Sluiting zitting Staten-Generaal - Internationale roeiwedstrijden Tweede Blad 78sie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD FEUILLETON Kameraad Moeder NOG EEN FOTO VAN DEN GROOTEN BRAND TE WEENEN. INTERNATIONALE ROEIWEDSTRIJDEN - van den „Holland Beker" en den Am- De ruïne van de door het vuur volkomen vernielde sterdamschen Roeibond op de Boschbaan te Amsterdam. De jonge vieren bij de finisK. Rotonde te Weenen. Van voor naar achter: Spaarne le, Amstël 3e,'Nautilus 4e en de Hoop 2e. DE SM iïl.NG VAN DE ZITTING VAN DE STATEN-GENERAAL. Wegens ziekte van minister van Boeijen werd de plechtigheid ver richt door minister-president Colijn. De aankomst van dr. Colijr bij het Tweede Kamer-gebouw. DE NIEUWE TUNNEL AAN DEN KRISPIJNSCHEWEG TE DORDRECHT is officieel voor het verkeer opengesteld. Na de officieele opening wandelen de autoriteiten en genoo- digden als eersten door de 250 meter lange tunnel. DE VOETBAL ROLT WEER. De wedstrijd Haarlem'Blauw- Wit 30. Het Blauw-Wit-doel in ernstig gevaar. SENORITA LIZ AN A (CHILI) won in New York het dames-enkelspel van de Poolsche Jedrezejowska. Na den strijd was de Chileensche zoo uitgeput, dat zij weggedragen moest worden. speelster DE HELVELRIT VAN DE K.N.A.C. door het schoonste gedeelte van Zuid-Limburg. Een der deelnèmers bij het bestijgen van den Ketterberg bij Schin op Gëul, een der steilste hellingen van het parcours. Roman van CHRISTEL BROEHLDELHAES. 33) Romana's ernstige oogen rustten op hem en schenen in zijn hart te lezen. Woedend en geërgerd over zichzelf voelde Georg, dat zij bemerkte, wat er in hem omging. Hij hoorde Camilla praten; zij richtte zich tot hem, zooals zij afgesproken hadden. Zij vilden het gesprek tot eiken prijs op Er- vin Westphal brengen. Zeg paps. weet je, dat de jonge West phal een geweldig advocaat belooft te zullen worden? begon Camilla. De halve stad spreekt over hem. Hij schijnt laatst bij de behandeling van een belangrijke zaak dingen te hebben ontdekt, waaraan nie mand had gedacht. Een reuze knappe kop, wat? Zoo zoo, ja ja, antwoordde Tiebruok, die niet eens had gehoord, wat zijn dochter vertelde en geheel in beslag werd genomen door een bericht in zijn lijfblad. Camilla, hield echter vol; zij was nu eenmaal bezield van den onbedwingbaren lust haar nieuwe moeder op een of andere manier te vernederen. Lala Esch heeft me laatst eens ver teld, hoe hij in de kringen van zijn collega's gekarakteriseerd wordt! Z'n handen in zijn broekzakken, een sigaret in den hoek van zijn mond, hoort hij eerst zwijgend naar hetgeen er alzoo beweerd wordt om er dan ineens met een raak oordeel tusschen in e vallen. Je zult eens zien wat een drukke practijk hij nog krijgt. Over wien heb je het eigenlijk? vroeg Tiebruck, die het bericht rustig ten einde had gelezen en nu tot zijn omgeving terug keerde. Camilla's oogen fonkelden van nauw be dwongen agressiviteit. Over Erwin Westphal. die zich im mers kort geleden als advocaat heeft ge vestigd. O. Tiebruck was alweer afgeleid. Maar Romana luisterde. Een oogenblik zwam er een blijde glans in haar oogen. Zij hoorde graag, dat Erwin zijn best deed vooruit te komen. Maar waarom keken de kinderen haar zoo aan? Ze glimlachte af wezig. Erwin's liefde voor haar had er dan toch toe bijgedragen, dat hij iets geworden was. Zij zag nog steeds zijn teleurgesteld gezicht voor zich en beter dan ooit kon ze zich nu zijn toestand van toen indenken. Als ze bedacht, wat het voor haar zou heb ben beteekend. als Gerold Tiebruck haar groote liefde niet zou hebben beantwoord en haar achteloos voorbij was gegaan, dan kon ze zich voorstellen, wat Erwin West phal moest hebben gevoeld, toen zij hem moest afwijzen. Het ontging den kinderen niet, dat zij haar oogen even sloot en dat er daarbij een smartelijke trek om haar mond kwam. Zij spraken verder over Erwin Westphal, maar' Romana hoorde het niet meer; zij was £d te zeer verdiept in haar eigen ge dachten. die zelfstandig hun weg gingen, Camilla gaf Georg heimelijk een tee- ken. Zag hij wel, dat haar mededeelingen op waarheid berustten, dat Lala Esch het bij het rechte eind had gehad? Zij ston den van tafel op en eerst later, toen zij haar oogen opsloeg, bemerkte