Brand te Rijnsburg Een interview met dr.Colijn Het Bloemencorso te Noordwijk 78ste Jaargang LEIDSCH DAGBUB, Zaterdag 1 Mei 1937 Zesde B!ad Juichende groepen trekken door het dorp SPREEKCEL De aanvallen op zijn beleid afgewezen In 1933 dreigde ons wel eens de wanhoop te bekruipen. Thans zijn er meerdere lichtpunten „Maar één ding staat vast: wij moeten met een belangrijk deel van onze producten de grenzen over. Het is een volkomen misvatting, te ge- looven, dat wij ons consumptief ver mogen zoo kunnen opvoeren, dat het onze productie opneemt. Geen sprake van! En daarom hebben wij het aller grootste belang bij een losmaking van het goederenverkeer uit de knellende banden, waarin het nu vastgeklemd zit". „En ziet Uw Excellentie op dit terrein lichtpunten?" „Ik heb in één van mijn redevoeringen gezegd: er is werking in de lucht. Mijn Oslo-initiatief heeft in de landen, waartoe het zich richtte weerklank gevonden. Op 24 Mei komt de voorbereidende conferentie biieen. Het zou dwaasheid zijn, dadelijk grootscheepsche resultaten te verlangen. De zaak moet op gang gebracht worden, maar dat gebeurt dan ook En het zal niet zoo zijn, dat de Oslo-staten alleen elkander zekere voordeelen toekennen en derden er buiten laten. Wie, zooals ik zelf altijd en altijd weer gehamerd heeft op het aam beeld van de verruiming van de vrijheid van het internationale verkeer, die moet een voorbeeld geven, dat er werkelijk een is. Die moet zeggen: ieder land dat met ons een meestbegunstigingsclausule heeft, ver krijgt uiteraard dezelfde voordeelen die de partijen bij een overeenkomst van de Oslo- staten elkander toekennen. Er zijn trou wens al meer teekenen van „werking" in de lucht. In October, dadelijk na de deva luatie, nam Frankrijk het initiatief tot een peiling van de mogelijkheden voor een ver mindering van de handelsbelemmeringen. Het onderzoek, dat tengevolge van dit ini tiatief wordt ingesteld, heeft nu een ster kere basis gekregen, omdat de autoriteit van den Belgischen Minister-President er achter is komen te staan. En dan de sui kerconferentie. Die slaagt. Ik heb alle hoop. dat de overeenstemming vóór het einde van de week bereikt zal zijn. Nu kan men wel zeggen: dat heeft maar op één artikel be trekking. maar u moet het toch als moed gevend beschouwen, dat 25 landen met hun uiteenloopende belangen tot een accoord kunnen komen en bovendien geloof ik, dat het de juiste methode is om bij de ver ruiming van het handelsverkeer telkens één artikel of een groep van soortgelijke artike len onder handen te nemen. Indien men b.v. voor de metalen óók een accoord kon bereiken en vervolgens weer voor een an der wereldproduct, dan komen wij stap voor stap waar wij zijn moeten. Wilt u het ordening noemen best. Als wij het er maar over eens zijn. dat wij zóó op den goeden weg komen". Tempo der werkverschaffing te langzaam? „Het gaat uw tegenstanders te langzaam Excellentie, vooral wat de afneming der werkloosheid betreft...." „Ik weet het. Maar wie zegt dat hij kans ziet, hier twee" honderd millioen gulden per jaar extra aan nuttige wer ken te besteden, kan dat niet waar maken. Dat is onmogelijk. En nu wordt er wel op Zweden gewezen, waar het dan wel zou blijken te kunnen, maar die vergelijking hinkt. Ik laat nog daar. dat de Zweedsche industrie een stoot in de richting van opleving gekregen heeft als gevolg van de hand over hand toenemende bewapening elders; maar er is nog iets. Men heeft in Zweden ook den woningbouw ter hand genomen. Dat geeft natuurlijk tienduizenden handen werk. Als wij dat hier niet allang achter den rug hadden en in den loop van de jaren bijna zeven hon derd millioen aan woningbouw hadden besteed, was er op dat terrein ook in ons land nog werk te over". Wij komen op een van de neteligste vraagstukken: de werkloosheid Minister Colijn ziet het in al zijn pijnlijkheid. „Maar wie eenvoudig de eindcijfers van 1933 en nu naast elkander legt, begaat een fout. Ieder jaar komen er veertig duizend werkzoekenden bij en ieder jaar krim pen de mogelijkheden door de toene mende en