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON De dochter van den rentmeester DE BEKENDE FILM ARTISTE LILIAN HARVEY bij haar aankomst op het vliegveld Schiphol. DE UITGEBRANDE MANUFACTUREN- WINKEL van den Keer H. te Heerlen. Een dienstmeisje kwam in de vlammen om. Mevr. H. sprong uit 't raam en bekwam verwondingen. ontdekking komt, dat Eynesford je verlaten heeft, om nooit terug te keeren zooals hij dit al heeft gedaan tegenover een audere vrouw dan zal het je misschien berou wen, dat je getrapt hebt op het hart van den man, die je lief had!" Het rijtuig reed af; dus moest hij wel terugtreden. Ethel leunde achterover In de kussens, trillend over al haar leden, de oogen fonkelend van verontwaardiging, ter wijl ze enkele keeren herhaalde: „Hoe durf de hij zulk een schandelijke leugen uit spreken?" „Het is zeker te laat, om vanavond nog een brief op de post te krijgen?" vroeg ze een uur daarna aan den bediende, terwijl ze op het bordes van het kasteel stond. „Voor het dorp zou het te laat zijn. Ma dame la Comtesse, maar een belangrijke brief kan te paard in Malloré bezorgd worden." „Zou een van de bedienden dat willen doen?" „Natuurlijk my Lady." In haar boudoir, onder het rozig-getinte licht van de schemerlamp, ging ze aan haar schrijftafeltje zitten, met het hoofd op de hand geleund, want ze moest zich eenigen tijd bedenken eer ze schreef: „Kasteel St. Etienne. Dinsdagavond. Ik wil je meedeelen, dat Mrs. en Miss Beaufort in Mousse-les-Balns zijn en dat Mr. Fitzwarrene bij haar is. De dames hebben mij gisteren bezocht en gevraagd om vandaag bij haar door te brengen. Ik ben gegaan, niet wetend, dat hij er ook zou zijn. Ik ben nu juist teruggekeerd, maar wil mij niet ter ruste begeven, eer ik het je geschreven heb. Hij zal hier komen, daar ben ik zeker van. Wat zal ik doen, als ik alleen ben? Schrijf mij dat eens. Ik ben bang, om hier alleen te zijn. Als de afwikkeling van die zaak je nog in Parijs houdt, kan ik dan niet Zóó ver gekomen, liet ze de pen vallen en verborg het gelaat in de handen met de verzuchting: „O, wat zal hij wel van mij denken?" Ze streepte den onvoltooiden zin door en schreef in plaats daarvan: „Wees zoo goed mij dadelijk te raden, wat ik doen zal. Ethel." Dien volgenden middag kwam Hector Fitzwarrene op het kasteel en hem werd meegedeeld, dat de gravin uit was. In haar wanhoop had ze haar toevlucht genomen tot Hester Strickland. Teleurgesteld, maar in het minst niet verslagen, ging hij terug. Ethel was naar de pastorie gereden en liet zich ook met het rijtuig terugbrengen om een mogelijke ontmoeting in de laan tjes te vermijden. De Stricklands ontvingen haar met open armen en tot haar eigen verbazing zei ze tegen Hester, hoezeer ze zich ongerust maakte over de persoonlijke veiligheid van den graaf. Toen ze die gedachte had uitgesproken, vroeg ze zichzelve af: „Zou de tijding van zijn dood haar niet een onverwachte verluchting zijn? Zou dit niet de schoonste oplossing wezen, waar door zij haar vrijheid terugkreeg?" „Neen," moest ze zichzelve wel erken nen. „Ik verlang mijn vrijheid niet terug, eer ik meer afweet van den man, die zoo veel voor mij heeft opgeofferd en die mij lief heeft. Ik wil hem weerzien in het nieuwe licht, waarin ik hem nu beschouwen kan, om dan eerst te oordeelen. Neen, ik kan niet zeggen, dat ik nu al mijn vrij heid terugverlang." Zooals te begrijpen valt, praatte Hester van niets dan van Ranulf. Ze liet Ethel enkele van de brieven zien, die hij haar had geschreven, terwijl hij op reis was en die versterkten Ethel slechts in haar ver nieuwde opvatting omtrent het karakter van den graaf. Toen ze op het kasteel terugkwam, vond ze daar het kaartje van Fitzwarrene en was ze dus dubbel