De bouw van de Rotterdamsche Maastunnel begonnen - De Ascot-races 7&te JaargangLEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad FEUILLETON Het Mysterie rondom Larissa TER GELEGENHEID VAN HET 15-JARIG BESTAAN VAN HET ARTILLERIE- PA ARDENDEPOT TE TILBURG werden op het terrein van de Kromhoutkazerne demonstraties gegeven. Zes Inlandsdhe paarden, nog maar zes maanden in africhting nemen een hindernis. DE WERKZAAMHEDEN AAN I)E ROT TERDAMSCHE MAASTUNNEL zijn be gonnen. De graafmachine stort dcu eersten uitgegraven hap zand in de t.ransportauto. DE FINISH VAN DE ASCOT-RACES. Valerian" wint de race over twee mijl vóór „Keptron" en ,,Sir Calidore". EIGENAARDIGE DOOP van een nieuw verkeersvliegtuig in Amerika. De dochter van den constructeur Douglas verricht de plechtigheid. Zooals men ziet is (het toestel in celophan „verpakt". HET UITPAKKEN VAN DE KOSTBARE SCHILDERIJEN VAN FRANS HALS uit Amerika voor de tentoonstelling te Haarlem. Het .vrouwenportret". Rechts de directeur van het museum, de heer G. D. Gratema. PRINS FRED ERIK EN PRINSES INGR1D VAN DENEMARKEN tijdens hun bezoek aan de internationale tentoonstelling te Parijs NEDERLANDSCHE TENNISSERS NAAR WIMBLEDON. Gisterenavond vertrokken Hughan (links) en van Swol van Amsterdam naar Wimbledon, om daar ons land in het internationale tournooi te vertegenwoordigen. - Roman van WERNER SCHEEF. 34) „De tocht naar Kreuzeck waartoe ik La rissa overgehaald heb, ziet er vandaag na tuurlijk uit alsof hij voorbereid was. Maar dat wis niet zoo. Denkt u, dat ik het weer van te voren vaststellen kan? Na tuurlijk heb ik den dag van te voren La rissa voorgelogen, toen ik haar vertelde, dat wij Irene en Streubel op dien tocht ontmoeten zouden. Maar mijn idee was om oen tocht te maken, waarop ik de gelegen heid zou vinden om eens de situatie met Larissa te kunnen hespreken. Irene had dit van mij geëischt, zij wilde een spoedige beslissing. Ik wilde boven in de hut of op den Kreuzeck Larissa eenvoudig de waar heid vertellen. Toen dan dien morgen de wolken zich samenpakten en de portier en anderen mij waarschuwden, dat het slecht weer zou worden, toen is bij mij de ge dachte opgekomen om het een godsgericht te laten zijn. Ja, u kijkt mij zoo verwijtend aan, maar ik was niet geheel en al nor maal. Zoodra echter Larissa zwak begon te worden, zoodra zij voor mij in de sneeuw lag. viel mijn oorspronkelijk idee in duigen. U zult een mensch, zooals ik. nau welijks gelooven, maar ik heb alles gedaan om Larissa te redden. Ik heb werkelijk naar de hut gezocht, lit heb, niettegen staande ik volkomen uitgeput was, tegen koude en sneeuwstormen gevochten en ik heb eerlijke tranen gehuild, toen ik Larissa niet meer kon vinden. Maar dat alles kon het boos opzet van dezen tocht niet meer uitwissen. Daaronder heb ik zwaar geleden. Ik geloof, dat ik nooit meer had kunnen lachen, indien Larissa in de sneeuw omge komen was. Niemand heeft zulk een vol doening gevoeld als ik, toen ik hoorde dat zij gered was." „Uw zenuwen zijn te zwak, prins Peter," zei Lombach. „U bent niet uit het hout der groote misdadigers gesneden. U ont breekt de kracht van de meedoogenioos- heid." „Nu begrijpt u me pas!" riep de Rus. „Ik kan geen mensch zien sterven Toen daar net Larissa dood voor me lag, was het voor mij het gruwelijkste oogenblik van mijn leven." „Wat heeft u hedenmorgen met Larissa besprpken?" vroeg de commissaris. „Dat was het juist wat mij weer aan mijn vrouw gebonden heeft," vertelde Had- jieff met een zachtheid, die meer met zijn natuur overeenstemde als het koelbloedige overleg van een doortrapten schurk. „Na dat zij mij gisteren niet wilde zien, zei ze vanmorgen door de telefoon, dat zij mij onmiddellijk wilde spreken. Ik kwam bij haar. Ze lag nog te bed en m een toestand, waarin ze zich vroeger aan mij nooit zou hebben getoond. Daar lag ze als oude vrouw zonder opmaak, zonder door den kapper verzorgd te zijn geweest. En onop gesmukt vertelde ze me ook de waarheid. Ze zou de angst en ontzetting, die ze daarboven in de sneeuw had doorgemaakt, nooit te boven komen. Zij voelde wat mijn plan geweest was. Zij was plotseling anders geworden. Maar zij ontroerde mij door haar goedheid. Weet u, zoo iets dringt diep in je door. Een vrouw, wier dood je gewenscht hebt, zegt je opeens, dat je vrij bent en nog meer, dat ze je ook nog verder helpen zal. Kort en goed, Larissa zei, dat ze zich van mij zou laten scheiden en mij