De toenemende veiligheid in Europa No. 23791 UILTJE LEKDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 October 1937 Derde Blad Eden over Spanje en het Verre Oosten 78sfe Jaargang iBUlTËNL, WEEKOVERZICHT „Zijn er nog meer heeren, die een garantieverklaring wenschen?" LAND- EN TUINBOUW een lichtpunt te midden der duisternis. Het doet aangenaam aan om eindelijk jëens te kunnen afwijken van de twee waagstukken, die totdusver geheel alleen de situatie der wereldpolitiek beheersch- ten: de Spaansche furie en de „oorlog" in liet Verre Oosten. En dit te meer, waar er vele lichtpunten zijn verbonden aan de gebeurtenissen, die zoo de aandacht af wenden van wat zich volledig naar voren drong. We bedoelen de Duitsche garantie van België's onafhankelijkheid! Daarmede is toch een stap gezet in de richting van algemeene verzoening in het Westen, die niet te licht mag worden aangeslagen. Men weet. hoe België onder den druk der gebeurlijkheden was gaan inzien, dat zijn vaste verbintenis met Frankrijk en Enge land het groote gevaar in zich sloot, dat bij een nieuwe botsing België wederom het slagveld van Europa zou worden en door het ingrijpen van koning Leopold persoon lijk zich ontworstelde aan deze benauwe nis. In zekeren zin kwam de opzegging van het Locarno-verdrag door Duitschland daarbij zeer gelegen en België heeft niet verzuimd om dasirvan alle profijt te trek ken. Het wist Engeland en Frankrijk er toe te bewegen, om eenzijdig, dus zonder eenige vergoeding van Belgische zijde, de Belgische onschendbaarheid te garandee ren. Los van de totdusver bestaan hebbende verplichtingen van bijstand bij een oorlog met Duitschland. Aan die zijde had België zich derhalve „vrijgemaakt" en de positie hernomen- van 1914. België had begrepen, dat het spelen voor groote mogendheid voor een land van deze formatie alleen maar gevaren in zich bergen kon waar tegenover het meepraten Slechts een schoone schijn beteekende. Alle pogingen om te komen tot een nieuw Locarno waren totnutoe tevergeefsch en helaas, zij zullen het voorloopig nog wel blijven ook, gelet op de ontwikkeling der politieke verhoudingen. Het is daarom een groot succes voor de Belgische politiek, dat Duitschland tegenover België eenzelfde houding heeft willen aannemen als beide genoemde Westersche mogendheden. Ook Duitschland heeft toch thans de Belgische onschendbaarheid gegarandeerd zonder tenige tegenprestatie en zoodoende is België gekomen tot de situatie van ons eigen land. zij het met dit verschil, dat ons land zulke verzekeringen niet van noode heeft, onafhankelijk als het immers steeds is geweest en zal blijven. Voor Nederland geldt het principe der neutraliteit als een axioma en daarmede is alles gezegd en afgedaan. Duitschland heeft poor die erkenning België zijn onafhankelijke plaats in het Europeesche concert hergeven! Dat beteekent impleciet, dat Duitschland dus in het Westen geen oorlog vreest en dat moet verzoenend werken Hetgeen het in goedwillende kringen dan ook ongetwijfeld doet. Er zijn er, die schamper zeggen: zie, wat Duitschland in 1914 deed! Welke waarde heeft zoo'n mooie verklaring op papier, dat geduldig is? Maar daartegen dient toch te worden opgemerkt, dat Duitschland. wanneer het thans België's onafhankelijkheid zou aanranden, dubbel te veroordeelen zou zijn tengevolge van de jongste vrijwillig afgelegde ga rantie zonder eenige tegengift en zooals in 1914 „het vodje papier" Duitschland moreel zoo ontzaggelijk veel afbreuk heeft gedaan, zou een zoo flagrante woordbreuk ook nu een vooral niet mindere uitwerking hebben. Ongetwijfeld zou Duitschland liever een pact van non-agressie hebben afgesloten, in overeenstemming met zijn wensch naar bilaterale verdragen, maar dit was voor België niet mogelijk, daar het in ieder ge val trouw wilde blijven aan den Volken bond en zijn veroliehtingen. Hoezeer Duitschland verre blijft, van dit