Ons Kort Verhaal LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 27 Juli 1937 Vierde B!ad No. 23722 Het zingende Hart van Vlaanderen De scheepskat 78ste Jaargang Beteekenis en groei der Vlaamsche Nationale Zang feesten. - De uitvoering op de Brusselsche Groote Markt. - Het ongunstige weder ten spijt een overweldigend succes. Een Goede Huidverzorging! RECHTZAKEN Voor rechtszaken en contracten: Onze Brusselsche correspondent schrijft: Voor het werkende, het denkende, het levende Vlaanderen was het Zondag een dag van groote beteekenis in de rij van Vlaamsche gebeurtenissen welke zioh sedert het einde van den wereldoorlog hebben ont wikkeld. Voor de eerste maal toch werd het Vlaamsch Nationaal Zangfeest op de Groote Markt van de hoofdstad, in de schaduw van het Brusselsche raadhuis, tot nog toe on neembaar gebleken vesting van het anti- Vlaamschgezinde franskiljonisme, gehou den. Van dit raadhuis ging herhaaldelijk reeds het bevel uit ordelijke Vlaamsche op tochten en stoeten, zelfs door gewezen frontstrijders en oorlogsinvaliden belegd, zonder eenige geldige reden te verbieden. Van daaruit is het ook dat de noodlottige verfranschingsactie op het onderwijs, de openbare besturen en het geheele bedrijfs- en volksleven in deze agglomeratie met bij na 1 millloen inwoners, wordt gevoerd. Het Brusselsche stadhuis, pronkjuweel van de Vlaamsche gothiek, met zijn luchtigen to ren, wiens weerga misschien nergens elders in de oude Nederlanden te vinden ls, blijft, helaas, voor alle stambewuste Vlamingen, het zicht- en tastbaar symbool van de kop pige, volksvreemde en volksvervreemde macht, die de cultureele ontplooiing en de stoffelijke ontwikkeling van de Vlaamsche volksgemeenschap weliswaar niet meer kan beletten, maar dan toch nog voortdurend nieuwe hinderpalen in den weg legt. Burge meester Max ls een man van hooge admi nistratieve bekwaamheid', zijn kranige hou ding tijdens den wereldoorlog, toen hij den Duttschen bezettenden militairen encivielen autoriteiten het hoofd durfde bieden op een wijze die veler bewondering afdwong, heeft hem de heele wereld door bekend gemaakt. Dubbel jammer moet het dan ook worden geacht, dat hijzelf sedert dien door zijn on verstandige handelwijze ten opzichte van het Vlaamsche element, zooveel kwaad bloed In den lande en in de hoofdstad zelf, heeft gezet. Zijn doel ls blijkbaar (alles wijst er toch op), van Brussel een geheel Fransche stad te maken, waar de Vlamingen, die de meerderheid in België zijn, alleen nog kunnen worden geduld, indien zij hun Vlaamsche, hun Dletsche wezen en hun taal, verloochenen. Dit bezorgde hem reeds een paar striemende afstraffingen ln het Parlement, zóó striemend zelfs, dat hij het ditmaal niet gewaagd heeft op het verzoek tin het comité voor de Vlaamsche Natio- ule Zangfeesten om dit jaar dezen hoog tij van het Vlaamsche bewustzijn op de G:»te Markt te mogen houden, met het ftfdltloneel geworden „non possumus" te temtwoorden. Als men dit alles weet, dan begrDpt men ook waarom duizenden en dui zenden Vlamingen uit alle hoeken van het land Zaterdag aan den oproep van de in richters gevolg hadden gegeven en niet alleen het heerlijke marktplein, in zijn raam ran vergulde gildenhuizen, maar ook al de daarop uitgevende straten vulden. Vlaande- ten wilde duidelijk bevestigen dat het Brussel niet prijs geeft. Bevestiging zal on- fetwijfeld, van de Noordzee tot de Maas- tallei. een diepen weerklank vinden. Hoe de Vlaamsche Nationale Zangfeesten dit van Zondag was reeds het vijfde tot stand kwamen, kon niemand beter dan de heer Karei Peeters, voorzitter van het Comité, ons uiteenzetten. De grondlegger van de Vlaamsche Nationale Zangfeesten en de eerste promotor ervan is geweest, zeide hij, de man die zijn volk leerde zingen: Peter Benoit. Op