Esther de Boer-van Rijk
overleden
De a.s. 3 October Optocht
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 8 September 1937
Derde Blad
No. 23759
E2DHBBB
Grieksche Mythen en Sagen
78ste Jaargang
Na een ziekbed van enkele weken zacht
en kalm ingeslapen
DE NIEUWE RINSO
EEN TOVERMIDDEL!
VRAGENRUBRIEK
Gisteravond om half twaalf Is mevrouw
Esther de Boer-van Rijk in den ouderdom
van ruim 84 jaar in haar woning aan het
Oostelnde te Amsterdam, na een ziekbed
van enkele weken, zacht en kalm ingesla
pen.
WIJLEN ESTHER DE BOER—VAN RIJK.
Uit een rijk kunstenaarsleven.
Met Esther de Boer-van Rijk is een bij
zender mensch en een groot en zeldzaam
actrice heengegaan, zeldzaam zelfs in Ne
derland, waar ook andere tooneelmen-
schen langer dan vijftig jaar en tot op
hoogen ouderdom hun krachten aan het
tooneel zijn blijven wijden. Weinigen
echter kunnen terugzien op een bijna
zestigjarigen tooneelloopbaan als die van
mevrouw de Boer-van Rijk. Spelend tot
slechts weinige maanden voor haar toch
nog bijna onverwacht overlijden, was zij
ook in den familiekring tot de laatste
weken toe dezelfde vlugge, geestige vrouw
gebleven, die zij de laatste tien jaren was.
Een geboren actrice, door een onweer
staanbare roeping gedreven haar het too
neel, waar zij ondanks alle moeilijkheden
op jeugdigen leeftijd kwam, van onder op
begon, carriere maakte, roem oogstte, en
dat zij trouw bleef tot in den dood.
Op 29 Juli 1853 werd zij te Rotterdam
geboren ais jongste dochter van een groot
gezin, dat uit traditie en vanwege de toen
nog bestaande vooroordeelen tegen het
tooneel weinig ophad met de aspiraties
van de jeugdige Esther, die haar tooneel-
ambities aanvankelijk dan ook slechts kon
uitleven bij het dilettanten-tooneel,
waar zij echter zoodanig boven het
gemiddelde uitstak, dat zij op 19-jarigen
leeftijd tijdens een dilettanten-concours
in de rol van „Mathilde of een vrouwen
hart" als lid van het Rotterdamsche dilet
tantengezelschap „Olympia", de verguld
zilveren medaille verwierf van de rede
rijkerskamer „Nut en Genoegen" te Go-
rinchem.
lil haar autobiografie „Ik kijk terug"
vertelt zij hoe zij het jaar daarop bij het
werkelijke tooneel debuteerde ln de inge-
nuerol van Laura in „Emma Berthold",
bij het gezelschap van Le Gras, van Zuy-
len en Haspels. Bij dit gezelschap, dat
toentertijd een vooraanstaande plaats in
de Nederlandsche tooneelwereld innam,
doorliep zij een voortreffelijke leerschool
en tal van jeugdrollen speelde zij, ten
deele onder leiding van de actrice mevr.
Beersman. Haar streven om vooruit te
komen bracht haar eenige jaren later
buiten de landsgrenzen en in 1877 ver
bond zij zich aan het gezelschap van Vic
tor Drlessens te Antwerpen en ln 1880 trad
zij zelfs eenigen tijd op ln het Imperial
Theatre en in het Dury Lane Theatre te
Londen.
In 1881 keerde zij terug bij van Zuylen,
die te Rotterdam een nieuw gezelschap
vormde en in het zelfde jaar trad zij in
het huwelijk met den musicus Henry de
Boer. die op betrekkelijk Jeugdigen leef
tijd stierf, nadat zij hem een dochter
Sophie, geschonken had, die later zelf de
tooneelloopbaan koos.
Inmiddels waren het moeilijke jaren
voor Esther de Boer-van Rijk, die mede
door het overlijden van haar man, in het
persoonlijke leven een periode van veel
zorgen doormaakte, terwijl zij op het
tooneel hard moest werken en de gezel
schappen waaraan zij verbonden was dik
wijls met tegenslagen te kampen hadden.
In 1883 vestigde zij zich te Amsterdam
en kreeg zij een engagement bij het be
kende „Salon des Variété's" onder leiding
van Bamberg en Charlier, later van
Kreukniet en Poolman.
