De gouden kop Wonderlijke schepen uit vroeger dagen armen overeind en namen hem mee de school in. Want ze mochten hem toch wel lijden dien mallen driftkop! 's Avonds be keek Klaas z'n oog in den spiegel, 't Was nog leelijk gezwollen en deed flink pijn. Toen bekeek hij z'n klompen, één voor één. Maar hij kon er niets bijzonders aan zien. Zouden het tooverklompen zijn? dacht Klaas. Nu, wat denken jullie? 't Verhaal is nog niet uit. Moet je hooren: De volgende week was het Prinsessedag en bij de school werden wedstrijden ge houden. 't Feest is in vollen gang. „Hardloopers. klaar?" roept de meester. ..Eén.... twee.... drie!" Daar schieten twee jongens als pijlen uit den boog vooruit, 't Zijn Klaas en Teun. Wat kunnen die jongens loopen! Klep. klep. klepper deklep doen de klompen op de straat Hup. Klaas! Hup Teun! Hup Teun. Hup Klaas Kijk toch eens. ze geven elkaar geen haarbreed toe! We zal 't winnen? Nog twee meter, nog één! Plof! Klaas is uitgegleden over een bananeschii en ligt. languit op den grond. Teun heeft het gewonnen. Hoera voor Teun! Hiep hoi, hiep hoi! Maar kijk nu toch die Klaas weer een drif tig worden! Hij is opgesprongen er. gooit de klomp, die hem heeft doen uitglijden, woest van zich af. Ai! De klomp springt terug en vliegr Klaas in z'n gezicht. Pats! net tegen z'n neus! Nu heeft de stakkerd nog een bloedneus ook! Och, och. als je toch ook zóó driftig bent!" zuchten de menschen Nu wist Klaas toch wel heel zeker, dat zijn klompen tooverklompen waren, 's Avonds toen hij ze had uitgetrokken, be keek hij ze lang en aandachtig. Eigenlijk doen ze precies zooals 't moet, dacht Klaas. Ze kunnen 't niet uitstaan, dat ik driftig word en dan geven ze me ervan langs! Maar nu zal ik ook zorgen, dat 't niet meer noodig is! Hield Klaas woord? Werd hij nu nooit meer driftig, geen enkel keertje? Ik weet 't niet. maar in ieder geval, hij deed z'n best en meer kan een mensch niet doen. Na zes weken bracht Klaas de klompen terug aan Sibbeltje Knibbeltje .,En Klaas?' vroeg Sibbeltje. ..heb je veel pleizier van de klompen gehad, mijn jongen?' „Erg veel. vrouw Sibbeltje. Ik kom u heel vriendelijk bedanken Maar ik geloof, dat ik er nu wel uitgegroeid ben. vrouw Sibbeltje. „Nu Klaas, dat doet me plezier. Dan zal ik dus maar denken, dat jouw hart van goud weer op de rechte plaats zit en dat je geen klompen met gouden harten méér noodig hebt. Geef ze maai hier. hoor Daar kan ik een ander kind nog weieens pleizier mee doen. En toen borg vrouw Sibbeltje Knibbel tje de klompen weer netjes in de kast. Een bedelaar, die alle geleerden in slimheid overtrof. In de nabijheid van de abdij van St. Vitus bij Napels stond in het begin van de 19e eeuw een steenen zuil, die aan den Westkant het volgende- merkwaardige op schrift droeg: Ieder jaar op den eersten Mei 's morgens om 6 uur heb ik een gouden kop. Jarenlang stroomden op 1 Mei alle nieuwsgierigen van uren in den omtrek bij de zuil samen om te trachten, het raadsel van dien gouden kop op te lossen. De zuil werd onderzocht, langdurig betast, zelfs uit gegraven, maar er was niets bijzonders aan te vinden; eindelijk gaven de menschen het op en de zuil met het merkwaardige op schrift werd vergeten. Maar. eens op een dag in het jaar 1841 kwam een bedelaar dien weg langs en bleef nadenkend voor het opschrift staan. Plotseling viel hem een gedachte in: hij hoopte het raadsel te hebben opgelost en kwam op 1 Mei precies om 6 uur terug. Hij was heelemaal alleen, want niemand dacht meer aan de zuil. Toen de klok zes slagen had gegeven, liep hij vlug naar de plaats, waar de kop van de zuil zijn schaduw wierp, begon daar te graven envond daar een kistje met 80.000 goudstukken. Als eigenaar van een mooi landgoed in de nabijheid van de geheimzinnige zuil is de verstandige bedelaar in hoogen ouderdom gestorven. De schitterende uitvinding van Damianus Schijf te Zaandam werd door het ongeduldige gepeupel tot zinken gebracht. Het wonderlijke schip, gemaakt te Rotterdam in 1653. Lang voor de stoomboot was uitgevonden, waren er reeds mannen ijverig bezig, vaar tuigen te ontwerpen en te bouwen, die zonder zeilen of riemen, door raderen of machines konden worden voortbewogen. Twee der voornaamste uitvinders op dit gebied waren in 1653 een zekere Duson of Dessin te Rotterdam en bijna honderd jaar later in 1745, Damianus Schijf te Zaandam. Met beider uitvindingen liep het helaas treurig af; de menschen wilden er* niet van weten, bespotten en hoonden de uit vinders en het Zaandamsche schip werd zelfs door het