het einde der vorige eeuw wer den, onder zijn leiding, eenige welgelukte zangfeesten ingericht, maar na een paar jaar ondervond hij een scherpe tegenwer king die zich om. uitte in het onttrekken van de rijkssubsidie die hem in den beginne yocr dit werk was toegezegd. De werking viel stil en gedurende 35 jaar bleef het ter rein der zangfeesten braak. Wel hebben we in de jaren welke den wereldoorlog zijn voorafgegaan, een bloeiende liederbeweging in Vlaanderen gekend, vooral in de kringen van het Algemeen Nederlandsch Verbond, en die o.m. aanleiding heeft gegeven tot het scheppen van onze Vlaamsche „Marseil laise" Groenlnghe door Jef van Hoof. Deze bij uitstek nationale toondichter leidde sinds verschillende jaren de koorvereeniging „Kunst en Vermaak" van Borgerhout bij Antwerpen. Op initiatief van den secretaris dier vereeniging den heer Willem de Meyer, werd een proef gewaagd met de gezamen lijke uitvoering door een paar duizend Vla mingen, van Vlaamsche kunst- en strijd liederen. Het was de beoefening van wat de Engelschen noemen „community singing". Het resultaat was verrassend. De geestdrift was overweldigend en ontroerend. De idee van de herinrichting der Vlaamsche Natio nale Zangfeesten was hiermede geboren. Onmiddellijk werden de handen in elkaar gelegd en werd overgegaan tot de samen stelling van een Comité tot Inrichting van het eerste Vlaamsch Nationaal Zangfeest, met Willem de Meyer als secretaris en pro pagandist en uw dienaar .als voorzitter. Als dubbel doel werd gesteld: le. de bevordering bij ons volk van het eigen lied en de eigen kunst en den strijd tegen de smakelooze straatdeuntjes, schun nige liederen en vreemde filmschlagers. 2e. de opwekking bij het Vlaamsche volk van het stambewustzijn en de nationale fierheid. De eerste zangfeesten hadden achtereen volgens te Antwerpen met den grootsten bijval plaats. Het aantal deelnemers groeide van 6 tot 15 duizend en het dubbele doel werd bereikt. Thans heeft het sedert vijf jaar uitgestrooide zaad vasten wortel ge schoten en dank zij de medewerking van het Verbond der Vlaamsche Kultuurveree- nigingen staan we hier nu met 10.000 op dc Groote Markt van Brussel en is het hart van de Hoofdstad ook, voor enkele uren, het hart van Vlaanderen. Wie had het, bij den aanvang van onze actie durven droomen?" De lucht, den heelen ochtend dreigend gebleven, klaarde na den middag niet op. Een geweldige bul dreigde zelfs een oogen- blik het feest geheel ln de war te sturen. Toch was om half dfie de Groote Markt tot ih de uiterste hoeken gevuld met een dui- Witte Purol wrijft onzichtbaar weg in de huid en is daarom zoo geschikt voor gebruik overdag. Dit houdt de huid zacht en mooi en voorkomt en geneest zonnebrand en vervellen. Doos 30 ct. 5152 (Ingez. Med.) zendkoppige menigte. Vanop het verhoog, voor de dirigenten bestemd, sprak Karei Peeters het gebruikelijke begroetingswoord, waarbij hij niet naliet de komst van talrijke Nederlandsche zangers met groote sympa thie te vermelden. Alles wat Vlaanderen aan rasechte kunstenaars, aan strijders en wer kers telt, was hier verzameld, samen met den gewonen man, den kleinen burger, den boer en den arbeider. Bazuingeschal weer klinkt, het orkest preludeert en daar zet de massa op een teeken van den dirigent Ar thur Meulemans. het statige „Lied der Vla mingen" van Peter Benoit in. De „Van Rijs- wijckmarsch" en „Strijdkreet" van denzelf den machtigen componist volgen in een flink tempo. Het is duidelijk dat het Vlaam sche volk sinds enkele jaren heeft leeren zingen. Daar steekt fut in, overtuiging, be zieling, en wat tot heden het meest ont brak ook tucht. Mannenkoren van Jef van Hoof, geleid door Gaston Feremans, wisselen vervolgens af met drie massaliede ren: het oude „Const gaet voor Cracht". in den gemoderniseerden tekst van René de Clercq, Peter Benoit's „In Transvaal" en het enthousiaste „Beiaardlied". Een Vlaam sche plechtigheid, ook al is het een zang feest, blijkt niet denkbaar te zijn zonder een groote rede. Dr. Jozef Muls, lid van de Kon. Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde, heeft daarvoor gezorgd. Ook hij wees op de symbolische beteekenis van dezen tocht van duizenden naar Brussel. Nu volgt weer een aantal zeer populaire massaliederen. Bij ieder lied, derwijze geko zen, dat het een gewest karakteriseert, wordt een door Ferdinant Vercnocke ge dichte „Boodschap" voorgedragen. West- Vlaanderen, „de gouw aan de zee", opent de rij met het Noordzeelied van E. Brengier, geleid door den Kortrijkschen dirigent Ber- teels. Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Lim burg volgen, maar Brabant, „Gouw van het Dletsche Brussel" grijpt allen blijkbaar het meest aan, waar de Spreekstemme uit galmt: „Zljt gij ontrouw, gy weleer de Trouwe? Neen nog leeft uw vrije Dletsche ziel. Heerschen vreemden ln uw prachtgebouwen, 't Volk, uw volk. vergat Anneessens niet. Uitverkorene der lage landen Knechtsvolk van Parijs heeft u onteerd. Wee. geweldenaar! Wraak om de schande: Brussel, betrouw, de strydkans keert!" Ook voor Nederland werd een „Boodschap" voorgedragen. Renaat Veremans, Emiel Hullebroeck, Hendrik Diels, verschijnen ach tereenvolgens op het verhoog en nemen de leiding. Bij iedere „Boodschap" werd de vlag van de bezongen gouw, door een in het wit gekleede maagd, over het plein ge dragen. Een treffend moment was het, toen de spreker hulde bracht aan de gedachtenis van de graven Egmond en Hoorne, op dit zelfde plein onthoofd; de oude geuzenvlag en de Transvaalsche vierkleur, door de Vlaamsche gouwvaandels omringd, versche nen en twee in rouwkleeren gehulde vrou wen een krans aan den voet van den geu zenvlag kwamen leggen. Als één man rezen de duizenden deelnemers op toen het „Wil helmus" werd ingezet. De leden van de ver eeniging „Volkszang" te Groningen, van de Stichting Noord-Nederland, Vlaanderen, en andere Vaderlandsche groepeeringen, welke voor deze gelegenheid naar Brussel waren gekomen, mochten ervaren hoe algemeen1 HAAGSCHE POLITIERECHTER. F. v. K. uit Leiden, gedetineerd in het Huis van Bewaring, is behulpzaam ge weest bij den diefstal van ijzer bij G. te Noordwijkerhout. Verdachte zeide zich niets te kunnen herinneren van hel ge val omdat hij dronken was. Door de G. werd verklaard, dat hij v K. had uitge- nncdigd om het ijzer te gaan halen. De Officier herinnerde er aan dat ver dachte al tweemaal is veroordeeld, doch waar zijn aandeel in de diefstallen niet zoo groot is, vroeg de Officier vijf maanden ge vangenisstraf. De verdediger meende dat h|"t opzet van medeplichtigheid niet is be wezen. en vroeg een voorwaardelijke straf op te leggen. De Politierechter vonniste r.ol vie" maanden gevangenisstraf. De steun benadeeld. P. v. B. te Rijnsburg vertelde aan de steunverleening dat hij geen inkomsten had in een bepaalde week, doch dit bleek wel het geval te zijn. De Officier wees erop dat zoowel verd. als zijn zoon hadden go- werkt, hetgeen niet was opgegeven, en vroeg daarom een maand gevangenisstraf. Verdachte vroeg clementie. Door moeilijke omstandigheden was hij tot zijn daad ge komen. De Politierechter vonniste tot 14 dagen gevangenisstraf. Het waschgoed en de boot. C. H. te Oegstgeest heeft mej. v. d. B. mishandeld. Er was kwestie ontstaan over een boot. die lag voor de stoep waar mej. v. d. B. haar waschgoed wilde spoelen. De boot. die van H. was, werd verlegd, doch daarover had H. zich nogal nijdig gemaakt hetgeen hij had geuit in een klap met een stuk hout op den arm van de juffrouw. „Ik erken niet haar te hebben geraakt", zei verdachte. Er was