Het Roelandslied CORRESPONDENTIE durende de middeleeuwen vijfhon- tot duizend jaren geleden beston er nog geen kranten en bioscopen, radio's en geen telegraaf. Reizende ers, die met hun harp van vorstenhof orstenhof, van burcht tot burcht trok- brachten het wereldnieuws rond. Het jidelijk, dat dit „nieuwsbureau" erg taam werkte en dat zoodoende belang- gebeurtenissen in Spanje of Italië een half jaar later in Nederland en chland bekend werden. In den tegen- digen tijd, waar alles „haast je, rep je" moet, halen wij over dezen slakken- medelijdend de schouders op; de vor en edelen van dien tijd dachten er ittr anders over. De reizende zangers en overal gaarne gezien en gastvrij i mgen. Zij brachten immers niet alleen nieuws uit verre landen, maar ver- fpten ook de ridders en edelvrouwen hun liederen en declamaties, en de rwerpen van deze dichtwerken waren dat de oorlog zoo vlug en voorspoedig ge ëindigd is, keert met het leger naar Frank rijk terug en laat een schare van 20.000, man onder Roeland en de paladijnen in Spanië achter. Nauwelijks is Karei over de Pyreneeën getrokken, of Marsilie overvalt met groote overmacht de achtergebleven Christenen. Het grootste gedeelte sneuvelt reeds bij den eersten aanval, omdat zij door het verraad volkomen verrast worden, maar Roeland en de paladijnen verdedigen zich manmoedig. Voor de ontzaglijke overmacht echter moeten zij wijken en zij trekken langzaam, onder gestadig vechten, op den pas vanRoncevalies, die over de Pyre neeën leidt, terug. Hier wordt het laatste restje van de Christelijke strijders volko men ingesloten. Een voor een sneuvelen de Daladijnen, tenslotte blijft alleen Roeland over, doodvermoeid en uit vele wonden bloedend. En dan grijpt hij zijn ivoren wonderhoorn Olivant, dien hij tot dan toe geweigerd heeft te gebruiken, en blaast 't Roeland en de paladijnen verdedigen zich manmoedig. tal de daden en avonturen der groote helden. Onder deze volkshelden nam ind of Hruolandus een voorname b s in. Hij was de neef van Keizer Ka- Groote, den machtigen heerscher van rankische rijk (768814). Twaalf hel- paladijnen) had de Keizer om zich meld, die hem op zijn krijgstochten vergezelden en zijn legerscharen Derden, waaronder Graaf Richard r vrees. Holger van Danemark, heer r, heer Naimeos, aartsbisschop Tur en Roeland de voornaamsten waren, Roeland's roem overstraalde die van anderen. n laatste strijd en heldendood in den bij Roncevalies zijn het onderwerp van root heldendicht (epos), dat, oor- kelijk in het Fransch geschreven, in door een priester Chunrat (Konrat) Latijn en Duitsch vertaald werd. Van pos bezitten wij nog eenige afschrif- De inhoud van het gedicht is in het als volgt: zer Karei, die te Aken hofhoudt, ver- t dat in Spanje de Christenen door aracenen verschrikkelijk verdrukt en tgd worden. Op aanmaning van een besluit hij, het te bevrijden en de enen te tuchtigen. Met een geweldig rukt hij op, overschrijdt de Pyreneeën estormt Saragossa, de hoofdstad van Saraceenschen Koning Marsilie. Deze vorst ziet in, dat hij met geweld tegen den Keizer bereiken kan en be door schijnbare onderwerping, den van zijn machtigen tegenstander te ren. Maar zoodra Karei over de Py- :ën teruggekeerd is, wil hij de achter- inde Christenen verraderlijk overvallen ermoorden. De Keizer ontvangt het itschap van Marsilie met wantrouwen, de Paladijnen zijn niet gerust en ra- geen vrede te sluiten, maar Genelun ager van Keizer Karei, die allang ge- heeft van oorlog, weet den heerscher praten, de vredesvoorstellen van Mar ie aanvaarden, onder