Ons Kort Verhaal Zal Japan heden optreden in Noord-China Franco hernieuwt het offensief Eden over de situatie in Europa 78 ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 20 Juli 1937 Derde Blad No. 23716 De Suikertante De toestand tot het uiterste gespannen Een Goede Huidverzorging! SPREEKCEL BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN Nieuwe aanval bij Madrid ingezet De atmosfeer minder geladen Japan verwerpt het Chineeschc memorandum. Het Japansche ministerie van buiten, landsche zaken heeft besloten het Chi- neesche memorandum, dat gisteren aan den Japanschen ambassadeur in China, Hidaka, is overhandigd, te ver werpen. Het kan niet als een antwoord worden beschouwd op de Japansche eischen, welke Zaterdag j.l. werden gesteld. De Japansche regeering werpt de ge- heele verantwoordelijkheid op de re geering van China. De verdere ontwik keling zou aan iedere controle kunnen ontsnappen, wanneer China zijn hou ding niet wijzigt. De woordvoerder van het leger heeft od een vraag van den vertegenwocft'diger van Havas verklaard: „Wij kunnen de ernstige ibeleedlgingen van China niet meer verdra- een. Het zou gevaarlijk zijn te wachten op de aankomst van alle Japansche verster kingen, daar de Chineesche strijdkrachten steeds verder optrekken en het'zullen wa gen ons te omsingelen". De voorhoede van het centrale leger is overigens reeds Hopei binnengedrongen. Tsjang Kai Sjek heeft ten slotte de ware bedoelingen onthuld". Eventueel geen oorlogsverklaring? Spr. kon niet zeggen of eventueel een oorlogsverklaring zou worden gezonden en of de operaties van langen duur zouden ziln. Hij sprak er voorts zijn twijfel over uit ofhet incident wel gelocaliseerd zou kunnen blijven. Naar zijn meening is de luchtmacht het «enige gevaaliike wapen van het Chineesche leger, maar de Japanners zullen de noodige maatregelen nemen om haar direct te vernietigen. Tenslotte verklaarde de woordvoerder van het. leger over Inlichtingen te beschikken volgens welke geen bedreiging van een sovjet Russische inmenging te duchten is. daar de sovjet-Russische leiders vooral door den binnenlandschen toestand te zeer wor den in beslag genomen. Hij voegde hier aan toe. dat de sovjets er zich toe zullen beoalen. China, zooals trouwens alle mo- sendheden, van wapens te voorzien. Verklaring van Tsjang Kai Sjek. Jbvenstaande woorden betreffende Tsjang Kai Sjek staan blijkbaar op een verklaring van den maarschalk te Koeling. Maarschalk Tsjang Kai Sjek heeft daar een verklaring afgelegd, waarin hij er op heeft gewezen, dat de houding van China door vier punten bepaald wordt. In de eerste plaats mag door geen enkele overeenkomst inbreuk worden gepleegd. od de onschendbaarheid van het gebied en de souvereine rechten van China. Verder kan een onwettige wijziging van den polltieken raad van Hopei en Tsjahar niet worden toegestaan, omdat het statuut van dezen raad door de centrale regeering is vastgesteld. In de derde plaats kan niet worden ge tolereerd. dat plaatselijke officieren, door de centrale regeering benoemd, onder druk van buiten af overgeplaatst worden Tenslotte zal de regeering niet dulden, dat beperkingen worden gemaakt, ten aan. zien van de door het 29e leger bezette stellingen. Tsjang Kai sjek voegde hieraan toe. dat China alle problemen langs diplomatieken weg wenscht op te lossen, zoolang dit nog eenigszins mogelijk is. Wordt evenwel de grens van het toelaatbare door Japan over schreden. dan zal het land zijn geheel na tionale energie in den strijd werpen. Het Chineesche volk, aldus de maarschalk moet de volle verantwoordelijkheid van deze woorden begrijpen, want zij beteekenen strijd tot het bittere einde. Indien men zijn hoop stelt op een wijken van den tegen stander. dan is China verloren. Vervolgens zeide de maarschalk dat het incident van Loekautsjau niet plotseling is ontstaan. Het is maanden lang door de Japanners voorbereid. Er blijkt uit. dat Ja pan in China een bepaald doel nastreeft en dat de vrede