Mr. P. J. Idenburg over zijn reis naar Zuid-Afrika GROOTE PUZZLEWEDSTRIJD Nat. Fonds voor Bijz. Nooden LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 13 November 1937 Zesde Blad No. 23815 A 78sfe Jaargang Ter versterking der cultureele betrekkingen tusschen Nederland en de Unie Ook op universitair terrein wordt naar samenwerking gestreefd HOOFDPRIJS te Mr. P J- Idenburg, secretaris van het llege van curatoren der Rijksuniversiteit hier en voorzitter van het Schoolfonds r Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Ver ging, die, zooals wij destijds meldden, nige maanden geleden naar Zuid-Afrika rtrok, was zoo vriendelijk ons dezer da- n een onderhoud toe te staan, waarin (j ons het een en ander van zijn ervarin- en mededeelde. Het doel van mijn reis was, zoo verklaarde ons mr. Idenburg, de ver sterking van de cultureele, in bet bij zonder de universitaire betrekkingen tusschen Nederland en Zuid-Afrika. De uitnoodigine tot deze reis ging t van het Comité Nederland•Zuid- rika te Pretoria, waarvan de ge- rt der Nederlanden voorzitter is en sarin verder eenige Zuid-Afrikaners en "derlanders, voornamelijk uit universitai- sn kring, zitting hebben. De Nederland se regeering juichte dit initiatief toe en eelt het hare verricht om het welslagen de reis zooveel mogelijk te bevorde- Het is mij een genoegen te verklaren, dat de reis inderdaad in alle opzichten dat heeft opgeleverd, wat verwacht werd. De belangstelling was, zoowel bij de Zuid- ikaansche regeeringspersonen als bij de versitaire autoriteiten en particulieren, -t en ik mag er bijvoegen, dat dit ook in centra het geval was, welke in het al- een zich meer naar Engelsche zijde egen te oriënteeren. Overal ben ik, het een reden tot groote erkentelijkheid, op meest gastvrije wijze ontvangen. Ik heb het voorrecht gehad den Minis- r-President, Minister van Buitenlandsche 'en, Generaal Hertzog, herhaaldelijk en 'tvoerig over belangrijke vraagstukken, nenhangend met mijn onderwerp, te reken en bij hem de grootste sympa- 'e en een sterken wensch tot medewer- aan het slagen van mijn reisdoel vónden en ook bij Generaal Smuts een oote daadwerkelijke belangstelling ge- Ken. Beiden gaven zelve verschillende ggesties, die mij van groot nut waren. Het tijdstip van de reis ls, naar het mij 'rkomt, gunstig geweest. Zoowel in Ne- riand als in Zuid-Afrika bestaat thans n krachtig besef, dat het onderhouden sii nauwe cultureele betrekkingen tusschen ide landen wederzijds van groote betee- nis is en in het algemeen valt een ern- ige wil te constateeren, evenzeer hier als nds, om elkander te verstaan in zijn roelens en handelingen. - Is het juist, dat de Zuid-AIrikaners al veel kritiek op Nederland en de "ërlanders hebben en is dit met het op het doel van uw reis niet moeilijk eest? - Ja zeker, er is kritiek, wel eens herpe kritiek en het komt een enkele "1 ook wel voor dat, hetgeen met de te bedoelingen van Nederlandsche zijde "hiedt, niet zoo in Zuid-Afrika gewaar- "rd wordt als dit hier wordt verwacht, "r zal dit niet al heel spoedig gebeuren, nneer men zoo ver van elkander in zoo rschillende levensomstandigheden ver- "rt? Ik heb steeds getracht tot den nd van deze kritiek door te dringen, heb ook bedenkingen, die van Neder- ische zijde soms tegenover de Zuid- rikaners bestaan, openlijk besproken, 'ide in een geest van onderlinge waar- ring en vertrouwen en ik heb