Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON De dochter van den rentmeester /BH ZATERDAG KAM DR.J. K. BARON DE VOS VAN STEENWIJK AFSCHEID als bur- fiemeoster van Zwolle, iu verband met zijn benoeming tot burgemeester van Haarlem. De burgemeester en zijn echtgenoote worden toegesproken door den loco- burgemeester, den heer H. G. C. Treep. ZATERDAGAVOND IS IN DEN STADSSCHOUWBURG TE AMSTERDAM een gala-uitvoering gegeven van Joh. Strauss' „Der Rosenkavalier", onder auspiciën-van de Wagnervereeniging, welke uitvoering werd bijgewoond door H.M» de Koningin. H. M. de Koningin in Haar loge. In het midden op den voorgrond de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt. DE OPENING VAN DE VONDELTENTOONSTELLING in Museum Fodor te Amster dam. Tijdens de openrngsrede door prof. dr. H. Brugmans. Op de eerste rij v.l.n.r. wethou der Boekman, dr. H. Colijn, jhr. mr. dr. A. Röell, commissaris der Koningin in Noord- Holland en burgemeester de Vlugt. DE VOETBALWEDSTRIJD ROTTERDAMSE!! ELFTAL-BONDSELFTAL te Rotterdam gespeeld, eindigde in een 60 nederlaag voor het Bondselftal. De nieuwe midvoor van hei- Bondselftal, do K.F.C-er de Boer, krijgt de kans van den dag. doch schiet naast. NATIONALE VELDLOOPEN in de Biltsche duinen, georganiseerd door de Utrechtsohe athletiek- vereeniging Hellas". De winnaar der Oklasrae, P. Nieuwenhuyzen. MAE WEST ROERT DE TROM. De bekende film ster wil als jazzband-dirigente met een eigen jazz band op tournee gaan. KONING BORIS VAN BULGARIJE teekent het gouden boek bij het graf van den Onbekenden Soldaat te Parijs. Naax bet Engelsch. 15) ..Ze heeft hem in 't minst niet lief", «Moe haar overpeinzing. „Hoe is het mo- <ellJk, dat een man met zooveel verstand ™t nu niet ziet!Toch maakt ze niet ïen indruk, of ze geldzuchtig zou wezen. heeft iets liefs over zich. Neen, de titel i1 "aar niet verlokt hebben. Maar ik zal wten, wat mij te doen staat. Daar ben «niet bang voor!" ,™et geluid van naderbij komende voet- Jjppen deed haar weer opkijken en daar r»K Hector Fitzwarrene naast zich staan, wi vreemde blik kwam in haar oogen, ze hem onderzoekend gadesloeg, lni r 116,3 1,5 u!" met eenlge her- j van zijn oude opgewektheid. „Dat nu» knaP iedaan, al zeg ik het zelf! Ik v~8 aan in uw hotel, hoorde dat u !t.was. volgde u en ben nog geen half 5tkt"'1 gebouw binnen, of ik heb u al ont- eing naast haar zitten, en, terwijl ze "Je hand op zijn arm legde, vroeg ze: •j*™t u ook gezien i ooi?-'il! 'emanci ontmoet heb?Ja, u ^htu ze óók gezien?" herhaalde ze en I w.met een nadruk, of ieder woord haar kostte. „Ja. De Forbes-Hendersons. Hij zag er niet goed uit." „O. maar die meen ik niet! Ik bedoel, dat hord Eynesford en Miss Devon hier zijn". Hij vloog onmiddellijk op, maar zij hield hem terug met een zacht drukje op zijn arm. „Neen, u moet niet gaan; als u nu gaat, zult u niet alleen Lord Eynesford ergernis bezorgen, maar u bederft ook mijn plannen". „Uw plannen? Wat zijn die dan?" „Ik geloof niet. dat ik er goed aan zou doen ze u mee te deelen; u is niet zoo heel voorzichtig!" „Wat baat het nu al of u een bondgenoot hebt, als u hem niet op de hoogte brengt van uw plannen?" „Je plannen, Cora? Wat zijn die dan?" vroeg Mrs. Beaufort, die juist intijds terug gekeerd was, om de laatste woorden op te vangen. „Ik heb een aanval van rheumatiek in mijn schouder, Moeder, nu is het mijn plan, om naar Mousse-les-Bains te gaan u weet wel, dat aardige plaatsje dicht bij St. Etiennc en eens to probeeren, of het water mij daar goed doet. Voelt u er ook niet wat voor, Mr. Fitzwarrene, om er de baden te gebruiken?" „Ik vind het een uitstekend plan", ant woordde hij met diepen ernst. Hoofdstuk XI. De zomer scheen weergekeerd, toen net rijtuig stilhield voor kasteel St. Etienne met Lord Eynesford, zijn verloofde en haar moeder als inzittenden. Het was een oud, Fransch kasteel uit den tijd van de Renaissance. Dank zij z'n geisoleerde ligging was het gespaard ge bleven gedurende het Schrikbewind. Maar de eigenaars met uitzondering van slechts één een zekeren George Lacour, walen ontkomen aan het bloedbad, door dat zij gevlucht waren naar Engeland. Hun landerijen waren verbeurd verklaard, maar het kasteel zelve, dat de Republikeinen zeker niet had aangelokt, was leeg