De Koninklijke Familie in de hoofdstad - Parade te Londen 7to JaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Mysterie rondom Larissa l»E OFFICIEELE VIERING VAN l)EN VERJAARDAG VAN DEN ENGELSCHEN KO NING. De Koning rijdt van Buckingham Palace naaT do grootsche iparade, de Troo ping of the Colour", welke ter gelegenheid van Koning's verjaardag gehouden is. IIET GOEDKOOPE VOLKS GASMASKER, in opdracht van de Duitsche regeering in grooten getale aangemaakt. i)e laatste overlevenden van de „hindenburg"-catastrophe keeren aan boord van de „Europa" naar Duitschland terug. In het midden van hen dr. Eckener, die naa/r Amerika is gereisd om een onderzoeik naar de ramp in te stellen. „Dat gaat regelrecht in tegen de opvat tingen. die ik tot nu toe over het geval ge had heb", gaf Streubel toe. „Bent u zoo zeker van uw zaak, Dr. Schindler?" vroeg de commissaris nog eens. „Dat hier slangengif in het spel is, staat voor mij onomstootelijk vast. U kunt dit feit gerust als basis van uw onderzoek aan nemen, commissaris!" „Ik dank u, u heeft mij in mijn werk zeer geholpen. Maar ik moet toegeven, dat ik mij nog nooit zoo hulpeloos gevoeld heb als thans." Weer liet hij zijn blikken door de kamer waren. Toen liep hij langzaam langs de wanden. Men had kunnen denken, dat hij dat zonder eenig doel deed. Na een poos bleef hij bij de tusschendeur staan, die de kamer van Larissa van het neven vertrek scheidde. Zooals in alle hotels waren hier veel kamers door deuren met elkaar ver bonden. „Wilt u Manja laten roepen?" verzocht, de commissaris aan Streubel. De geneesheer was bezig met de doode. Felix haastte zich om aan den wensch van Lombach te voldoen. Intusschen bestu deerde deze de verbindingsdeur aandach- dlg. Zijn handen gleden over de randen, alsof hij onderzocht of alle voegen nog in orde waren. Toen schudde hij het hoofd. Manja betrad de sterfkamer van haar meesteres in zulk een toestand van wan hoop en zwakte, dat zij zich door den goedmoedigen Dr. Streubel moest laten ondersteunen. Met een schuwen blik keek het meisje naar het lijk. Aarzelend kwam zij naai den commiasaris toe. „Beste Manja, je zult mij zeer belang rijke inlichtingen kunnen geven", begon Lombach op hartelijken toon. „Maar je moet eerst wat kalmeeren en je over den eersten schrik heen zetten. Zie je, Manja, Madame Buradiewa is dood en het beste wat we kunnen doen is, uit te vin den, wie aan haar dood schuldig is." „Ja, mijnheer, ik zal u op alles antwoor den", verzekerde het meisje. „Weet je misschien wie hiernaast woont?" Het ontging den commissaris niet, dat het meisje even schrok. „Is die kamer vrij of bezet?" vroeg hij weer, toen zij over haar antwoord na dacht. „Ik weet het niet precies," zei ze zacht, „maar ik geloof, dat de kamer bewoond is. Als ik me niet vergis woont daar sedert een dag of vier een heer alleen." ,3este Dr. Streubel," zei de commissaris, „u moet mij nog eens helpen. Wilt u even naar beneden gaan en den portier vragen wie in de kamer hiernaast woont?" .Maar natuurlijk, Dr. Lombach, ik sta geheel tot uw beschikking." verzekerde Streubel. „Zal ik ook den prins een bood schap sturen?" „Neen, dat is voorloopig niet noodig. Het is mij opgevallen, dat hij als echtgenoot zich niet laat zien méiar dat zal zijn reden hebben. Voorloopig ben ik tevreden als ik Manja een paar vragen stellen kan en u zoo goed wilt zijn den naam van den buur man uit te vinden." „Dat zal zeer eenvoudig zijn, Dr. Lom bach, in den salon is een telefoon." Daarop verdween Dr. Streubel en Manja stond nu alleen en zichtbaar angstig voor den commissaris „Hoe laat zou het geweest zijn, toen je bij madame Buradiewa binnenkwam en haar stervend vond?" „Stervend?" herhaalde Manja, „ze was al dood. Ik denk nu zoowat drie kwartier geleden. Maar u moet daarop niet precies rekenen, mijnheer," zei ze vlug, „ik heb niet op de klok gekeken en ook heb ik veel gehuild." „Dat kan ik me voorstellen!" Lombach haalde zijn horloge te voorschijn. „Dan kan het omstreeks elf uur geweest zijn, dat je hier weer binnenkwam. En waar was je