De Jamboree plechtig gesloten in tegenwoordigheid van het Prinselijk Paar LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad BUITEN HAAR KRINGEN 78sfe Jaargang FEUILLETON Door HERMAN ANTONSEN. 31) „Ik ben bang, dat het werkelijk zoo ls, Gladys", zei ze bedaard. ..Maar wat heeft die aardige jongen van Redding daar nu mee te maken?" „Toe, Gladys, laat dat nu voor van avond rusten. Morgen „Maar ik verga van nieuwsgierigheid, schat!" zei Gladys. XIII. „Ik verga van nieuwsgierigheid!" had Gladys gezegd. Slapeloos lag Terry in 't donker en glim lachte om die woorden van haar vriendin. Al haar kennissen zouden wel verteerd worden door nieuwsgierigheid. Het had geen nut, aan Gladys te vragen, het stil te houden. Ze zou het dus zeker tegen haar man vertellen; dat kind van Terhune zou het rondbabbelen. En een verbroken verlo og is nu eenmaal iets, dat je niet stil kant houden. Alleen, ze had zoo'n hekel aan dat geklets en het gebeurde in de To tem Club zou ongetwijfeld met dat ver doken engagement in verband gebracht Worden. Enfin, er was doodeenvoudig niets tegen te doen. En toen dacht ze aan wat Gladys over Redding gezegd had en ze voelde, dat K begon te blozen. „Die aardige jongen Jan Redding" had ze hem genoemd. Ze was stilletjes in haar schik, dat ook ande ren hem aardig vonden. Maar dat was hij ook, dacht ze bij zichzelf met een zekere uitdagendheid. Dan duwde ze haar gezicht stijf in het kussen. Ze wilde slapen slapen Toen Carson van de telefoon terugkeer de, maakte Redding er niet het minste be zwaar tegen, dat er een einde aan het avondje kwam. Er was niet veel verbeel dingskracht voor noodig, om dat telefoon gesprek in verband te brengen met het heengaan van Terry en Suthers. Zoodra hij Suthers zag, was hij gejaagd gewonden. Uit de houding van zijn gastheer maakte hij op, dat hij van zijn ruzie met Suthers op de hoogte moest zijn. Toch verwonderde dit hem. Als ze van die scène afwisten, waarom hadden zij die toch goede vrienden waren hun af spraakje voor dien avond niet laten ver vallen? Hij was de Totem Club in blinde woede uitgeloopen. Hij had er niet op gewacht, totdat Suthers opgestaan zou zijn, omdat hij bang was, dat hij hem anders zou ver moord hebben. En terwijl hij op zijn kamer in Brooklyn, eerst de volgende week zou hij naar Manhattan verhuizen, de zaak nog eens overdacht, besefte hij, wat er achter dien opstopper eigenlijk zat. De gewilde onbeschoftheid van Suthers had hem er niet toegebracht, dien man te slaan. Dat glas whiskey, hem in het gelaat geworpen, zou geen reden zijn geworden tot handtastelijkheden, als er geen andere drijfveer achter gezeten had. Hij zou be dacht hebben, dat Suthers zwaar geborreld had, dat diens handelwijze hemzelf meer kwaad zou doen dan den candidaat, als hij op dat oogenblik niet zoo afschuwelijk ja- loersch op den verloofde van Terry was geweest. Niet om die onbeschoftheid, maar omdat hij van Terry hield, had hij den man tegen den grond geslagen. Nu ja, wat zou dat dan nog? Hij was niet te weten gekomen, wat Su thers van hem gezegd had. Anders zou hij hem ongetwijfeld in het Casino aangeval len zijn. Wel had hij bemerkt, hoe vol haat de houding van Suthers was, toen hij hem met de Carsons het Casino zag binnenko men, maar hij had diens houding niet be grepen. Natuurlijk vond niemand het pret tig zoo'n opstopper te krijgen maar waarom nad die kerel het uitgelokt? De gedachte, dat Suthers iets afwist van de vriendschap met Terry, zette hij als dwaasheid van zich af. En toch scheen die gedachte weer niet zoo dwaas, toen hij Suthers met Terry zag dansen. Ais hij ooit oprechtheid en een voud op een gelaat had gezien, dan was het wel op dat van Terry. Terwijl hij naar haar keek, begon hij iets van Suthers te begrijpen. Terry moest hem wel iets verteld hebben, anders was zijn gedrag jegens den iongen advocaat totaal onverklaarbaar. Redding voelde een oogenblik zelfs medelijden met hem. Maar dat verdween gauw. Was Su thers niet met haar verloofd? Zou hij niet met haar gaan trouwen? Waarom zou hij dan ialoersch zijn op een armen drommel, die slechts enkele oogenblikken van haar biiziin genoten had? Enkele oogenblikken, die ze hem uit medelijden geschonken had? Hii