Rectoraatsoverdracht aan de Leidsche Universiteit De a.s. 3 October Optocht LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 20 September 1937 Vierde Blad No. 23769 Rede van prof. dr. J. van der Hoeve Grieksche Mythen en Sagen 78ste Jaargang Moeilijke problemen bij de medische studie Te groote toevloed van studenten Overvulde collegezalen Foto Godfried de Groot, A'dam. DE AFTREDENDE RECTOR PROF, Dr. J. VAN DER HOEVE. DE NIEUWE FUNCTIONARIS PROF. Dr. J.A.J. BARGE. Hedenmiddag heeft in het Groot Audito rium der Leidsche Universiteit de rector- magnificus prof. dr. J. van der Hoeve, in tegenwoordigheid van curatoren, hooglee raren, lectoren, privaat docenten, doctoren, studenten en andere belangstellenden de rectorale waardigheid overgedragen aan zijn opvolger prof. dr. J. A. J. Barge. Prof. dl'. Van der Hoeve gaf daarbij een overzicht over de lotgevallen der Universi teit in het afgeloopen academiejaar. Aller eerst memoreerde hij de gewichtige ge beurtenissen, die in het afgeloopen jaar betrekking hadden op het Vorstelijk Huis, waarmee de Leidsche Universiteit sinds haar oprichting zoo nauw verbonden is. Spr. bracht vervolgens de overledenen in herinnering die tijdens hun leven opeeni- gerlei wijze tot de Universiteit in betrek king stonden en gaf een overzicht van de gebeurlijkheden en de mutatiën in het do centencorps van de Universiteit, zoomede van de onderscheidingen, welke aan zijn leden ten deel vielen. Na o.a. de goede verstandhouding van den Senaat met de studentenwereld en de Leidsche burgerij gememoreerd te hebben, weas spr. er op, dat op 16 Juni een begin gemaakt werd met de bouwwerkzaamheden in verband met de uitbreiding van het Academiegebouw. Zonder ernstigen tegenspoed hoopt men in September 1938 zoover gereed te zijn, dat het nieuwe gedeelte in gebruik kan worden genomen. Na een kort overzicht van de in het af geloopen jaar ontvangen schenkingen, ver volgde spr.: De statistiek der inschrijvingen toont ons, hoe vele jongelieden in de Faculteit •der Rechtsgeleerdheid studeeren, zonder aan de universiteit te zijn ingeschreven. In de laatste vijf jaren werden in die fa culteit voor de eerste maal ingeschreven resp. 160, 155, 176, 164 en 160 studenten, zoodat men bij een studieduur van 4 a 5 jaar zou verwachten dat er 650 a 800 stu denten in deze faculteit aanwezig moesten zijn; in werkelijkheid zijn er slechts 404. Jammer genoeg breidt dit euvel on der den druk der omstandigheden en als indirect gevolg van de regeling der collegegelden zich ook over andere fa culteiten uit. Het aantal promoties is dit Jaar zeer ge ring. Als bijzonderheid moge gelden, dat het aantal promoties in de geneeskunde dit jaar 13, verleden jaar slechts 11 be droeg, bij een totaal aantal ingeschreven medische studenten van resp. 944 en 962, terwijl voor 50 jaren 1885/'86 en 1886/'87 het aantal promoties in de geneeskunde resp. 12 en 13 was bij een aantal medische studenten van 292 en 326. Voor 50 jaren dus geen derde deel der studenten en in twee jaar tijd één promotie meer dan te genwoordig ondanks het feit, dat de wet- Limburg thans de promotie in de genees kunde voor alle medische studenten mo gelijk maakt. scholen is de altijd weerkeerende vraag klassiek of niet-klassiek? Wij komen hier nader op terug. De propaedeusis aan de Universiteit zelf, welke natuurkunde, scheikunde en enkele biologische vakken omvat, opent vele mo gelijkheden. In de eerste plaats doet zich de vraag voor, of mogelijk en wenschelijk is, de heele propaedeusis terug te dringen naar de voorbereidende scholen, zoodat aan de uni versiteit direct met de meer specifiek me dische vakken kan worden begonnen. Wanneer men op deze vraag ontkennend antwoord geeft en wie zou dat niet doen, die, als