mogen aren, dat op deze wijze aanmerkelijk istructief werk kan worden verricht in belang van belde volken. Want dit is mij door mijn reis nog meer bewust geworden, dan het tevo ren was: Nederland en Zuid-Afrika hebben elkander noodig. Daarom is het zoo buitengewoon nuttig, at vriendschappelijke banden worden bgekweekt waar dit mogelijk is. Kunt u ook nader aangeven op welke tiaa u zich dit denkt? Dat kan uiteraard op velerlei manier 'beuren, maar op een belangrijke moge- "held wil ik hier in het bijzonder wijzen; ,E mogelijkheid die er bestaat ten aan- van de Zuid-Afrikaners die in Neder- M vertoeven, vooral degenen, die lange- n tijd hier te lande verblijven. Ik heb i ,-J indruk, dat dit van Nederlandsche We niet steeds voldoende wordt beseft, ?t spreekt bijna vanzelf, dat zij, die uit Iffl-Afrika naar hier komen, op gemak- "ike wijze kennis moeten kunnen ne- .1» die zijden van het maatschap- JKHlW, waarvoor zij zich Interessee- handel, nijverheid, sociale in- onderwijs, landbouwproefsta- ïtiv-ot wat niet al. Zij moeten ook en bovenal het Nederlandsche familieleven ïr™t kennen, op huiselijke wijze zich ™tien ophouden in verschillende gezin- p- zonder officieelen opzet, heel gewoon, tei~t.men in Zuid-Afrika zoo vlot weet v ™angen en, dit vóór alles, vriendschap Ui1 o? ^O'tcn met collega's. Helaas, aan trrt- ontbreekt veel. Vóór mijn ver- L? Zuid-Afrika was ik hiervan over- dat ha mijn bezoek wil ik wel verklaren, zl'erhai voorz'ening hierin mij een van de sAingangriikste voorwaarden voor ver" 6erS van de betrekkingen tusschen Ne llen»;.en Zuid-Afrika voorkomt. Wij kun- den hl?nschappelijk nóg zoo veel te bie- gen vn? J' de ..standing" onzer instellin- hoo» "°°Ser onderwijs moge nóg zoo ^irikanowa.nneer 't kan gebeuren, dat Z.- s hier geruimen tijd hebben ver toefd zonder dat zij eenige nadere vriend schappelijke relatie tot Nederlandsche col lega's hebben verkregen en zonder dat zij het familieleven in ons land, anders dan heel oppervlakkig, hebben leeren ken- Mr. P. J. Idenburg. nen dan zal het succes van alle po gingen tot bevordering van het verblijf in ons land voor studie of wetenschappe lijk onderzoek beperkt blijven. De fout ligt hier aan beide zijden. Maar ik kan niet aannemen, dat hier te lande onmogelijk zou zijn, wat elders zoo bijzonder goed werkt: organiseering van huiselijk verkeer en kennismaking met het maatschappelijk leven. Ik hoop dan ook, dat er met kracht zal worden gearbeid, opdat onze Zuid-Afri- kaansche gasten in het algemeen zich in de toekomst nóg meer in ons land thuis zullen gevoelen en dat er daarbij ook aan gedacht zal worden, dat er vacanties zijn en „naweken" zooals de Afrikaners zoo juist voor „week-end" zeggen, die een prachtige gelegenheid bieden om meer van het land te doen zien en elders dan in de woonplaats der betrokkenen gastvrijheid te geven. Hier ligt een terrein voor prac- tisch werk, dat stellig velen, wier hart warm voor Zuid-Afrika klopt, welkom zal zijn. Ziet u dan nog toekomst voor de stu die van Zuid-Afrikaners in Nederland, ook nu de Universiteiten in Zuid-Afrika zoo sterk zijn ontwikkeld? Zeer zeker. Ik heb groote bewondering voor het geen op het gebied van het hooger onderwijs in de laatste jaren in Zuid- Afrika is tot stand gekomen en ik heb dit daar ook meermalen in het open baar uitgesproken. Niemand zal het dus wel als een geringschatting van het