BINNENLAND De verdeeling van Palestina 78sfe jasrqd.iq LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 Augustus 1937 Derde Blad No. 23738 BUITENL. WEEKOVERZICHT „Ieder de helft... en het stukje met de kers voor mij". WAARHEEN VOERT HET CHINEESCH- JAPAN'SCH CONFLICT? Het Duitscli-Engelsche journalistieke incident. De „komkommertijd", waarvan in ons vorig overzicht sprake was, wordt in zoo verre op zeer onaangename wijze onder broken door de hevige toespitsing van het Chineesch-Japansche conflict, der laatste dagen, zóó zelfs, dat men zich met angst en vreeze afvraagt, waarheen dit voeren moot, ook voor de Westersche landen. Vandaar o.a. dan ook de nota der groote mogendheden, die zoowel aan de Japan sche als aan de Chineesche regeering ge richt is, bedoeld als aansporing tot mati ging der krijgsverrichtingen en tot het op lossen van het huidige conflict met 't oog op de aanzienlijke belangen, die zij in Sjanghai hebben. Men is reeds veel onrust in het Verre Oosten gewend; men denke o.a. aan de ge beurtenissen in 1931/32, waarmede die van het heden zooveel overeenkomst vertoonen. Ook toen heeft 't Japansche optreden te Sjanghai overal in 't buitenland groote op winding teweeggebracht. Elke Japansche bedreiging dezer havenstad beteekent met een een bedreiging van den vrede in het Verre Oosten. Ditmaal schijnen de moeilijkheden een nog veel ernstiger karakter aan te nemen, zoodat de groote mogendheden wel met de grootste behoedzaamheid „de kat uit den boom kijken", als wij ons deze uitdruk king in dit verband veroorloven mogen. Ir.tusschen nemen nóch Japan, dat zich ondanks financieele moeilijkheden en ■waarschijnlijk niet ten onrechte, zeer sterk schijnt te voelen, nóch China een blad voor mond. Wederzijdsche beschuldigingen, dreigementen en uitspraken, dat ,,'t geduld ten einde is," zijn aan de orde van den dag en gevechten vinden reeds met groote he vigheid plaats, zonder dat er nog van een „oorlogsverklaring" van een der beide lan den sprake is. Of deze ooit zal komen, be twijfelen wij, want tegenwoordig laat men 'i, vuur wel losbranden, zonder dat er een zoodanige officieele waarschuwing aan vooraf is gegaan. Uit de verklaringen van Chineesche zijde zou men constateeren, dat zij voor de Ja panners in 't geheel geen angst hebben en een strijd zeer goed aandurven. Misschien zelfs wenschte China liever nü reeds de vijandelijkheden, omdat het niet wil wach ten totdat Japan over eenigen tijd zijn leger in China geheel op peil zou hebben gebracht, terwijl het Chineesche leger daar thans nog. wat aantal betreft, sterker is. Anderzijds zijn er echter ook genoeg be wijzen aan te voeren voor een meer vrede lievende houding van China, die nog steeds een verlangen naar uitstel tot den waar lijk grooten krijg doen vermoeden. Inmiddels heeft zich in de laatste dagen reeds genoeg afgespeeld, dat toch niet meer vergeleken kan worden met uitslui tend „schermutselingen van plaatselijken aard", doch veeleer met „oorlog", hoe hui veringwekkend 't ook moge zijn, dit groote woord uit te spreken. De beschieting en bezetting van Nankau, de strijd om den strategisch zoo belang rijken en moeilijk neembaren Nankau-pas, bet eerste treffen in Sjanghai als gevolg nn 't incident op het Hoengjau-vliegveld \n Westen dier stad. het samenscholen •in de talrijke Japansche oorlogsschepen 'óór en in de haven van Sjanghai, dat hierdoor nu veel van een Japansche oor logshaven weg heeft en die op 't minste sein tot den slag kunnen overgaan, de te genstand der Chineezen, hoewel de eerste successen voor de Japanners bleken te zijn, de berichten inzake enorme troepentran sporten en over vele gevechten elders, doen ons vermoeden, dat de strijd niet meer „beperkt" zal blijven en de krijg ieder oogenblik in vollen omvang kan losbarsten, voor zoover dit eigenlijk reeds al niet ge schied is. Wat de strijd om den Nankau-pas be treft, kan nog gezegd worden, dat deze Óen kortsten weg vormt door Noord China naar de Sovjet-Republiek Mongolië. Wat de Japanners met deze verovering voor heb ben? In ieder geval zullen hun bedoelingen het overdenken ^rnstig waard zijn.... t Wat 'n oorlog aan nieuwe niet slechts