echter nog een ge- tu.ge, die had gezien dat de klap raak was. De Officier zei dat verdachte als een „nijdas" bekend staat, en vroeg f. 20. boete subs. 30 dagen hechtenis. De Poli tierechter vonniste tot f. 15.subs. 10 d. Wat hij niet wtsk Volgens S. uit Boskoop, wist hij niet dat. hij het geld. dat hij door overwerk op Zon dag had verdiend, aan de steunverleening moest opgeven. Hij zou valschheid in ge schrifte hebben gepleegd. De Officier acht te het niet aannemelijk dat verdachte met de bepalingen onbekend zou zijn geweest, en vroeg een maand gevangenisstraf. Verdachte betoogde dat hij door huise lijke moeilijkheden tot het feit was geko men. De Officier legde daarop 14 dagen gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar op. Voor het raam Mej. van A. zat te Leiden voor het open raam. toen mej. K. passeerde. Er kwam een woordenwisseling waarvan kinderen de aanleiding schijnen geweest te zijn, en bij de woordenwisseling vielen beleedigende woorden jegens mej. van A. Nu betoogde veidachte dat zij niet de leelijke woorden die in de dagvaarding stonden, had ge zegd. maar er waren getuigen die ze had den gehoord. De Officier vroeg f. 15. boete subs. 15 dagen hechtenis, waarna verdachte betoogde dat ook de beleedigde juffrouw wel eens minder vriendelijke dingen had gezegd. De politierechter von niste conform den eisch. Waar hij niet om vroeg. De koopman S. uit Leiden had om geld gevraagd aan mej. M. N. te Voorschoten, doch die had als antwoord met een tasch op het hoofd van S. getimmerd, terwijl haar zoon. G. N zijn vuist op den neus van den koopman plaatste, en daarbij o.m. diens bril aan stukken sloeg. S. had een bloe dende wonde opgeloopen, maar de zoon, die evenals de moeder terecht stond, zet dat het niet zoo erg was geweest. De Of ficier van Justitie vond het zoo toch wel letjes en vroeg f. 10.boete subs. 10 dagen hechtenis. De politierechter deed dienover eenkomstig uitspraak. Bij het belasting betalen VAN DER HEIJDEN Rijndijk 105, Leiden, Tel. 3405 Bespreldngen 's avonds. flngez Med.) bekend het oude lied der Vereenigde Neder landen ln Vlaanderen is gebleven. Bij het einde van het Feest zette de massa spon taan zonder begeleiding, het lied van den Vlaamschen Leeuw in dat tot driemaal toe werd herhaald. Dit was een antwoord op den elsch, door burgemeester Max gesteld, dat „De Vlaamsche Leeuw" niet zou worden gezongen. De Brusselsche burgemeester, die op het balkon van het raadhuis verscheen, werd even spontaan op een oorverdoovend fluitconcert onthaald. Lang bleef het nog vrij druk in het cen trum van de stad waar groepen zingende Vlamingen door de straten en over de bou levards trokken, doch nergens moest de po litie of gendarmerie ingrijpen Niettegen staande het weinig gunstige weder was dit 5de VI. Nationaal Zangfeest een groot suc ces voor de inrichters. De Nederlanders, die het mochten bijwonen, zuilen het zeker niet gauw vergeten. C. A. v. B. betaalde in Alphen aan den Rijn belasting, en toen de ambtenaar even voor het loket vandaan ging, nam hij den vulpenhouder weg. Het werd even later ontdekt en toen een agent v. B. achterna ging, zette deze het op een loopen, en wierp intusschen de pen weg. die echter gevon den werd. Verdachte bekende, en de Of ficier zeide dat met verdachte al heel wat afgetobd is. en hem menige straf is opge legd. Omdat er nu maar eens een einde aan moet komen, vroeg de Officier ze» maanden gevangenisstraf. De Politierech ter vonniste tot vier maanden gevangenis straf. