De tewaterlating dan den flottieljeleider „Tromp" door H.M. de Koningin
78ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON
Het Mysterie rondom
Larissa
Roman van WERNER SCHEFF.
15)
Hij bleef staan, pakte het meisje bij den
Mi en trok haar naar zich toe. „Jij be-
toort mij toe, en wij zullen tot elkander
™fflen. Ik 'oen het niet gewend, dat vrou-
Jen mij weigeren. Ik zal me vrij maken,
bWat je dan mijn naam dragen kunt."
.Als jij vrij zou kunnen worden, zonder
™t het door eengemeenen streek of een
Bisdaad bewerkstelligd was, zou mijn lief-
wensch vervuld worden," zei Irene
Eesmoord. En zij liet het toe, dat Hadjieff
kuste. Zij vlijde zich tegen hem aan
net scheen, dat haar genegenheid in
naar ziel een harden strijd voerde.
'oen zij zich uit zijn omhelzing losmaak-
hij zacht: „Wie spreekt er van stre
wn of van een misdaad? Ik heb je verteld,
rj Larissa zwaar ziek is. Niemand weet
Sniemand zal het hooren. Maar kortge-
was zij bij een beroemden specialist
JJ heeft daar gehoord, waarom het gaat.
hou van Larissa als van een goede
la»t i n' Het groote verschil ln leeftijd
'ets anders niet toe. Niemand kan het
V Kwalijk nemen, dat ik voor deze vrouw
,e™eer voel, dan voor een vriendin. Nu
heeft ZÜ niet lang meer t® leven
toon en hlamP m'j daarom vast aan de
P.om in een niet te verre toekomst met
'ereenigd te kunnen zijn, Irene."
„En waarvoor had je dan dat, wat ze
vannacht van je gestolen hebben, noodig?"
„Daarop heb ik je reeds meermalen ge
antwoord, Irene. Altijd weer kom je met
die vraag. Je kent mijn redenen en toch
wantrouw je mij!"
„Peter, wees niet boos," smeekte het
meisje, „maar ik geef toe, dat ik angst
voor je heb."
„Die angst heeft Streubel Ingepraat"
riep Hadjieff bijna ruw.
„Ja, het is mogelijk, dat hij er de aan
leiding toe gegeven heeft. Hij waarschuw
de mij voor je. En hij is zulk een goed
mensch, zoo hulpvaardig en zoo fatsoen
lijk."
„Fatsoenlijk!" herhaalde Peter. „Nu, dat
is gemakkelijk voor hem met een vader, die
multi-millionnair is. Enfin, feitelijk moest
hij me dankbaar zijn, want ik heb de dom
heden, die hij vannacht begaan heeft, weer
goed moeten maken."
Zij zag hem vragend aan.
„Ach, laat mij mijn zorgen, Irene. Ik han
del zulke dingen zelf af en spreek er niet
gaarne over. In elk geval heb ik Dr. Streu
bel een zeer grooten dienst bewezen."
„Moet ik hem dat vertellen?"
„Spreek er in Godsnaam nooit met hem
over! Ik verzoek je dat dringend, Irene,
weer elke poging af, die hij zou mogen
ondernemen, om je uit te hooren. Ik blijf
er bij, dat het niet ongevaarlijk is. Ik zou
het niet willen hebben, dat er praatjes
rondgingen, waardoor mijn vrouw op onze
verhouding attent gemaakt zou worden.
Zooals steeds, zweer ik je, dat de brieven,
die Larissa ontvangen heeft, alleen uit dat
gedeelte van de stad komen, waar Streu
bel woont."
„Wat voor brieven bedoel je?"
Peter Hadjieff wierp een onderzoeken
den blik op het gelaat van zijn jonge vrien
din. „Ach, dat zijn dingen van geen be
lang!" ontweek hij snel.
„Hebben ze Larissa geschreven, dat wij
beiden.
„Neen, lieveling, absoluut niet. Ik geef
je mijn eerewoord, dat er van ons in deze
brieven geen sprake is. Het betreft huis
houdelijke zaken."
„Ik was al bang, dat je vrouw achter
dochtig geworden was."
„Hoe weinig achterdocht ze koestert,
kan je opmaken uit het feit, dat zij beslo
ten heeft, reeds hedenavond naar Mün-
chen en vandaar naar Suit te reizen, en
dat ze je in den loop van den middag in je
pension zal opbellen, om je te vragen, ons
zoo spoedig mogelijk te volgen. Zij houdt
van je, heusch, ze houdt van je. Larissa
heeft sterke moederlijke gevoelens, waar
mee zij mij soms tot vertwijfeling brengt.
Wat echter onaangenamer is, zij wil ook
Streubel vragen zijn reis naar Suit te ver
vroegen."
„Zal ik trachten Felix te bewegen niet
naar Suit te komen?"
Hadjieff dacht even na. „Neen, doe dat
niet, Irene. Ik kan den man niet zien maar
hij is ons veel, zeer veel waard. Larissa
gelooft vast dat jullie beiden nog een
paartje zult worden. Zij is een koppe
laarster. omdat zij graag zou zien dat het
in Suit tusschen jou en Streubel tot klaar
heid komt."
„Arme ziel," zei Irene met oprechte spijt.
„Ja, zij kan soms veel verdriet veroor
zaken," ging de prins voort, maar het klonk
zoo koel, alsof hij over een vreemde sprak.
„Maar wat kan ik er aan doen? Is het mijn
schuld, dat zij een man genomen heeft, die
zooveel jaren jonger is dan zij?"
