HM. de Koningin en Z.K.H. Prins Bernhard bezoeken de Jamboree BUITEN HAAR KRINGEN 78ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Door HERMAN ANTONSEN. 27) ..Neen, dat hoeft niet. Wel bedankt," zei t.eJP'. hing den hoorn op, bleef even voor Och uit staan kijken, nam den hoorn weer JP en vroeg het nummer van Gladys Larson. ..Met Terry," zei ze. „Ikik heb met I Liirt gesproken. Enen, Gladys, ik "enkit geloof, dat we beter doen, met ™s oordeel over mijnheer Redding nog wat op te schorten. Ik bedoel.als twee "jannen ruzie makenzie je. ik heb uit nie^ Se^°°rd en we "toeten nu flos 'li6ld op en in dat oogenblik, voordat h.tA? antwoordde, besefte ze opeens, dat Gladys wel vreemd moest schijnen, dat Oirt.We.'Ielde "t veroordeeling van Glar ^"cttstander. dien zij, bij weten van bliï c'tgenlijk slechts een enkel oogen- 4oen^r?ien had' Maar er tdel niets aan te 26 wildé moest dan maar cenken, wat jJa, natuurlijk," zei Gladys eindelijk, zoo te" heel erg blij, dat hij niet Bet iV ^P° onhebbelijk is, als we dachten. frirti, ,eiïcnlijk als buitenstaanders dom, die r,„- ,kl?zen tusschen twee menschen, Ten'e debt>en. denk je ook niet?" «r 'riiü ""inste, zoolang die buitenstaanders het fjjne van afwetenja," gaf Terry toe. ,Engaan jullie nog naar den schouwburg?" „HmJa, en daarna denkelijk naar het Casino. Is dat programma heusch heelemaal in ordeIk meenwat jou betreft?" „Natuurlijk," zei Terry. Ze hing den hoorn op en bleef nog een poosje in gedachten verzonken, voordat ze naar den salon terugkeerde. Zoodus Curt had wél probeeren uit te vinden, wie Redding was! En hij had onbehoorlijke vragen gesteld! „Was het Redding?" vroeg hij, zoodra ze binnenkwam. Ze schudde het hoofd. Ze glimlachte zelfs. „Neen, heusch niet," antwoordde ze en hij kon niet vermoeden, hoeveel minach tende wrok achter haar glimlach verbor gen zat. Het diner bij Parker Carson verliep dien avond niet bijzonder rustig. De toonaan gevende kringen in New-York waren van de herrie in de Totem Club op de hoogte. Wel bestaat er een ongeschreven wet, dat wat in een besloten club voorvalt, niet bui ten de muren daarvan bekend mag wor den, maar ongeschreven wetten worden al even slecht nageleefd als het geschreven recht Bovendien het was een te mooi schan daaltje. om in den doofpot gestopt te wor den. En zelfs kleine bijzonderheden ver spreidden zich met de snelheid van den wind. De Carsons hadden Jack Redding den vorigen avond aan zoowat een dozijn menschen voorgesteld. De naam van Curt's aanvaller trok hun aandacht. En zoo was de telefoon van de Carsons geen oogen blik stil. „Gladys, lievedie knappe jonge man van gisterenavondwas dat dezelfde, die Curt tegen den grond geslagen heeft?" „Zeg, Parker, hoe zit het met je nieuwen zwaargewicht bokser? Wil je hem soms te gen Max Schmeling laten uitkomen?" Carol Terhune verkeerde in een staat van heftige opwinding. „Als Terry Tarpetpn er niet op staat, dat we hem laten schieten, dan moet hij toch wel een behoorlijk mensch zijn," had ze al wel tienmaal gezegd. „Terry is een edelmoedig kind," zei Par ker. „Die zou een schurk zelfs nog een kans geven. Die wacht tot alle bewijzen bijeen gebracht zijn, voordat ze een oordeel uit spreekt." „Maar ik kan me gewoon niet voorstel len, dat Curt met iemand ruzie zou ma ken," wierp Gladys hem tegen. „Neen," gaf haar man toe, „Curt is een fijne kerel. Maar wat geeft het, of we er over praten, zoolang we de bijzonderheden niet geheel weten?" „We weten toch, dat Curt Redding hem ervan beschuldigt, dat hij den naam van een vrouw in opspraak heeft gebracht?" „Nou, jij hebt met Terry gesproken en zij is verloofd met Curt en zij kent jou goed genoeg, om je te vragen, dien Redding overboord te gooien. En dat heeft ze niet gedaan." Gladys haalde de schouders op. „Enfin, we zullen wel zien." Carol raakte haar gedrukte stemming kwijt; ze voelde zich merkbaar opgelucht. De voorzitter van de Totem Club zat in gesprek met den voorzitter van de ballo tage-commissie. „Ik weet niet, hoe we het geval moeten aanpakken, Simmons. Redding heeft zelf zijn inschrijving doorgehaald „Daar begreep ik juist niets van, Waip- wright," antwoordde