natuurlijk niet te stuiten, rationalisatie in de fabrieken in. Wij zullen, hoe de conjunctuur zich ook ontwikkelt, moeten rekenen op een be langrijk contingent duurzaam werk- loozenmisschien een twee honderd duizend. Het zal op den weg der nieuwe regeering zijn, de consequenties van de situatie on der oogen te zien en ze zoo goed mogelijk op te vangen". De trein nadert Zwolle. Hij is over de monding van het nieuwe Twente-Rijn- kanaal gestoomd en minister Colijn heeft een woord van lof gevonden voor dat groote werk. Hii laat er een naar opmerkingen over de Zuiderzee-inpoldering op volgen en bliikt daarbli nauwkeurig op de hoogte van de huidige grondprijzen en van de exploi tatiemogelijkheden van het nieuwe land. Trouwens, wie het voorrecht heeft ander half uur in het opwekkende gezelschap van dezen staatsman te mogen ziin. moet ver baasd staan over ziin belezenheid en ziin feitenkennis. Exact gelijk hii is. beschikt hii over reeksen van cijfers. Telkens il lustreert hij ziin betoog met een historische parallel of een rij vergelijkende getallen. En precies als bij zijn redevoeringen wordt er niets geraadpleegd: het is alles improvi satie. Maar nog iets anders, iets van veel dieper beteekenis. treft den luisteraar: de innerlijke rust van deze figuur. Er is Wel licht geen rusteloozer leven dan dat van den huidigen Minister-President; er is echter stellig geen dieper rust denkbaar dan er van hem uit gaat. Als ik die ge dachte uitspreek volgt een antwoord, dat den gever ervan ten voeten uitteekent: .iaat mij een vergelijking trekken. In 1911 ziin er bii een vliegenden storm in het Haagsche bosch talrijke boomen omge waaid. Kolossen, die den dag te voren nog onverschillig schenen voor iederen aanval, lagen geveld. Waaraan lag het. dat de eene boom overeind was gebleven en de andere was gevallen' Wel. de eene had eezonde wortels diep in den grond de andere schéén even hecht maar ziin wortels waren vergaan. En zoo zijn er ook menschen. die bij den eersten stormwind omslaan en anderen, die menigen storm .erduren kun nen. omdat zii zich geworteld weten in een Foto v. Vliet. Het Bloemencorso te Noordwijk, dat gis termiddag ter gelegenheid van het Noord- wijksche Tulpenfeest gegeven werd, is een groot succes geworden. Begunstigd door zonnig weer trokken de zeer talrijke en meerendeels uiterst fraaie groepen onder veel belangstelling door de beide Noord- wijken, waar een echte feeststemming heerschte. Dit schitterende Bloemencorso, dat zoo prachtig paste in dezen bloementijd, is een groot succes geworden! Hierboven een der aardige groepen met enthousiast gestemde deelnemers. diepe, onwrikbare levensovertuiging. En hier zie ik. tegenover redenen tot ongerust heid over wat ik in een van mijn redevoe ringen de ontkerstening van ons volk heb genoemd, aanleiding tot bemoediging. Ik zie dat er krachten werkzaam beginnen te worden, die in ons volk het besef doen herleven van zijn Christelijk nationale een heid. Want zóó is het: ons volksleven is een Christelijk volksleven in den diepen en breeden zin van het woord. Ik denk hier niet aan bepaalde richtingen of kerkge nootschappen, maar aan den aard van ons volk. aan het besef van afhankelijkheid van den Allerhoogsten, waardoor dat voik gekenmerkt wordt en dat het in al ziin geledingen overkoepelt. Ons volk heeft sterke wortels in den grond. Het staat vast. Het kan tegen een storm. Het buigt zich. Maar het richt zich weder op Zwolle! Een haastig afscheid. Minister Colijn vervolgt alleen ziin reis. Straks zal een gehoor van duizenden in spanning naar hem luisteren. Morgen zullen het andere duizenden ziin. Overmorgen zullen stapels staatsstukken passeeren onder ziin onver moeibare oogen. En terwijl ik mijns weegs ga. grift zich in mijn herinnering het beeld van dezen harden werker, die 's lands zor gen tot de ziine maakte, die dag en nacht bereid is tot den ondankbaren dienst van het gemeene welzijn die Nederlander is tot in het merg. En ik ben dankbaar, dat een gelukkig lot mij in aanraking bracht met een man van zóó groot