CJ> Olifanten De zon, heerscheresse van ons planetenstelsel „Och je meent het niet!" zei vader's Slem. „Kom maar kijken". Vader en moeder bogen zich met lachende gezichten over hem heen. Wat gek. dat hij nu opeens weer op 't grasveldje lag! Hè-è!" geeuwde Hans, „t was zoo fijn in de wolkengrot". „Droomde je, dat Je tusschen de wolken speelde?" vroeg vader. „Nu, dat droomen honderden kleine jongens. En de groote menschen droomen 't ook nog weieens. Niet, moeder?" „Ik vaak", zei moeder, ,,'t Is de fijnste droom die er maar is!" R. DE RUYTERV. d. FEER. Een groote attractie der dierentuinen. i tï* 'i AT Dl SCH F OL'ittAT AFIiKAWSCHf Een van de merkwaardigste dieren, die op de aarde leven, is de olifant. Er zijn zoölogen dat zijn geleerde dierkundi gen die beweren dat de olifant, evenals de neushoorn, en het nijlpaard niet meer in den tegenwoordigen tijd thuis hooren, dal ze al lang uitgestorven moesten zijn zooals de mammoet en mastodon. Dat zou ammer zijn. want dan zouden onze dieren tuinen een groote attractie missen. Naast de apenkooien zijn het immers juist de goedige dikhuiden met hun lange slurf, die oen groote schare bewonderaars. vooral kinderen, om zich heen verzamelen. Eigen- ji'k is het zielig om te zien hoe deze reus, die met een trap van zijn voet een mensch verpletteren kan. ter wille van een klontje suiker of een apennootje gedwee alle kunstjes vertoont, die zijn oppasser hem geleerd heeft. En leerzaam is hij en te vens verstandig als de beste hond. zoodat de dressuur weinig moeite kost. Het merkwaardigste orgaan van de oli fant is de lange slurf, dat is de sterk ver lengden neus en bovenlip, die door talrijke spierbundels een zeer buigzaam en rekbaar orgaan is. Aan het uiteinde van den slurf bevindt zich een vingervormlg. zeer ge voelig puntie, waarmee het dier grijpen kan. Bovendien bezit het mannetje twee geweldige slagtanden, die met den slurf de gevreesde wapenen van den olifant vor men. Bij het jonge dier zijn de slagtan den nog kort. groeien echter betrekkelijk - Iug en bereiken soms een lengte van an- rierhalven meter en een gewicht van circa SU kilogram Behalve de beide slagtanden bezit de riifant aan weerszijden in elke kaak slechts één kies; maar deze vier kiezen mogen ge- z:cn worden het zijn ware molensteenen en ze doen ook als zoodanig dienst, ze malen het voedsel vruchten en blade ren, maar ook boomschors en heele tak ken fijn. Daarbij slijten de kiezen in sterke mate af: maar voordat de kies ver sleten is. groeit er weer een ander achter. Deze wisseling van kiezen heeft gedurende het leven van den olifant zes keer plaats en dat mag wel. want dit dier wordt heel oud honderd jaar en meer! Men onderscheidt twee soorten olifan ten. n.l. den Indischen en den Afrikaan- M'hen Wanneer wij nevenstaande tceke- r,mg bekijken, zullen we de onderscheide ne kenmerken dadelijk ontdekken: de In dische olifant, die 3 25 meter lang wordt niet gerekend de 2.25 lange slurf en den 1.4 m. langen staart, bereikt ee hoogte van 3'h tot 4 meter en een gewicht van 3000 a 4000 K.G. Hij heeft een hoog breed voor hoofd, middelgroote ooren met omgebogen bovenrand dikke slurf en hangende on derlip. De Afrikaansche olifant wordt iets grooter, de slurf is veel dunner maar lan ger, het voorhoofd is lager en plattel, zijn borst is smaller en zijn pooten zijn logger. Ofschoon de olifanten, evenals nijlpaar den en rhlnocerossen, langzaam maar zeker uitsterven, leefden er toch nog kort gele den duizenden in groote in Zuid- en Mld- den-Afrika en in de jungles van Voor- en Achter-Indiè. Wel werd er altijd op de kolossen ijverig jacht gemaakt vanwege hun slagtanden, die het kostbare ivoor leveren, maar eerst