economische ellende voor de bevolking der beide landen beteekent, behoeven wij niet te omschrijven. Dat de bevolking uit Sjanghai in pani sche schrik voor komende eventualiteiten, vlucht, dat 't Britsche vlaggeschip „Cum berland" en het Amerikaansche vlagge schip „Augusta" ieder oogenblik te Sjang hai verwacht worden, evenals binnenkort een bataljon Fransche mariniers uit Indo China, terwijl zich reeds talrijke Britsche oorlogsschepen in de Chineesche wateren bevinden, die onmiddellijk op Sjanghai ge concentreerd kunnen worden, bewijst wel. hoezeer men op 't ergste voorbereid is. On- óanks alle pogingen, die naar 't heet flog gedaan worden, om dit ergste uit te stellen of geheel te vermijden. Laten wij hopen, dat zulks nog mag gelukken! Dat overigens de houding der groote mo gendheden zich tot 't uiterste tot „toezien cn zoo weinig mogelijk riskeeren" zal be perken, spreekt van zelf. De bekende boodschap van den Ameri- kaanschen minister van Buitenlandsche Zaken Cordell Huil. waarin deze zoo plech tig te kennen gaf, dat zijn land de hand having van den vrede nastreeft en een rustige houding wil aannemen tegenover internationale vraagstukken, terwijl Ame- 'ika gekant is tegen bemoeiing met bin- nerJandsche aangelegenheden van andere staten, zegt ten deze v 'el. Doch niet alles. Want hoewel vele landen aan deze schoone woorden adhaesie betuigden, ko- rnen theorie en practijk helaas dikwijls met e|kaar in botsing. Daartoe spreken het eigcnbelang en de speciale positie van zoo toenig land te veel een woordje mee.... Zoo volgt men dus over de gansche we- re'ó met de grootste onrust de verdere ^wikkeling der gebeurlijkheden in het Verre Oosten en blijft nog slechts een Jprakje hoop op terugkeer van den „vrede Koesteren De houding van Rusland blijft bij dit oues een open vraag. Stellig kunnen ook 2? Russen den Japanners 't eventueel jenden van Russische militaire instruc ts aan het Chineesche leger, zou reeds fit!" r'cllti"g wijzen nog groote moei- toifffin berokkenen en zulks kan hen «licht nog tot matiging bewegen.... Intusschen bericht het Sovjet-Russische Telegraaf-Agentschap zoo juist, dat de van Japansche ne Duitsche zijde verspreide ge ruchten, als zou de Sovjet-Unie door het zenden van militaire deskundigen en der gelijke deel nemen aan den strijd in China, laster zijn, welke geen commentaar be hoeven. Nog een onaangenaam geval in den „komkommertijd" zij even aangestipt: het conflict tusschen Duitschland en Enge land, inzake de uitwijzing der journalisten uit Engeland, die daar echter ook als „spionnen" zouden zijn opgetreden en de claarop gevolgde merkwaardige represaille maatregel tot uitwijzing uit Duitschland van den bekenden ,.Times"-correspondent Ebbutt. wiens buitengewoon kundige wellicht al te kun dige berichtgeving, speciaal in kerkelijke zaken, den Duit- schers reeds lang een doom in 't oog is ge weest. Op de kwestie zelve, zullen wij hier niet weer ingaan, doch wél zij aangestipt, dat een en ander onmogelijk kan bijdragen tot de zoo zeer gewenschte goede verstand houding tusschen de beide landen. Zoowel in Engeland als in Duitschland is men ge- lijkeiijk verontwaardigd en opnieuw is een bedenkelijke breuk gelegd tusschen de toe nadering dezer twee belangrijke mogend heden. De heftige commentaren rond dit onverkwikkelijke conflict, bewijzen weder om, hoeveel hier nog helaas aan hapert Hartstochten, die men getemperd waan de, zijn met groote emotionaliteit opge laaid, alhoewel veel scherp Duitsch com mentaar ons weer voor „binnenlandsch gebruik" schijnt toegepast. Waarlijk: van het idealistische streven eener ..waarachtige volkereneenheid" is men nog vér verwijderd Intusschen zullen de protesten der Bui tenlandsche Persvereeniging te Berlijn wel niet veel helpen hoewel 't opvallend is. dat de Duitsche bladen van gisteravond dc buitenlandsche journalisten niet meer aanvallen en wij vreezen, dat deze kwestie, evenals die tusschen China en Japan, nog onaangename gevolgen voor een betere verstandhouding, tusschen naties, die elkaar tóch noodig hebben, voor den eerstkomenden tijd in haar schoot verborgen houdt. WIJZIGING VERKEERSFONDSBEGROOTING 1937 EEN ERNSTIGE