ik, aldus spr., het voorrecht had dit onderwijs aan de universiteit te ont vangen van mannen als Lorentz, Franchi- mont, Van Bemmelen zelve, staat men Het overzicht der inschrijvingen 19361937 luidt als volgt: totaal der eerste maal vrouwelijke voor enkele FACULTEIT Ingeschre Ingeschre ingeschre lessen inge venen venen venen schrevenen. Godgeleerdheid 150 37 20 2 Rechtsgeleerdheid 404 160 92 1 Geneeskunde 944 146 .191 1 Wis- en natuurkunde 451 98 129 8 Letteren en wijsbegeerte 256 54 126 23 Rechten en letteren 169 63 12 Tezamen 2374 563 570 35 In den cursus 1935/1936 waren de totalen 2489 571 616 52 Spr. wees er vervolgens op, dat een Rec tor uit de faculteit van geneeskunde zeker geen gebrek aan stof heeft; het aantal problemen toch dat zich bij de medische opleiding voordoet, is zoo groot, dat hij „embarras du choix" heeft. Bij de vooropleiding, hetzij op de voor bereidende scholen, hetzij aan de univer siteit bij de medische studie zelf, bij de voortgezette studie van degenen, die reeds het arts-diploma verwierven, overal doen zich zoovele onopgeloste en schier onoplos bare problemen voor. dat er uit den aard der zaak geen sprake is, deze in den ons toegemeten tijd alle te behandelen, en wij zullen moeten volstaan met er ettelijke aan te duiden en een enkele nader te be schouwen. Bij de opleiding op de voorbereidende voor de vraag „hoe behoort het propaedeu- tisch onderwijs te zijn?" Direct toegespitst op hetgeen de medicus er later van bij zijn studie zal kunnen gebruiken? Dus een soort van vakopleiding of als een vrije be studeering der geheeie vakken, waardoor een breede basis gevormd wordt, waarop later in alle richtingen kan worden voort gebouwd. een studie, meer beoogend alge- meene ontwikkeling dan direct practische doeleinden. hiermede samenhangend is de faculteit behoort de pro- Nauw vraag: tot welke paedeusis voor medici, tot de wis- en na tuurkundige of tot de geneeskundige? Vroeger werd hierbij ruiterlijk kleur be kend en was de propaedeusis voor aan staande medici geheel ingedeeld, met examens propaedeutisch of eerste natuur kundig examen en al, bij de faculteit voor wis- en natuurkunde. Wenscht men de propaedeusis zuiver toegespitst op de behoeften, die men on derstelt, dat de medische student later zal hebben, zeker is dit bij de huidige, snelle ontwikkeling der wetenschap nooit te voor spellen, dan zou de propaedeusis geheel ingedeeld kunnen worden bij de medische faculteit te geven door docenten die van de natuurkunde, scheikunde, plantkunde en dierkunde alleen datgene behandelen, waarvan de medicus de toepassing zal be hoeven. Tegenwoordig huldigt men in dit op zicht een in mijn oog weinig gelukkige tusschenvorm, waarbij het onderwijs op een enkel meer medisch vak na, bijna ge heel bij de faculteit van wis- en natuur kunde is ingedeeld, terwijl het examen als eerste gedeelte van het candidaatsexamen in de geneeskunde pooverlijk gedekt wordt door een medische vlag. Dit is, dunkt mij, een uitvloeisel van den geest van het Academisch Stauut, waarbij men in plaats van gelukkig te zijn, dat in dit tijdperk van overdreven nivelleering de universitaire opleiding daar nog gTooten- deels aan ontsnapt was, trachtte de examens in de verschillende faculteiten zooveel mogelijk aan elkaar gelijk te ma ken: in alle faculteiten slechts 2 examens, candidaats en doctoraal, welk laatste den effectus civilis moest geven. Zelfs wilde men destijds trachten den duur der studies aan elkaar gelijk te maken door als in een Procrustesbed de studie in de rechtsge leerdheid, die te dier tijde bij ijverig po gen in drie jaar kon worden volbracht, uit te rekken tot vijf, die in de geneeskunde, welke voor den gemiddelden student veel langer tijd vorderde, samen