)e oorsprong van vele Hollandsche
uitdrukkingen
Onze eigen taal
Hansje in de wei
Een „belhamel" en een „bengel".
De jongens, die dit lezen, zijn natuurlijk
verscheidene keeren in hun leven uitge-
aakt voor „belhamel" en ..bengel". Maar
een jullie ook. hoe we eigenlijk aan die
lorden komen?
Een belhamel is eigenlijk een hamel of
baan. die met een belletje om den hals
111 't hoofd van de kudde gaat. In figuur-
j:en zin beteekent belhamel dus: aan-
Jerder bij kwajongensstreken baldadige
dei igen. haantje de voorste. De oorspronke-
r:e beteekenis van bengel is. stok of knup-
1 een man of iongen dus. die niet bang
om een ander als 't noodig is een Dak
lag te geven een echte deugniet!
Het kan niet door den beugel.
Deze uitdrukking heb je zeker al vaak
hoord als ie iets doen wilde of al gedaan
d. dat eigenlijk niet mocht, 't Is al een
el oude uitdrukking, waarschijnlijk reeds
de 16e eeuw ontstaan. Onder den „beu-
1" verstond men n.l den ring. waardoor
sommige steden de honden gehaald wer-
nkonden ze er niet door dan mocht
en zulk een hond niet houden.
In een oud stadsreglement uit de 17e
uw lezen wij: niemand en sal honde
dwi luden sii en waren so cleyne, dat sii
il 2
r ri
iakl
lan
;ew<
toni
de
ilVlI
op
dra
>lad
sla;
iver
•dig
L vo
jo
dur
hiel
geri
>lecl
5 n
die
m
ogen cruoen dore eenen steghereep (stijg-
ugel)oft het en waren jachthonde
:e bandehonde (jachthonden en ketting-
•nden mocht men dus wel houden).
Leven in de brouwerij.
Dit gezegde wordt heel vaak gebruikt om
te duiden, dat er drukte, beweging
oolilkheid in huis komt. Zoo zal vader
?en moeder zeggen: Als 't straks vacantie
krijgen we weer een beetje leven in de
ouwerij.
Wil je eens weten, wat die brouwerij er
eigenlijk mee te maken heeft? Luister
ii maar:
De bekende schilder Jan Steen, je weet
erdè'.. dezelfde die altijd zulke rommelige
er ushoudens schilderde! had volgens het
A srhaal een bierbrouwerij, die heelemaal
1 rloopen was omdat Jan Steen niet op
n zaken Daste.
Teen zijn vrouw zich nu eens tegenover
beklaagde, dat het zoo stil was in de
'ouwerii liet de schilder een partijtje
.Jlde eenden daar rondvliegen. Ze stootten
5. in vleugels tegen muren en ramen en
Taterden verschrikkelijk. Er was dus toen
eens weer .leven in de brouwerij".
Lekker is maar een vinger lang!
Een vreemde uitdrukking? Heelemaal
lelet! Het beteekent. dat men iets lekkers
n :chts proeven kan, zoolang het op de tong
J"rse :t (die ongeveer een vinger lang is). Zoo-
a het in 't keelgat verdwenen is proeft
en het lekkere hapje niet meer ..Lekker
maar een vinger lang" wil dus eigenlijk
2gen. dat alle genot kort van duur is.
Een zaak „blauw blauw" laten.
eidi Over deze uitdrukking zijn al heel wat
2nd ssingen gemaakt. Als zeer waarschijnlijk
r Lf>rdt de volgende verklaring beschouwd:
vroeger tijd was men heel wat minder
j^ajuwkeurig dan tegenwoordig. Verschil-
3 bi ide groenten bijv. hadden niet elk afzon-
rlijk een naam. maar werden gezamelijk
mgeduid als „groen kruid" of .krulden des
Ids". Met kleuren ging het soms precies
In het bijzonder schijnt men voor
,foen en blauw maar één naam te hebben
had. of liever: het blauw was in het
oen begrepen. Later veranderde het en
en kon er dus licht strijd ontstaan tus-
hen hen, die groen en blauw onderscheid-
n en hen. die 't nog niet deden De man.
e onderscheidde zei bijv van dit of dat:
et is blauw" terwijl de ander het als
°P' oen aanduidde, 't Verschil liep over al of
5 blauw en kan men 't niet eens worden.
n was het slot: „we zullen 't maar blauw
it Juw laten", 't maar laten voor wat het is,
niet meer over spreken. Zoo wordt ook
t hedendaagsche gebruik verklaard
Het woord „achterbaks".