MISSTAP. Oordeel van de K.N.A.C. Van de ministers van Waterstaat en Financiën is een ontwerp van wet uit gegaan, schrijft ons de K.N.A.C. om voor f. 1.500.000 dieel te nemen in het preferent kapitaal van de N.V. Stoomvaart-Mij. „Zeeland" en dientenbehoeve dit bedrag te putten uit het Verkeersfonds. Met alle waardeering voor het streven van de regeering om de Mij. „Zeeland" te steunen bij den bouw van twee nieuwe schepen kan niet voldoende worden gepro testeerd tegen het feit, dat men deze gel den uit het Verkeersfonds wil halen. De wet tot instelling van het Verkeersfonds verzet zich hier uitdrukkelijk tegen. Uit het voorloopig verslag van de Tweede Kamer over dit wetsontwerp valt gelukkig te constateeren, dat men zich daar tegen het voorstel vernet en de gelden uit andere middelen wil verschaffen. Terecht wordt opgemerkt, dat het Verkeersfonds een spre kend voorbeeld is van het misbruik, dat steeds meer van bestemmingsheffingen wordt gemaakt en dat iedere nieuwe last op het Verkeersfonds tot gevolg zal hebben, dat de vermindering van de te zware las ten, die op het wegverkeer drukken, naar een verder verschiet wordt opgeschoven. Echter worden in het voorloopig verslag stemmen gehoord van eenige leden, die hoewel tegenstanders van het denkbeeld om uit het Verkeersfonds te putten, vree zen, dat het indienen van een nieuw wets ontwerp tot vertraging zal leiden en die zich derhalve bij deze wijze van financie ring, die zij in beginsel verkeerd achten, ditmaal willen neerleggen. Tegen dezen gedachtengang dient, naar de meening van de K.N.A.C. met klem te worden gewaarschuwd. Het zoude niet meer of minder beteekenen dan een er kenning van parlementaire onmacht. Nadat door aanneming van het Verkeers. fonds 1937 door beide Kamers der Staten- Generaal reeds ernstig tekort was gedaan aan de bepalingen van de wet op het Verkeersfonds, tengevolge waarvan het automobilisme straks nog eens f. 4,3 mil- lioen aan rente en aflossing moet opbren gen, over kapitaal, dat dit jaar reeds mid dels de motorrijtuigenbelasting wordt op gebracht, mag van het Parlement worden verwacht, dat het geen verdere tegen strijdigheden met de wet tot instelling van het Verkeersfonds zal toelaten. De bepalingen van deze wet zijn voor het automobilisme reeds ongunstig genoeg. Het motorwegverkeer dient er op te mogen rekenen, dat niet bij voortduring eerbie diging van de wet te zijnen gunste ter zijde wordt gesteld, aldus de K.N.A.C. LORD BADEN POWELL EN ZIJN DOCHTER OP HET LOO. Te gast bij de Koningin. H.M. de Koningin heeft gistermiddag ten Palcize Het Loo Lord Baden Powell en zijn dochter ontvangen. Om half één arriveer den zij per hofauto uit Wassenaar, bege leid door graaf van Zuylen van Nijevelt, kamerheer van de Koningin. Op het bor des werden zij door den hofmaarschalk jhr Boreel en jonkvrouwe van Asbeck, hof dame, begroet namens de Koningin. Lord Baden Powell en zijn dochter wa ren beiden in padvinderscostuum; zij za ten bij H. M. aan de lunch aan. Na op het Paleis nog de thee te hebben gebruikt, hebben de gasten het Paleis weer verlaten Prins en Prinses Tsjitsjiboe vertrokken. Door vele autoriteiten en een talrijk publiek uitgeleide gedaan. Na een verblijf van ongeveer twee weken hebben gisteravond Prins Tsjitsjiboe, de broer van den Japanschen keizer en zijn echtgenoote ons land verlaten. Met den trein van 20.56 uur van het Hollandsche spoorstation te 'sGravenhage is het hooge gezelschap naar Zwitserland vertrokken, om daar in Grindelwald eenigen tijd door te brengen. De Japansche gezant te 'sGravenhage, Z. Exc. Kazue Kuwajima en de gezant schapssecretaris I. Yamaguchi hebben den Prins en Prinses bot Antwerpen vergezeld. Od het perron waren aanwezig de groot- officie-r van H.M. de Koningin, R. A. baron, van Hardenbroek van Hardenbroek, freule Schimmelpenninck van der Oye, hofdame van H.M. de Koningin, die ter beschikking van de Prinses was gesteld tijdens haar verblijf in Nederland en kapitein-luitenant ter zee K. W. F. Doorman, die aan den Prins was toegevoegd. Voorts waren er de waarnemend hoofdcommissaris van politie, de heer P Kramer, alle leden van de Ja pansche legatie alsmede verscheidene Ja