formaat.... G. Zwolle, 28 April EEN OPROEP AAN AUTOMOBILISTEN. De heer H. v. Kol. Leidscheweg 285, Voorschoten, beklaagt zich over de hooge belastingen die men voor het gebruik van een auto per jaar moet betalen. Tevens komt hij op tegen het tellen der auto's en tegen de vele vragen, die den automobilisten dan gesteld worden. Wij willen hem er echter op wijzen, dat zulks voor het bijhouden der statistiek noodzakelijk is; dit geschiedt ook in het buitenland. Inzender hoopt dat men door middel eener gezamenlijke actie iets kan bereiken voor het omlaag brengen der vele belas tingen en zou gaarne de meening daarom trent van andere automobilisten hooien. Een vreedzame actie van eenige duizenden zou z. i. toch wel gewicht in de schaal leggen. Zeldzaam jubileum te Lisse. De heer C. Spaargaren 60 jaar in dienst bij fa. Blokhuis. De heer C. Spaargaren. Op 7 Mei a.s. hoopt de heer C. Spaar garen te Lisse het feit te herdenken dat hij 60 jaar in dienst is bij de fa. Gebr. Blokhuis aldaar, De heer Spaargaren gevoelt zich nog steeds flink kras en gaat nog iederen dag trouw naar zijn patroon, waar hij vrijwil lig bezigheden blijft verrichten, om „lenig" te blijven! Hij kan gaan werken wanneer hij wil, doch zelden slaat hij een dag over! Dezer dagen vierde de jubilaris zijn 80sten verjaardag. Gedurende den tijd dat hij bij de firma Blokhuis in dienst is, heeft hij zich niet minder dan 54 jaren bezig ge houden met ziekzoeken in de bloembollen. Hij was op dit gebied een eerste klas vak man en weet zich ook thans nog als zoo danig te handhaven en dat nog steeds zonder een bril te gebruiken! De heer Spaargaren heeft menig guur Maartsch buitje over zich heen voelen gaan, welke steeds weer gevolg werd door het koeste rend zonnetje van den zomerschen dag. Moge het den heer Spaargaren gegeven zijn nog van een rustigen levensavond te génieten, te midden zijner kinderen en vrienden. In de als garage ingerichte schuur van den heer C. H., aan den Oegstgeesterweg onder Rijnsburg ontstond een felle brand, die gretig voedsel vond in de daarin aanwezige vele brandbare chemicaliën. De ooi-zaak van den brand was kortsluiting in een ter reparatie aanwezige auto. Men heeft nog getracht de auto uit de garage te rijden, maar zulks gelukte niet. daar de wagen op zijn remmen stond. Het aangren zende perceel van den heer S. kreeg, even als de schuur van den heer H„ belangrijke schade. De schuur behoorde toe aan den heer J. Z. Een en ander was niet verzekerd. De brand trok grqote belangstelling. (Speciale G.P.D.-berichtgeving). Het Arnhemsche perron op een voor jaarsmiddag. Een paar reizigers drentelen cd en neer, wacntend op de treinen naar Utrecht. ZwolJe Nijmegen. De zon laat haar warme lichtstralen dansen op het witte metaal -van het restauratiewagentje. Een witkiel schuift een lorrie met koffers over liet perron. Ineens tikt hij een collega op den arm en wijst iemand aan: een wan delaar van rijzige gestalte, rechtopgaand, een stok over den arm. een sigaar in den mond. De witkiel heelt gelijk, het is inderdaad I onze Minister-President, dr. H. Colijn. On gemerkt Is hij het perron opgewandeld en nu zoekt hii het onoverdekte uiteinde waar de zon weldadig brandt. De Zwolsche trein stoomt binnen. „Gereserveerd", staat ex op 1 een compartiment. De conducteur salueert: Minister Colijn stapt in. enik volg. Mij is het voorrecht van een gesprek met Zline Excellentie ten deel gevallen en er is met den tijd geëconomiseerd: in deze verkie zingscampagne kent dr. Colijn, als het kan. nóg minder rust dan te voren. Zijn avonden zijn overbelast; wat niet aan staatszaken besteed wordt, gaat weg aan redevoeringen en reizen. De uren worden geteld en alles moet sluiten als een bus. Wel. het sluit als een bus. De secretaris van den minister heeft mij telefonisch laten weten, dat de eenige tijd, dien Zijne Excel lentie voorshands kan vinden, tusschen Arnhem en Zwolle ligt. Anderhalf uur ze tellen mede in het werkprogram van dr. Colijn; en doordat een bespreking over internationale economische aangelegenhe den, op het traject