In 1893 werkte zij mede aan de oprich
ting van de Nederlandsche Tooneelveree-
niging, waarvan zij tevens societaire werd.
Het werd 'n periode van belangrijk werk.
Geleidelijk aan was Esther de Boer-van
Rijk een actrice van het eerste plan in
Nederland geworden die in 1895 de eer
volle uitnoodiging kreeg om naar Berlijn
te komen voor een optreden in het Neues
Schauspielhaus" en die in 1899 onder veel
belangstelling haar zilveren tooneeljubi-
leum vierde als „Moeder Pierrot" in een
muziekdrama van Wormser, „De verloren
zoon".
„DE" KNIERTJE.
Omstreeks dezen tijd begon de voor het
Nederlandsche tooneelleven zoo vrucht
bare samenwerking van onzen grooten
tooneeischrijver Herman Heyermans met
de Nederlandsche Tooneelvereeniglng. In
Heijerman's stukken vond mevrouw de
Boer-van Rijk rollen, die haar alle gele
genheid gaven haar bijzondere talenten
ten volle te ontplooien en die met één
slag haar naam als een der grootste ac
trices van Nederland vestigden tot ver
buiten onze grenzen, zoodat zij bij tal van
gelegenheden deze rollen ook in het bui
tenland vertolkte. Het begon in 1898 met
de rol van Esther in „Ghetto". Ouderen
herinneren zich welke groote gebeurtenis
in die jaren op 24 December een nieuwe
premiere van Heijermans was. Op ge
noemden datum van 1900 ging voor de
eerste maal Heijermans' „Op Hoop van
Zegen" en^bracht Esther de Boer-van Rijk
voor de eerste maal haar creatie van
Kniertje, welke tragische figuur altijd on
verbrekelijk aan haar herinnering ver
bonden zal blijven. Kniertje was de rol,
die zij het vaakst gespeeld heeft, Kniertje
was de naam die zij op den duur in den
volksmond ging dragen, „Kniertje - Hol
land" was het adres, waaronder de post
trouw eiken aldus verzonden voor haar
bestemden brief of telegram uit welk deel
van de wereld ook aan haar woning be
zorgde, Kniertje was de figuur, als welke
vele schilders en beeldhouwers haar in
den loop der jaren uitbeeldden.
In 1909 herdacht zij als Kniertje haar
35-jarig tooneeljubileum, nadat zij in 1908
in „Op Hoop van Zegen" en andere be
kende stukken van Heijermans in het
Hebbeltheater te Berlijn was opgetreden
en reeds in 1912 speelde zij de rol van
Kniertje voor de vierhonderdste maal.
Inmiddels was zij in 1910 toegetreden
tot het onder directie van Herman Heijer
mans zelf gevormde tooneelgezelschap de
„Tooneelvereeniging". In haar gedenk
schriften vertelt zij veel over haar samen
werking met Herman Heijermans en over
de groote waardeering en sympathie doch
ook over de onderlinge geschillen en
moeilijkheden, die deze beide figuren als
gevolg van hun krachtige en markante
persoonlijkheid dikwijls met elkaar had
den, wat echter niets afdeed aan de in
nige vriendschap, die zij voor elkaar heb
ben gekoesterd en die na Heijermans'
dood bij mevrouw de Boer-van Rijk als
vereering voor den grooten schrijver is
blijven voortleven. In de volgende jaren
vierde zij haar triomphen voornamelijk in
zijn stukken, in de titelrol van „De Meid",
als Eva Bonheur, als Engel in „Het Ze
vende Gebod", in „De Opgaande Zon", en
vele andere werken van Herman Heijer
mans. Toen Maurits Binger in 1918 met
zijn Hollandia-film te Haarlem 'n poging
deed om hier te lande een Nederlandsche
filmindustrie te vestigen en als eerste
exemplaar niet minder dan „Op Hoop van
Zegen" wilde verfilmen, had zij genoeg
moed om aan dit experiment als Kniertje
haar medewerking te verleenen. En toen
in 1935 zich in Nederland een jonge ge
luidsfilmindustrie had gevestigd verleen
de zij wederom als zoodanig haar mede
werking in de verfilming die de regisseur
Benno van „Op Hoop van Zegen" maakte.
Want zoowel op het tooneel als in den
huiselijken kring, die in haar drukke leven
ondanks alle tooneelbeslommeringen een
groote plaats innam, frappeerde zij altijd
weer opnieuw door haar elegante leven
digheid en door haar friscliheid van geest,
waardoor zij in alles, dat rondom haar ge
beurde. belang bleef stellen en nooit de
zoo dikwijls door ouderen gekoesterde
vooroordeelen tegen nieuwe dingen had.