niet gemakkelijk gehandhaafd zal kunnen worden. China had het incident alleen kunnen voorkomen, indien het bui- tenlandsehe legers vrijen intocht in het Chineesche gebied had verleend. Geen land. dat eenige achting voor zichzelf heeft, kan echter een dergelijke vernedering aan vaarden. Het Chineesche volk. aldus spr., moet weten, dat de regeering zich op het oogenblik voorbereidt op de verdedi ging. Indien de Chineesche regeering zou toelaten, dat ook slechts een duim breed gronds verloren gaat, dan zou zij een onvergeeflijke misdaad begaan. Treden de Japanners heden op? Het Japansche garnizoen te Tientsin heeft gistermiddag om één uur mede gedeeld, dat het vanochtend om 3 uur zijn vrijheid van actie zou terugnemen 'en aanzien van de op 11 Juli gesloten overeenkomst, „indien de Chineezen hun jongste illegale activiteit zouden vernieuwen". In een communiqué wordt er op gewezen, dat het Japansche gar nizoen getrouw de overeenkomst heeft nageleefd, terwijl gisteravond een Japansch officier door een schot werd gedood. Japansche versterkingen uit Mandsjoerije ™jven Tientsin binnen6troomen met tanks ©bonnen en vliegtuigen. De Japansche "wette ven in Noord-China ksnvattefc op het oogenblik 25.000 mail, tegen 6000 bij het uitbreken van het conflict. De luchtvaartdienst tusschen Shanghai en Noord-China is geheel onderbroken. Opnieuw strijd bij Wang Ping. Volgens een telegram uit Tientsin hebben de Chineesche troepen, die zich verschanst hebben bti Wang Ping gistermiddag om 5 uur het vuur geopend od de Japansche voorhoede. Hiermede werden de onderhan delingen om tot een accoord te komen, weer verbroken. Hetzelfde telegram voegt er aan toe. dat de toestand zeer ernstig is en dat slechts een wonder een hevig conflict kan vermijden. Ook de Mongolen ten tooneele? Uit Nanking verneemt men, dat vijf cavallerie-brigades van geregelde Mongool- sche troepen, gesteund door vliegtuigen, zich ten Noorden van Tsjahar zouden ver zamelen met de bedoeling, onrust te ver wekken in Sjensi en Soeijoean. Witte Purol wrijft onzichtbaar weg in de (huid en is daarom zoo geschikt voor gebruik overdag. Dit houdt de huid zacht en mooi en voorkomt en geneest zonnebrand en vervellen. Doos 30 ct. 4828 (Ingez. Med.) DE MEER-WERK-ACTIE. Een inzender meent, dat de Meer-Werk- Actie meer voor niet-Leidsche dan voor Leidsche arbeiders wordt gevoerd en geeft als voorbeeld daarvan een tweetal werken in uitvoering, waar meerdere niet-Leide- naren te werk zijn gesteld. Inzender vergeet evenwel dat bij aan bestede werken de aannemer vrij is om zelf een deel der arbeiders mede te bren gen, terwijl slechts een gedeelte uit Lei den behoeft te worden genomen volgens de bestaande regelingen. En dat kan ook moeilijk anders, hoe gaarne ook wij ove rigens het werk geheel door Leidenaren zouden zien verricht. GEBOREN Margje, d. van W. Honders en G. E. Doove Izaak, z. van G. Lens en J. Fi- llppo Johanna, d. van J. F. Karei en M. W. Tulen Huibrecht, z. van H. Blok en R. C. Lock Elisabeth Jacoba, d. van J. Vreeken en E. Vink Susanna Christina, d. van H. v. d. Vijver en C. A. Faas Aart. z. van K. Donker en A. v. Rijn Apollonia Jacoba Arnolda Maria, d. van A. Verschoor en M. J. v. Anrooij Arie, z. van C. Vink en F. Hoek. OVERLEDEN: P. W. C. v. Dorp z. 4 mnd. Th. F. Vlie land wedn. 76 j. J. G. Crabbendam m 51 jaar. Gisteren is in het Engelsche Lagerhuis een debat gevoerd over de buitenl. politiek. De labour-afgevaardigde Dalton ver klaarde. dat het in het belang is van den internationalen vrede en van Groot Brit- tannië. dat generaal Franco de overwinning niet behaalt en dat de Britsehe politiek er voor diende te waken, dat hij niet wint. Churchill vestigde de aandacht van de regeering op de geruchten, volgens welke houwitsers van groot kaliber tegenover Gi braltar zouden staan opgesteld. Spreker vroeg, wat hiervan waar was en wat dit be- teekende. Kanonnen van een dergelijke grootte zijn volgens hem niet noodig voor den burger oorlog en vanwaar