Zaterdag 18 September 1937 No. 37 LEIDSCM DAGBLAD Comeien, vreemde gasten in ons zonnestelsel isle Jaargang lEUCi De komeet van 1528, zooals bijgeloovige menschen haar meenden te zien In de eerste weken van Augustus kon en in alle kranten het bericht lezen, dat n komeet de aarde naderde. Dit zeld- me hemellichaam was zelfs met het oote oog zichtbaar en wel in de nabij - id van het bekende sterrebeeLd „de oote beer". Met een gewonen tooneel- jker kon men op 6 Augustus het was en juist nieuwe maan en het uitspansel as 's nachts vrij van wolken zelfs den aart van de komeet duidelijk waarnemen, et gebeurt niet dikwijls, dat een komeet o dicht bij de aarde komt en zoo helder dat zij ook zonder een astronomischen jker kan gezien worden; sedert 1910 was t niet het geval en ik vermoed, dat er die eerste week van Augustus menig- en belangsrtellend naar den hemel ge- lurd heeft. Wat zijn het voor hemellichamen, de ko eten? In vroeger tijden meende men dat et uitwasemingen der aarde waren, die telloos in den dampkring ronddreven, rcho Brahe, de tijdgenoot van Kepler, be- eerde, dat het gasmassa's waren, die in rkelvormlge banen om de aarde draaien wel op afstanden iets grooter dan de [stand van de maan. Eerst in 1680 kwam een amateur astro- oom Dörfel, na zorgvuldige waarneming in de toen zichtbare groote komeet, tor overtuiging, dat de kometen, evenals de laneten een baan om de zon beschrijven, laar geen ellips, doch een parabool, d.i. in open kromme lijn, waarvan de beide ikken tot het oneindige doorloopen. later is gebleken, dat sommige kometen el degelijk een ellipsvormige baan heb ben, b.v. de komeet van Halleij, die een langgerekte ellips doorloopt, de zon tot binnen de aardbaan naxïert en zich tot buiten de baan van Neptunus van haar verwijdert. Zij volbrengt een omloop in ca. 76 jaren. Maar zulke telkens weerkeerende kometen zijn uitzonderingen. De echte kometen zijn zwervers in het heelal, die van het eene zonnestelsel naar het andere reizen, een reis die van een station naar 't andere milliarden jaren duurt, want de afstand van ster tot ster is groot en de reizigers hebben geen haast. Welk een perspectief: reizen van de poolster naar Sirius en dan naar onze zon en verder naar Wega en de Lier! Een be kende astronoom, prof. W. Valentiner, heeft dan ook eens gezegd: Als 't waar was, wat sommige menschen gelooven, n.l. dat wij na den dcod in een of andere gedaante op een ander hemellichaam verplaatst worden, dan wensch ik niet op de maan te komen, wanl haar ken ik; ook niet op een andeie planeet, want dan verkeer ik ten opzichte van de andere sterren in dezelfde omscan- digheden als hier op aarde, omdat ook zij ra gesloten banen om een zon draaien en niets ervaren van andere werelden maar op een komeet wou ik geplaatst worden, met haar door het wereldruim trekken en van haar uit vreemde werelden waarne men." Het merkwaardigste verschijnsel van de kometen is ,,de staart", die zich ontwikkelt naar mate zij de zon naderen. Deze staart- vorming kan geleidelijk plaats hebben, maar ook plotseling. Op een afstand van de zon, waarop de eene komeet een prach- tigen staart ontwikkelt, blijft een andere volkomen werkeloos. Soms heeft een ko meet maar één staart, soms meer. Een groote komeet van het jaar 1744 had er zes. De massa van een komeet, zelfs van de grootste is zeer gering. Ze moge zeer nabij een der planeten komen, of zooals in 1770 is gebeurd, tusschen de manen van Jupiter doorglippen, nooit heeft men de uitwer king van hare aantrekking kunnen aan- tconen. Uit het feit van het enorm groote volume (gTOoter soms dan de zon) en ge ringe massa volgt dan de geringe dicht heid; deze blijkt bovendien ten duidelijk ste uit het feit, dat het licht der sterren door den staart en zelfs door den kop dei- komeet noch gebroken noch opgeslurpt wordt. En daarmee hebben we een probleem aangesneden, dat voor