Zuid-Afrikaan- sche universitaire leven beschouwen, wanneer ik niettemin deze vraag bevesti gend beantwoord. Eigenlijk moest ieder student in ieder land een tijd in het bui tenland kunnen werken. Ik weet uit erva ring welk een verruiming van blik dit geeft. Dit is een onbereikbaar ideaal. Maar wel bereikbaar is, dat althans zij, die de gelegenheid hebben zich dieper op de stu die toe te leggen, dit voor een deel in het buitenland doen. Deze algemeene regel geldt natuurlijk ook voor Zuid-Afrika, vanwege de geïsoleerde ligging misschien wel nog in bijzondere mate voor Zuid- Afrika. En dan zal Nederland wel in de eerste plaats iets te bieden hebben. Dat dit het geval is. is mij bij deze reis ook weer telkens bij besprekingen gebleken. Er is een tijd geweest, dat Nederland voor de Zuid-Afrikaners te duur was. Maar door de devaluatie en aanpassing hier te lande, is die tijd volkomen voorbij. Zoo verwacht ik voor den eersten tijd mede door de door mij gevoerde besprekingen dan ook een toeneming van het studentental. U verwacht toch zeker in het alge meen studenten, die in Zuid-Afrika zijn afgestudeerd? ja. in dat opzicht is er een verschil met vroeger. De tijd, dat groote groepen studenten hun geheeie studie in Neder land kwamen volbrengen is naar het mij voorkomt, onherroepelijk voorbij. Het zal in de toekomst wel bijna steeds om spe cialiseering of althans verdieping van stu die gaan nadat de basis in Zuid-Afrika is gelegd. De Nederlandsche regeering heeft haar medewerking verleend, om het Zuld- Afrikaanschen afgestudeerden mogelijk te maken, een tijd een bezoldigde positie als medewerker in de organisatie van een of meer der universitaire instituten te be- kleeden, voor de faculteit der Wis- en Na tuurkunde te Groningen, voor die der Ge neeskunde te Leiden. Aldus werd in een lang gevoelde behoefte voorzien. Dat is in Zuid-Afrika zeer gewaardeerd en tal van aanvragen voor zoodanige plaatsen werden ontvangen. Ook daardoor zal het aantal Zuid-Afrikaners aan onze universiteiten toenemen. Bovendien genieten Z.-A. studenten hier te lande, zoo zij dit vragen, in het alge meen vrijstelling van collegegeld, terwijl de regeering jaarlijks een belangrijk bedrag voor hen ter beschikking stelt in den vorm van studiebeurzen. Kunt u ook zeggen, of u die toene ming van de wetenschappelijke studie in Nederland voor bepaalde studierichtingen in het bijzonder verwacht? Dat is moeilijk te voorspellen. Wel zijn er enkele studie-objecten, waarvoor ik in de wetenschappelijke samenwerking voor de naaste toekomst in bijzondere mate verwachtingen koester. Ik zeg dit zonder eenigszlns volledig te willen zijn. Daar is de rechtsgeleerdheid. Het in den aanvang van dit jaar opgerichte „Tydskrif vir he dendaagse Romeins Hollandse Reg", waar aan rechtsgeleerden in Nederland en Zuid- Afrika medewerken, is er goed ingegaan. Dit is zeer belangrijk voor de oriëntee ring op rechtsgebied De banden zijn daar door bijzonder versterkt. Daar is voorts het gebied van taal- en letterkunde: samen werking bij de ontwikkeling van de taal, b.v. wat de vakterminologie betreft, sa menwerking bij dialectonderzoek. Over beide onderwerpen had ik besprekingen. Ik wijs nog op de geneeskunde, welke reeds eerder werd vermeld en op verschillende onderdeelen van de faculteit der wis- en natuurkunde, in het bijzonder de biologie. Op biologisch gebied in den ruimsten zin des woords