Zoo wekte het bijna sensatie in den lande
toen bekend werd in 1923, dat zij op 70-
jarigen leeftijd nog het zwemdiploma be
haald had.
Het is ondoenlijk en onnoodig. nauw
keurig op te sommen aan welke gezel
schappen zij in de volgende jaren nog ver
bonden was en in welke stukken zij op
trad. Belangrijk werk volbracht zij zoowel
bij het Schouwtooneel onder leidüig van
Jan Musch en Adriaan van der Horst, als
bij het Vereenigd Tooneel. Successen wer
den ook haar genre-rollen in „Tropen-
adel" en „Suikerfreule" van Henri van
Wermeskerken en onvergetelijk blijft haar
optreden in „De medailles van een oude
vrouw".
Op 9 October 1923 vierde zij haar vijf
tigjarig tooneeljubileum en eerde het Am-
sterdamsche gemeentebestuur haar met
Uw wasmachine hespaart U ongetwijfeld heel
wat tijd en moeite, vergeleken bij het wassen met
de hand. Maar een werkelijk verbluffend resultaat
bereikt U, wanneer Rinso Uw wasmachine komt
helpen. U zult het zien: Rinso tovert het vuilste
wasgoed helderwit en werkt bovendien nog veel
vlugger en veel zuiniger dan een gewoon zeeppoeder. Het tijdrovende
voorweken is met de nieuwe Rinso overbodig, terwijl Rinso voorlj
niet behoeft te worden aangemaakt. Rinso heeft een ongewoon
hoog velgehalte, waardoor in een oogwenk een overvloedig schuim
te voorschijn wordt getoverd. En tenslotte kan dit zo wonderbaarlijk
werkzame Rinso-sop nog meerdere malen achtereen worden gebruikt,
7122
7-9
(Ingez. Meel.)'
de zilveren medaille van de stad Amster
dam. In 1928 vierde zij haar 55-jarig ju
bileum bij het „Schouwtooneel" met een
opvoering van „Moeder", een stuk van Cor
Hermus. In hetzelfde jaar gewerd haar 'n
Koninklijke onderscheiding door haar be
noeming tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau en een jaar daarop benoemde de
koning der Belgen haar tot ridder in de
Kroonorde van België.
Reeds eenige malen in haar langdurige
tooneelloopbaan had zij eigen gezelschap
pen gevormd en in 1932 leidden de om
standigheden opnieuw tot de vorming van
een eigen ensemble, het de Boer-van Rijk
ensemble, waarmee zij onvermoeid avond
aan avond in alle deelen van het land en
vaak ook daarbuiten, zooals in België, tot
ln de verste uithoeken optrad. Naast re
prises van oude stukken, voornamelijk
van Heijermans, zag zij nimmer er tegen
op, telkens weer nieuwe stukken in studie
te nemen, waaronder verscheidene van
Nederlandsche auteurs, wat aanleiding
was voor den Bond van Ned. Tooneel-
schrijvers om haar te benoemen tot bui
tengewoon eerelid. Zelf kende zij tot het
laatste toe haar rol het eerst!
Onder zeer groote belangstelling vierde
zij op 29 Juli 1933 haar tachtigsten ver
jaardag en hetzelfde jaar haar zestigjarig
tooneeljubileum.
Ondanks haar hoogen leeftijd bleef zij
onvermoeid en opgewekt spelen, verheugd
dat zij het werk, dat haar zoo lief was,
kon blijven voortzetten op een leeftijd,
dat anderen tot rust gedwongen worden.
Zij koesterde zich in 'n opgewekt familie
leven in het gezin van haar dochter, waar
zij mede een belangrijk aandeel had in de
opvoeding van haar beide kleinkinderen.
Eu toen haar kleindochter huwde en naar
Palestina vertrok zag zij er verleden jaar
zelfs niet tegen op een reis naar Palestina
te ondernemen, waarmee zij tevens vol
deed aan een hartewensch, om dit land
nog eens te mogen aanschouwen. Kort
daarna echter, verleden jaar, werd zij ziek
en was operatief ingrijpen noodig. Hoe
wel zij herstelde en in de afgeloopen win
termaanden zelfs weer optrad, was zij
niet meer geheel de oude. Haar voorne
men om in den loop van September een
afscheidstournee te beginnen, heeft zij
niet meer kunnen uitvoeren. Langzaam is
zij. nadat zij eenige weken geleden op het
ziekbed werd geworpen, zwakker geworden
en tenslotte is zij heengegaan, waarbij 't
haar ongetwijfeld een groote troost is ge
weest. dat allen, die haar lief waren, in
deze laatste dagen bij haar zijn geweest,
want ook haar kleindochter, die met ver
lof naar Nederland is gekomen, heeft zij
voor haar verscheiden nog gezien en ge
sproken'.