voorwaarde dat raceen zich laat doopen en den Keizer ?enheer erkent. Genelun brengt deze ,chap over aan Marsilie, die razend t, als hij de eischen van den Keizer emt Maar ook hem weet Genelun te (ten. Hij geeft Marsilie zelfs den raad roortaan onderwerping te veinzen tot afgetrokken is en dan de achterblij- Christelijke bezetting te dooden. na keert Genelun tot Karei terug en It hem, dat de Saraceensche vorst alle (aarden aanvaardt. De keizer, blij noodsein, en de roep plant zich voort door de lucht en bereikt het oor van Keizer Ka- "el, die onmiddellijk met zijn leger terug keert. Maar hij komt te laat. Alle helden zijn gevallen en Roeland zelf ligt stervende op den grond, naast hem zijn zwaard Du- randarde en de stukken van den hoorn Olivant. Toen Roeland zag dat alles verloren was, had hij zijn zwaard op een rots wil len stuk slaan; maar het heerlijke wapen spleet de rots en bleef onbeschadigd. Den hoorn Olivant had de held op het hoofd van een Saraceen, die hem voor dood hield en berooven wilde, met een laatste krachts inspanning verbrijzeld. Stervende had hij zijn rechter handschoen uitgetrokken en hem als een gelofte omhoog gehouden, en een engel had de handschoen uit zijn hand genomen. Toen Keizer Karei met zijn leger in Ron cevalies'kwam en naast het lijk van zijn neef stond, overmande hem de smart, hij slaat met zijn vuisten op borst en voor hoofd en weent, op een steen zittend, bloe dige tranen. Dan zweert hij aan de ver raderlijke Saraceenen een vreeselijke wraakneming. Hij verslaat de vijandelijke legers en trekt op naar Saragossa, waar Marsilie intusschen van verdriet gestorven is. Diens weduwe Brechmonda geeft de stad over en wordt gedoopt. Daarna keert de Keizer naar Aken terug, waar hij den verrader Genelun laat terechtstellen. Sö wart thiu untriuwe gescendet! Tha mite si thaz liet verendet. (Aldus werd de ontrouw met smaad ge wroken. Daarmede zij het lied geëindigd). De beide laatste regels van het Roe landslied volgens het Heidelberger hand schrift. Zoover de sage. Eenigen tijd geleden werden wij verrast door het bericht, dat in een grot nabij Roncevalies, twaalf men- schelijke geraamten van buitengewone grootte gevonden zijn. Zouden deze ge raamten afkomstig zijn van de twaalf pa ladijnen die in den pas den heldendood gestorven, en door Keizer Karei in die grot veilig ter aarde besteld zijn? In Bremen staat voor het raadhuis een 9'li meter hoog standbeeld van Roeland, in 1404 opgericht met het onderschrift: Roland der Riese am Rathaus von Bre men, steht er ein standbild, steinem en treu. (Roeland de reus, voor 't raadhuis van Bremen, staat hij, een standbeeld, steenen cu trouw,). Beste Raadselnichtjes en -neefjes. Jullie zult wel vreemd opkijken, als je merkt, dat jullie briefjes nu weer door een nieuwe Raadseltante beantwoord worden. Maar jullie weten, dat mevr. B. tijdelijk voor de raadsels en correspondentie zou zorgen en wij allen zijn haar daar natuur lijk zéér dankbaar voor. Nu heb ik het werk van mevr. B. overgenomen en hoop jullie Raadseltante te blijven. En als we elkaar wat beter kennen, mogen jullie mijn) naam weten ook. Natuurlijk zullen wij mej. Koopmans van Boekeren zéker niet ver geten; zij, die zoovele jaren jullie trouwe vriendin was, zal in onze herinnering blij ven voortleven. En nu hoop ik, dat wij spoedig goede be kenden voor elkaar zullen zijn. Vóór jullie dit gelezen hebben, zullen jullie oogen al wel gevlogen zijn naar de oplossingen van de prijsraadsels en den uitslag van de lo ting. Omdat ik als nieuwe