zie ik groote mogelijkheden en dit is mij in Zuid-Afrika bevestigd gewor den. Ik sluit hierbij- ook en niet in de laatste plaats wetenschappelijk werk op het gebied van de landbouw en veeteelt in. Wat denkt u van de studie van Ne derlanders in Zuid-Afrika? Ik juich die in het algemeen zeer toe. mits met bedachtzaam-neld bij de keuze der studierichting en instelling van hoo ger onderwijsvakken wordt te werk gegaan. Èr moet wederkeerigheid zijn. Dit is een van de grondslagen geweest van mijn werk in Zuid-Afrika. Nederlanders moeten Zuid- Afrika meer leeren kennen. Dat zal hun liefde voor het land en voor zijn bewoners schenken en het zal er zeer toe bijdragen het „begrijpen" te bevorderen, waarover ik in den aanvang sprak. Het is verheugend, dat er thans eenige Nederlanders aan de Zuid-Afri- kaansche universiteiten werken, dank zij het te waardeeren initiatief van het Studiefonds der Ned.-Zuid-Afrikaan- sche Vereeniging, dat ook overigens al gedurende langen tijd uitermate be langrijk werk voor de wetenschappe lijke betrekkingen tusschen beide lan den verricht, en dat deze proef, naar mij in Zuid-Afrika is gebleken, een succes is geworden. De studenten worden gewaardeerd en zij gevoelen zich thuis. Welke studiemogelijkheden biedt Zuid- Afrika eigenlijk en hoe is het hooger on derwijs er ingericht? In de eerste helft der negentiende eeuw werd een voorziening getroffen om Zuid-Afrikaners in Zuid-Afrika voor te bereiden voor de Europeesche Universitei ten. Langzamerhand is de behoefte ont staan om een eigen Universiteit op te richten. In 1873 werd de University of the Cape of Good Hope in het leven geroepen. Maar het was alleen een examineerend lichaam. Het onderwijs zelf werd gegeven aan de zoogenaamde colleges, die geen recht tot examineeren hadden. In Trans vaal dacht men anders over vragen van hooger onderwijs. Daar was men meer „vastelands" (Nederlandsch ge oriënteerd, en reeds president T. F. Bur gers (18721877) had een doeeerende Uni versiteit in gedachte. Tegen het eind van de negentiger jaren stond de oprichting van zulk een Universiteit daadwerkelijk op het program. Door den oorlog van 1899 1902 is hier niets van gekomen. Het jaar. 1917 bracht een nieuwe wen ding wat de Universiteiten betreft. In dat jaar werden de Universiteiten van Kaap stad en Stellenbosch als zelfstandige Uni versiteiten in het leven geroepen, ook doeeerende inrichtingen terwijl de Uni versity of the Cape of Good Hope tot de Universiteit van Zuid-Afrika werd ver klaard, bestaande uit de Universiteits colleges van Bloemfontein, Johannesburg, Pretoria, Wellington. Grahamstad en Pie- ter Maritzburg later is Potchefstroom er bijgevoegd. Deze colleges kunnen min of meer met de vroegere „Illustre scholen" vergeleken worden. De vakken van het hooger onderwijs worden er gedoceerd, terwijl de professoren met behulp van „externe examinatoren" de examens af nemen, maar het is de Universiteit van Zuid-Afrika, die graden verleent. In 1922 is het Universiteitscollege van Johannesburg een zelfstandige Universiteit geworden en in 1929 ook dat van Pretoria. Kaapstad en Johannesburg zijn twee meer Engelsch-georiënteerde Universiteiten, ter wijl Stellenbosch en Pretoria meer Afri- kaansche Universiteiten zijn. De twee laatstgenoemde nemen meer en meer de vastelandsche regeling over. De Universiteiten zijn slechts gedeeltelijk staatsinrichtingen. De regeering