in de laatste honderd jaren werd 't voort bestaan van deze dierensoort ernstig be dreigd. eensdeels, omdat de uitgestrekte wildernissen in de onbekende landstreken nog niet zoo heel lang geleden door de ont dekkingsreizigers voor de kuituur van den blanken man ontsloten werden, anderdeels omdat tegen de moderne vuurwapens der jagers zelfs de dikke, taaie huid van den olifant geen bescherming biedt. Tegenwoordig wordt deze belangwekken de dierensoort tegen uitroeiing beveiligd door strenge jachtwetten in de z.g na tuurreservaten (o.a. het welbekende Krü- gerreservaal in Zuid Afrika) De olifant is een vreedzaam dier. Als hij niet gejaagd wordt, valt hij den mcnscli nimmer aan; maar omdat hij in de aan plantingen der inlanders groote schade aanricht moest hij wel gejaagd worden. Algemeen bekend is de groote intelligen tie. ik zou haast zeggen het „vernuft", van den olifant. Hij is gemakkelijk te temmen cn te dresseereii Aan den oppasser, die hem goed behandelt toont zich de olifant gehoorzaam, zelfs gehecht, maar voor pla gerij is hij zeer gevoelig. Dan wordt hij boosaardig en gevaarlijk. Een hem gespeel de poets vergeet hij nimmer en hij betaalt, wanneer zich de gelegenheid voordoet, de plagerij met interest terug. Daarvan zijn in Britsch-Indië verschil lende verhalen in omloop. Daar worden n.l. getemde olifanten als werkdieren gebruikt tot het verrichten van zwaren arbeid. Zij slepen balken en boomstammen, torsen lasten, trekken den ploeg van den land bouwer en dragen op hun ruggen de jagers veilig door de jungle bij de tijgerjacht In Bombay was 'n olifant bij den wegen bouw tewerk gesteld, 's Morgens wandelde hij door de straten van de voorstad, waar zijn stal stond, met een hoeveelheid stee- nen op zijn rug, naar de plaats waar ge werkt werd. Onderweg hield hij steeds halt voor de open loods van een kleermaker, die hem op een klontje suiker tractcerde. Op een dage veroorloofde de kleermaker zich een grapje. Toen zijn dikhuidige vriend de slurl naar hem uitstak om de gewone versnapering in ontvangst te nemen, stak hij hem met zijn naald in het gevoelige orgaan. De olifant trompette, ging echter rustig zijns weegs. Maar hij had de hem aangedane smaad niet vergeten. Toen hij 's avonds als gewoonlijk naar zijn stal terugkeerde en de loods van den kleerma ker passeerde, stak hij wederom zijn slurf uit cn.spoot den man van hoofd tot voeten vol met modder, die hij buiten uit een plas opgezogen had. Toen trompette hij vroolijk en marcheerde rustig verder. De kleermaker had een gevoelige les gekregen, dat men dieren niet plagen moet. „Zonneschijn, zonneschijn moest hei altijd om ons zijn". Dit liedje van verlangen verlangen naar licht en glans en warmte hebben we dikwijls over de radio gehoord en wel licht meegezongen, wanneer er na een och tend van koude regenvlagen en donkere wolken *s middags het zonnetje doorbrak en huis en hart met haar levenwekkende stralen vulde. Ja, dan krijgt zelfs de pro zaïsche mensch iets van een dichter. Ook de geleerde astronoom, die de schitt sterren alleen als natuurobjectei schouwt en haar wonderlijke banei de oneindige ruimte in nuchtere foj en cijfers uitdrukt, wordt poëtisch, neer hij het over de zon heeft. Hij haar „Koningin van ons planetensl en terecht, want als een almachtige scheres troont zij temidden van een hemellichamen, planeten, die haar b aan haar danken en als gehoorzam naren in vaste banen, die de Ko haar voorschrijft, om haar heen we: Wij willen nu echter dit gev hemellichaam met het nuchtere oo den natuuronderzoeker bekijken e fantasie slechts te werk stellen, w:wam we ons een voorstelling willen vormt getallen en waarden, die voor onze aardsche