pansche functionarissen, in de residentie woonachtig. Even voor het uur van vertrek aange broken was begaven de vorstelijke gasten met hun gezelschap zich in den voor hen gereserveerden wagon en od Oostersche wijze brachten de Japansche aanwezigen een afscheidsgroet. Door het venster van het compartiment onderhield de Japansche Prins zich nog eenigen tijd met de op het perron wach tenden en toen de trein zich in beweging zette, voegde baron Van Hardenbroek van Hardenbroek den hooien gasten nog eenige woorden van afscheid toe. Ondanks den feilen regen bestond er groote belangstelling van de zijde van het publiek, dat zoowel voor het station als op het perron trachtte een glimp van het Japansche echtpaar op te vangen. „SOUVENIRS" VAN DE JAMBOREE. Alle mogelijke spoorwegaanwijzingen mee naar Engeland! De Engelschen, die gisterochtend voor een groot deel de terugreis van Vogelen zang naar Engeland aanvaardden, deden het begin per extra treinen naar Hoek van Holland. Het aantal „souvenirs", dat zij en an dere padvinders meenamen, is legio ge weest. Maar vele Engelschen wilden óók nog iets anders hebben. Toen de treinen ongeveer bij den Hoek waren, bemerkte het controleerend treinpersoneel, dat tien tallen bordjes „Verboden rooken", „Ile klasse", „noodrem", „W. C." e.a„ verdwenen v/aren. Het bleek, dat de reizigers zich daarover ontfermd hadden, want bij een gehouden controle door den leider van het contingent bij aankomst te Hoek van Hol land. werd een groote mand gevuld met deze bordjes, die als „souvenir" de reis over de Noordzee bijna hadden meege maakt! Hbld. COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST HAVENARBEIDERS DOOR CENTRALEN BOND OPGEZEGD. Te Amsterdam en Rotterdam zijn bij eenkomsten gehouden van de haven- en veemarbeiders, georganiseerd in den Cen- tralen Bond van Transportarbeiders. De vergaderingen waren op beide plaatsen ge wijd aan de bespreking van dc actie tot verbetering der arbeidsvoorwaarden in de beide havens. Sinds April worden tusschen de werkgeversorganisaties, de scheepvaart- vereenigingen „Noord" en „Zuid" eener- zijds. en de werknemersorganisaties, t.w. den Centralen Bond van Transportarbei ders. den R.K. Bond van Transportarbei ders Sint Bonifacius en den Nederland- ochen Bond van Christelijke Fabrieks- en Transportarbeiders anderzijds, onderhan delingen gevoerd over de verbetering van de arbeidsvoorwaarden op die punten, welke tijdens de crisis verslechteringen hebben ondergaan, zooals de tarieven, de verlofregeling, enz. Op de vergadering is besloten, dat. de ..Centrale Bond" naast de reeds gestelde eischen tevens een actie voor ioonsverhoo- ging zal beginnen. In verband hiermede is op beide plaatsen besloten het hoofd bestuur te machtigen tegen 1 Sept. a.s. de collectieve arbeidsovereenkomst met de beide werkgeversorganisaties, de scheep- vaartvereenigingen „Zuid" en ..Noord", wel ke overeenkomst van maand tot maand loont, op te zeggen. Verwacht wordt, dat de Katholieke en de Christelijke Bond zich geheel naast den Centralen Bond zullen stellen en binnen kort soortgelijke vergaderingen voor de ar beiders zullen beleggen. SALARISVERHOOGING BIJ DE „NEDERLAND". De verbetering die sinds eenigen tijd merkbaar is in het scheepvaartbedrijf en de opleving in de scheepvaart, vindt thans ook uitdrukking in de salarissen van het personeel. Naar de „Tel." verneemt, is bij de Stoomvaartmaatschappij „Nederland", voor een groot deel van het varend en kantoorpersoneel een gage-, resp. salaris- verhooging ingevoerd, die varieert van 5 tot 10 procent. NIEUWE VOORZITTER VAN DEN INDISCHEN ONDERNEMERSBOND. Het algemeen bestuur van den Indi- schen Ondernemersbond heeft in zijn gis teren te Batavia gehouden vergadering, op voordracht van het dagelijksch bestuur, ter vervanging van den heer G. A. Ph. Weijer, die in den loop van de maand December a.s. zijn functie zal neerleggen, benoemd tot voorzitter van dien bond, den heer jhr. mr. C. H. V. de Villeneuve te Den Haag, secretaris van den Bond van Eigenaren van Ned.-Indische Suiker ondernemingen en van den Bond van Vorsteniandsche Landbouwondernemers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 9