Bak is het oude woord voor rug. buitenzij
(denk aan het Engelsche back). We vinden
het nog in bakkes (oudtijds bakhuis), bak
kebaard bakboord.
..Achterbaks" is dus: „achter den rug",
verborgen. Vroeger stond er tegenover
..voorhands", maar dat wordt nu niet meer
gebruikt
„Tegen de lamp loopen".
Dit gezegde stamt nog uit den ouden tijd
toen nog veelal hanglampen gevuld met
olie, gebruikt werden. Wie dan in donker
door een kamer of zaal liep, kon licht
tegen de lamp loopen" en zoo onverwacht
olie over 't lijf krijgen. Daarom beteekent
de uitdrukking dan ook een onheil krijgen,
waarop men niet had gerekend.
„Een wit voetje bij iemand
hebben".
De „witte voet" is de ontbloote voet. zon
der schoen of kous. Vroeger liepen gewone
lieden in hun werk als 't even ging. vaak
blootsvoets. Od het platteland kan men dat
in den zomer nog dikwijls zien. Maar als
men bij zijn meerdere moest wezen, dan
eischen eerbied en fatsoen, dat men zijn
schoenen aantrok. Wie blootsvoets kwam bij
iemand, die boven hem stond, van wien
hij afhing, moest wel op een goeden voet
met hem staan, „een wit voetje" bij hem
hebben heel vrij met hem zijn.
„Aap. wat heb je mooie jongen".
Deze uitdrukking is al heel oud en wordt
gebruikt wanneer iemand tegenover een
persoon, dien hij in zijn hart niet kan
uitstaan, maar voor wien hij bang is,
vleiende taal gebruikt.
Deze woorden zijn ontleend aan hetMid-
deleeuwsche gedicht „Van den vos Rey-
naerde" dat je natuurlijk allemaal kent
onder den titel „Reintje de Vos". Hierin
wordt onder anderen verteld hoe Reinaert
in het hol van een afschuwelijke aap en
haar jongen komt en. en ofschoon hij eerst
van plan was haar eens flink de waarheid
te zeggen, later bang wordt, haar begint te
vleien om haar te vriend te houden en haar
kinderen zeer prilst. Een oud rijmpje over
dit onderwerp luidt-
Een groote wort wei meer zoo veer
door noot ghedronghen
Dat hij om baat zeyt. Aap wat hebt
ghij schoonder Jongen.
„Iemand om den tuin leiden".
„Tuin" beduidt oorspronkelijk heining,
schutting. Wanneer nu iemand komt op
een of andere plek. die hii wil bezien en
ik leid hem om de schutting heen, dan
onttrek ik wat daarbinnen ligt, natuurlijk
aan zijn blik. Dit verklaart het gezegde.
Waarom noemt men China het
„Hemelsche Rijk?"
Door een oud misverstand. Men dacht
n.l. dat de Chineezen hun land zoo betitel
den. maar dat is onjuist. Zij noemen het:
Het Rijk van het Midden.
„Hij speelt den gebraden haan".
In de Middeleeuwen was het niet onge
woon. dat de aanzienlijken bij een feest
maal een gebraden vogel, een pauw, haan
of anderen sierlijken vogel op tafel lieten
brengen, die met al zijn veeren getooid
was. Zulk een vogel vormde dan het sieraad
van de tafel.
„Den gebraden haan spelen" wil dus
zeggen, pralen groot vertoon maken, „op
scheppen".
„Vechten tegen de bierkaai".
Je weet zeker wel wat deze uitdrukking
beteekent: een strijd die niet baten zal,
een hopelooze strijd: 't Is wel leuk en leer
zaam van dergelijke uitdrukkingen de her
komst eens na te gaan.