Nederland verliest in haar een bijzon
dere vrouw, een nobel en gaaf mensch
van groot en sterk karakter en de too-
neelkunst een begenadigd actrice van bij
zondere begaafdheid en buitengewone
werkkracht, die in ons volksleven een
eigen en bijzondere plaats innam.
Ook Leiden heeft ruimschoots deel ge
had aan haar succes. Tot zelfs het dilet
tanten-tooneel toe. wij herinneren aan
haar medespelen bij het 75-jarig bestaan
der K.V. .JLitteris Sacrum" in Bloemink's
„Liefdesdaemon"; haar jubilea zijn hier
steeds warm en enthousiast herdacht.
In de tooneelwereld is een zware slag
gevallen
DE OVERLEDENE ALS DE MOEDER
IN „LIEFDESDAEMON".
Met „Kniertje" is een actrice heengegaan
van zeldzame vitaliteit niet alleen, doch
van een zuivere overgave vol natuurlijk
heid aan het tooneel, waarvan zij niet
scheiden kon. Op haar 70sten verjaardag
schreef zij: „Mijn dood zal het zijn als ik
afscheid moet nemen van het tooneel"; zij
heeft het goed gevoeld.
Natuurlijkheid, dat was haar gave voor
plankenland, een haar aangeboren natuur
lijkheid, waarmede zij woekerde. Gepaard
aan „hart". Gevoel had zij voor drama en
blijspel en als het ware van zelf scheen op
te groeien en bloeien de zuivere mensche-
lijkheid, in iedere rol gelegen.
Zacht kon zij zijn en een furie, doch
bijkans steeds klonk in zoo'n furie-rol toch
als ondergrond nog iets warms, dat haar
zoo eigen was.
Een bijzondere loopbaan is afgesloten,
een begenadigde in de kunst is heenge
gaan
K. v. d. S. te L. Het particulier
adres van minister Van Dijk is: Willem de
Zwijgerlaan 21, Den Haag.
Abonné te K. U zult moeten infor-
meeren bij de Koloniale Bank, Heeren
gracht 21, te Amsterdam.
H.
Ook waakt hij over het huisgezin, als de
grondslag van den staat. Ieder huisvader
was dus in zekeren zin een priester van
Zeus en bracht hem offers op het altaar,
dat op het midden van den hof in ieder
huis werd aangetroffen. Hij beschermt al
len. die rondzwerven, die huloeloos zijn en
straft hen, die den vreemdeling meedoo-
'genloos van hun drempel verjagen en het
oude rechtvaardige recht der gastvrijheid
niet eeren. Zeus is niet alleen een straf
fende, maar ook een verzoenende god. Voor
den drempel van zijn woning staan twee
vaten, het eene met goede, het andere met
slechte gaven gevuld: hij deelt daarvan toe
aan ieder, naar hij wil. Wien hij uit beide
vaten toedeelt, dien valt een leven te beurt,
waarin voorspoed en rampen elkaar afwis
selen. Ook over het lot der volken wordt
door hem beslist. Toen voor Troje de strijd
lang onbeslist bleef en noch Grieken noch
Trojanen de zege konden behalen, nam
Zeus, op den berg Ida gezeten, een gouden
weegschaal, en aan de ééne zijde legde
"ij het lot. dat den Grieken verderf aan
bracht. aan de andere zijde een gelijk lot
der Trojanen. Het lot der Grieken zonk en
hun nederlaag in den slag, die geleverd
tou worden, was daardoor besloten. Uit dit
zelfde beginsel is het te verklaren, dat hij
°°h in den oorlog wordt aangeroepen als
ton god, die de overwinning schenkt, die
do vijanden tot staan brengt, die het aan
rijn vereerders gunt na de behaalde over
winning een zegeteeken. hem ter eere, op
k richten. Hij is niet alleen de redder uit
do gevaren van den oorlog, maar de redder
djt elk gevaar. Maar daarenboven was hij
d°k, evenals zijn wettige gade Hera een be
schermer van den echt. De liefde vond ln
hem een beschermer, ook de vriendschap.