voor elf uur, Manja?" Het meisje slikte een paar tranen door. „Ik was gedurende een half uurtje weg." „Waarheen?" .Madame Buradiewa had mij naar den kapper Runge gestuurd om iets te halen." „Zeg maar gerust wat je halen moest." „Haarverf," zei Manja verlegen. „En ik dacht, dat de kapper kort daar voor bij madame Buradiewa geweest was?" „Ja, mijnheer Runge en zijn dochter waren zooals gewoonlijk om tien uur bij mevrouw. Maar mijnheer Runge had de haarverf vergeten en nam mij tegelijker tijd mee terug, zoodat ik het mevrouw da delijk brengen kon." „En wie bleef bij madame Larissa?" „Juffrouw Runge, die moest mevrouw manicuren. Toen ik op weg naar huis was. ontmoette ik. juffrouw Runge. Ze was altijd vlug klaar, want de nagels van mevrouw Larissa waren altijd in de beste orde." „Volgens dat alles moet juffrouw Runge de laatste persoon zijn, die met madame Buradiewa in aanraking geweest is," con cludeerde Lombach. „Ja, mijnheer, maar intusschen kan er toch nog iemand anders bij haai" geweest zijn." „Wie bedoel je?" Manja zweeg. .Duister Manja, elke verdenking moet je uitspreken." „Goed dan, buiten op de gang, toen ik terug kwam, heb ik juffrouw Wallon ont moet." „Juffrouw Wallon?" De commissaris was blij. dat Streubel nog niet klaar was met zijn telefoongesprek in den salon. „Juffrouw Wallon kwam van madame Larissa. Zij liep mij vlug voorbij. Ik vond, dat zij er opgewonden uitzag." „Waarom?" „Ik groette haar, maar zij groette niet terug." „Nu ja, dat kan toeval of verstrooidheid geweest zijn. Nu zou ik nog eens iets van je willen weten. Kun je je herinneren of, voordat de kapper en zijn dochter kwamen, ook nog iemand anders madame Larissa bezocht heeft?" „Ja, van morgen is het hier druk ge weest," vertelde Manja, „nadat zij zich gisteren teruggetrokken had en niemand meer wilde spreken, het zij vanmorgen, nog voor zij opgestaan was, haar man bij zich roepen." De deur werd geopend en Streubel trad binnen. „Dr. Lombach. hier naast op ka mer 11 logeert een kunsthandelaar uit München, een Franschman, Courbin ge- heeten." „Dank u, Streubel, heeft Reininger u iets omtrent dezen persoon kunnen mededee- len?" „Monsieur Courbin is hier vier dagen geleden aangekomen. Hij heeft kennissen beneden in het pension „St. Christoph," en is veel met deze vrienden samen. Het zijn een heer en een dame, maar hun naam kent de portier niet." (Nadruk verbodep), (Wordt vervolgd). PRINS HARALD VAN NOORWEGEN dfc zoon van ibroonprins Olaf en kroonprinses Martha, met zijn moeder gefotografeerd. GROOT EN KLEIN BIJ DE K.L.M. De grootste band van de F. 36 en de kleinste band van de f.K. 43. Roman van WERNER SCHEFF. Eindelijk kwam Dr. Lombach er toe om ets te zeggen. „Dr. Schindler, wat u daar is zoo raadselachtig, dat ik het felte- negeeren moest. Vergeeft u mij mijn jprechQieid. maar hoe komt een slang in 'eze kamer?" Hij keek naar alle kan,ten van de kamer t'of hij verwachtte, dat hij elk oogenblik «t sissen van een reptiel uit den een of Weren hoek van de hotelkamer hoo ien zou. „Kijkt u maar eens hier, commissaris". jWzocht de geneesheer, terwijl hij Lom- ®ch tot aan den rand van het bed trok. ziet u, dat aan den arm de blauw- kleur hoe langer hoe meer optrekt, hier aan de hand is de plaats van de ■eet nog goed zichtbaar. Hier aan het «rile lid van den ringvinger vindt u een "'"ie. naar boven licht afgeronde wond." •Ja. dat zie ik." -Dat is de wond, die de giftand achter platen heeft. Ik weet niet welk soort adder zulk een eigenaardig gevormde Mtand heeft maar ontegenzeggelijk is dit •si beet." Djmbach keerde zich tot Streubel. «wat zegt u er van?" H.M. DE KONINGIN, H.K.H. PRINSES JULIANA EN Z.K.H. PRINS BERNHARD - in het Concertgebouw te Amsterdam tijdens het gala-concert, dat onder leiding van prof. dr. Willem Mengelberg werd gegeven. het koninklijk bezoek aan de openluchtschool in het 00stee- PAltK TE AMSTERDAM. Bij een wandelings langs een der klassen. V.T.n.l. h.m. de Koningin, wethouder Boekman, Prinses Juliana en Prins Bermhard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5