ArnhemZwolle moest worden afgelast, past het door ons ge vraagde interview in de legkaart. Nog vóór de trein onder het perron uitloopt, ziin wij geïnstalleerd en is de voor den minister schier onontbeerlijke sigaar in den brand gegaan. Maar ik heb een minuut tijd gehad voor een paar observaties. Ik heb ge dacht aan den eenvoud, waarmede de leider van ons volk optreedt en reist en aan het vertoon, waarmede zooiets elders gepaard gaat. Hier geen escorte, geen uniformen, geen sabelgekletter; hier geen regie en geen omslag. Minis ter Colijn, de man die sedert 1933 de zwaarste zorgen des lands draagt, wiens nachten veelal dagen zün, en die in den waren zin des woords overstelpen de programma's heeft af te werken, reist als u en ik en iedere Nederlander. Zijn nationale beteekenis ligt niet in uiterlijkheden: hii is er wars van. En de tweede observatie, waarvoor mij de tijd is gebleven: welk een vitaliteit! Ais ik mijn erkentelijkheid betuigd heb voor zijn bereidwilligheid om een paar uur leestijd in den trein voor de lezers van dit blad op te offeren, dan ontrolt dr. Colijn lachend ziin werkprogram, dat niet minder dan 40 spreekbeurten voor de A.R. verkie zingscampagne omvat. Terloops vertelt de minister dat hij 3 dagen vrij houdt om de defensieproblemen af te handelen „Ik heb beloofd, dat ik daarmee gereed zou komen nog vóór het ODtreden van een nieuw Kabinet en die belofte kom ik natuurlijk na". Het wordt zoo solide en stellig gezegd, dat ik in den lach schiet bii de gedachte, dat ik landge- nooten heb, die dezen minister „aftandsch" „moedeloos", „regeeringsmoe" en wat niet al noemen. De werkelijkheid is. dat dr. Co lijn. ofschoon 67 jaar, het ln werkkracht, levensmoed en energie tegen ons allemaal kan opnemen; er zullen er weinigen zün die het van hem winnen of zelfs hem maar evenaren. Nationaal-socialisme geen incidenteel verschijnsel. ..Hindert de dikwijls afbrekende, per soonlijke. critiek u niet?" „Wel neen, het gaat volkomen langs mü heen. ook de wijze van optreden van de N.SB. die volstrekt onvruchtbaar is. En ze doet geen kwaad. We] wordt er bii de be oordeeling van het nationaal-socialisme één emstige fout gemaakt: men ziet het te veel als een incidenteel versohiinsel. Dat is het niet. Het is een internationale reactie od een scheefgetrokken parlementarisme en nu hangt het er maar van af. in hoe verre dat parlementaire stelsel wortels heeft in het volksleven en ook in hoe verre men bereid is de onmiskenbare fou ten van dat stelsel te erkennen en te ver beteren, Eén van die fouten was naar mijn meening, dat menig ministerie al bü zijn optreden zün vrijheid van oordeelen en handelen had prüs gegeven. De forma teur was soms heelemaal geen formateur m den zin waarin men dat behoort te verstaan, Hii werd vaak gezien als de man dataris van bepaalde politieke groepen. In z'in besten vorm, d.i. indien hii zelf zün brogram ontwierp en op dit ontwerp-pro- Rram de instemming vroeg van bepaalde fracties in de Kamer liep hii gevaar om zetbaas van partüen te worden. Er werd "sn vaak onderhandeld over den inhoud vjh het zoogenaamde regeeringsprogram. ?k herinner mii nog levendig, dat ik in 1922 m Baze; een vergadering heb bügcwoond van met vacantie zünde Kamerleden ter jesDreking van het werkprogram van het tweede Kabinet-Ruys. met ais gevolg een uitvoerige correspondentie met den forma teur. Gezond is dat niet Ik heb dan ook 1925 met deze methode van langdurig onderhandelen gebroken Men zal misschien !cvuen' da' de Vaticaankwestie geen aan- 'iv- u- 20,1 hebben gegeven tot den val van i Kabinet indien men we' over elk puntje Sn i r'eer onderhandeld had Die opvat te lijkt mij echter onjuist. De val van Minister-President Colijn. het toenmalige Kabinet zou alleen voorko men zün, indien men bii de vorming in het geheel niet met partüen in de Kamer over dit Dunt gesproken had. Dan zou de af stemming van een gezantschapspost geen aanleiding hebben gegeven tot een kabi netskwestie. zelfs niet tot een portefeuille kwestie voor één enkelen minister. Die er varing van 1925 