zij ook komen, zeker niet uit Denemarken, Roemenië, Zwitserland of Zweden. Spreker vroeg zich af, of zij soms uit Duitsche of Italiaansche gieterijen komen. Sinclair, afgevaardigde van de liberale oppositie, verklaarde geen andere dan de door de regeering gevoerde politiek te kennen, welke de beste kans biedt, dat de vrijwilligers uit Spanje worden terugge trokken. „Ik hoop, aldus voegde hij hieraan toe, dat er geen sprake zal zijn van het toe kennen van het recht van oorlogvoerenden, voordat de vrijwilligers Spanje hebben ver laten". Lloyd George zeide, dat de tegenover Gi braltar opgestelde kanonnen een zeer ver ontrustende aangelegenheid waren Spre ker voegde hieraan toe, dat Mussolini en Hitier om overduidelijke redenen troepen naar Spanje hebben gezonden. Spanje be vindt zich in een allerbelangrijkste strate gische positie. Het beheerscht de Middel- landsche Zee. Lloyd George voegde hieraan nog toe, dat Franco over een geweldig technisch over wicht beschikt en dat al dit oorlogsmate riaal hem is verstrekt door de twee groote dictatoren, die hun hegemonie over Europa voorbereiden en die een zoodanige positie willen gaan bekleeden, dat niemand hun den oorlog zal durven verklaren, wijl de gevolgen al te noodlottig zouden kunnen zijn. Eden. Eden hield een groote rede. Hij zeide o.a.: „Geen enkel land wenscht, dat de oorlog in Spanje een Europeesche oor log wordt, doch indien de volken thans niet oprecht samenwerken op den door allen aanvaarden grondslag, zullen wij op gevaarlijke wijze daarheen drijven." Eden zeide verder, dat Engeland voorne mens is zijn nationale belangen zoowel in de Middellandsche Zee als elders te verde digen. Maar daarbij wil het anderen niet uitdagen. „Wij, blijven vasthouden aan het Middellandsche Zeepccpord met ItaJie. Al is de MWjigJ|l^xlisól?ie age vpor óns era hoofdverkeersweg, er is genoeg plaats voor allen. Wij zullen onze plaats handhaven, maar wij zijn niet voornemens anderen er uit te verdrijven. Engeland wil jegens geen enkel land een politiek van agressie of wraak voeren. De gedachte aan een derge lijke mogelijkheid is zelfs nooit in den geest van het Engelsche volk opgekomen. Wat lk heb gezegd van de Middelland sche Zee aldus Eden geldt ook voor de Roede Zee. Het is altijd een groot Britsch belang geweest en het is het ook ■thans, dat zich geen groote mogendheid vestigt aan de Oostkust van de Roode Zee: ik behoef nauwelijks te zeggen, dat dit niet minder betrekking heeft op ons dan op anderen." Eden zeide voorts, dat de Volkenbond dood noch stervende is. De kracht van den bond zou vergroot moeten worden door de verplichtingen meer contractueel te maken en door het aantal leden uit te breiden. „Wij hebben slechts één buitenlandsche politiek", aldus vervolgde de minister, „den goeden wil om samen te werken met alle landen, welke ook hun regeeringsvorm is, die bereid zijn aan den vrede te arbeiden. Wat onze belangstelling heeft is niet de interne regeeringsvorm, maar de wijze waarop zij zich tegenover het buitenland gedraagt." Eden maakte vervolgens een toespeling op de helpende houding van de Duitsche en Russische regeeringen bij het sluiten der vlootovereenkomsten met Enge land. De goede Britsch-Fransche betrek kingen zouden door niets verstoord kunnen worden. Een der factoren, die de laatste twaalf maanden zonder ernstig conflict voorbij hebben doen gaan, is het groeiende vertrouwen en de vriendschap tusschen deze beide landen. Gelukkig wordt deze vriendschap thans nergens verkeerd uitge legd. „Wij zijn ervan overtuigd, dat de Fransche regeering oprecht verlangt naar een werkelijke verbetering van haar be trekkingen met Duitschland en naar een westelijke overeenkomst als inleiding tot een overeenstemming op breederen grond slag. De atmosfeer is minder geladen dan een jaar geleden. Hoewel de last der bezorgdheid zwaar blijft drukken en men geen duurzaam vertrouwen kan hebben, vóór een internationaal lichaam belast is met de arbitrage van onze