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Gistermorgen waren voor den waarne- menden kantonrechter mr. Nord Thomson slechts twee verdachten verschenen (er waren vier belangstellenden op de publieke tribune aanwezig) en waar de zaak van één der verdachten nog een week werd uitgesteld om den verbalisant te hooren, was de strafzitting, om 10.05 aangevangen, reeds om 10.15 geëindigd! door ELISE WB6SELINK—RUTGERS. Chris Dunbar, de detective, had 'n hekel tan katten. Zijn vrienden plaagden hem ermede en gebruikten het wapen der be- hchelijkheid, om hem met geweld te ge nezen. maar al hun pogingen hadden tot dusverre schipbreuk geleden. Het was hem dan ook niet aangenaam, dat er op den groolen matlstoomer. waar mede hij een ontspanningsreisje maakte, een kat aanwezig bleek te zijn. Hoewel het bijgeloof, dat een kat aan word een waarborg voor een veilige reis hu zijn, officieel heeft afgedaan, weet een I'ichtgeaarde bemanning toch gewoonlijk W zoo'n mascotte over de loopplank te (mokkelen, wat door de meerderen oog luikend wordt toegestaan. Dat was ook het geval op de „Coronla". De scheepskat was een prachtig, gitzwart dier, dik en glanzend door het goede leven ju blijk gevend van ergerlijke zelfvoldaan heid. De kat scheen een buitengewone voor stee voor Chris Dunbar te hebben opge- ?ut, daarmede alle theorieën over de m- tuitie van dieren omverwerpend. Herhaaldelijk was zij ln zijn nabijheid te "nden; zij deed hem schrikken door zich vertrouwelijk langs zijn beenen te schu in, soms trachtte zij zijn gemakkelijken jfbul met hem te deelen en zelfs ln zijn but was hij niet veilig voor haar. ..Die verwenschte kat", prevelde hijtoen de scheepskat hem op een morgen tijdens een rustig lees-uurtje heftig deed sthrik- 'en. „Als ik aan zielsverhuizing geloofde, hu ik meenen, dat de ziel van den eenen m anderen misdadiger, dien ik aan de galg "eb geholpen, ln die kat was gevaren, om JP die manier mij het leven zuur te kun- "en maken". „Zoo ln gepeins, mijnheer Dunbar?" honk een welluidende vrouwenstem hem •'-jc-n. Haastig richtte hij zich op, om de dame, r'^nem genaderd was, aan een stoel te De detective was ln zijn vrijen tijd een |aiant en gezelligheid-minnend man; het h»i ?een wonder, dat hij evenals't grootste «i van de mannelijke passagiers min of 'er onder de bekoring was geraakt van mooie, geestige mevrouw Curtis, die haar plaats aan tafel recht tegenover de zijne had. Hij sloofde zich uit, om haar stoel met het oog op zon en wind zoo gunstig moge lijk te plaatsen en de kussens erin behaag lijk te schikken. „Dank u", sprak zij met een ondeugende tinteling in haar oogen. „Dank u wel, maar ik was eigenlijk niet van plan, hier te gaan zitten". „Dat is wreed", protesteerde hij. „Ik heb werkelijk geen tijd." „Wat hebt u dan te doen?" „Dat zijn toiletgeheimen. Ik moet naar den kapper." „Kan dat niet een half uurtje wachten? U ziet, ik ben bescheiden". „Nu, dat moet aan maar". ..Uw man vermaakt zich zeker met het edele kaartspel", merkte hij op en terstond daarop had hij spijt van zijn argeloos ge uite woorden. Alle vroolijkheld was als door tooverslag uit haar gelaat verdwenen. Zij zuchtte even en begon met doorzichtlgen ijver te spre ken over den roman, dien Chris Dunhar uit de hand had gelegd. Hij ging er terstond op ln, maar intus schen hielden zijn gedachten zich even eens bezig met den echtgenoot van de mooie vrouw naast hem. Haar zucht was welsprekend geweest, maar toch had die hem eigenlijk niets nieuws verteld. Natuurlijk kon zij niet ge lukkig zijn met het ongunstig uitziende type, wiens naam zij droeg. De man had een mlsdadigersgezlcht, sluw, wreed, heb zuchtig. En 't vernis van beschaving, dat over zijn geheele persoonlijkheid lag ge spreid, vermocht zijn ware wezen niet te verbergen. Een speler en een drinker was hij bovendien, een vat vol boozë neigingen ondanks zijn onberispelijke kleeding en zijn gladde, hoffelijke stem. Een tragedie, zoo'n huwelijk. Maar wie weet, wat erachter' zat. In ieder geval moest hij er zich maar niet mee bemoeien. Hij wijdde zijn