de laatste. „Het had wel iets van een dramatisch gebaar en toch wat het dat niet. Een fatsoenlijkeof beter gezegd, een woedende man, die toch trachtte zich fatsoenlijk te gedragen. Ma'ar wat moeten we met Suthers beginnen?" „Schorsen, natuurlijk, totdat hij een af doende verklaring gegeven heeft." De oudste compagnon van Conaway en Conaway belde den jongste op. „Heb je dat gehoord van Redding?" „Ja en bijna niets anders," was het ant woord. „Wel?" „Tja, wel?" „Onze zaak niet, wel? In zekeren zin wel, maar in zekeren zin ook weer niet." „We moeten maar wachten, tot we er meer van afweten. We hebben geen kam pioenbokser op kantoor nooddg; maar we verliezen toch ook niet graag 'n uitsteken den werker." Zoo gingen de praatjes de stad rond en het zou lang duren, voordat ze geheel uit gestorven waren. En intusschen was een der mannen, die er het onderwerp van waren, in gezelschap van Terry en was de andere bezig, zich te kleeden voor de avondpartij, waarop hij genoodigd was Curt stelde voor om naar een gelegen heid te gaan in de Vijf en vijftigste Straat, die op dat oogenblik bijzonder in trek was bij de uitgaande wereld. En Terry stemde er zoo grif in toe, dat zelfs het geringste vermoeden, dat zijn geluk ook maar eenigszins bedreigd werd, uit zijn hoofd zou zijn gebannen, als het bij hem was op gekomen. De zenuwachtigheid, die rich van hem had meester gemca-;t, toen ze naar de telefoon ging, om, naar hij meende, Redding te woord te staajl, was versmol ten onder de warmte van haar VTiende- lijken glimlach. Bovendien was hij de vier glazen whis key van dien middag nog niet geheel te boven en zelfs een koud bad had zijn suf heid niet geheel kunnen verdrijven. Als hij wat beter bij was geweest, dan was het hem misschien opgevallen, dat ze buiten gewoon praatziek was, waaruit hij een zekere zenuwachtigheid van haar kant had kunnen opmaken. Maar ze had immers ge zegd, dat al wilde ze naar Redding luiste ren. ze hemzelf, haar verloofde, toch geloof schonk. Dat stelde hem gerust. Bovendien voelde hij zich overwinnaar tegenover Jack Redding. Deze was dien middag als lid voor de Totem Club voor gedragen. Maar reeds bij zijn eerste in trede had hij met een der leden ruzie ge kregen. Denkelijk was het het eerste voor val van dien aard, dat binnen de muren van die deftige club was voorgevallen. Su thers, dat moest gezegd worden, huiverde inwendig, als hij aan die vechtpartij te rugdacht. Hij had op slot van zaken een zeker geboorterecht op het lidmaatschap. Zijn vader was clublid geweest; zijn groot vader had vier jaar den voorzittersstoel dèr club ingenomen; zijn overgrootvader was een der oprichters geweest. Het was dan wel niet zoo vreeselijk gewichtig, een club lid in het vierde geslacht te zijn, maar het beteekende toch wel iets. Het beteekende, dat vier geslachten der familie Suthers ge toond hadden graag geziene lui te zijn, in staat, om hun contributie te betalen, en beschaafd genoeg om tot een exclusieve ..heerenclub" te behooren. Suthers ont veinsde zich niet, dat er waarschijnlijk een onderzoek zou worden ingesteld en dat hij, zoolang dat onderzoek duurde, geschorst zou worden. (Nadjuk vejbode»). .(Wordt vervolgd)., 11ET KONINKLIJK BEZOEK - aan de Jamboree. In de logo: rechts H.M. de Ko ningin, achter Haar Baden Powell en (x) Z.K.H. Prins Bernhard. DE STAD DOESBURG BESTAAT 700 JAAR. De historische optocht trekt door de straten van het oude plaatsje. DE JAARLIJKSCHE HARDDRAVERIJ OP DE KORTE BAAN TE STOMPWIJK. DE HERTOG EN DE HERTOGIN VAN „Quita" (links), eigenaar P. van Leeuwen te Bakkum en „Edzard" eigenaar D. KENT brengen de vacantie door in. Polen. Pronk, te JHillegersberg, in den strijd. Bij aankomst te Kattowitz. DE TOESTAND IN CHINA spitst zich. voortdurend toe. Een van de 12 groote poorten van Peking, waarop het volgende opschrift is aangebracht: ,,Vereenigt de krachten van de militairen en de burgerij". HET OVERHANDIGEN VAN HET GESCHENK van de Nederlandsch-In- dische padvinders aan Z.K.H. Prins Bernhard. Zooals men weet, bestond het geschenk uit een fraai zilveren rookstel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5