te persen tot vijf jaar. Zelfs werd, toen bleek, dat men de me dische examens niet zoo simplistisch kon indeeïen, overwogen om te onderscheiden: een doctoraal I, gelijkstaand met het vroe gere en tegenwoordige doctoraal examen, dat dan weer in tweeën gedeeld moest worden: een doctoraal H gelijkstaand met het semi-arts en een doctoraal UI gelijk staand met het artsexamen Men wilde dan zelfs de situatie aanvaar den. dat doctoraal I het recht zou geven tot promoveeren en men nog na zijn pro motie doctoraal n en IH zou moeten afleg gen. aivorens geneeskundige praktijk te kunnen uitoefenen. Waar ook het candidaatsexamen in de geneeskunde gesplitst werd, zou dan de schijn verkregen worden van twee examens alleen candidaats- en doctoraal examen als in andere faculteiten, terwijl in werkelijk heid zes examens werden afgenomen. Hoe moeilijk het is om uniformiteit te verkrijgen, moge wel hieruit blijken, dat men in de faculteit van rechtsgeleerdheid aan het doctoraal examen den meesters titel verbond, zoodat men door dit examen én den effectus civilis én een titel verwerft, in andere faculteiten den effectus civilis zonder titel: men kan toch moeilijk het woord doctorandus afgekort tot drs of dra als een titel beschouwen. In de medische faculteit verkrijgt men door het doctoraal examen zoo goed als geen effectus civilis, waardoor hier het soms gebruikte praedi- caat drs eigenlijk een testimonium pau- pertatis is, toonend dat men om een of andere reden niet in staat is geweest te promoveeren. Heeft men voor het docto raal examen ingezien, dat zulks toch te zonderling was en de uitdrukkingen arts examen eerste gedeelte of semi-artsexamen en artsexamen laten bestaan, voor het can didaatsexamen heeft men de zonderlinge fictie van een eenheid aanvaard, hoewel de deelen van het examen gewoonlijk met een tusschenruimte van twee jaar worden afgelegd. Volgens mij zou het het beste zijn, terug te keeren tot den ouden toe stand: medische propaedeusis in han den van de faculteit van wis- en na tuurkunde, liefst zoo breed mogelijk als vakken van voor den medicus zoo ge- wenschte algemeene ontwikkeling, ge doceerd door den hoogleeraar in die vakken zelf. Een voorstander van verkorting van de* studietijd ln dit tijdperk ben ik voorzeker niet. Bij de medische studie zelf komt aller eerst de vraag naar voren: moet de stu dent vroeg aan het ziekbed komen of niet? Mij dunkt dat het gewicht van de medi sche voorstudie: anatomie, physiologie, histologie, psychologie, algemeene patho logie zoo groot is, dat hiervoor een gron dige kennis behoort te bestaan alvorens de student tot bestudeering der speciale pathologie aan het ziekbed wordt toege laten. Een groote moeilijkheid bij de medi sche studie, tevens een der grootste aantrekkelijkheden daarvan, is de wijze waarop de leerstof zich voortdurend uitbreidt. Telkens vergrooten nieuwe ontdekkingen van het allerhoogste be lang imen denke aan: Röntgenologie, vitaminen, invloed der endocrine klie ren, bloedonderzoek en zoo vele an dere) het arbeidsterrein enorm, theo rieën en opvatingen wijzigen zich her haaldelijk. terwijl de vakken, waarop de propaedeusis is gevestigd, vroeger vaste steunpunten schijnend, tegenwoor dig aan sterke wisseling van inzichten onderhevig zijn. Een belangrijk probleem is, hoe tijdens de studie de hoofdvakken obstetrie en in terne geneeskunde te verdedigen tegen het opdringen der speciale vakken, die door het toenemen van hun aantal en van de te behandelen stof steeds meer van den tijd van den student vergen. Hoe moeilijk deze verdediging is, blijkt wel bij de examens, nog steeds is het hoofdvak in terne geneeskunde Ingedeeld bij het eerste gedeelte van het artsexamen en is de tijd, welke verloopt