Toen Sinterklaas in 't land was
Droeve geschiedenis
van een dik, vet
marsepeinvarken
't Was eind November en 't begon al
aardig koud en guur te worden. Het regen
de veel en 's morgens was het heel erg
moeilijk om uit je warme bedje te komen!
Maar één ding was fijn: Sinterklaas was
ln 't land, want het liep tegen z'n ver
jaardag! Sommige kinderen hadden den
goeden Sint al gezien en bijna allemaal
hadden ze al eens iets in hun schoen ge
had: een speculaaspopje, een paar borst
plaat j es of iets anders heerlijks!
Nu, je kon zien, dat het weer zoover
was. want alle banketwinkels straalden en
schitterden van Sinterklaasvreugde en
geurden straten ver van de fijne zoetighe
den die er gemaakt werden!
Tjonge, jonge, wat hadden de banket
bakker Pietersen en zijn knechtjes Henk
en Bram het iederen morgen druk!
„Jullie bent weer vijf minuten te laat,
jong en lui" zei de baas dan. En de jon
gens geeuwden eens en beloofden „mor
gen beter, baas".
„Ja, ja, ons kent ons. Nou vlug aan het
werk! Er moeten vandaag honderd ban
ketletters worden gemaakt, driehonderd
pond speculaasjes en vijftig marsepeinen
varkens! Begrepen?"
„Ja baas. Best, baas".
Nu, de jongens deden hun best en de
baas was tevreden.
Toen het 's avonds vijf minuten voor
acht was, moest Henk nog vlug een doos
met taartjes wegbrengen en Bram bleef
alleen in de werkplaats.
Daar stond een groote bak met marse
pein en op de lange tafel lagen de vormen
voor de varkentjes: groote, middelsoort en
heele kleintjes. Bram had er al een heele -
boel gemaakt, maar de baas had gezegd,
dat alle marsepein op moest.
Bram gaapte eens: het was een vreese-
lijk peuterig werkje, al die kleine var
kentjes: het zou zeker nog wel een half
uur duren, voor hij klaar was!
„Oehoe! oehoe!" klonk het van buiten.
Dat was Henk's roep. Bram en Henk waren
dikke vrienden moet je weten en nu kwam
Henk hem afhalen.
„Bah", dacht Bram, „al die kleine var
kentjes nog!" En toen.... wel, toen greep
hij opeens een heel, heel grooten vorm,
waar zeker wel een kilo marsepein in ging
en maakte een ontzettend groot, vet var
ken!
„Lekker vlug klaar! En 't is nog het
mooiste van allemaal!" zei Bram. En toen
waschte hij vlug z'n handen, deed muts en
schort af en schoot z'n jasje aan!
Het prachtige groote vette marsepein
varken, dat Bram gemaakt had, prijkte
midden in de étalage van Baas Pietersen.
Bram had er een standje voor gehad.
„Zoo'n groot, duur, onhandig ding verkoop
ik toch niet!" had de baas gemopperd.
Had ik je gezegd, dat te maken?"
„Ik meende.... ik dacht...."
„Je dacht: opgeruimd is netjes en Henk
staat voor de deur. Is 't zoo niet^"
„Ja.... ja baas!" stotterde Bram.
„Nou, dat is tenminste eerlijk, maar laat
het niet weer gebeuren!" L_
„Nooit weer, baas" zei Bram, die blij
was, dat hij er zoo af kwam. En hij ver
dween vlug in de bakkerij om nog meer
heerlijkheden te halen. Wat was die eta
lage prachtig!
In het midden, op een apart glazen
plaatje, het varken en eromheen specu
laaspoppen in alle grootten, kransen en
staven van banket, poppetjes en wiegjes en
schoentjes en fluitjes en nog wel duizend
andere dingen van chocola en van suiker,
heele rijen kleinere en grootere varken
tjes, worsten, appels, peertjes, bananen
van marsepeinte veel om op te noe
men!
Kinderen drukten hun neusje plat tegen
de ruiten en vaders en moeders, oom en
tantes stonden stil om iets uit te zoeken.
Dit vonden de bewoners van de etalage
heerlijk!
„Al die kinderen kijken naar ons!" fluis
terden de varkentjes.
„Nietes, naar óns!" kibbelden de poppe
tjes van chocola.
„Wij'zijn lekker de mooiste" zeiden de
sierlijke puntschoentjes. „Wij lijken precies
op de glazen muiltjes van Asschepoes".
„En wij zijn de grappigste" riepen de
chocoladekikkers.
En wij de griezeligste", gichelden de
muizen.
„En wij de lekkerste!" zeiden de worst
jes.
En toen ze allemaal eens fijn opgeschept
hadden, begon het groote dikke, vette val
ken langzaam en plechtig te spreken. Het
kuchte eerst eens een paar maal en zei
toen: „Verbeelden jullie je nou maar hee-
lemaal niets meer, want het is genoeg be
kend, dat ik de allermooiste, dikste, vetste
en duurste ben van de heele étalage. Dus.
mondjes dicht!"