Waar vrienden een verbond voor het leven
sloten, daar heiligden zij dat verbond door
Zeus als bewaker daarvan aan te roepen.
De groote macht en het groote ver
stand. die de Grieken aan Zeus toekenden,
beletten hun niet in hun legenden te ge
wagen van moeilijkheden, waarmede hij
te kampen had, somtijds zelfs van zwak
heden, die het mogelijk maakten hem te
misleiden en gebeurtenissen tegen zijn wil
te doen plaats grijpen. Hiertoe behoort
in de eerste plaats de samenzwering, tegen
hem gesmeed door Hera (zijn vrouw), Po
seidon (zijn broer) en Athena (zijn doch
ter). Deze drie godheden waren na Zeus
de machtigste en wilden zich soms een
macht aanmatigen, gelijk aan de zijne.
Zeus weigerde eohter, hun aanspraak te
erkennen en toen besloten zij hem ten val
te brengen en door list en gewéld te
boeien. Maar Thetis haalde snel uit de
zee één der honderdarmige goden, die zich
ir. het volle gevoel zijner onmetelijke
kracht naast Zeus plaatste en den goden
zulk een schrik aanjoeg, dat zij het niet
waagden, Zeus te boeien.
Geen andere god is zoo vroeg de alge-
meene, nationale god van het Grieksche
volk geweest als Zeus. Zijn eeredienst was
overal verbreid,, hoewel sommige plaatsen
zijner vereering een hoogeren rang inna
men dan andere. De alleroudste locale
eeredienst, die een geregelden vorm aan
nam, schijnt zich gevestigd te hebben in
den omtrek van den Olympos bij Olympia.
een stad in het landschap Elis. Daar
werden om de vier jaar de beroemde spelen
gevierd, welke naar die plaats hun naam
dragen. De tempel van den god lag in een
bosch en rondom dien tempel verrees lang
zamerhand een groote menigte andere
heiligdommen. Binnen die gewijde ruimte
stond ook de heilige olijfboom, eens door
Herakles (zoon van Zeus) geplant. Een
tak van dien boom, tot een krans ge
vlochten was het loon der overwinnaars
in de spelen en' tevens de hoogste onder
scheiding, die een Griek deelachtig kon
worden.
Niets heeft zoo grooten invloed uitge
oefend op het bewaren der eigenaardigheid
van het Grieksche volkskarakter als het
veelvuldig samenkomen van tallooze Grie
ken uit alle oorden der wereld op dezelfde
plaats en als de gemeenschappelijke eere
dienst door allen tezamen aan Zeus, den
grootsten hunner goden, bewezen. Geen
Griek, wien zijn omstandigheden dit maar
eenigszins veroorloofden, zou verzuimen,
ten minste, eenmaal in zijn ley^n, op te
trekken naar Olympia, daar tot' Zeus te
bidden en in lateren tijd het schoonste
beeld te bewonderen, dat ooit van den
grooten god vervaardigd werd, 't werk van
den Atheenschen beeldhouwer Pheidias.
Meestal werd als zijn eerste gemalin
Metis (de schranderheid) genoemd. Hij
verslond haar, omdat hem voorspeld was,
dat zij hem een zoon zou schenken, die
hem de wereldheerschappij, welke hij met
zooveel moeite verworven had, weer zou
ontrukken. Tengevolge nu van deze daad
bracht hij uit zijn hoofd Pallas Athena
voort, die met opgeheven lans en schild
daaruit te voorschijn trad. Zijn jongste
gemalin Hera. deelde met hem zijn macht
en zijn eer. Zij zetelde naast hem als de
koningin des hemels en als zijn eenige wet
tige gade was zij ook de godin, die de
heilige instelling van den wettigen echt
onder haar hoede nam.
Onder de dieren waren ..-ui vooral ge
heiligd de adelaar, die zich fier in de
hoogte verheft en durft doordringen tot
de plaats, waar Zeus zijn troon heeft op
geslagen. ,maar ook met de snelheid van
den bliksem, het vreeselijkste wapen van
den god, uit de wolken naar de aarde
nederschiet. en een ander, de ram, het
offerdier, dat steeds bij zoenoffers ter
eere van Zeus werd geslacht.
Hera, de vrouw van Zeus.