afmetingen gebonden zin onvatbaar zijn. De eerste vraag: „Wat is de zon?' nen we kortweg beantwoorden: De een reusachtige vuurbol, waarop de durei tot er n radi ers, c orste brac uideli gebi een ichlai diger moe med en i stoffen, die we op aarde kennen st :r ai metalen, enz. in vloeibaren of g en c migen toestand voorkomen. De temngei tuur aan de oppervlakte bedraagt on nieui 6000 gr. Celcius. Deze vuurbol heef eten middenlijn van plm. 1.400.000 KM. d.i hun de middenlijn der aarde. Als de aar rwer] het middenpunt van dezen bol ge] werd, kon de maan die toch 380.C van de aarde verwijderd is om| planeet rond wentelen, zonder de der zon te raken (fig.). Meer millioen bollen van de grootte va aarde zouden noodig zijn om een ko groot als de zon te vormen. Maar de materie, waaruit de aarde bestafl trekkelijk of zwaar is, n.l. 5>/t maal der dan water (men zegt: het soc gewicht is 5,5), heeft de zonnen slechts een soortelijk gewicht van l,4:v7v schoon de zon 1.285.000 maal zoo gi Y als de aarde, is haar massa slechts f maal de massa van onze planeet. LN- Tweede vraag: „Hoe ver is de zo ons verwijderd? De afstand zonaarde bedraagt 150 millioen K.M. Maar van dit getal kunnen wij on voorstelling maken. Jullie weten dj licht en de radiogolven zich met een heid van 300.000 K.M. per seconde planten. Een radiosein, dat wij uitzis in loopt, in één seconde ruim zeven mi e Gri heele aarde rond. Om de zon te be -ran zou het sein vijfhonderd seconden of dan acht minuten noodig hebben, eens voor dat uit een kanon een naar de aarde afgeschoten werd, 'n (pal; mel< s v oerd die met de gelijkmatige snelheid vai er v honderd meter per seconde door de v.1 ruimte suisde, dan zou het projectie na 9'/ï jaar de aarde bereiken Dat het licht der zon verblinde weten wij. Niemand kan met het schermde oog in de zon kijken. Dit 1 600.000 maal sterker dan het licht v volle maan. Als de sterrekundigen door hun kijkers bestudeeren willen, ten zij het licht door gekleurde gla door herhaalde terugkaatsingen ondi paalde hoeken dempen. Wat wij onde male omstandigheden van de zon z de z.g. fotosfeer, het buitenste gasvc omhulsel. Het eerste wat bij de wj izer ming opvalt, is het feit, dat het li( t dj het midden der schijf veel intenser arac aan de randen. Bekijkt men het i ïgd beeld met een sterke vergrooting, be schijnt het alsof de schijf uit vele :ene plekjes op een minder helderen a ruk grond bestaat. Meestal bemerkt me est0 er, 1 en Ro an< n la bij F groo ikeli doo Lati pos De als donkere plekken van onregelmatiger! Dat zijn de z.g. zonnevlekken, die menschen verantwoordelijk stellen vch narigheden op de aarde, slecht wed< kanen, aardbevingen enz. In de nat van deze donkere vlekken worden zeer heldere plekken waargenomen men fakkels genoemd heeft. Een prachtig verschijnsel levert a op, wanneer zij door de maan bedekt dus bij totale zonsverduisteringen schijnselen van ongekende pracht, d woonlijk in het felle licht der fol verdwijnen, worden dan openbaar. U rand van de verduisterde schijf •roode zonnevlammen (de protubera van grilligen vorm te voorschijn, ter geheel door een zilverwitte stralenkr omgeven (de Corona) Over het wezen van deze verscihtfi r**® zonnevlekken, protuberansen en na zijn de geleerden het nog niet In dit kort artikel kunnen wij niet op de verschillende veelal tegensU joor theorieën ingaan. Door de toepassing af fotografie en spectraal-analyse is laatste jaren reeds veel bereikt en wi gen hopen dat langs dezen weg nog |L n raadsel zal worden opgelost. lal held ind San vc teg- do va tren iën nde erm ïtscl de 1 gee: age hee pra' te a irac feenl iem iten na iaai

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 20