Hij had het zóó plechtig gezegd, die
dikkerd, dat alle babbelende, gichelende,
fluisterende stemmetjes opeens verstom
den. Je kon in de étalage een speld hooren
vallen!
Nu werd er alleen nog maar gedacht,
maar dat was dan ook hevig!
Wat een heerlijkheid stelden ze zich voor
van het oogenblik, dat ze gekocht zouden
worden
Een hand zou ze voorzichtig opnemen,
en dan zouden ze in een mooi, gekleurd
zakje worden gepakt en meegenomen, een
nieuw leven vol avonturen tegemoet!
Ze hielden hun adem in en dachten al
lemaal maar één ding: „wie zou er het
eerst gaan?"
Het was de avond voor Sinterklaas. Al
heel wat kameraadjes waren uit de etalage
verkocht, maar Henk en Bram hadden on
der leiding van den baas weer veel nieuwe
zoetigheden daarvoor in de plaats ge
maakt. En dus was de etalage dien avond
schitterender dan ooit!
,,'t Zal ontzettend druk worden!" fluis
terde een rijtje marsepein varkentjes on
der elkaar. Vanavond worden we vast en
zeker allemaal verkocht!"
„Stilte, jullie daar!" knorde plechtig de
dikke, vette Opa in 't midden. En toen
zwegen ze verschrikt. Rrt, rrrt! rrr! De
winkelbel stond geen oogenblik stil. Kijk,
daar kwam een moeder met drie kinderen:
die mochten alle drie iets uitzoeken. Het
meisje koos na veel wikken en wegen een
wiegje en een paar schoentjes van suiker,
de jongens ieder een onsje marsepeinen
aardappelen en de eene een chocoladen
muis en de andere een kikker. Dolgeluk
kig gingen ze met hun schatten de deur
uit. En toen kwam een heel schooltje: het
waren kinderen uit een weeshuis met twee
juffrouwen erbij'. Wat een gekwetter, wat
een gebabbel! Twintig marsepeinen var
kens, veertig worstjes, vijfentwintig kikkers
en vijftig paren schoentjes verdwenen in
groote papieren zakken. En dé winkel
bleef nog steeds stampvol.
Daar voelde het dikke, vette, dure mar
k
d
sepeinvarken zich plotseling opj
in 't volle licht van de toonbanl
„Is dit misschien ook iets voo
baas Pietersen aan een der dam
„Zoo'n dik varken? Nee hoor,
wel veel te duur worden. Wat
„Vier gulden vijftig. En dan
er niets op".
„O man, in geen vierhor
jaar!" zei de juffrouw en all
lachten dat ze schudden. En baa
zuchtte en zette het varken
etalage terug.
Vol spanning hadden de muiz
kers, de poppetjes en de ande
dingen het varken zien verdwijn
het zoo opeens weer terugkwa
een kikker te vragen:
„Ben u nu tóch niet verkoch
Het varken werd bleek on
maar het hield zich goed en z<
„Ik verkocht aan gewone mensc
lieve kind, ik ben toch besteld
klaas zélf? Wist je dat niet?
„Ooo!" zei de kikker en all
eerbiedig.
Het werd voller en voller in
de baas had de deur maar heel
gezet. En de etalage werd leege:
En toenwat een gejubel
de straat. Het zag zwart van de
ia hoor. daar klonk getoeter vai
Sinterklaas en Piet kwamen
en stapten uit om inkoopen te
De hartjes van alle kinderei
te popelen, toen zij den oude
waardigen bisschop met zijn
witten baard den winkel zaï
stappenmaar het hart van
vette dure marsepeinvarken zo
zijn pooten. Hij had immers zó
gejokt!
Och, och, wat kocht die
veel! Twee zakken vol lekkers
vol taaipoppen. En steeds laadd
nieuwe zoetigheid in.
„Dadelijk gaat u!" fluisterde
eerbiedig tegen het varken. Er c
hij juist zelf.
„Sint Nicolaas, wilt u som
groot, vet marsepeinvarken
vroeg baas Pietersen.
„O neen, dank u. Dat is te
lig! Ik heb zóóveel kinderen
Kom Piet, ben je klaar?"
En Sint boog beleefd ten afsc
in de auto en reed weg!
En 't dikke, vette, dure, m
ken waggelde op zijn pooten ei
narigheid heelemaal overhéén
„Baas", riep Henk, „het
scheef!"
En toen hoorde de heele
baas Pietersen zei: ook dat
Bram, dat komt ervan als je v
baksels maakt om vlug klaar t
Gauw, pak dat ongeluksdii
gooi het maar weer in den bak
er morgen worstjes van!
Je begrijpt dat de chocolade
kikkers en poppetjes toen 1
lachen en te hoonen!
Zoo was het roemlooze ein J
dik, vet, veel te duur marsep*
R. DE RUYTER—v
Pak dat ongeluksding eruit en gooi het weer in den bak!" zei de