dankbaar, dat ze op de pastorie op bezoek was gegaan. Dien volgenden ochtend lag er een brief op de ontbijttafel en reeds begon haar hart onstuimig te kloppen. Maar nu volgde er een teleurstelling, want het epistel was van Hector en niet van Ranulf. Daaronder lag een ander, een van Cora Beaufort. Het weer was zoo heerlijk, schreef ze, dat ze daardoor verleid waren, om een picnic te houden en dat ze precies om twaalf uur Lady Eynesford zouden komen halen. „Wat moet ik doen?" overlegde zij wan hopig. Die menschen achtervolgen mij Als Hector correct gehandeld had, zou hij uit Mousse-les-Bains zijn weggegaan, zoodra hij wist. dat ik hier was. Het maakt nu precies den indruk, of Ranulf mij waarlijk verlaten heeft." Voor het eerst sinds haar huwelijk schreide ze of haar het hart breken zou en die uitbarsting schonk haar verlichting, ofschoon het verdriet, dat Ranulf in het geheel geen acht op haar sloeg, er even groot onder bleef. „Of hij heeft mijn brief niet ontvangen," dacht zij, óf hij is niet van plan dien te beantwoorden." Haast tegelijkertijd met deze gedachte kwam er een vreeselijke angst over haar: in zijn laatste schrijven had hij haar mee gedeeld, dat hij in gevaar verkeerde, in het gevaar van zijn leven te verliezen! Verbeeld je nu eens, dat hij dood was, zonder dat iemand er van afwist, want hij was heel alleen naar Parijs gegaan! Eindelijk werd de spanning haar te groot. Nog een oogenbllk bleef zij roerloos zitten met de handen om de knieën. Toen belde ze en vroeg: „Om hoe laat vertrekt de trein naar Parijs?" „Om half twaalf, Madame la Comtesse." „Laat het rijtuig dan voorrijden om elf uur, om mij naar het station te brengen. Ik ga naar den graaf." Hierna kwam er weer nieuw leven in haar. Ze verscheurde den brief van Cora en verbrandde hem. Dien van Hector wierp ze ongeopend in het vuur. Een vrij dikke brief in een groote enveloppe was er dien ochtend voor den gTaaf gekomen. „Dien zal ik hem in Parijs geven," dacht ze en belde de kamenier. „Madeleine, ik ga naar den graaf in Pa rijs. Ik neem ie niet mee, maar als ik je noodig heb, zal ik je telegrafeeren, dat je mij volgt. Miss Beaufort zal vanochtend komen, nadat ik weg ben. Geef haar dan dit briefje." (Nadruk verboden).. .(Wordt vervolgd). EEN „GEWICHTIG" KARWEI. Met niet minder dan vier drijvende bokken werd de groote baggermolen, die voor Alblasserdam in de Noord was gezonken, gelicht. DE NIEU W-AM STERDAM het grootste schip van de Nederiapdsche koopvaardijvloot, dat op het oogenblik aan de werf van de Botterdamsche Droogdok Maatschappij in aanbouw is, nadert zijn vltooiïng. Een foto van het schip, nadat de beide schoorsteenen er op geplaatst zijn. Naar het Engelsch. ai Deze uitbarsting gaf haar haar kalmte Hij, die daar voor haar stond, had °et eerst den laster uitgesproken, waarte- J® Ranulf nu de bewijzen in handen hoop- krijgen. Air. Fitzwarrene", zei ze koel, „uw woor- zijn beleedlgend. U ls niet uzelve". ierwijl ze dit zei, begreep ze, hoe hij dit ®tgelijk zou opvatten. Ze dacht aan Miss "zee en trok zich onwillekeurig wat verder ™t rijtuig terug. Jkzou niet mijzelve zijn?" vroeg hij bit- ..Ik eisch een nadere toelichting van Opmerking, Lady Eynesford". heeft het recht niet, iets van mij te «tien, Mr. Fitzwarrene. Goeden avond! "ees zoo goed den koetsier orders te geven rijden". Een oogenbllk hield hij de jjjj1 op het portier, half waanzinnig van .Tot nog toe heb lk gemeend, dat je het piUolfer van de omstandigheden was. Nu J?' 'k, dat ik mij daarin vergist heb. Je zwakke, wereldsche vrouw, zonder gomden moed. om trouw te blijven aan jj tan, die je lief heeft, zoodra er een "d" ten tooneele verschijnt. Als je tot de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5