Raadseltante nu juist na de prijsraadsels begin, zijn er 8 boeken verloot inplaats van 4. Dus 8 ge luksvogels deze keer! Die acht feliciteer ik alvast. Met jullie praat ik nog we! eens in onze krant, want jullie schrijven me natuurlijk een briefje hoe je je prijs vindt, enz. Maar al hebben dan de anderen geen prijs, ik heb toch al gezien, dat er genoeg knappe bolletjes zijn onder de Raadsel- jeugd, want er waren heel veel goede op lossingen. Kijk eens, wat 'n namen1 Meer dan een halve kolom! Je begrijot. hoe 'n fijn begin ik dat vind. En als al die knappe bolletjes nu zélf raadsels bedenken of anecdotes, mogen ze die ook aan mij op zenden, evenals vroeger. Wat geschikt is, krijgt een beurt om geplaatst te worden, dat weten jullie wel. Dus wat je bedenken kunt is welkom! Helaas geven enkele kinderen nun leef tijd niet op, dan mag je niet meeloten. En als jullie bij prijsraadsels een briefje schrijft, moet je dat voortaan op een af zonderlijk velletje doen dat is gemakke lijker voor mij. Bij de gewone raadsels hin dert het niet. En als je nieuwe raadsels instuurt, schrijf je die ook op een apart papier, hè? Verder hoop ik, dat velen mij schrijven zullen de komende weken, zoodat ik jullie spoedig beter ken. En nu ga ik met de leden van mijn groote familie afzonder lijk praten; wat veel neefjes en nichtjes ineens bij de zeven, die ik er had' Tonny Devilee. Natuurlijk welkom als nieuw Raadselneefje. Ja, tot 15 Juni hoor je nog bij de kleineren. Maar je bent een knapperd, dat je alle 8 raadsels opgelost hebt. En wat schrijf je mooi. 't Is maar goed, dat je gauw bij de grooteren hoort. Lytje Giezen. Ik zal me niet vergissen met de y, dat weet ik nu meteeen. Jij bent een bofster, hebt een halven dag langer vacantie dan veel andere kinderen. Rietje Kettenis. Stakkerd dat jij een heelen Zondag tandpijn had. Maar nu is 't zeker over en ben je het alweer verge ten. En je oplossingen zijn goed, dat zie je wel. Kun jij al zoo goed korfballen? Speel je al in kleine wedstrijden me"? vprtel me er maar eens van. Jettie de Bree. Dus jij bent ook een nieuw raadselnichtje. Een nieuwe Tante en een nieuw nichtje, dat treft prachtig. Wie weet, ben jij een andere keer niet pens de gelukkige. Jannie van Groeningen. Natuurlijk mag je meedoen, graag zelfs! Hoe meer nichtjes en neefjes, hoe liever het mij is. Nu met deze Pinksterdagen had je net fijn den tijd voor de prijsraadsels, hè Jo Drabbe. Ja, er mag wel een briefje bij. Aardig, dat je toch e;n hartelijk groetje wou geven. Leendert Jongeleen. Dank voor je raadsel, maar het is nogal erg gemakkelijk. Misschien bedenk je nog wel eens een mooi werkje voor de regendagen vn tegen woordig. Jo Oudshoorn. Jij hebt dus al eens een boek gewonnen. Maar je weet nooit, mis schien heb je nog eens een gelukje. Abraham Fakkel. Knap, dat je alle raadsels hebt opgelost. Maar volgens je leeftijd sta je natuurlijk nog bij de klei neren. Je raadsels en anecdotes zijn aar dig, die gaan. tot ze geplaatst worden, in het „archief". Weet je wat dat beteekent? Vraag anders in je volgenden brief, dan vertel ik het je wel. Johanna Hardeveld. Ik ben benieuwd naar je raadsels. Jij woont dus in Katwijk. Veel stadskinderen zullen je benijden: al tijd op 't strand te kunnen spelen, zooveel Je wilt. Topie Lasschuit. Aangenaam kennis te maken! Deftig klinkt dat, he? Je vrien dinnetje Corrie ken ik natuurlijk no" niet, maar hoop haar gauw te kennen. Knap, die drie raadsels van de grooteren Jo Pracht. Wat een „pracht"-naam,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 21