Romana, dat zij weg waren. Zij besloot nog eens naar Georg te gaan kijken voor hij naar bed ging. Hij had er niet goed uitgezien van avond Romana klopte zachtjes Georg kende dit kloppen reeds en trad binnen. Het was bijna donker in de kamer; slechts de kleine, met een groene kap overtrokken bureaulamp op Georg's werktafel brsmdde. O, ben ja Eian 't werk. ik wilde Je niet storen, zei Romana. Nu pas zag ze, dat Georg uit een anderen hoek overeind kwam. Hij had onbeweeglijk aan het geopende raam gezeten en naar buiten in de duisternis gestaard. Zijn han den beefden onziohtbaar, toen hij Romana een stoel toeschoof. Ze ging zitten en hij zag in de heer- schende schemering hoe haar groote, grijze oogen zijn gelaat zoohten; hij boog het hoofd. Wel boy, heb jé met problemen te kampen? begon zij. Ik ken dat van m'n eigen studietijd. Zoo af en toe heeft een mensch van die buien, waarin hij het met zichzelf niet eens kan worden en het ab soluut onmogelijk is zijn gedachten op z'n werk te concentreeren. Wat zijn het? Toe komstplannen? Wat wil je eigenlijk wor den, Georg? Ik weet het nog nietSlechts on willig liet Georg zich tot een gesprek ver leiden. Zoo? Heb je daar dan nog nooit eens met vader over gesproken? M:. Nee. Ik ben het zoo nu en dan wel eens van plan geweest, maar.hij heeft voor mij geen tijd. Een dergelijk antwoord en dat op zoo"n Uxm was bij Georg een zeldzsiamheid. Ro mana nam hem wat scherper op maar hij hield het gelaat afgewend. Hij heeft er stellig nog niet aan ge- dEicht. Het werk iaat hem bijna geen oogenblik vrij. Maar ik zal het onthouden; hij moet eens een paar uurtjes voor zijn zoon over hebben. Heb je zelf nog geen bepaalde plannen? Waar voel je je eigen lijk het meest toe aangetrokken? Ach, ik weet het werkelijk zelf niet goed. Er zijn twee dingen, waar ik me bij zonder voor interesseer: de vliegerij en de zee. Er trok even een schaduw over Ro mana's gezicht. Moeten het dan juist twee van die inspannende beroepen zijn? plaagde ze. Bij beiden kom je er eens uit, zie je wat van de wereld en heb je afwisseling. Bij vrijwel alle andere beroepen moet ik nog zoo lang hierblij ven Hij schrok zelf van zijn woorden en zij werden dan ook gevolgd door een wat pijnlijk zwijgen. Eindelijk zei Romana: Verlang je er dan zoo naar om van hier weg te komen? Je houdt toch van je vader? Je hebt toch je prettig, gezellig thuis? Haar stem trilde even. We doen toch allen ons best een goed leven te leiden. Georg voelde een prop in zijn keel. Ro mana's eerlijke oogen staarden hem be droefd aan. Hij had het kunnen uit schreeuwen: Hoe graag zou ik een thuis hebben, een werkelijk thuis, maar wat heb ik hier? Is niet alles op leugen en bedrog opgebouwd? Jij zit hier voor me en je houdt een zalvende preek, niettegenstaan de er zooveel aan jezelf ontbreekt. Heb je niet een anderen man getrouwd dan dien, waarnaar je liefde uitging, alleen om goed verzorgd te zijn? Waaraam moet ik dan nog gelooven? Hij beet zijn tanden op elkaar om niets van zijn gedachten te laten blijken. Hij was van Romana gaan houden, spontaan en geestdriftig, met het vertrouwen en het instinct van de jeugd. De daEirop gevolgde teleurstelling was ontzettend. Juist, omdat Romana hem zoo lief was geworden, ver achtte hij haar nu des te meer. Günther had gelijk: vrouwen deugden geen van al len, ook zij niet. die een vroom en vriende lijk gezicht hadden: In den grond van haar hart waren zij allen valsch. Hij over dacht nog eens. wat Camilla hem verteld had. Hij zag in zijn verbeelding Erwin Westphal achter de vrouw van zijn vader aanloopen, haar de rozen voorhouden en haar inviteeren voor een autoritje. Ze was met hem meegegaan. Misschien waren ze ook wel naar den Karstenburg gereden. De eene maal ging ze met Tiebruck, den ande ren keer met Westphal. En wat zou zich op dien tocht tusschen hen beiden hebben afgespeeld? Als door een nevel zag hij, dat Romana van haar stoel opstond. Ach ja, mama was immers nog in de kamer. Hopenlijk had ze hem niets gevraagd. Hij had haar tegenwoordigheid zoowaar een oogenblik vergeten. Onwillekeurig beefde hij, toen ze nu dicht op hem toetrad. (Nadruk yerbodau). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5