De ramp van de „TI" in Indië - Nederlandsche ruiters naar Amerika 78ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Kameraad Moeder g;—i Roman van CHRISTEL BROEHL—DELHAES. (6) Waarom noem Je nu juist dat? vroeg de dikke Lenore. Je behoeft ons geen steek onder water te geven. Wij zijn zoo onschuldig als een lam. Daarom zeg lk het niet, verdedigde Else Wiedner zich, het schoot me zoo maar te binnen, omdat het voor een deel de wortel van al het kwaad is. Volgens jou zou er dus eigenlijk een moeten worden gemaakt, waarbij een lichtzinnige levenswandel met verbanning wordt gestraft? vroeg een uit den kring nieuwsgierig. O, nee, antwoordde Else in eerlijke overtuiging, daarmee zou men het ge- wenschte doel nooit bereiken. Ik acht het zelfs absoluut verkeerd den mensch tot dingen van innerlijken aard te willen dwin gen. Zooiets moet men langs natuurlijken aen te bereiken, door een welover- oachte, ethische opvoeding. En de. tot in den kern slechte elementen, die kunnen dan altijd nog worden afgezonderd. Maar Suv. n werkelijk iets goeds in zich heeft, zehoewustheid, verantwoordelijkheidsge voel tegenover zich zelf en tegenover d'e vertrouwen in ons stellen, die na e?n misstap of na een dwaling. d?Pvan hij te rechter tijd terugkeert, va 5 Ien mensch en een nuttig lid an de maatschappij worden. Geloof je dat waarlijk. Else? vroeg nu plotseling Camilla Tiebruck en ze verbrak daarmede de heersohende stilte, welke na Else's woorden was ingetreden. Natuurlijk Witje, anders zou lk het immers niet zeggenElse keek de vraag ster wat nauwlettender aan. Zoolang Ca milla in het kamp was, werd zij „Witje" ge noemd. Ben je moe, Mllla? Zooveel heeft ze vandaag waarachtig niet uitgevoerd; waar zou ze dan moe van zijn? plaagde een der anderen. Else Wiedner stond op en trad op Ca milla toe. Op mijn robuste gezondheid moeten jullie niet afgaan, zei ze. We kunnen niet allemaal even veel verdragen. Ze legde haar hand op die van Camilla, welke ijs koud aanvoelde. Meisje, wat is er eigen lijk met je? Heimwee? Of ben je ziek? Onzin! Als ik ziek was, zou ik toch koorts moeten hebben. Camilla verzette zich wanhopig tegen al te veel belangstel ling in haar persoon. -- Mij mankeert niets! —Maar toch heb je wat. Bevalt het je hier niet? Heb je je geërgerd aan hetgeen ik er daar zoo maar eens uitflapte? O nee. Camilla sprak haastig en ge agiteerd, wat je daar zei, Else, daar was ik het volkomen mee eens. Je hebt een goeden kijk op die dingen. Weet je aan wie je me herinnert? Aan m'n.moeder. Aan je stiefmoeder? Ik dacht, dat je het daar niet al te best mee kon vinden. Ja. dat heb ik me ook altijd verbeeld, dat ik haar niet mocht, maar ik begin nu met den dag duidelijker in te zien, dat ze in alle dingen, waar ik me steeds tegen verzet heb. gelijk heeft gehad en dat alles iheel anders zou zijn geloopen, als lk me door haar had laten leiden. Maar ik heb nooit gewildik ben altijd in de contra mine geweest.en nu zie ik pas in. hoe goed ze het steeds met me gemeend heeft. Camilla trachtte haar door tranen om floersten blik te verbergen, maar Else voel de, dat de hand, die ze nog steeds in de hare hield, beefde. Milla, ga toch naar bed. Je bent wer kelijk niet goed. Ik zal juffrouw Körch wel waarschuwen Bijna hartstochtelijk ging Camilla hier tegen in. Ik smeek je. Else, maak er toch geen drukte van. Het gaat hier alleen maar om iets, wat ik met mezelf heb uit te vech ten. Ik ben de laatste weken veranderd. Else, niet alleen uiterlijk, maar ook van linnen. Ik heb veel over alles nagedacht. ie begrijpt me toch, Else? Onder de andere meisjes had zich in- tusschen eveneens een levendig gesprek ontwikkeld, tot de eigenaresse van de luit een krachtig accoord liet hooren. Allons. kinderen! Weg met die zenuw- sloopende philosophieën. Hier wordt een vroolijk lied van het blije leven gezongen! En op hetzelfde oogenblik zette zij een be kende melodie in. De anderen vielen ln en weldra weergalmde de lucht van den zoe- len Meiavond van het gezang der vele hel dere meisjesstemmen. De klank van de luit, hoewel weinig over eenkomst vertoonend met dien van een harp, herinnerde Camilla zoo sterk aan Romana, dat zij haar oogen sloot en het hoofd tegen den houten wand van de barak steunde, waar ze tegenaan zat. Romana. Moeder! Naar haar toesnellen! Zich eindelijk van dien ondragelijken last