tusschen eerste en tweede gedeelte van het artsexamen, tegenwoordig gewoonlijk een jaar of langer, met het ge volg, dat de jonge arts, als hij de praktijk ingaat, meestal gedurende een geheel jaar geen patiënt met interne afwijkingen heeft onderzocht, geen boek over inwendige ge neeskunde meer heeft ingezien. Ook hier weer een bijna onoverkomelijke moeilijk heid. Mijn ideaal voor de medische examens na het candidaats-examen zou zijn één theoretisch examen in elk hoofd- en elk bijvak door den student af te leg gen op een tijdstip voor elk vak door docent en student te bepalen. Zijn dan alle deze onderdeelen met goed gevolg afgelegd en weet men dus dat de stu dent in elk vak bewijzen heeft geleverd de theorie bestudeerd te hebben, dan wordt hem het diploma van met goed gevolg afgelegd doctoraal examen uit gereikt. Als sluitsteen van de studie volgt dan later een ondeelbaar arts examen, dat alle practische vakken omvat en desnoods een paar weken duurt. Bij dit examen staat de student ervoor zooals hij tegenover de praktijk zal komen te staan, hij moet alle on derdeelen tegelijkertijd eenigermate beheerschen. Waai- op den duur elk hoogleeraar on vermijdelijk een specialist wordt, zou het overweging verdienen, dat in deze arts commissies ook tot voor kort gepractiseerd hebbende artsen zitting nemen, welke dan het heele examen kunnen bijwonen en toetsen aan de eischen van het werkelijke leven van den practiseerenden medicus. Natuurlijk zouden er bij een dergelijke indeeling meerdere details te regelen zijn. Een ander probleem is of het gewenscht en mogelijk is, dat elke arts, alvorens toe gang tot de praktijk te krijgen, een alge meen practisch jaar doormaakt, voor eiken specialist zou zulks zeker noodig zijn, daar voor iederen specialist practische kennis der algemeene praktijk gewenscht is. Een open vraag is of, nadat de arts de universiteit verlaten heeft, deze nog moet trachten verband met haar te houden door het geven van onderwijs voor reeds afge studeerden in den vorm van artsencursus sen, hetgeen men in het buitenland met XII. Bij gelegenheid namelijk dat hij san Aphrodite den door Erts op den disch der goden geworpen appel had toegekend, had deze hem de liefde beloofd van de schoonste vrouw der aarde, en daarbij het oog gehad op Helena. Helena beantwoord de de liefde van Paris en liet zich door hem schaken. Volgens hun eed trokken nu degenen, die vroeger naar haar hand had den gedongen, mede tegen Troje op, om den hoon aan koning Menelaos aange daan, te wreken en dezen zijn trouwelooze gade en de schatten, welke zij had mee genomen, terug te bezorgen. Dit was de aanleiding tot den Trojaanschen oorlog. Helena was hoog geëerd in Troje, vooral, daar zij meer moed toonde dan haar ver wijfden gemaal Paris. Na diens dood huw de zij met een anderen zoon van Priamos, met name Dëiphobos. Homeros verhaalt, hoe Helena, toen het houten paard binnen de muren van Troje gesleept was, in welks geheim zij schijnt ingewijd te zijn geweest, met haar gemaal gekomen was, om het te zien en te betasten ,en daarbij al de Grie ken, die er in verborgen waren, met name had aangeroepen, de stemmen hunner echtgenooten nabootsende, zoodat deze al leen door den invloed van Odysseus zich hadden laten weerhouden om toen reeds te voorschijn te komen. Toen Menelaos haar na de inneming van Troje in de stad terugvond, wilde hij haar eerst tot straf voor haar ontrouw dooden, doch haar schoonheid redde haar. Er wordt verhaald, dat zij na den dood van haar gemaal Menelaos door haar stief zonen uit Sparta verdreven werd en naar een voormalige vriendin vluchtte. Deze echter beschouwde Helena als de oorzaak van den Trojaanschen oorlog, waarin haar echtgenoot gedood was; zij liet haar daar