Het stuurrad voor de „Piet Hein -De jaarlijksche kaasmarkt te Uithoorn 78de Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Mysterie rondom Larissa Roman van WERNER SCHEFF. 36) „Dan zullen we ze moeilijk inhalen. Voordat wij in de slee zitten, zijn zij al in Lobsing. En dan mijnheer, hoe kunnen we weten of dat met de verdere reis naar Garmisch wel in orde is? Van Lobsing gaan verschillende wegen uit, een naar Oosten rijk, de tweede naar het Beiersche achter land en de derde, de Münohener straatweg, gaat over Garmisch. U ziet wel. het is een vlucht in alle kleinigheden. Die mijnheer von Zittwitz zal mevrouw Rasperger wel niet zijn werkelijk reisdoel verteld hebben." „Maar mijnheer Schmieger," riep deze dame, „mijn gasten zijn beslist <ie fatsoen lijkste menschen, die u zich denken kunt." „Nu, dat zullen wij wel gauw genoeg zien! De commissaris van de Berlijnsche recherche, die nu in het Post-Hotel is, zal wel weten, waarom hij deze menschen zoo dringend spreken moet." Het begon Streubel te vervelen in de vestibule van het pension en hij kreeg genoeg van mevrouw Rasperger, die zich begon te verbeelden, dat de aanwezigheid van een politie-beambte in haar huis al voldoende was om haar ook in het tucht huis te brengen. Zij verzekerde keer op keer, dat zij in elk geval geheel onschul dig was. Toen de beide mannen weer op den straatweg kwamen, waaraan slechts hier en daar een huis stond, greep Streubel zijn metgezel plotseling stevig bij den arm. „Wel, wat is er mijnheer?" vroeg deze verbaasd. Streubel was stil blijven staan en keek een bepaalde richting uit. Daarboven, iets terzijde van den straatweg stond een hou ten huis, waarheen zich verschillende men schen begaven, waarvan de meesten een kleine slee op sleeptouw hadden, en die de een na den ander in het houten gebouw verdwenen. „Dat is een idee!" riep Streubel en zijn stem klonk vroolijk. „Daar begint toch de bob-baan naar Lobsing. Dan zijn wij drie maal zoo vlug beneden als met een arre- slee!" In het allereerste begin begreep Schmie ger hem niet goed, maar plotseling lichtte het ook op in de oogen van den beambte. Dokter, dat is een pracht-idee! Wij behoe ven maar op een slee te gaan zitten. Ik heb zooiets nooit gedaan, misschien dat u er iets van afweet." „Beste kerel, ik heb vorig jaar een wed strijd van twee-persoons-bobs in Oberhof gewonnen, en een paar dagen geleden ben ik hier twee maal naar Lobsing gerodeld. Gaat u straks maar achter mij zitten en u behoeft alleen maar te remmen als ik het u toeschreeuw." „Wij zullen onze nek en beenen breken," voorspelde de ander. Maar lachend stapte hij naast den jongen man voort, toen deze den zijweg insloeg naar de start van de rodel- en bobslee-baan van Suit. Gelukkig was de baan om dezen tijd, het lunch-uur, niet zoo druk bezet als anders. Geen enkele zware slee was op de baan te zien. De vriendelijke opzichter bracht op Streubel's verzoek een twee-persoons-bob voor den dag. Hij ontving de huur en een goede fooi glimlachend, dooh hij keek wel verbaasd, toen hij zag hoe Schmieger zich klaar maakte om zijn plaats op de slee in te nemen. „Zeg Franzl," zei hij grijnzend. „Je gaat toch op je ouden dag niet aan deze grap penmakerij beginnen?" Schmieger, die evenmin als Streubel een seconde verliezen wilde, liet zich door den jongen man in het hanteeren van de rem onderwijzen en luisterde aandachtig naar wat deze hem te vertellen had. ,Dat zal wel gaan, mijnheer," verzekerde hij„Op het slagveld hebben wij wel andere dingen moeten doen, zonder van te voren onderwezen te zijn!" „Zeg, Franzl, wanneer is de begrafenis?" riep de baanopzichter hem na, toen de slee zich in beweging zette en zich naar den top van de baan richtte. Schmieger gaf een antwoord in het Beiersch, dat wij maar liever niet vertalen zullen. Hij zag, hoe Dr. Streubel rukkende bewegingen maakte met het bovenlijf, en gehoorzaam volgde hij het voorbeeld van zijn leider. Toen direct daarop de helling sterker werd, begon de bob zijn suizenden ren naar het dal. De bob-baan van Suit had een goede re putatie; zij bestond pas twee jaar, maar men sprak van haar in geheel Beieren en 't nabijzijnde Tirol met groote waardeering. Zij was langer dan 5 Kilometer, had vele en moeilijke bochten, ging door een schit terend landschap en men kon er enorme snelheden op maken. En een voordeel voor hen, die van de baan gebruik maakten, was. dat men van Lobsing weer met de electrische bergspoor naar boven kon. Reeds in de eerste seconden begon Schmieger de rem te