volle aandacht aan de geestige conversatie van mevrouw Curtis. Onder het spreken haalde zij haar mi niatuur zakdoekje voor den dag uit haar zilveren tasch; zij trok per ongeluk een klein glazen kokertje mee. dat op den grond viel en met een vaartje naar de ver schansing rolde. Chris Dunbar sprong op; hij bukte naar het kokertje en bracht het aan de eigena resse terug. Hij zag, dat het een ongeveer half ge vuld buisje met bekende hoofdpijn-tablet jes was. „Hebt u veel last van hoofdpijn, me vrouw?" vroeg hij. „Vreeselijk". „Dan zijn wij lijdensgenooten". „Heusch? U verbaast mij." „Hoezoo?" „Ik dacht niet, dat een man met uw sterken geest aan dergelijke kwaaltjes on derhevig kon zijn." „Maar mevrouw, een sterke geest, aan genomen. dat ik dien bezit, is geen waar borg voor een sterk lichaam". „Kent u deze tabletjes? Ze zijn onschul dig. ze doen geen kwaad, maar helaas ook weinig goed." „Ik gebruik" zei Dunbar ..een nieuw middel, dat nog maar pas is uitgevonden. Wilt u het eens probeeren?" „Dolgraag". Gedienstig liep de detective naai' zijn hut: hij keerde weldra terug met de ta bletjes. waarvan hij de deugdelijkheid had beproefd. „Neemt, u er maar gerust een paar uit", sprak hij' gul. Zij naim twee tabletjes utt het kokertje en reikte het hem daarna weder toe. En terstond daarop liet haar levendige geest het onderwerp „hoofdpijn" weer voor een ander schieten. Des avonds werd Chris Dunbar in hevi ge mate door zijn gewone kwaai geplaagd. Hij besloot vóór het naar bed gaan een dubbele dosis van zijn wondermiddel ln te nemen. Hij belde en liet zich een glas melk brengen. Nauwelijks was de hofmeester weer ver dwenen, of hij uitte 'n kreet van ergernis. „Dat vervloekte beest. Laat het mij dan nooit met rust? Als ik het te pakken krijg, gaat het door de patrijspoort. Het is een schande, dat de maatschappij niet beter voor de rust van de passagiers zorgt. Ik zal er mijn beklag over doen, ongezouten, dat staat vast". Op het klaptafeltje, waarop hij reeds zijn boord en zijn das en eenige andere dingen had neergelegd, zat de groote, zwarte, wel gedane scheepskat, breed-uit en zeer op haar gemak. Haar rose tongetje tipte ijve rig melk uit het tot den rand gevulde glas. ZIJ moest tegelijk met den hofmeester zijn binnengeglipt en daarna op de tafel ge sprongen, om zich aan de melk te ver gasten. Chris Dunbar trachtte haar door nijdige uitroepen, gesis en handbewegingen op een afstand, te verjagen. Zij keek eens even naar hem op; haar knipoogje scheen te willen zeggen: „Maar toch niet zoo'n drukte, je durft mij immers toch niet oppakken en de hut uitgooien". Dat was ook zoo. dat durfde hij niet, hij griezelde ervan, om een lid van het door hem verafschuwde geslacht te beroeren en hij verlangde er volstrekt niet naar, ken nis te maken met nijdige nagels en vlijm scherpe tandjes. Hij greep 'n handdoek, om door een slag ermee zijn vijandin te verjagen; de kat zag het gevaar, waarop zij niet verdacht was geweest; zij nam een sprong en gooide in haar vaart het glas melk om. Chris Dunhar vloekte. Alles wal op de tafel lag, was met melk bemorst. Hij wil de zijn mooie, zijden das redden, maar eensklaps bleef hij roerloos staan. Op een papiertje lagen de twee tabletjes, die hij wilde innemen, gereed; belde wa ren met een straaltje melk overgoten. Het eene bleef wit van kleur, het andere ver toonde onder het afsmelten van het bui tenste laagje een vreemde, roest-bruine tint. Als gehypnotiseerd staarde hij naar dat eigenaardige verschijnsel. Eensklaps kwam er leven in zijn roer- iooze gestalte', zijn hoofdpijn was als door tooverslag verdwenen. Voorzichtig pakte hij het natte rommeltje op. Tot diep in den nacht was hij met den scheepsdokter in diens laboratorium bezig. Den volgenden morgen bezorgde hij den marconist