Tweede hoofdfiguur van groep I is Hera
(Juno), de jongste gemalin van .Zeus, te
gelijk zijn zuster, daar zij beiden kinderen
waren van Kronas en Rheix. Oorspronke
lijk was zij de godin der natuur, doch haar
beteekenis als zoodanig is reeds zeer vroeg
op den achtergrond getreden. Zij betee-
kende de lucht, de atmospheer, die de
vruchtbaarheid op de aarde doet neder
dalen, maar tevens het veranderlijkste
aller elementen is.
Haar huwelijk met Zeus is de kern,
waarom al, wat betreffende haar wordt
medegedeeld, zich vereenigt.
In dat huwelijk is geluk en zegen, maar
ook wrevel en twist. Zoo ook is de lucht
nu eens liefelijk en vol zegen en vrucht
baarheid, dan Weer somber en onheilstich
tend. Als de gade Van Zeus is zij de be-
heerscheres van hemel en aarde. Met haar
gemaal voer zij het gebied over de ver
schijnselen des hemels, over donder en
bliksem, over de stormen die ook zij kan
nederzenden. Ook wordt zij door de overige
goden met bijzonderen eerbied behandeld
Zij staan ook voor haar op, als zij de zaal
binnentreedt.
De betrekking tusschen Zeus en Hera
dagteekende reeds van een vroeger tijd
perk dan dat, waarop Zeus de heerschappij
over hemel en aarde had verworven. Bui
ten weten van haar ouders sloot zij een
echtverbond met Zeus, dat gedurende 30'
jaren geheim bleef. Eerst toen Zeus haar
als koningin des hemels de haar waar
dige plaats kon schenken, maakte hij zijn
huwelijk aan de andere goden bekend.
Wat het huwelijksleven van Zeus en Hera
betreft, weten de dichters evenzeer te ver
halen van de liefde, die zij voor elkander
gevoelden, als van huiselijken twist en
oneenigheid.
Maar hoeveel stoornis er ook in haar
huwelijksleven met Zeus mocht voorko
men, Hera was en bleef diens trouwe,
wettige gade en werd ln de allereerste
plaats naast hem als koningin des hemels
vereerd.
Zij is de eerwaardigste onder de godin
nen op den Olympos, zij zetelt daar óp
den gouden troon, en denken haar gemaal
en zij eenstemmig, dan is er geen macht
in het heelal, die hun weerstand kan
bieden. Ook haar uiterlijk wekt den diep-
sten eerbied. Vandaar, dat zij het wagen
kon op den appel aanspraak te maken, die
door de godin van den twist, Eris, op den
bruiloftsdisch van Peleus en Thetis, waar
zij alleen niet genoodigd was, geworpen
was met het opschrift: „aan de schoonste".
Hera, Athena en Aphrodite betwistten el
kaar het bezit daarvan, doch toen Paris
door Zeus tot scheidsrechter was aange
steld, wees hij den appel toe aan Aphro
dite, daartoe geleid door de onwederstaan-
bare schoonheid der godin en door de
belofte, die zij hem deed, dat zij hem de
liefde zou verschaffen van de schoonste
vrouw der aarde. Altijd bleef Aphrodite
Paris beschermen, tot hij kort vóór den
val van Troje door het zwaard der Grieken
viel. De miskenning van Hera op den eere-
prijs door Paris, maakte haar tot de on-
verzoenlijkste vijandin der Trojanen.
Een tweede, zeer voorname beteekenis,
welke aan het wezen van Hera ten grond
slag ligt is deze, dat zij de godin is van
den echt. Zij is het ideaal van de vrouw
in het algemeen, maar vooral der gehuwde
vrouw. Haar schoonheid is daarom streng,
ernstig, kuisch en waardig. Reeds in haar
vroege jeugd schonk zij haar liefde aan
Zeus en van een andere liefde heeft zij
nooit iets willen weten. Maar evenzeer dat
zij zelve kuisch was. vorderde zij kuisch-
heid en trouw van de aardsche vrouwen.
Haar echt is het voorbeeld voor elk hu
welijk. op aarde gesloten; zij is de godin
van den echt; de huwelijkstrouw staat
onder haar bescherming. Maar zij geeft
ook den zegen des huwelijks. Haar beide
dochters Hebe en Eileithyia vertegenwoor
digen geheel en al datgene, wat zij aan
de vrouwen schenkt. Hebe is de personifi
catie van de bloeiende, jeugdige kracht
des levens, Eileithyia is de godin, die aan
de barende vrouwen haar bijstand ver
leent.
(Wordt vervolgd)