lichaam, het heeft België toch willen vertrouwen en zich eenzijdig gebonden. Dubbel jammer daarom, dat overigens geen enkele reden tot juichen nog aan wezig is, gelet op het verloop van zaken in beide reeds genoemde kwesties, die aan de orde van den dag blijven. Weliswaar heeft Mussolini opnieuw een zege bevochten op de Westersche democratieën, maar de vraag is gewettigd, al is daardoor het direct dreigend gevaar afgewend, of juist daardoor in naaste toekomst het gevaar in verscherpten vorm zal terugkeeren. Zooals bekend, hadden Frankrijk en Engeland gedreigd, zoo Italië de uitnoodi- ging voor de drie-mogendheden-conferentic afsloeg, zich ontslagen te zullen achten van de non-interventie-idee. De,Duce ver wierp niettemin de uitnoodiging en beide landen doen niets. Integendeel wordt de Italiaansche suggestie, dat de aangele genheid der terugtrekking der vrijwilligers in de non-in terven tie-commissie behoort te worden behandeld, aanvaard. Weliswaar zal thans de eisch worden gesteld, dat niet zal worden getraineerd, zooals totdusver. maar wie zal daarover beslissen? Het feit valt niet te loochenen, dat Frankrijk en Engeland voor den Duce het veld hebben geruimd. Ongetwijfeld met de beste bedoe lingen van handhaving van den vrede, doch men vraagt zich toch niet zonder onge rustheid af, of Mussolini op deze wijze niet te zeer wordt gesteund in ziin overtuiging' men durft zich toch niet te verzetten! Bijzonder typeerend is in de gegeven om standigheden ook, dat Italië zich blijkbaar voorbereidt op aanval-afweer. gelet, op de versterking van zijn troepen in Lybië. het geen slechts bedoeld kan zijn als een bedreiging van Egypte en het Suez-kanaal, als hoedanig Egvpte dan ook reeds reageer de. maar te laat om tegenwicht van beteekenis te kunnen vormen voor den eersten tijd. Het. is in dit verband ook wel meer dan toevallig, dat in Palestina mo menteel weer onlusten uitbreken, die Engeland veel zorg baren en veel Engelsche troepen vasthouden! Wat zal de commissie te Londen thans uitwerken? Ook inzake het Verre Oosten doemt nog geen enkel lichtpunt op aan den politieken horizon. Het gebaar van den Duce tegen over Japan, goedkeuring van zijn optre den. dat trouwens analoog is aan het Ita liaansche in Abessynië, is gelukkig opgenomen als een te groote bluf zonder practische beteekenis. Lijnrecht ging de Italiaansche handelwijze overigens in tegen de verklaringen van president Roosevelt. En waarom de Duce onnoodig die uitdaging Plaatste0 Veranderd is de toestand in China niet, waar het nog steeds op zich zelf is aange wezen. Do sovjets zullen zich eohter wel steeds meer ongerust gaan maken, nu steeds meer voorwaarts dringt met bedoeling een scheidingslijn te vestigen wsschen China en sovjet^Rusland Er is onderscheid tusschen inmenging in Spanje en inmenging in Britsche belangen. Te Llanduno (Wales) heeft de Engelsche minister van buitenlandsche zaken. Eden, een rede gehouden, waarin hij de Spaan sche kwestie besprak. „De gebeurtenissen van het laatste jaar, aldus zeide hij, hebben geen verandering gebracht in onze meening, dat de inter ventie een fout is van hen, die interve nieerden. Wij hebben een politiek van niet inmenging gevoerd naar den geest en naar den letter, doch er bestaat versahil tus schen niet-inmenging en overschilligheid. Wij staan niet onverschillig tegenover de handhaving der territoriale onschendbaar heid van Spanje, of tegenover de buiten landsche politiek van een toekomstige Spaansche regeering, of tegenover verwik kelingen in de Middellandsche Zee als ge volg van de inmenging van anderen, en tenslotte staan wij niet overschillig tegen over de groote Britsche belangen in die zee. Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tusschen niet-inmen ging in zuiver Spaansche aangelegen heden en niet-inmenging in zaken, waarbij Britsche belangen op het spel staan." Eden verklaarde, dat de zeerooverij na her nemen van doeltreffende maatregelen was geëindigd. De Britsche regeering be treurt het Italiaansche antwoord, omdat de ervaring heeft geleerd, hoe moeilijk het is, met vraagstukken als deze in de Lon- densche commissie vorderingen te maken. Tenzij vorderingen en snelle vorderingen gemaakt worden, zal de bezorgdheid toe nemen. Niettemin wenschten de Fransche en Britsche regeeringen niet. dat het tot een mislukking zou komen, die men aan de procedure zou kunnen wijten, en der halve werd de Italiaansche verwijzing naar de Londensche commissie aanvaard. Dat wil niet zeggen, dat wij bereid zijn in een tactiek van uitstel te berusten, aldus vervolgde de minister. In de eerstvolgende dagen zal blijken, of de landen een ern stige poging willen doen tot regeling van de Spaansche kwestie in een geest van In ternationale samenwerking. Wanneer die geest aanwezig is, zal men goed op weg naar een oplossing zijn. Als de commissie echter geen vorderingen kan maken, vrees ik. dat het nutteloos is, ons te verhelen, dat de toestand ernstig is. De kenmerken van den tegenwoor- digen toestand zijn openlijke inmen ging en verheerlijking van woordbreuk. In dergelijke omstandigheden kan nie mand er zich over beklagen, indien het geduld van degenen, die streven naar het vervullen van hun plicht tegenover Europa, nagenoeg uitgeput is. Ik zou zeker geen kritiek willen oefenen op een staat, die zich dan gedwongen zou voelen zijn vrijheid van handelen te hernemen. Eden ging vervolgens over tot den toe stand in het Verre Oosten en zeide, dat Roosevelt in zijn rede te Chicago verschil lende malen de situatie treffend heeft ge- teekend. In deze dagen van geweld en wetteloosheid, aldus Eden, is het. goed voor ons, dat de president van de machtigste republiek ter wereld ons er aan herinnert, dat wij ons niet zoo lang geleden plechtig hebben verplicht, af te zien van geweld als werktuig van internationale politiek. Eden sprak de hoop uit, dat op de negen- mogendhedenconferentie allen aanwezig zullen zijn, wier medewerking noodzake lijk is. Er is een factor, die tot tevredenheid stemt: de versterking der Britsche be trekkingen tot Frankrijk, hetgeen een groot verschil is in vergelijking met 1935. Er is niet alleen sprake van een belangengemeenschap, doch deze twee groote Europeesche democratieën be seffen meer en meer, dat zij de bewa kers zijn van een groote traditie, die verdient te worden gehandhaafd. De Vereenigde Staten, hoe ver zij ook van Europa verwijderd liggen, kennen even eens deze zijde van den toestand. Enge land bemoeit zich niet met den regeerings- vorm in andere staten, doch deze ver draagzaamheid moet wederkeerig zijn. In- dien wij zeggen, aldus de minister, dat wij er niet naar streven, van alle Europeesche staten democratieën te maken, moeten an deren niet trachten alle staten fascistisch of communistisch te maken. Wij blijven een vrije democratie, doch wij moeten be wijzen. dat wij bereid zijn daarvoor dezelf de offers te brengen als de voorveohters van andere politieke overtuigingen. Daar om juich ik het van harte toe. dat onze herbewapening vordert en dat zij nog ver sneld wordt zooals de minister-president heeft aangekondigd. Degenen, die er op aandringen, dat En geland den Volkenbond zal loslaten, en naar overeenstemming met de staten bui ten den bond zal streven, antwoordde Eden, dat hij evenzeer wenscht, dat de ge schillen met Duitschland. Italië en andere staten uit den weg geruimd worden, doch dat een verbetering van den toestand in één richting niet ten koste van een verer gering in andere richting mag tot stand komen. Indien de wetteloosheid blijft voortdu ren. aldus besloot Eden, zal er zeker een nemesis komen. Temidden van de bestaan de verwarring en van de gruwelen in Europa en het Verre Oosten moeten wij ons bezinnen op wat gedaan kan worden, zonder dat wij naar het onmogelijke stre ven of de gevolgen te voorschijn roepen die wij wenschen te voorkomen. Door na tionale eenheid kunnen en zullen wij sla gen. IS U uitgaat om een genoeglijken avond te hebben, vergeet vooral Uw Uiltje Sigaren nietI Zonder het genot van deze lekkerste aller sigaren kan geen avond geslaagd heeien. Heer lijk aroma, lijnen smaak, gelijkmatigen koelen brand, kortom, hoogstaande kwaliteit biedt U elke Uiltje Sigaar, in welken prijs dan ook. MET LOF 6 cf. 