verschaft slechts ten deele de benoodigde geiden, terwijl het andere gedeelte uit particuliere bijdragen komen moet. Ook heeft de regee ring geen zeggenschap bij de aanstelling van hoogleeraren. Verwacht u blijvende resultaten van uw reis? Een levenskwestie voor winkelbedrijven. „Het moderne winkelbedrijf zou zich niet in stand kunnen houden zonder dagbladreclame" verklaarde eenigen tijd geleden de eigenaar van een goed rendeerende zaak. 1013 Dat wil ik aan de toekomst ter be antwoording overlaten Steeds ben ik echter bij mijn reis bedacht geweest op het tot stand brengen van iets concreets, waarop kan worden verder gewerkt. En ik heb goede verwachting, dat dit bereikt is. In de Zuid-Afrikaansche pers werd herhaal delijk op voortgaan in de ingeslagen rich ting aangedrongen en ook van particuliere zijde, is mij de wensch daartoe meermalen gebleken. Over de directe resultaten kan ik thans, nu veel nog onderwerp van gedachtenwis- seling is, geen mededeeling doen. Wel kan ik zeggen, dat er allerlei in wording is. Alleen het volgende: In den komenden winter denkt prof. dr. C. G. S. de Villiers, hoogleeraar in de dier kunde aan de Universiteit te Stellenbosch, met een twaalftal studenten ons land tij dens een studiereis te bezoeken, terwijl in den loop van 1938, als het plan doorgaat, een excursie van Nederlandsche biologen naar Zuid-Afrika zal worden gehouden. En nu tenslotte nog een algemeene op merking De beteekenis van bevordering van cultureele betrekkingen ligt niet slechts in zichzelf, doch ook in den invloed dien zij kan hebben op de be vordering der economische relaties. Dat geestelijke oriënteering niet zelden be langrijke economische consequenties heeft, is mij, bij mijn bezoek, meer malen ondubbelzinnig gebleken. Reden te meer om wel te bedenken, welke groote kansen men verzuimt, wanneer hier niet krachtig wordt aangepakt. Gaspedalen zijn gewillig! Maar ais uw autosnelhefd verdubbelt wordt uw remweg (abtppd, noodig om te stoppen) 2 X 2 raaol zoo groati 1/sSr Deze fraaie en comfortabele Ford V-8 club-coupé VerderEng. hulsk. mah. ciré, waarde f. 400.-, Vroom DreesmannDameskleedlng naar keuze f. 275.-, Gebr. Lampe, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht; Dameskleedlng naar keuze f. 275.-, Haagsch Modehuis, Den Haag; Goederen t.w.v. f. 250.- naar keuze, N.V. Mag, De Bijenkorf; Philips' Radiotoe9t. „Arabesque", type No. 802 A, waarde f.249.- en 1324 andere fraaie prijzen. Knip onderstaande stukjes uit, voeg ze samen en plak ze op een briefkaart. Men vindt dan in een symmetrischen rand een kernachtige spreuk door H.K.H. Prinses Juliana. Eere-Voorzitster van het Nat. Fonds voor Bijzondere Nooden, uitgesproken bij de installatie van het Bestuur van het N.C.C. L Inzenden vóór 20 December 1937, laatste busllchtlng, aan het Nationaal Fonds voor Bijz. Nooden, Den Haag. 2. Boven de gewone porto minstens 25 ct. aan postzegels bijplakken welk meer-bedrag door de Posterijen aan het N.F.v.B.N. vergoed, tenvolle aan Uw noodlijdende landgenooten ten goede komt. 8. Iedereen kan aan den wedstrijd deelnemen en zooveel oplossingen [inzenden als hij wil. mits iedere •briefkaart voorzien ls van minstens 25 ct. extra porto. Indien meerdere goede oplossingen binnen komen, beslist het lot. Naam en adrez afzonder In bloklettcrz vermalden. 1010 duggz. Med j J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 17