geschillen, heb ik goede hoop, dat over een jaar de Europeesche volken hun twisten zullen hebben bijgelegd en dat de vrede gehandhaafd zal blijven." Betreffende liet Japansch-Ohdneesche conflict, zeide Eden, dat een vreedzame op lossing wellicht eerder tusschen de partijen tot stand komt zonder tusschenkomst van derden Niettemin heeft de Engelsche re geering te Nanking en Tokio doen weten, dat. indien eenige regeering op eenigerlei wijze kan bijdragen tot een oplossing, het haar verheugen zal die hulp te verleenen. „Is het te veel om te hopen, dat beide regeeringen nog een vastbesloten poging doen om tot een volledige schikking te komen?" aldus besloot de minister zijn passage over dit punt. Lord Oranborne heeft geantwoord op de bezwaren betreffende de kanonnen bij Gibraltar. Waarschijnlijk is, aldus de on der-minister, dat zij bedoeld zijn als ver dedigingsmiddel bij toekomstige bombar dementen van Algeciras. De kanonnen, die Gibraltar zouden bedreigen zijn van minder zwaar kaliber dan die, welke van Gibral tar uit op de eerste gericht kunnen worden, zoodat men niet van een bedreiging kan spreken. Tenslotte is de buitenlandsche poli tiek van de regeering met 365-J23 stemmen goedgekeurd. De troepen van Franco zijn, na een korte, hevige voorbereiding van de artillerie, overgegaan tot den aanval bij de dorpen Villa Viciosa, Scvilla Nueva en Villa Nueva de Perales, ten W. van Madrid. De aanvallende infanterie werd vooraf gegaan door vechtwagens. In het begin konden de troepen snel voorwaarts rukken, aangezien zij weinig weerstand ondervon den, doch later boden de regeerlngstroepen krachtigen tegenstand. Aan beide zijden concentreerde de artil lerie zich op het aanvalsfront, dat een lengte had van zestien kilometer. Omstreeks elf uur in den ochtend rukten de rechtsche troepen langs Brunete in noordelijke richting, zonder genoemde dorpen te bezetten. Brunete stond grootendeels in vlammen. „Het was meer dan een geweldig offen sief, het was de schok, de botsing tegen eikaar van twee machtige legers: een schok van ongekend geweld", aldus seint een Havas-correspondent over de jongste operaties aan het Madrileensche front. „Drie uren achtereen hebben de belde legers onder een geweldig, ononderbroken mitrailleurvuur, zonder, voor elkaar te wij ken, tegenover elkaar gestaan. Eerst tegen elf uur konden de nationalisten aan weers kanten van Brunete vooruitdringen. Zij rukten in Noordelijke richting voorwaarts, zonder zich om de dorpen, die achter hen lagen te bekommeren. Van den observatie-post, waar wij ons bevinden, ziet men het omstreden Bru nete, waarvan de helft in vlammen staat. Geweldige rookwolken stijgen ook op uit het linksch gelegen dorp Quijorna. In de eerste uren van den namiddag trachtten de rooden, die zich inmiddels hersteld hadden, hun oorspronkelijk aan valsplan te hervatten. Van Valde Morillo uit rukten hun tanks op, gevolgd dbor sterke afdeelingen miliciens. Er ontwik kelde zich een uitermate hevige strijd. Tot zes uur 's namiddags duurde het gevecht. Toen begonnen de rooden onder den druk der nationalisten te wijken. Men zag hun verdedigingslinies wankelen en tenslotte bezwijken. De nationalisten hadden een omsingelende beweging uitgevoerd Plotseling verschijnen twee roode eska ders jachtvliegtuigen in de lucht, op het- zeifde oogenblik daveren dertig jachtvlieg tuigen der nationalisten boven het ter rein, gevolgd door meer dan veertig bom bardementsvliegtuigen. De jachtvliegtuigen zijn weldra in een vinnig gevecht gewik keld. De strijd heeft nauwelijks vier mi nuten geduurd, of een rood toestel valt te pletter. De piloot ziet kans zich met zijn valscherm te redden; een ander vliegtuig tuimelt omlaag. Weldra zijn alle roode vliegtuigen weer in de verte verdwenen. De rechtsche bom bardementsvliegtuigen, meester van het luchtslagveld, strooien een honderdtal bommen. Geweldige rookwolken stijgen op en verduisteren den horizon. De verliezen beiderzijds zijn groot, zonder dat een der partijen