Zoo is de Bierkaai, waarvan hier sprake
is. een buurt in Amsterdam welker bewo
ners in den ouden tijd den naam hadden
buitengewoon ruw en gewelddadig te zijn,
zoodat twisten of vechten met deze lieden
a] bij voorbaat als volstrekt hopeloos cold.
De reputatie van de Bierkade leeft nog
voort in'het bekende gezegde.
„Op grootcn voet leven".
Deze uitdrukking wil zeggen: rijk en
weelderig leven Hoe komen wc daar aan?
In de Middeleeuwen was het een tijdlang
mode om.vee) te eroote. soms zefs be
spottelijk lance schoenen (van bv twee
voet en meer) te dragen. Geoffr0" Planta
genet. graaf van An jou. moet deze mode
ingevoerd hebben om daardco- be misvor
ming van zijn voet te verbergen. Tn zulke
schoenen kon men natuurlijk niet behoor
lijk loopen veel minder flink werken. Het
was dus uitsluitend een dracht van de rij
ken en dit verklaart dan cc1: d° heden
daagsche beteekenis van de uifr*"",'"Hng.
„Een Jantje van Leiden".
Hij maakte er zich af met een Jantje
van Leiden, d.w.z. heel gemakkelijk, heel
oppervlakkig. In deze spreekwiize is Jantje
van Leiden. Jan Eeukelsz. of Jan van Lei
den. het hoofd der Wederdoooers die in
1534 te Munster een „heilstaat" stichtte en
daarin als een Oostersch vorst in weelde
leefde. Niet lang daarna echter w?rd deze
zelfde Jan van Leiden gevance1"' genomen
en smadeliik ter dood gebracht Fmn .Jantje
van Leiden" heeft dus de betekenis van
iets. dat .niets om het liif iets on
beduidends
„Spijkers op laag water zoeken".
Wie kan dit spreekwoord ve-Varen? Als
een van jullie het kan. is hii knap. want
zelfs Bilderdijk zat met dit brkende ge
zegde verlegen Iedereen weet wel wat er
mee bedoeld wordt. Wie spijkers od laag
watelr zoekt", maakt aanmerkingen of
uitvluchten, waarvan hij weet dat. ze niet
bestaan. Hij zoekt, wat iedp»* 4 dat er
niet is.
Volgens één verklaring doet i: mand. die
als het laag water is. soiikers c^a* zoeken
op het slib, juist hetzelfde Als he* water
afloopt, kun je van alles op dsn tijdelijk
bloot gekomen bodem vinden: waterdieren,
scherven, oude fundeeringen, in f>Ar. woord:
van alles, maar geen spijkerWant die
zijn puntig en zwaar en za*':en vanzelf
diep in het slib weg. Wie ze dus gaat zoe
ken. weet vooruit dat hij soeurt naar wat
niet te vinden is.
Een heel aardige verklaring. Ben je 't er
mee eens? Zoo niet, zie dan dat je een
betere vindt, maar 't zal ie waarschijnlijk
niet gemakkelijk vallen
„Op z'n elf en dertigst".
Hoe komen we aan deze populaire uit
drukking? Dat zit zoo. De provincie Fries
land heeft van oudsher 41 gemeenten of
„grietenijen". Elf daarvan ziin stedelijke,
dertig landelijke. Nu moesten in den ouden
tijd. sommige zaken door al deze 41 ge
meenten worden goedgekeurd. Zooals ie je
wel kunt voorstellen, liep dat vaak niet
vlot en daarom zeggen we nu nog van
maatregelen of werkzaamheden, die heel
traag en omslachtig worden uitgevoerd:
dat gaat op z'n elf en dertigst!
Duizend gele boterbloempjes
Staan er in de groote wei
Met hun glanzend gladde blaadjes.
Lachen lustig, zij aan zij.
Duizend witte madeliefjes
Met hun hartjes zonnegeel
Duizend groote paardebloemen.
Groene grasjes, o zoo veel!
Alles staat zoo rijk te bloeien
Alles geurt in lentepracht!
In de weide ligt klein Hansje,
Kijkt ernaar en kraait en lacht.
MARIE MICHON.