om in het bad overvallen en aan een boom ophangen. Menelaos was Koning over Sparta. Toen Paris zijn gemalin, Helena, geschaakt had. riep hij de vorsten van Griekenland op, om het hem aangedane onrecht te wreken. Toen Paris één der Grieken tot een tweegevecht uitdaagde, was Menelaos dadelijk bereid, den strijd te ondernemen, doch Paris werd bevreesd en kon eerst door de verwijten van Hektor er toe gebracht worden, om in het strijdperk te treden. Aan Paris viel door het lot de eerste worp ten deel. Hij trof het schild van Menelaos, maar zijn speer drong niet door en door. De speer van Me- nelaos drong door het schild en het pant ser van Paris tot op zijn huid, doch zonder hem te wonden. Ook de aanval, dien hij daarop met zijn zwaard waagde, mislukte, daar dit in splinters vloog. Toen greep Me nelaos hem bij zijn helmbos en trachtte i hem naar de Grieksche legerplaats te sleu ren. doch Aphrodite i Venus) maakte zijn helmband los, hulde hem in een nevel en voerde hem naar zijn huis. Mer.elaexs behoorde ook tot hen, die zich in het houten paard verborgen. Achilles was ook een belangrijk persoon in dezen strijd. Hij was uit het geslacht von Zeus gesproten; de dapperste, schoonste en ver- hevenste van alle Grieksche helden, die naar Troje trokken en de grootste figuur in de Ilias van Homeros, die in dit helden dicht zijn daden bezongen heeft, zonder evenwel iets van zijn leven vóór den tocht te verhalen. Dit leven was zeer rijk aan wonderbaarlijke gebeurtenissen. Dadelijk na zijn geboorte dompelde zijn moeder hem in de wateren vaal de Styx, om hem onkwetsbaar te maken. De hiel waaraan zij hem bij het indompelen vastgehouden had, bleef echter kwetsbaar. Reeds bij zijn geboorte was hem een kort leven voor speld. Om hem aan dit noodlot te onttrek ken, liet zijn liefhebbende moeder geen middel onbeproefd. Een ziener verkondig de, toen de knaap negen jaar oud was, dat de stad Troje zonder hem niet zou kunnen genomen worden; zijn moeder verborg hem daarop, als meisje verkleed, bij de doch ters van koning Lykomedes. De ziener maakte aan de Grieksche vorsten zijn ver blijfplaats bekend, waarop Odysseus door een list Achilles onder de meisjes ontdek te. Hij legde nJ. bij de geschenken, die hij aanbood, ook een zwaard, en liet de krijgstrompet blazen; de jongeling greep terstond naar het wapen en verried zich daardoor. Op deze wijze ontdekt en ge noodzaakt om aan den tocht naar Troje deel te nemen, vertrok hij met vijftig schepen. Achilles had te kiezen tusschen een lang en vreedzaam, maar roemloos leven en een vroegtijdigen, maar roemrij ken dood. Tot groote droefheid van zijn moeder koos hij het laatste. Gedurende de eerste jaren van den Trojaanschen oorlog verwoestte hij twaalf steden op de kust en elf in het Trojaansche gebied, en zoolang hij in de gelederen der Grieken streed, be hielden zij steeds de overhand op de Tro janen Achilles geraakte in heftlgen strijd met. Agamemnon, broeder van koning Me nelaos. Van nu af nam Achilles geen deel aan den strijd; zelfs toen de Grieken in den grootsten nood verkeerden, weigerde hij alle hulp. Herhaaldelijk werden zij dan ook verslagen en groot waren de verlie zen, die de dappere Hector hun toebracht. Algemeen werd erkend, dat, zoo Achilles zijn bijstand nog verder bleef weigeren, een smadelijke terugtocht het eenige mid del tot redding zou zijn. Agamemnon liet daarom aan Achilles de schitterendste aanbiedingen doen, doch de held weigerde. Eindelijk, toen de Trojanen de schepen der Grieken in brand staken, gaf hij op diens dringende beden aan zijn geliefden vriend, speelmakker en wapenbroeder Patroklos verlof, om in zijn plaats en in zijn wapen rusting den vijand tegemoet te trekken; maar hoe dapper Patroklos ook streed, hij