nam voor het restaurant afscheid van de Carsons en zette Carol in een taxi Na afscheid van haar genomen te hebben, wandelde hii Park Avenue langs. Hij wilde de ondergrondsche nemen naar Brooklyn en het was een heerlijke avond om een eindje te loopen Bij de Zes en Dertigste straat voelde hii een hand op ziin schouder Hii keerde zich om en keek recht in de dreigende oogen van Suthers, „Ik wou je spreken. Redding", zei Curt. „Je was al weg. toen ik in het Casino te rugkwam. Ik dacht, dat je Carol Terhune naar huis gebracht had. Maar daar zei de huisknecht, dat de heer die haar thuisge bracht had. de Avenue afgewandeld was. En zoodoende zie je me hier". „Wel?" vroeg Redding. „Wel? Dat is nogal begrijpelijk! Er is vandaag iets gebeurd. Redding". „Dat kan nog wel eens gebeuren, mijn heer Suthers". „Zoo, denk ie dat. Maar dan ben ik er allicht beter op voorbereid". Redding deed een stap naar hem toe. „Nou, ben je nu erop voorbereid?" Suthers lachte grimmig. Hii was geen lafaard. Het feit, dat Redding hem tegen den grond had geslagen, beteekende niet veel voor hem. Hij had niet verwacht, dat die advocaat de in ziin gezicht gegooide whiskey op die manier zou beantwoorden. En dat hii niet terstond opgestaan was, kwam, omdat hii begreep, dat die eerste klap Redding een grooten voorsprong op hem gegeven had. Maar hij was volkomen bereid om te vechten. Redding keek hem aan. Hij had hem niet gezocht: hii had geen ruzie gemaakt uit lage jaloerschheid „Ik ben bereid, om ie een pak slaag te geven, zooals ie van je leven nog niet ge had hebt. Redding! Maar ik houd niet van inmenging door de politie. Jii hebt me van_ daag legen den grond geslagen. Als ie lef genoeg hebt. ik weet een p!ekje, waar we dat zaakie hee emaal tusschen ons bei den kunnen opknappen" „Waar en wanneer ie maar wilt" ant woordde Redding. Suthers riep een taxi aan. „In de buurt van Roslyn heb ijl een buitentje. Dezen zomer gehuurd. Maar de huisbewaarders zijn op het oogenblik hier in de stad. Zin, om het eens te gaan. kijken?" „Ik kan niets bedenken, wat me aange namer zou ziin", antwoordde Redding. Hij stapte in. terwijl Suthers den chauf feur zei, waar ze heen wilden. De wagen keerde en reed de Queensboro Brug over. Geen van beiden sprak een woord geduren de den rit. Wat ze te zeggen hadden zouden ze wel met hun vuisten zeggen. Een uur later reden ze op aanwijzing van Curt een oprijlaan in. Suthers betaalde den chauf feur en stuurde hem weg. Hij weerde de poging van Redding om te betalen af. „Het is me veel waard, je hier te hebben" zei hij. Redding haalde de schouders op. Suthers liep eenige treden op, die naar een waran da voerden. De taxi verdween in de duis ternis van de oprijlaan. „Binnen of buiten?" vroeg Suthers. „Bin nen kunnen we meer licht maken, maar de grond is hard". „Ik verwacht niet ermee in aanraking te komen.behalve dan met mijn voeten", antwoordde Redding. „Niet? Nou, laten we dan eens zien, of je verwachtingen uitkomen", zei Suthers. Hij ging hem voor het huis in. In een groote zitkamer draaide hij het licht aan. Het meubilair stond tegen den wand onder linnen hoezen en het vloerkleed was niet al te dik. Suthers trok jas, vest, das en boord uit. „Ik ben klaar", zei hij. Redding legde zijn kleeren zorgvuldig op een tafel neer. „Vooruit dan maar!" zei hij. (Nadruk vei'boden). (Wordt vervolgd). MASSAAL DÉFILÉ VAN 28.000 PADVINDERS VOOR DEN CHIEF SCOUT, VOORDAT DEZE DE SLUITINGSRBD'E UITSPRAK. EEN OVERZICHT, GEMAAKT TIJDENS HEP VOORBIJTREKKEN VAN DE DUIZENDEN JONGENS. HET LAATSTE GROOTE KAMPVUUR OP DE JAMBOREE werd bijge woond door H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard, die gewoon tu» schen de padvinders op den grond plaats namen. DE SLUITING VAN DE JAMBOREE TE VOGELENZANG. De Chief-Scout, lord Baden Powell, spreekt, op de raadsrots staande, de sluitingsrede uit. DE RACE OM DE AMERICA-CUP. Op onze foto de start voor den eersten wedstrijd: het Engelsche jaoht Endeavour II ligt vóór het Amerikaansche jacht Ranger", welke laatste de race won. DRIE N ACHTEN OORLOG IN ENG ELANII De laatste oefeningen vóór de groote lucht- manoeuvres, welke drie nachten zullen duren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5