Viering verjaardag van onze Kroonprinses - Bloemenhulde te Soestdijk
78sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
HET ROODE KENTEEKEN
FEUILLETON
EEN REUZEN-BIBLIOTHEEK MET EEN HALF MILLIOEN BOEKEN. HET DEFILE VAN' HET CORPS ADELBORSTEN, VOORAFGEGAAN DOOR DE K O MM. I.IKE MARINE-
lil den toren van den nieuwbouw van de universiteit in Londen zal de bibliotheek KAPEL TE DEN HELDER. Na den militairen rondgang werd bij het station gedefileerd voor baron van
ondergebracht worden, die een half millioen boeken zal bevatten. Aslbeck, commandant van het Koloniaal instituut voor opleiding tot zee-officier.
OTTWELL BINNS.
64)
..Kee Song is geen twee centen waard.
We zijn voor het jongetje hier gekomen en
hem moeten we hebben. Hii kan niet ver
weg zyn en hoe gauwer we on zoek naar
hem gaan, des te beter.... Kee Song kan
wachten. Als Maurice Oharlton's zoontje
eenmaal od de ..Dusty Miller" is. kan je net
zoolang op dat Chineesche kind jacht ma
ken als ie wilt. Wat het zwaarst is moet
tiet zwaarst wegen en Ze hield op bij
het geluid van een pistoolschot ergens niet
ter van het huis. „Verdraaid! Wat is dat?"
Voor kapitein Amos antwoord had kunnen
seven weerklonk er een tweede schot, ge-
volzd door een derde en tegen dien tijd
nad Miss Wakinshaw zelf het antwoord op
haar vraag gevonden.
..Dat Chineesche kind is signalen aan
het geven. Ze is niet alleen op dit eiland,
be duivel mag weten, hoe veel van haar
aoortgenooten hier nog rondzwerven. Het
wordt tijd, dat we aan het werk gaan. En
het lijkt me niet gek als we Chan hier
laten komen. Hij weet, hoe hii met Chinee-
«n om moet gaan, omdat hij er zelf een
Ga jij even naar de veranda en geef
™zen mannetjes het bevel hem van boord
te halen. In dien tusschentiid kijk ik hier
vast eens rond"
Kapitein Amos erkende, dat zij in ver
hand zijn meerdere was. Hii ging naar de
veranda en brulde ziin bevelen en toen hij
terug kwam. bemerkte hij, dat Miss Wa
kinshaw de kamer verlaten had. Hii liep
door de achterdeur naar buiten, waar hij
haar nog steeds aan het zoeken vond. De
zon stond laag aan den hemel en de scha
duwen waren lang. Vlak bij bevonden zich
palmen en pandanus-boomen en daarach
ter was het groen van de miki boschjes,
waardoor heen een blijkbaar veel gebruikt
spoor liep. Miss Wakinshaw's blauwe oogen
richtten zich op dat spoor.
„Ik wed dat ze daar langs gegaan is. Met
het jongetje natuurlijk".
Kapitein Amos Smith keek naar het
spoor en knikte.
„Dat is niet onwaarschijnlijk!" gaf hij
toe, maar maakte niet onmiddellijk een
beweging om haar te volgen. Zijn arm
was zeer pijnlijk en hij had ontzag voor
Kee Song gekregen, maar was wel zoo ver
standig om dat niet aan Miss Janey te
bekennen.
„We zullen wachten," zei hij, „tot Chan
or is. Hij zal het zaakje beter op kunnen
knappen dan wij en als ze hem dood
schieten dan is er nog zoo heel veel niet
verloren."
De vrouw knikte toestemmend, keek
toen naar de langer wordende schaduwen.
„Hij zal voort moetpn maken," zei ze.
„De zon gaat direct onder. Binnen een
uur is het donker en dat spoor lijkt me
niet zoo gemakkelijk zonder licht."
„Er is een wassende maan," antwoordde
de man, „en er zullen wel lantarens zijn.
We zullen het wel klaarspelen."
Ze keerden naar het huis terug en ter
wijl ze de komst van Chan afwachtten,
doorsnuffende Miss Wakinshaw de kamer
en vond een hulp-verbandkist, met anti
septische middelen en verbandgaas erin,
waar ze onmiddellijk den gewonden arm
van den schipper minder provisorisch mee
begon te verbinden. Toen dat klaar was.
zetten ze samen den onderzoekingstocht
voort, zonder echter iets belangrijks te
ontdekken, behalve een kiekje van Mau
rice Charlton met Kee Song, die gelukkig
lachend naast hem stond. De schipper
keek er met sombere blikken naar en
merkte toen op:
„Het lijkt me wel, dat hij en dat Chi
neesche kind elkaar nogal aardig vinden."
,Dat ligt er dik bovenop," antwoordde
Janey Wakinshaw en liet er toen op een
echte Mrs. Grundy-toon op volgen: „Ik
vind het verkeerd, dat blanke mannen het
met gele meisjes aanleggen. Het is wat je
noemt onzedelijk."
De schipper lachte en trachtte geestig
te zijn. „Het moet wel heel erg zijn. als jij
het zoo noemt, Janey!"