viel door de hand van Hektor, die zich van de wapenrusting van Achilles als rechtma- tigen buit meester maakte. Toen Achilles deze treurmare hoorde, barstte hij in tra nen uit. Weldra maakte deze diepe smart plaats voor de hevigste woede en hij be sloot het lijk van zijn vriend te redden en hem op Hektor te wreken. Zijn langdurige wrok verdween; hij verzoende zich met Agamemnon en zijn moeder gaf hem nieu we, door Hephaistos (Vulcanus) kunstig gesmede wapenen. Daar hij een gelofte ge daan had, geen spijs tot zich te zullen ne men, vóór hij zijn vriend gewroken had, werd hij door Pallas met nektar en am brosia gesterkt. In den daarop volgenden strijd deed hij vele Trojanen sneuvelen. Allen vluchtten voor hem. behalve Hektor, die alleen stand hield, doch na een hefti- gen en verwoeden strijd werd ook hij dooi den Griekschen held gedood en nu sleepte Achilles het lijk, achter zijn wagen gebon den, rondom de muren van Troje, maar leverde dit kort daarna aan Priamos, die smeekte zijn zoon te mogen begraven, uit. Doch ook Achilles zelf vond bij de belege ring den dood door een pijl, dien Paris, wiens hand door Apollo werd geleid, op hem afschoot. Deze trof hem in zijn kwets baren hiel. Om zijn lijk ontstond een he- vigen strijd tusschen Grieken en Trojanen Eindelijk gelukte het Aias het lijk op zijn schouders uit den strijd weg te dragen Toen zijn lijk verbrand zou worden, ont rukte zijn moeder haar zoon aan de vlam men en voerde hem naar het eiland Leuka. Daar leidde hij als heros (halfgod) een heerlijk leven en werd vooral door de schippers vereerd, aan wie hij een gun stige vaart pleegde te verschaffen. Hercules. De laatste belangrijke persoon van deze groep is: Herakles (Hercules), de zoon van Zeus en Alkmene, en reeds van zijn ge boorte af gehaat door de wettige echtge- noote van Zeus, Hera, die, toen hij nog slechts 8 maanden oud was, twee slangen op hem afzond, om hem te dooden. Het ventje greep ze dicht onder den kop en wurgde ze. Op zestienjarigen leeftijd zond zijn vader hem naar de kudden op den berg Clthae- ron. Hier versloeg hij den Cithaeronschen leeuw; huid en kop droeg hij als kleeding en hoofdbedekking voortaan mee en als wapen een boog en een zware knots. Hier zou hij ook den loop van zijn ver der leven hebben bepaald. Twee vrouwen n.l. traden op hem toe; de eerste, het ge not, beloofde hem te voeren langs een weg van louter genietingen als hij haar wilde volgen; de andere, de deugd, stelde hem, als hij haar gezelschap koos, een langen en bezwaarlijken weg in het vooruitzicht. Herakles koos den weg der deugd. Het Delphisch orakel had hem bevolen, naar Mycene te gaan, om in dienst van koning Eurystheus twaalf zware werken te verrichten. Na de volbrenging zou hem de onsterfelijkheid ten deel vpdlen. Allereerst werd hem opgedragen denNe- meïschen leeuw te dooden. Herakles be stookte het dier eerst met pijlen; toen hij echter bemerkte, dat het onkwetsbaar was, dreef hij het met zijn knots in zijn hol terug, ving het, toen het op hem afsprong, in zijn armen op en worgde het tegen zijn horst. De tweede strijd gold de Hydra van Lerna. een waterslang met negen koppen. Zoodra een kop werd afgehouwen, kwamen er iwee nieuwe voor in de plaats. Boven dien werd het monster geholpen door een reuzenkreeft, die, zoo gauw het werd aan gevallen, uit zee kwam opdagen. Die kreeft werd door Herakles vertrapt. Door een vriend liet hij, telkens wanneer hij een kop van den slang had afgeslagen, met een gloeienden paai het gat toeschroeien, zoodat geen nieuwe kop kon opschie'en. Eindelijk wierp hij op den onsterfelijk.n kop een geweldig rotsblok. Met de giftige gal van de Hydra bestreek hij zijn pijlen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 13