niettegen staande dat, een maandelijksche toelage van tienduizend francs zou laten uitbeta len door de beheerders van haar vermogen in Parijs." „Zoo, u beweert dus, dat u zich met uw vrouw verzoend heeft?" vroeg Lombach hoofdschuddend. „Als u dat een verzoening noemen kunt, dan ja! Maar zij duldde niet eens, dat ik haar de hand kuste. Zij wilde van geen dank hooren, ze keek me niet eens aan. Ze staarde maar strak naar het plafond en deed alsof ik niet in de kamer was. Dit haif uur was voor mij een hel op aarde. Daar heb ik al mijn zonden geboet, ook de zonden, die ik gedacht had." „Ik laat dat geheel aan u over, prins Peter, om met uw geweten in het reine te komen," meende Lombach droogjes. „Voor mij is het feit voldoende, dat u daarna uw vrouw niet meer levend hebt teruggezien." „Neen, sinds dit onderhoud heb ik niets meer van Larissa gehoord." „Ik moet weten, waar u sindsdien ge weest bent." „Eerst ben ik naar mijn kamer terugge gaan en wat later naar het dorp gewan deld. om iets op het reisbureau te bespre ken." „Ik weet, dat u van plan bent Suit te verlaten. U wilt naar Parijs gaan!" De Rus verborg met moeite een bewe ging van schrik. Lombach glimlachte. „Ja, ik weet heel wat.-Maar ik zeg niets tot het mij in mijn kraam te pas komt. Ik neem aan, dat het juist is: u verlangt naar Parijs terug. Waarschijniijk zult u ook Michael Ossipow daar weer ontmoeten. Maar Iaat ik er u op attent maken, dat ik het niet zal dulden, dat Irene Wallon u op deze Parijsche reis vergezelt." „Bah, u heeft immers geen recht Irene daarvan te weerhouden." „Neen, dit recht berust alleen bij haar vader. Ik zal het mij dus veroorloven om binnen vijf minuten een spoedgesprek met Nümberg aan te vragen, om mijnheer Wal lon hier te laten komen, daar ik zijn aan wezigheid dringend noodig acht." „Maar voor morgen vroeg kan hij er niet zijn," zei de prins. „U bent toch kostelijk naïef, prins Peter! U vergeet, dat ik u in mijn hand heb. Zoo dra ik merk, dat u inderdaad op reis wilt. gaan en daarbij nog vergezeld door Irene, zal ik mij veroorloven u tenminste voor een paar dagen achter gordijntjes van Zweed'sch staal te zetten. Wat u gedaan hebt, geeft mij daartoe het volle recht, en tegenover een persoon zooals u, neem ik heel weinig égards in acht." Het jongensachtige gezicht van Hadjieff veranderde van kleur: „Is dat in vollen ernst, Dr. Lombach? U wilt me dus een voudig. „Met de grootste gemoedsrust achter slot en grendel zetten! Ik heb u dat toch dui delijk genoeg gezegd? In elk geval blijft u hier, totdat het parket en ik u niet meer noodig hebben." „U weet niet, wat dat voor mij betee- kent," zuchtte de Rus. „Ik weet slechts, dat ik een ander mensch daarmee van een groot ongeluk afhoud." „Goed. dan zal ik bliiven," verklaarde Hadjieff na eenige aarzeling „Er blijft u geen anderp keus! En indien u het plan mocht hebben met mij een loopje te willen nemen, dan zou ik als ik u was, er nog eens terdege over nadenken," „Ik zie wel in, dat ik tegen u niet op kan," antwoordde de Rus met verbeten woede. „U kunt me zelfs een plezier doen, prins Peter, als u er voor zorgen wilt, dat ik Irene Wallon spoedig te spreken krijg." „Ik weet niet, waar zij nu is. Waarom stuurt u Manja niet naar haar kamer? Op het moment zou ik Irene niet graag ont moeten," „Dat kan ik me voorstellen. U bent na tuurlijk bang, dat Irene over den dood van uw vrouw net zoo denkt als ik oorspron kelijk." „Natuurlijk, Irene zal denken, dat ik medeschuldig ben." zei Hadjieff. „Erg veel moed bezit u niet!" ging de commissaris voort, „anders zou u ook deze consequentie willen dragen. Maar het is in orde. ik zal zelf wel met Irene Wallon spreken." Hadjieff maakte een vluchtige buiging en verliet den salon. XIV. Dr. Lombach bleef nog een poosje aan het venster staan, waar hij deze vreemde bekentenis van den prins aangehoord had. Veel ging hem door het hoofd; nu geloofde hij de rol van dezen man te kermen. Maar mocht hij wel grif alles voor waar aanne men wat Hadjieff hem verteld had? Het was te begrijpen, dat deze man hem niet alles verteld had; veel was op den achter grond gebleven. Hadjieff was een avontu rier, een schoft, en zelfs indien hij niet di rect betrokken was bij den moord op zijn vrouw, dan droeg hij toch per slot van zaken de schuld van het lot, waaraan La rissa als slachtoffer gevallen was. iNadruk verboaee). (Worüj vervalgdL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5