Miss Wakinshaw opende haar mond om
een scherp antwoord te geven, deed dat
echter niet, omdat buiten de stem van
Chan weerklonk, die hen riep. De schip
per schreeuwde tegen hem, dat hij het
huis binnen moest komen en toen hij dat
gedaan had, legde Amos hem de situatie
uit. De bochel luisterde ingespannen en
knikte toen kalm.
„Wij het jongetje vinden en Kee Song.
Als donkel wij lantalen aansteken en heele
eiland afzoeken."
„Als jullie dat doen," zei Janey Wa
kinshaw nadrukkelijk, „ga ik niet mee.. Ik
heb geen zin om vanuit het duister neer
geschoten te worden, want dat Chinee
sche meisje schiet verduveld goed. En dan
zijn haar vader Moy Song en zijn compagnon
er ook nog. We hebben die twee heeren nog
wel niet gezien, maar die zullen hoogst
waarschijnlijk voor ons op den loer liggen
en als wij lantarens dragen kunnen ze ons
even gemakkelijk doodschieten als je
perziken van een muur plukt."
„Maar wij dragen die lantarens toch
niet." grinnikte de schipper. „Dat doen
een paar Kanaka's. En Chan gaat de eene
kant op en ik de andere en als we weer
bij elkaar komen, dat heeft een van
tweeën het jongetje, snap je?"
„Best. Maar ik zal dit fort maar blijven
verdedigen. Er is te veel kruipend onge
dierte op het eiland dan dat ik er bij het
licht van lantarens op rond zou gaan hup
pelen. Maar zouden we hier niet eens een
lichtje maken .De zon is bijna onder en
direct is het pikdonker."
Chan stak de lamp op en sloot bij wijze
van vooizorg de jalouzieën en kort daarop
gingen hij en de schipper met vier Ka
naka's, waarvan er twee lantarens droe
gen, op weg. Janey Wakinshaw liet ze uit,
stak toen een sigarette op, legde haar
pistool op de tafel om het in geval van
nood bij de hand te hebben en ging zitten
wachten. Lang bleef ze daar echter niet.
Om te beginnen maakte de eenzaamheid
van de bungalow, die voor zoover zij wist
de eenige woonplaats op het geheele eiland
was, haar zenuwachtig. En de stilte met
de kleine geluidjes, die haar zoo nu en
dan verbraken, was van een griezelige
hoedanigheid. Weliswaar was de lucht ver
vuld van het diepe geruisch van de zee.
Maar dat was er altijd en vormde slechts
een achtergrond voor de vele kleine ge
luidjes, die haar hinderden. Af en toe
deed een gekraak van de door de zon ge
droogde bungalow haar opschrikken en
haastig omkijken. Een keer hoorde ze iets
achter de deur langs schuifelen en of
schoon ze zichzelf verachtelijk wijs trachtte
•te maken, dat het geluid door een rat ver
oorzaakt werd, geloofde ze het zelf niet
en haar gevoel van onbehaaglijkheid ver
ergerde.
Toen begon het vlammetje van de hang
lamp te flikkeren en een smerige stank
begon de kamer te vullen. Ze wist wat dat
beteekende. De lamp móést bijgevuld wor
den, maar ze wist in de verste verte niet.
waar ze petroleum kon vinden en het idee
in het donker in die kamer te moeten
blijven, stond haar heelemaal niet aan.
Dan was de veranda of zelfs de boot op
het strand nog beter. Ze ging op de ve
randa zitten en zag de voor drie kwart
volle maan uit de zee opkomen een
wondermooi gezicht, wat haar volkomen
koud liet. Ze liet haar blikken over den
onregelmatigen cirkel van koralen en de
lagune dwalen. Links van haar ving ze
den lichtglans van een van de lantarens
op en mompelde in zichzelf.
„Nog niks gevonden."
Een visch, die uit de lagune opsprong,
deed haar opschrikken en tien seconden
later weerklonk de knal van een pistool
schot, gevolgd door een kreet, beide ge
luiden nauwelijks waarneembaar door het
gedreun van de golven tegen de atol. Ze
sprong op en keek om zich heen. Ze had
de flits van het schot niet gezien en wist
niet uit welke richting het geluid gekomen
was. Ze dacht, dat het van rechts kwam
en boog haar hoofd naar dien kant en
terwijl ze dat deed, hoorde ze een geluid,
dat haar als een jachthond, die de lucht
van het wild in zijn neus krijgt, deed ver
stijven het gehuil van een kind, onmid
dellijk gesust, weliswaar, maar niet te
miskennen.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
DE VERJAARDAG VAN PRINSES JULIANA.
Tijdens het défilé voor de Prinses voor het paleis Soestdijk werden bloemen aan
den voet van het bordes neergelegd.
NU NA RIE MASTENBROEK OOK HILLY DEN OUDEN haar zwempak
aan dc wilgen heeft gehangen, koestert men -groote verwachtingen van het 14-
jarige Rotterdaznsche zwemstertje Rietje van Veen. Onder leiding van mevrouw
van Wijckhuizen is Rietje aan het trainen.
HISTORISCH FEEST TE Mi ll)ER11E1Ïter gelegenheid van den verjaardag
van de Prinses. Opgevoerd werd ..De landing van Prins Willem I, te Scheveningen
in 1813". Een der scènes, de begroeting van den Prins door van Hoogendorp.