totdusver eenige ter reinwinst van beteekenis heeft behaald. Nog een interview met Franco. In een interview met een vertegenwoor diger van de „A.B.C." heeft generaal Franco, sprekend over den derden zoon van ex-koning Alfonso, den infant Juan, verklaard, dat diens aanbod aan de zijde der Franco-troepen mede te strijden reeds eenige malen van de hand is gewezen. „Ik wil geen leven op het spel zet ten, dat ons van waarde kan zijn. Als Spanje tot rust zal zijn gekomen, zal het zijn. koning roepen. Deze zal niet als veroveraar, doch als vredestichter komen", aldus generaal Franco. Het werk van het Roode Kruis. Het Internationale Roode Kruis heeft van de Duitsche regeering een gift van achtduizend Zwitsersche goudfranken ont vangen, te verdeelen over vier maanden en van de Fransche regeering een gift van dertig duizend Fransche francs, als bij drage voor het werk in Spanje. Het comité van het Roode Kruis is erin. geslaagd de in vrijheidstelling te verkrij gen van zeven buitenlandsche vliegeniers, die te Valencia gevangen werden gehou den en van zeven vliegeniers, van verschil lende nationaliteit, die te Burgas gevangen zaten. De eerstgenoemden zijn 17 Juli aan boord van het Britsehe hospitaalschip Maine gebracht, de anderen zijn heden over de internationale brug bij Hendaye gebracht. Vrijlating van de „Molton" geëischt. Eden heeft in het Lagerhuis mede gedeeld, dat de Britsehe ambassadeur te Hendaye instructie heeft ontvangen de vrijlating te vragen van het Britsehe s.s. „Molton" en zijn bemanning en te verkla ren, dat de Britsehe regeering de autori teiten van generaal Franco verantwoorde lijk stelt voor event, schade aan het vaar tuig. Door J. P. BALJÉ. Het was niet mooi van Rinus de Waal, dat hij met zooveel wrevel aan een ster vende dacht, maar tante Cathrien had hem juist de grootste teleurstelling van z'n leven bezorgd, en het was dus wel een klein beetje te begrijpen, dat zijn gedachten niet van de vriendelijkste waren. Tante Cathrien, hij herinnerde het zich uit zijn prilste jeugdjaren, was altijd met bijzonder ontzag en met suikerzoete atten ties behandeld, want tante was niet ge trouwd en ze had een aardig spaarpotje. Als tante Cathrien op visite kwam. zette iedereen z'n beste beentje voor en tante's felste critiek werd met een heningzoeten glimlach in ontvangst genomen. Nu kon tante buitengewoon vinnig zijn. Ze had ef haar heele leven lang een zeker genoegen in gevonden, de familie op de raakste ma nier de waarheid te zeggen, en juist die dingen te doen, die een ander niet graag had. Zoo had Rinus er bijvoorbeeld een onbeschrijfelijken hekel aan, door ooms of tantes gekust te worden, en dus plakte tante Cathrien steevast bij iedere visite, zoowel bij het komen als bij het weggaan, twee dikke zoenen op z'n wangen. Of hij zich al verschool bij tante's vertrek, het hielp hem nooit; tante ging niet weg, voor Rinus was „opgevischt" en hij zijn twee zoenen had geïncasseerd. Tóch had Rinus nooit een antipathie tegen tante Cathrien gehad, want hij mócht de oprechtheid wel, waarmee ze zekere dingen wist te zeggen. Maar vanmiddag.tja. dat was de groot ste ontgoocheling van z'n leven geworden. Tante Cathrien lag in bed, en je kon met je oogen dicht wel zien, dat ze het niet lang meer zou maken. Ze was boven dien niet zoo jong meer, en het is dus geen wonder, dat Rinus zekere berekeningen was gaan maken den laatsten tijd. Het was zoo goed als zeker, dat hij tante's eenige erfgenaam zou worden. Dat zou hem betrekkelijk koud hebben gelaten, maar zes weken geleden had hij Conny leeren ken nen en dat had een heele omwenteling in zijn leven en denken teweeggebracht. Conny de Bree, was er een tweede meisje in de wereld, dat ook maar eventjes in haar schaduw zou kunnen staan? Geen sprake van! Zij was de gepersonifieerde liefheid en aanminnelijkheid. ze was een snoes in één woord. Rinus was hals over kop op haar verliefd geworden, en wat hij zelf het merkwaardigste had gevonden: die volmaakte