ons, aardbewoners, van 't grootste belang is: Bestaat er kans, dat op een gegeven oogenblik onze goede oude aarde zulk een zwei-ver tegen het lijf loopt, en welke geyolgen zou zulk een bot sing voor ons menschen kunnen hebben? Het kan niet ontkend worden, dat er een botsing mogelijk is. Herhaaldelijk reeds is een komeet de aarde zoo dicht gena derd, dat zij op haar baan door den staart der komeet ging. Dit was nog in 1910 met de Halleij'sche het geval en zooals altijd, veroorzaakte dit onder de vreesachtigen eenige ongerustheid. De staart van de meeste kometen bevat immers een gas, cyaan waterstof, dat uitermate vergiftig is. Zou dit gas zich met onzen dampkring ver mengen en alle leven op aarde uitblus- schen? De ontmoeting had echter plaats zonder dat de menschen een spoor van vergifti ging merkten. Geen wonder, want de ko- metenstaarten zijn zóó ijl, bevatten zoo weinig materie dat zelfs de Ijlste lagen van onzen dampkring, met zulk een staart vergeleken, een compacte massa vormen. Als een stalen kogel door koek ging onze aarde er doorheen en beide, hemellichamen vervolgden rustig hun banen door het heelal. Ja, maar indien er een botsing met den kop der kometenkern plaats gehad had, zou het dan ook zoo goed afgeloopen zijn? Stellig! We hebben immers reeds opge merkt, dat zelfs de massa van den kop zoo gering en de verdeeling der materie zoo ijl is, dat zij niet eens het licht der ster ren onderschept. Indien een van de beide hemellichamen bij een botsing schade zou oploopen, dan was het zeker de komeet en niet de aarde. Ook van dit feit hebben wij bewijzen o.a. de komeet van Biela. Dit hemellichaam, dat een loop om de zon in ca. 6 3/4 jaren volbracht en daarbij de aardbaan z>eer dicht naderde, n.l. tot 32.000 K.M., was reeds herhaaldelijk door de ster- rekundigen waargenomen en wel in 1772, 1805 en 1826, 't laatst in 1832. In 1839 was hij onzichtbaar, omdat toen de zon tusschen aarde en komeet stond. In 1846 zou hij de aarde wederom naderen. Hij verscheen ook op gezetten tijd op het appèl maar in twee stukken gebarsten. Na dien tijd werd hij niet meer waargenomen maai- telkens wanneer de aarde de baan van dezen ko meet snijdt, wordt er 'n prachtige sterren regen waargenomen. Men veronderstelt, dat 't hemellichaam, dat ook Jupiter te dicht op het lijf gerukt was, in millioenen brokstuk ken uiteengevallen is, brokstukken die na de ramp de oude baan blijven volgen. De aarde bereikt het snijpunt jaarlijks om streeks 20 November. Wie de kometensplin- ters als sterrenregen wil zien vallen, die lette in den nacht van 17 tot 23 November goed op en vestige zijn blik vooral op het sterrebeeld Andromeda, dan kan hij een prachtig schouwspel genieten. Ten slotte nog een kort woord over het bijgeloof, dat aan de verschijning van een Komeet de beteekenis hecht een ramp op aarde te brengen, oorlog, revolutie, pesti lentie of aardbevingen, watersnood, vulka nische uitbarstingen enz. Dit geloof was bij de oude Kultuurvolken en ook gedurende de middeleeuwen zoo vastgeworteld, dat er niemand aan twijfelde. De Romeinsche schrijver Plinius (een tijdgenoot van Jezus) onderscheidt 12 soorten kometen, waarvan elk soort een bepaalde ramp voorspelt b.v. 1) Eigenlijke kometen, die hun staart om hoog strekkep Ze zijn bloedrood en voor spellen oorlog; 2) baard-kometen, wier staart omlaag wijst, ze zijn rose en voor spellen pestilentie; 3) bleeke, dolkvormige, ze voorspellen hongersnood; 4) kometen met gegolfden staart, die op watersnood duiden enz. De moderne sterrenkunde heeft heel wat moeite gehad door de verspreiding der ken nis omtrent het wezen der kometen deze dwaasheden te besnoeien. Uitgeroeid heeft zij het bijgeloof nog in 't geheel niet, en nog heden ten dage vragen bij het aan schouwen van 'n komeet vele menschen met angstige gezichten: Wat zal #r weer gebeuren"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 15