blijven staan. George Lacour kreeg een zoon, die dus in Engeland geboren was Deze stu deerde op het College, tegelijk met Lord Eynesford. De rijke Engelsche graaf en de arme zoon van den Fransche uitgewekene sloten vriendschap. Ze gingen samen naar Frankrijk en bezochten het kasteel, dat bijzonder in den smaak viel van den graaf. Hij was zijn eigen heer en meester, dus zag hij hierin meteen een gelegenheid, om George Lacour in het bezit te stellen van een mooie som gelds, doordat hij het oude vervallen huis kocht. Twee jaar nadat deze koop gesloten was, ontstond er een hevige twist tusschen de jongelui. Er werd verteld, dat er een ont moeting tusschen hen plaats had, dicht bij St. Etienne en dat Lord Eynesford en zijn vriend daar geduelleerd hadden, maar de aanleiding tot den twist was onbekend. Er was een groot gazon vlak voor het kasteel en aan een van de zijkanten lag een vierkante vijver, waarin statige zwa nen zwommen. De tuin was terrasvormig aangelegd; de verweerde beelden waren voor een groot deel overgroeid met klimop planten en de taxusstruiken langs 't liflog- ste terras waren gesnoeid in den vorm van pauwen en de grijssteenen muren bedekt met wilden wingerd, die zich nu vertoonde in de schoonste herfsttinten. Midden op het gazon prijkte een fontein, waarin-het water in een steenen bassin klaterde en op den rand daarvan stond het beeld van een boschgod, met komisch-opgeblazen wangen zeker van het fluitspelen en grappig- uitstaande, puntige ooren. In gelukkige oogenblikken zou Ethel ook getroffen zijn door het rustige en het schoone van de ligging van het oude slot, maar in de stemming, waarin zij nu ver keerde, zag ze er niets anders in dan haar toekomstige gevangenis. Mrs. Devon was opgetogen! Toen de da mes even gerust hadden, ging zij met den graaf den tuin eens rond en vond er tot haar groote verbazing en verrukking de rozen in vollen bloei staan, terwijl dc si naasappelen er rijp aan de boomen hingen en de druiven er eveneens ln de open lucht aan de prachtigste trossen prijkten. Ethel had zich voor deze wandeling ver ontschuldigd en evenmin verscheen ze aan het diner. Dit was een groote teleurstelling voor Landry, den major domo (het hoofd van de bedienden, zooals die in Engeland butler zou heeten), die ter eere van zijn aanstaande meesteresse zoo bijzonder zijn best had gedaan aan de tafel. Alle orna menten, candelabres, dessertschotels en bloemvazen waren van gedreven zilver. De rijpe perziken en de andere vruchten, die in de herfstgetinte bladeren op de scho tels lagen en de roode en goudgele dahlia's in de vazen kwamen prachtig uit tegen het sneeuwwitte damast en 't geslepen kristal lan de glazen. Onhoorbaar liepen de be dienden op en neer. De graaf was fteel stil gedurende het diner en na afloop daarvan liep hij alleen het terras op en neer. Mrs. Devon trok zich vroeg terug en ging eerst even bij Ethel op de kamer aan. Ze vond haar op de sofa liggen met een boek en ze zei, dat ze zich dien volgenden och tend niet hoefden te haasten, want dat da graaf niet verlangde, dat ze vóór elf uur in de kerk zouden zijn. Daarop kuste ze haar en verliet het vertrek. Op haar eigen slaapkamer zat ze nog een tijd te denken over het vreemde drama, waarin ook zij een rol speelde. Aan den eenen kant was het een geluk uit duizen den: haar dochter zou gravin worden, maar toch was er iets in de houding van öe jongelui dat weer veel van de voldoe ning over zulk een schitterend huwelijk wegnam. Ze zag nooit, dat die twee eens vertrouwelijk samen praatten; ze had ze zelfs in het geheel niet met elkaar ln ge sprek gezien! Wel had ze opgemerkt, dat Ethel de laatste twee dagen een moolen, aiamanten ring droeg. Ze trachtte zlch- zelve al troost in te spreken: als ze maar eenmaal getrouwd waren en ze woonden hier in dit idyllische oude kasteel, dan moesten ze elkaar wel leeren lief hebben, want welke andere beweegredenen dan liefde kon de graaf hebben gehad om Ethel tot de zijne te willen maken. Mrs. Devon stond op en ging zich uitkleeden, toen ze ineens aan haar deur hoorde kloppen. „Binnen!" riep ze en daar stond Ethel, doodsbleek en in een witten peignoir. „Maar, kind. wat scheelt er aan?" (Nadruk verboden). (.Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5