„Je hebt er geen schuld aan. maar je
had het wel kunnen verhinderen."
„Om nog langer bij weer en wind ln
Parijs een taxi te moeten besturen," mom
pelde Hadjieff zoo zacht, alsof zijn woor
den niet voor de ooren van zijn jonge
vriendin bestemd waren. Luid voegde hij
er aantoe: „Wanneer kan ik Je dan in Suit
verwachten, lieveling?"
„Ik moet eerst vader bezoeken, in Nüm-
berg. Het kan niet anders. Hij is al boos,
omdat ik zooveel tijd bbsteed aan mijn
museumstudies. Ach, als je eens wist, Pe
ter, hoe al dat gedraai en gejok mij tegen
staat. Ik leef nu in een wereld vol van leu
gen en bedrog. Vroeger had ik voor vader
nooit een geheim."
Hadjieff keek scherp in het rond, toen
omhelsde hij het meisje, dat in zulke
oogenblikken nog afhankelijker van hem
scheen, en kuste haar hartstochtelijk.
„Irene, het zal gauw heel anders zijn,"
fluisterde hij, „geloof me, spoedig, zeer
spoedig slaat ook ons uur van geluk."
„Ik zal op zijn laatst over vier dagen
in Suit zijn," zei ze willoos.
„En je weet, lieveling, daar zullen wij
vaak alleen zijn. Het is maar goed, dat
Larissa niet veel om skiloopen geeft. Be
loof me, dat je er voor zorgen zult, dat
Streubel er van afziet, om ook te gaan."
„Ja, zooals jij wilt!" stamelde Irene en
het was alsof iemand anders dan zijzelf
het zei.
Zij kwam weer tot zichzelf, toen Peter
haar losliet.
Toen keek zij hem aan, met brandende
oogen, met den blik van een vrouw, die
weet, dat zij de kracht niet heeft, zich los
te rukken uit een zachte verdooving, die
haar gevangen houdt.
„Adieu lieveling, tot weerziens tusschen
de witte bergen." zei de prins.
„Tot ziens in Suit," antwoordde zij met
trillende stem.
Toen keerde Peter Hadjieff zich om en
haastte zich naar de plek, waar hij zijn
wagen op den verkeersweg had laten staan.
Tegen den middag arriveerde Dr. Lom-
bach op het bureau en zijn assistent Hein-
ke kon hem melden, dat alle door den
commissaris gewenschte stappen gedaan
en de noodige maatregelen getroffen wa
ren. Maar in de gevallen Negrelli en Ossi-
pow was nog geen direct resultaat geboekt
geworden. De opsporingsdienst had welis
waar haar fijn-mazige net over de reus
achtig groote stad Berlijn uitgeworpen,
maar er was nog geen bericht binnenge
komen, dat men op het spoor van de beide
gezochten gekomen was, integendeel, deze
eerste nasporingen waren absoluut nega
tief. Negrelli was in den afgeloopen nacht
slechts een kwartier op zijn kamer geweest
die hij sedert een half jaar in het Oosten
van Berlijn bewoond had. Hij had een kof
fertje gepakt, zijn hospita een briefje ge
schreven, waarbij hij zeven en veertig
mark en zes en dertig pfennig voor huur
en genoten ontbijt had achtergelaten, en
was toen weer verdwenen in het duister
van een bestaan, waaruit hij zich gedu
rende de laatste maanden had weten om
hoog te werken.
„Ik ben bang, dat de tijd hier niet met
ons meewerkt, Heinke," zei de commissaris
tegen zijn grooten, breeden, ietwat grofge-
bouwden assistent, die uit de rijen van
de recherche-wachtmeesters opgeklommen
was en wiens nauwgezetheid Lombach bo
ven alles waardeerde. „Negrelli schijnt
weer dat geworden te zijn, wat hij vroe
ger was en daaruit kunnen wij een con
clusie trekken, wat voor een soort mensch
deze Hohenberg moet zijn.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
DB TEWATERLATING VAN DEN FLOTTIELJE-LEIDER „TROMP".
Het plechtige moment, waarop de boot van de werf der Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam
te water glijdt.
HET DEFILE VOOR DE JURl' op den Noordlimburgschen
fokdag voor paarden, die gisteren onder groote belangstelling te
Horst gehouden werd.
DE TSJECHISCHE LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJ zond
vier meisjes naar Holland, om van de K.L.M.-stewardessen onder
richt te krijgen. De vier leerlingen vol belangstelling voor een dér
K.L.M.-machines.
He TEWATERLATING VAN DE „TROMP". Do aankomst van H M de Koningin en Z.K.H. Prins Bernhard bij de werf der
KederlandsChe Scheepsbouw Maatschappij. V.I.n.r. H.M. de Koningin, de heer D. Goedkoop (directeur Ned. Scheepsbouw Mij.),
Prins Bernhard en derde van rechtsburgemeester dr. W. de Vlugt.
OP HET JAMBOREE-TERREIN TE VOGELENZANG - werd gisteren eea
persconferentie gehouden. Tijdens dit bezoek van de pers stak Staatsraad Raiu-
bonnet de eerste spade in den grond voor den opbouw der gebouwen.
DE VOORBEREIDINGEN VOOR DEN INTOCHT VAN HET PRINSELIJKE
PAAR TE AMSTERDAM. Eiken dag repeteeren de zangers voor de aubade
op den Dam. De tenoren tijdens een repetitie in de Koopmansbeurs.