wezentje had hem in genade geaccepteerd en gezegd, dat ze met hem trouwen wilde. Trouwen.tja. dat was een ander pro bleem. Rinus was achtentwintig, hij had er dus den leeftijd voor. maar zijn salaris van doodgewoon kantoorbediendetje. ajas- ses, dat leek neregns op. Iets meer dan honderd harde guldens in de maand. En met de opslagen was het ook huilen. In geen jaren zou hij nog aan trouwen kun nen denken, als hij alleen op zijn salaris zou kunnen rekenen. Voor het eerst was hij toen aan de mogelijke erfenis van tante Cathrien gaan denken, en toen ze ziek werd, en de dokter zei, dat ze het hoogst waarschijnlijk niet zoo lang meer zou ma ken. had hij, naast een zeker medelijden met tante, dat heuseh niet gefingeerd was, toch ook telkens weer die gedachte voelen die hy krachtig trachtte te on- dje-jjiat tegen .te hóuden was: als hij van tante erfde, dan kón hM met Conny trouwen! En nu, vanmiddag, scheen tante er een duivelsch plezier in gehad te hebben, hem zoo diep mogelijk te krenken en te ergeren. Hij zag nog haar zuurzoet lachje: „Je denkt natuurlijk, Rinus. dat je nu mijn geld erft. is 't niet? Tja-ja, ik ken jullie. Tante Cathrien vóór en tante Ca thrien na, koekjes voor tante Cathrien en kopjes thee. Maar 't is allemaal te doen om 't lieve geldje. Mooi weer spelen van mijn centen, niet, Rinus? Borreltjes drin ken. pierewaaien, een gokje op de beurs, en de centen zijn op. Een lui leventje lei den van het erfenisje van tante Cathrien. Dat deugt niet, jongen, beslist niet! Een tlinke, jonge kerel moet werken, zélf zijn geld verdienen, aanpakken, en niet azen op erfenisjes van ouwe tantes! Dat kan soms ook wel eens tegenvallen. Er zijn ouwe tantes, Rinus, die haar vermogen na laten aan de kerk. aan een vereeniging tot bescherming van kanarievogels of een drankbestrijdingsfonds." En toen had tante Cathrien bepaald be- teekenisvol gelachen, net of ze een bin nenpretje had. Op dat moment zag Rinus zijn luchtkasteelen in het niet verdwijnen. Hij dacht aan Conny, en hij had wel kun nen huilen „Conny!" zei hij zachtjes, toen hij haar dien avond ontmoette. „Conny. meisje, ik ehik wou je je ring terugge venHetehmoest maar..., ehuit zijn Heel bleek keek Conny hem aan. „Rinus!" zei ze, en hij voelde zijn hart bijna van eenscheuren bij de diepe klank van haar stemmetje. „Rinus! Méén je dat?" Toen vertelde Rinus van zijn ellendige salarisje, van zijn gedachten, van tante Cathrien, en hoe daar nu niets van zou komen. En dat hij haar niet mócht bin den. 't Kon jaren duren, en in dien tijd zou ze wel een anderen, flinken, aardigen jongen vinden Plotseling waren er twee armen om zijn haLs, en een mondje fluisterde aan zijn oor: „Ik wil geen ander, Rinus, jou wil ik, ai moet ik jaren op je wachten!" En een klein neusje snuffelde verdacht in zijn hals, net alsof ze stiekum schreide. Twee dagen later stierf tante Cathrien. En toen haar testament werd opengemaakt bleek, dat Rinus de Waal haar universeele erfgenaam was! De eerste, die Rinus hiervan in kennis stelde was natuurlijk Conny. „Een prachtig kapitaaltje, schat", zei Rinus. „die goeie, ouwe tante Cathrien. 't Was dus enkel maar plagen van haar". Dan keek hij Conny in de oogen en zijn heele gezicht lachte. „Nu kunnen we trou wen, liefste. Maar dat vind ik nog niet eens het heerlijkste. Het fijnste vind ik, dat je van me hield, schat, toen ik nog een ar moedzaaier was, die geen cent te verwach ten had. Dat je op me wilde wachten! O, Conny En hij trok haar in zijn armen. En Conny bleef daar liggen met neergeslagen oogen en een lief glimlachje om het aardige mondje. En onder haar blonde krulletjes gingen haar gedachten terug naar dien saaien, vervelenden middag, toen ze als secretaresse van notaris Koopman dat tes tament had moeten tikken van Cathrien de Waal. waarbij Rinus tot universeel erf genaam werd benoemd. Tóch maar goed, dat Rinus niet wist, 4%.t zf secretaresse bij notaris Koopman was ggw^gt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 9