bevrijden. Eindelijk die zenuwsloopend? geheimzinnigheid te kunnen uitschreeu wen! Hoe had Else dat ook weer zoo tref fend gezegd? „Het moest niet meer modern zijn, dat een meisje zonder bruidskrans in't huwelijk treedt!" En zij? Had zij voldoen de zelfbewustheid getoond en verantwoor delijkheidsgevoel tegenover de menschen. die haar hun volle vertrouwen schonken? Paps! Paps! Ze fluisterde den vleinaam, die ontsproten was aan haar vereering en liefde voor haar vader, zacht voor zich heen. Ze zag zichzelf plotseling, zooals ze het hem destijds, toen ze tegen haar tweede moeder streed, in het gezicht had geslin gerd: „Je zou hier gewoon slecht kunnen worden, als je dat wildeEn in haar herinnering zag ze weer het vriendelijk- ernstige gezicht van haar vader, toen hii antwoordde: „Kind. weet jij eigenlijk al wel, wat men slecht noemt? En begrijp je dan niet. dat ik nooit zou kunnen aanne men. dat m ij n kind, m ij n meisje ooit .Slecht" zou kunnen worden.Ze hoor de het woord voor woord, zooals het toen lot haar was doorgedrongen. Wat zou va der zeggen, als hij wist. hoe het nu was. Het suisde in haar ooren. Alles draaide als in een wervelwind om haar heen: de meisjes, de barak, de weide en 't bosch daarachter. Als in een droom stond ze op en zonder dat ze het zelf goed besefte, trachtte ze zich te verwijderen. Maar ze bracht het niet verder dan enkele schre den. Toen zakte ze. midden in de zingende groep, bewusteloos ineen. Romana en 'Tiebruck keerden van een wandeling terug. Sinds twee weken geno ten zij van de weldadige lust en de ge zonde lucht, welke in dit Jaargetijde Kö- nigstein in den Taunus hun bood. De pro fessor had alles achter zich gelaten, wat hel genot van deze vacantie in den weg zou kunnen staan. Hij wilde gedurende deze vrije dagen van zijn werk niets meer weten, hij was een particulier, die aan de zijde van zijn jonge vrouw een paar heer- Ujke weken wilde doorbrengen. Alk had door een welgeslaagde operatie, welke als buitengewoon gevaarlijk had gegolden. Tie- bruck's licht geschokt vertrouwen weten terug te winnen. Met beperkte, maar noch tans van dat vertrouwen getuigende vol machten. had Tiebruck hem tijdens zijn afwezigheid de leiding in de kliniek opge dragen en daar scheen alles naar wensch te gaan. Ook de berichten van thuis waren bevredigend. Alf gaf ook zonder Romana's toezicht geen reden tot klachten en Georg en Günther vertoefden in de Rliön: Georg als leerling-vlieger en Gün ther als kameraad en toeschouwer, want hij was er zonder dringende noodzaak niet toe te bewegen in een vliegtuig te stappen. Slechts Camilla's brieven uit het meisjes kamp bevielen Romana niet. Ze waren al ie vriendelijk en te nuchter. Weliswaar bracht zij haar ouders zeer nauwkeurig op ae hoogte van alle wetenswaardigheden, welke zich dagelijks in 't kampleven voor deden, maar de brieven misten het per soonlijke element, het hartelijke en open hartige karakter, dat men van een meisje tegenover haar ouders had mogen ver wachten. Maar misschien zou dat alles wel vanzelf in orde komen. De omgeving, waar in zij nu verkeerde, moest op den duur een gunstigen invloed op haar uitoefenen. (.Nadruk verboden!(Wordt vervolgd).. MET HET STOOMSCHIP „EDAM" ZIJN NEDERLANDSCHE RUITERS NAAR AMERIKA VERTROKKEN, oim daar deel te nemen aan het internationale Conoours-Hippique te New York. Even voor het vertrek v.l.n.r. ritmeester Pahud de Mortagnes, ritmeester baron Sirtema van Grovestins en luit.-kolonel de Kruyff. HET PLAATSEN VAN |)E KLAPBRUG O'ER DE BINNENHAVEN TE ROTTEHDA ,it. Het enorme gevaarte hangt tusschen de twee drijvende bokken, om op zijn steun punten geplaatst te worden. DE 8TRIJI) IN NOORD-CHINA. - Japansche artillerie ondervindt moeilijkhe den bij het oversteken van een rivier. DE ROODE KRUIS- OEFENINGEN. Het verbinden van een gewonde te Etten. INTERNATIONALE KAPPERSTENTOON- SPELLING en ooncours, te Amsterdam. Een ..ingewikkelde" geschiedenis. TEGEN DE VERWACHTINGEN IN verloor D.W.S. gisteren met 0—i van D.F.C. en nog wel op eigen terrein. Heftige aanvallen op het D.F.G.-doel mochtera niet baten. DRIE DER SLACHTOFFERS VAN DE RAMP VAN HET MARINE-VLIEGTUIG „T 1", IN INDIE. V.l.n.r. majoor-telegr.-vlieger G. J. Radstaat, sergeant-vlieger G. v. d. Hooft en korp. vliegtuigmaker P. L. Boogert

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5