gebruiken. Hij trok belde handvatten rechts en links omhoog, omdat hij meende, dat de slee elk oogen- blik over den kop zou slaan. Maar Streu bel schudde geërgerd zijn hoofd en brulde: „Alleen remmen voor een bocht!" Daar de brigadier er geen idee van had waar de bochten waren, moest hij steeds wachten tot een schreeuw van den be stuurder hem vertelde, de remmen op te trekken. Dan ging de bob met een meer gematigd tempo door de bocht. Streubel rekende uit, dat de arreslee wel een meer directen weg volgde, maar dat die veel zwaarder moest remmen en de heele reis voor dat voertuig minstens drie kwartier moest duren. De enorme snelheid van de bob zou hen wel binnen de tien mi nuten beneden in Lobsing brengen. Hoe langer de ren duurde, des te zeker der begon de brigadier zich te voelen. Meer dan eens voelde Streubel, dat de overmoe dig geworden beambte de remmen maar zwakjes aanzette. Hij scheen plezier in de razende vaart te krijgen en begon ook al aardig mee te zwenken naar den binnen kant van de bochten. Zoo was het dan geen wonder, dat zij het dorpje Lobsing steeds nader zagen komen. Het was alsof zij zich in een snel dalende lift bevonden. Toen kwamen de eerste huizen, kleine boeren hoeven aan de rechterhand en ten slotte stormde de slee het eind van de bob-baan tegemoet. Hier was niemand te zien. Naast de baan stond een omheining waarheen men de slee bracht. Later werd zij dan met andere in lange slierten door paarden weer naar bo ven getrokken. „Wij hebben nog den tijd, Schmieger," zei Streubel. „Ik durf wedden, dat wij nog twintig minuten moeten wachten." „Nu, zoolang misschien niet! Maar in elk geval hebben we ze ingehaald." Tot aan den straatweg was het maar eea paar minuten loopen. Niet ver van den ingang van het dorpje Lobsing stelden de mannen zich zoo verdekt op, dat zij, die binnenkwamen, hen niet konden zien. Zij zelf konden elke slee, die van boven kwam, hooren naderen. Zoo stonden zij dan meer dan een kwartier, van den eenen voet op den andere dansend en zich de handen wrijvend, die niettegenstaande dikke zooien en handschoenen verstijfd waren van de koude. En dat Schmieger zijn opdracht ernstig opvatte, bewees hij door de riemen van den holster, die zijn revolver inhield, los te maken. Hij was op alles berekend. Met een melodieus gerinkel van belletjes kwam een slee den straatweg af. Streubel hield zijn metgezel nog bijtijds terug, want in de slee zaten twee oude dames, die be slist erg verwonderd zouden zijn geweest, als een groote brigadier hun rijtoertje zoo plotseling verstoord zou hebben. „Weest u maar geduldig!" zei Streubel, „ze moeten hier zóó zijn." Nauwelijks had hij dit gezegd, of daar kwam een tweede slee. Deze had zeker veel harder gereden dan de eerste, want de paarden dampten, zoo snel had men door de bochten gejaagd. Toen nu de bri gadier van achter de boomen te voorschijn trad, sloot Streubel zich bij hem aan. Hij had drie personen in de slee gezien, een came en twee heeren. Naast den koetsier zag hij eenige valiezen, die er op wezen, dat dit geen rijtoertje was. De koetsier had alle moeite om op het signaal van den politieman de slee tot staan te brengen. De paarden lagen bijna op hun achterbee- nen, zoo plotseling moesten zij de vaart van de slee remmen. Eindeliik stond zij stil en Schmieger en Dr. Streubel stonden naast het portier. Schmieger salueerde vluchtig. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). DRUKTE 1>' OUDE SCHILD, de haven van Texel. De verzending van de lam meren neemt een aanvang. De meeste van deze dieren worden op de veemarkt in onze stad verhandeld. VOOR HET GROOTE VLIEGPEEST TE HENDON. Een Engelsch mili tair eskader teekent met veelkleurige rook figuren in het luchtruim. ROSEJIEYER BREEKT HET WERELDRECORD VAN CARACCIOLA met zijn Auto-Union op de rijksautobaan tusschén Frankfort a. Main en Darmstadt. Hij be reikte een gemiddelde snelheid over 1 k.m. van 389,310 k.m. HET STUURRAD VOOR HET PRINSELIJKE JACHT „PIET HEIN" gemaakt in de modelmakerij van de fa. Dubbelman te Slikkerveer. Het rad wordt geschon ken door de waterspjrbvereeniging ,,IJsselmonde". TE UITHOORN werd de jaarlijk- sdhe kaasmarkt gehouden. Het wegen der ,,gele schijven" VRACHTAUTO TE WATER IN DE KEIZERSGRACHT TE AMSTERDAM. De brandweer moest er aan te pas komen om den wagen weer uit het natte element op te visschen. DE WANDELTOCHT VAN PAKIJS NAAK STRAATSBURG wordt voor den twaalfden keer gehouden. De wandelaars kort na hun vertrek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5