eenige uren van drukken ar beid. Tegen de lunch zocht hij zijn gewone hoekje óp. Hij vond daar de mooie me vrouw Curtis. „O, mijnheer Dunbar", riep zij hem toe, „wat een prachtmiddel is die nieuwe uit vinding. U hebt mij een grooten dienst be wezen met uw tabletjes". „U hebt ze dus Ingenomen?" vroeg hij, zich naast haar nederzettend. „Tenminste één ervan?" „Het was gisteravond helaas noodig. Mijn hoofdpijn verdween onmiddellijk en ik heb geslapen als een kind". „Mijn kwaal heeft mij gisteravond met rust gelaten". „Wie u aanziet, zou heusch niet zeggen, dat eenige kwaal vat op u heeft". „O, men heeft mij onlangs zelfs openlijk ln de courant bespot om mijn kokertje met hoofdpijntabletten". Tot aan de lunch, vormde hij het mid denpunt van een levendig babbelend en schertsend groepje. Daarna ging hij naar zijn hut, waar hij eenige telegrammen vond. Als een dief sloop hij de hut weder uit en trachtte ongezien het verblijf van den marconist te bereiken. Het scheen hem daar bijzonder goed te bevallen: hij bleef er tenminste urenlang toeven. Twee dagen later genoten de verrukte passagiers van een ongewoon en hoogst belangwekkend schouwspel. Een reusachtig watervliegtuig kwam door de lucht aangonzen. Het wisselde sei nen met de „Coronia" en streek daarna met een sierlijken zwaai neder op de zacht deinende golven van den Oceaan. De machines van de Coronia stopten; een sloep werd neergelaten. Met overgroote belangstelling, die lan ge-vaart-passagiers aan den dag leggen voor alles, wat hun eenige afleiding kan bezorgen, sloeg men het gebeuren gade, zich verdiepend in gissingen en vele vra gen uitend, die voorloopig onbeantwoord bleven. Eindelijk kwam de oplossing. Met het grootste watervliegtuig was een aantal gewapende politie-beambten naar de „Coronia" gekomen, om aan boord van dat schip eenige leden van een zeer be ruchte en zeer gevreesde misdadigersorga- nisatie te arresteeren. Het kostte eenige moeite, maar de han dige detective, aan wien deze arrestatie te danken was. had ln overleg met den kapi tein de noodige voorzorgsmaatregelen ge troffen. De heer Curtis en zijn mooie vrouw be nevens een tweetal tweede-klasse-passa giers werden gedwongen van vervoermid del te verwisselen en hun veroordeeling onder geleide tegemoet te vliegen. De opwinding aan boord was grenzen- loos. Chris Dunbar werd met vragen be stormd. Uit de woorden, die de zoogenaamde heer en mevrouw Curtis zich in hun schrik en woede hadden laten ontvallen, was zonneklaar gebleken, dat zij de reis mede hadden gemaakt met het speciale doel, om den detective, die de gevaarlijkste vijand van de bende was, stilletjes uit den weg te ruimen, zonder dat er eenige verdenking op hen kon vallen. Het laaghartige plan was bijna gelukt. De opzet was geniaal en de betrokkenen hadden hun rollen schitterend gespeeld. Zonder de tusschenkomst van de scheeps kat zou Chris Dunhar gestorven zijn door middel van het gift-tabletje, dat de mooia mevrouw Curtis met volleerde goochelaars kunst boven-op ln zijn kokertje hoofdpijn tabletten had weten te leggen. De couran ten hadden ervoor gezorgd, dat zij op de hoogte was van zijn gewoonte, om dat be paalde middeltje aan te wenden tegen zijn kwaal. Later bleek, dat zij een nleuw-aangewor- ven lid van de bende was, zoodat haar signalement nog niet aan de politie en evenmin aan den detective bekend kon zijn. Tot verwondering van velen zat de de tective des avonds in zijn dekstoel met de groote. zwarte scheepskat in vredigen rust op zijn knieén. Hij vond, dat hij haar die overwinning op zichzelven wel schuldig was. Zij had niet alleer. zijn leven gered, maar hem tevens een van die snelle, verbluffen de- successen bezorgd, die zijn naam be roemd hadden gemaakt. Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 11