'n Puike sigaar! 9436 (Inge*. Med.) (Builen verantwoordelijkheid der Red.) Copie van de ai of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. DE OPEN BRIEF AAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT. Oo een anoniem schrijven moest men eigenlijk niet ingaan. Daar echter de moge. lijkheid niet is uitgesloten, dat er ouders ziin. die aan zoo'n anoniem bericht wèl waarde hechten, ben ik als directeur der aangevallen instelling wel verplicht een enkele opmerking te maken. Men heeft hier vermoedelijk wel weer te doen met een der ouders, die met zij r. kind te hoog heeft gegrepen en daar blijkbaar nu reeds te leurstelling niet uitblijft, de oorzaak daar van zoekt bij de school en niet bii zich- zelven. Laat men toch beginnen bi) de keuze der school den onderwijzer te raad plegen, of het kind wel voldoende intelli gentie en ambitie bezit om middelbaar onderwijs te kunnen volgen. Is dat niet het geval, dan kwelle men zijn kind niet. doch zende men het naar de U.L.O. school, die een geheel andere doelstelling heeft dan de HB5 en die zeer zeker in staat is van een middelmatig kind een zeer goed bruikbaar lid der maatschappij te maken. De directeur der G.H.BB. Dr. J. C. SCHALKWIJK. Aan de leden v. d. commissie v. toezicht op de scholen voor M.O. Leiden. Geachte dames en heeren. Is het niet zeer noodzakelijk te trachten, de ouders te overtuigen van de volgende waarheden 1. Het op de school geleerde moet nu eenmaal in toepassing gebracht worden en wel in den vorm van huiswerk. 2. Een leerling, die het onderwijs kan volgen die dus het gedoceerde heeft be grepen. heeft geen hulp noodig bii zijn huiswerk. 3. Het Middelb. Onderwijs mag niet wor den neergehaald naar de minder goede leerlingen, doch de leerlingen moeten ge plaatst worden daar, waar zij het onderwijs wèl kunnen volgen. 4. Niemand hoeft de jeugd te beklagen over te weinig vrijen tijd, gezien de vele en langdurige vacanties en de korte school dagen; wèl te beklagen zijn de leerlingen, die door misplaatste oudertrots moeten leeren. wat ze niet bevatten kunnen; die van voren getrokken, van achteren geduwd moeten worden; die de klassen doubleeren en al hun vrijen tijd moeten besteden aan werk. dat hun niet ligt. 5. De vaders moeten de puzzles, die de leeraren opgeven, niet oplossen, doch de leerlingen zelf 6. 't Is gemakkelijk op de HB S. te komen, mét of zónder toelatingsexamens. Doch een zeer groot percentage der leerlingen komt er In den gestelden tijd nog niet af mét het diploma. 7. De schuld der klachten ligt bij de ouders en bii hén alleen. 8. Wellicht is de huiswerk-cursus alleen ingesteld om al de minder vlotten mee te sjorren. 9 Wij ouders zien maar al te gaarne onze uilen voor valken aan. Een moeder van een leerling der H.B.S. CONTINGENTEERING VAN SIERPLANTEN Ingediend is een wetsontwerp tot rege ling bij de wet van het Kon. besluit van 16 Augustus jl. waarbij de beperking van den invoer van niet houtvormende sierge wassen, alsmede van azalea's en horten sia's met ingang van 1 September 1937 voor het tijdvak van een jaar werd ver lengd. De minister is van oordeel, dat bij op heffing dezer contingenteering opnieuw overmatige invoer zou moeten worden ver wacht. in het bijzonder van bloeiende azalea's en hortensia's, hetgeen met het oog op de belangen van het Nederlandsche kweekersbedrijf zeer ongewenscht te ach ten ls.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 9