heb ik voor oogen gehouden bü de vorming van het Kabinet van 1933 en bü de reconstructie er van in 1935. Indien men met deze ervaringen ziin voor deel doet er voor zorg draagt dat de leden van het Kabinet het onderling eens ziin over een werkprogram en de onderhande lingen met Kamerfracties achterwege blij ven, dan kan ons parlementaire stelsel weer kerngezond worden en behoeft geen vrees te worden gekoesterd, dat de tegenstanders in Nederland voet aan den grond krijgen Natuurlijk zal een Kabinet ziinerzüds dan ook niet te spoedig met de portefeuille moeten rammelen. Ook de Staten-Generaal hebben hun taak als representant van het volk te vervullen". Naar betere verhoudingen. „Dit is natuurlük niet het éénige. dat noodig is om weer tot betere verhoudingen te komen. Ook de kieswet zal verbeterd kunnen worden. Het huidige stelsel, waarbij het heele land feitelijk één district is. leidt tot verstüving in de samenstelling van de Staten-Generaal. Tot het oude districten stelsel zullen wij wel niet meer terugkee- ren. maar de huidige, mathematische even redigheidsmethode is evenmin de luiste op lossing van het probleem gebleken". „Men moet zich", gaat minister Coiyn verder, „tegenover het gevaar van een omverwerping van het huidige regeerings- stelsel vooral niet negatief instellen. De fouten, die er ongetwiifeld zün. moeten er kend worden en vooral ook verbeterd. Maar een succes van fascisme of nationaal- socialisme weineen. daarvoor is het te dóór en dóór on-Nederlandsch! Ik geloof boven dien, dat er maar weinig Nederlanders zün. die oprecht bewondering gevoelen voor de wiize. waarop het regeeringsbeleid van 1933 tot 1937 van linksch en rechts veroordeeld wordt". „Toen wü in 1933 begonnen stonden wü eigenlijk voor een afgrond. Bü het optreden van mün Kabinet was bü voorbeeld de waarde van den uitvoer tot 40 o ingezakt, en vóór het einde van 1933 had de daling al 33 °/o bereikt. Wat doet een regeering iedere regeering ongeacht haar samenstel ling! onder zulke omstandigheden? Ik kan u verzekeren dat ons de wanhoop wel eens dreigde te bekruipen. Er waren wel een paar crisismaatregelen genomen en wü zelf hebben natuurlük ook hier en daar ingegrepen, maar dat heeft maar niet di recte uitwerking! Gaat het nu aan, onder zoo hachelijke omstandigheden de onmid dellijke verwezenlüking van een program te vorderen? Als een stormvloed een dük heeft ondergraven, is er dan één verstandig mensch. die reglementen gaat raadplegen en systemen gaat volgen? Weineen. dan dicht je de grootste gaten en probeert den toestand meester te worden. Zóó en niet anders was het in 1933. De regeering moest onmiddelüjk doen, wat haar hand te doen vond. Zii heeft waarlijk gezwoegd. Dan moest hier, dan daar handelend worden opgetreden. Niemand kon weten, wat de volgende dag zou bengen. Duitsöhland hield op te betalen Wü moesten een clearing instellen Het handelsverkeer met dit voor ons zoo belangrijke land zakte met 50 0/o Wie kon dat voorzien? En zoo is er zooveel! Wij hebben toch lang niet alle -fectoren in de hand!" Het nut der aanpassing. En de aanpassing, Excellentie? Minister Colün wacht geen séconde met zijn antwoord. „Het is en het blüft mïin rotsvaste overtuiging dat die onafwijsbaar was. Ons kostenpeil sloot de mogelijkheid- van concurrentie op de internationale markten uit en wii kunnen nu eenmaal niet op ons zelf staan. De landen, die alleen maar deprecieerden en dus de lün van den geringsten weerstand volgden, zün nu tegenover ons in het nadeel. Indië heeft doortastender en vollediger aangepast dan het moederland. Maar wü zien nu in an dere landen dingen gebeuren, die voor ons de beteekenis van een afronding van onze aanpassing hebben. In Engeland ziin de loonen weer gestegen en de spoorvrachten met 5 Als de anderen want u ziet bii voorbeeld in Frankrijk soortgelijke ver schijnselen met hun kostenpeil omhoóg komen, werkt dat natuurlijk de concurren tiekracht van ons land evenzeer in de hand als wanneer wü met ons peil omlaag gaan".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 17