publiek vernield. Van de Rotterdamsche uitvinding, een vaartuig dat met raderen in beweging moest worden gebracht, is een afbeelding bewaard gebleven, die we jullie hierbij la ten zien Het onderschrift van deze plaat luidde: Den Inventeur van dit schip, neemt aan, in één dach hondert schepen te ver- distrueeren (vernietigen), geen vuure, geen koegel, geen ouweer of baaren kunnen hem verhinderen, ten zij, dat het God de Heer beliefde te willen doen. Al meenen maker, wonende op het Bootmak* Zaandam, op wiens mastwerf aan nen-Zaan, bij de Korenmolen „de den Hen Januari de steven werd Nauwelijks was dit bekend gei men kwam met spot- en schim voor den dag. zooals: Aanschouwers, ziet mij toe, Want hier is iets bijzonder; Hier is een seldsaam schip Dit is een wereldwonder, De wereld staat verbaasd! t is zeker en gewis. Die allergrootste konst; Zoo die niet mal en is. Toen de achterspiegel gereed i menschen den naam van het schij zien, die luidde „volg mij", gaf d aanleiding tot veel geestigheden, ters be teekenden, zei men. Veel 0 Luijt Geroep, maarIJdel. Doch hoe weinig vertrouwen schen dan ook in het schip hadde kwamen ze den 21 en Juni, toen tocht zou plaats hebben, bij duizen Amsterdam en elders, toegestroo Achterzaan was één wemelin schuitjes, die zich zoo dicht mog* het wonderschip heendrongen. De der ging met een aanzienlijk waaronder de heeren Baljuws van en Beverwijk aan boord, nadat behoorlijk van proviand en wijn was. Den nacht tevoren waren eeni< den in het ruim gebracht, die blijii raderen in beweging moesten brei Allen keken vol spanning toe, te wonderschip met haken en boom wal stak; het bleef echter roerloos scheen tot zinken geneigd en zat later voor de werf van Jan Louw den grond. In de Haarlemmer Courant van 25.Juni 1743 kon men het volgende lezen Amsterdam. Het alias „vliegend* van Damianus Schijf te Zaandam ren aan het bewegen gebragt in p tie van duyzenden van menschen - BJ-iN van L Al ..komende daaruit zwemmen vijf levendige paarden de schepen, die in de havens leggen vrij te zijn, zoo zal het maar ijdelheid wezen, want hij zal overal bij kunnen komen, alwaar 't dat hij genomen wierdt met verraad want anders is 't onmogelijk, zoo zoude het van niemand anders geregeert worden als van hem, waardoor het met recht een blik sem van de see mag genoemt worden. Hij wil daarmede in ses weecke naar Oost- Indië te vaaren en op een dach na Vranck- rijck heen en weer te vaaren, ja, vermach daar zoo snel mede loopen als een vogel kan vliegen. Zooals je ziet, was de bedoe ling van Dusson, dat het „malle schip", zooals het door de menschen van dien tijd genoemd werd, als oorlogschip zou worden gebruikt. Over de heldendaden van den koenen schipper zwijgt de historie echter als het graf, zoodat we wel mogen aanne men, dat het „malle schip" in zijn eerste proeftocht is blijven steken. Meer bijzonderheden zijn bekend omtrent de uitvinding van Damianus Schijf te Zaandam. In het jaar 1743 wist deze uitvinder een paar Zaandamsche kooplui over te halen geld te verstrekken voor het doen bouwen van een schip, dat „zonder zeilen, riemen, haken of boomen en zelfs tegen winden en stroomen, aanmerkelijk sneller zoude voort gaan dan eenig ander vaartuig, volgens zijn voorgeven in een uur van Zaandam naar Alkmaar". Het schip werd aanbesteed aan Jan Bol, een meester reeder en voornaam scheep- venteur heeft in 't vaartuig eenige p gebracht en maakt daarmede ziji heijme gemaekte machinen en scht ren gaande; 't schip had eene voortgang en na nauwlijks 200 roet slagen of beter te zeggen geboomt ben is hetzelfde van onder gebarstei den grond gezonken, komende zwemmen 5 levendige poerden en m< dat er een paard van verdronk De passagiers die zich in 't zelve be' wierden met natte vleugels uit het ter naauwernood gered. N.B. Volg is de naam van de groote kunstmi Omtrent dit droevig verloop van de en eenige proeftocht is verder nog b< gebleven een brief van Diamianus zelf, waarin hij zich bitter beklaagt c vernielzucht van „het grauw" dat, to schip midden in de Zaan voor ank* „hetselve met meer dan 50 vaartuige cingelde en een groote menigte vo hetselve klom, waardoor het vaartuij laden wierd en zooveel water inkre het binnen 't half uur zonk; toen eenige quaadaardigen de planken uijt het dek om de machine te ontde Schijf besluit zijn brief weliswaar mededeeling dat al deze onheilen zullen strekken tot meerdere luiste zijne inventie en dat het schip on mie- zal worden hersteld, maarblijtó daar toch nooit iets van gekomen. De hooge heeren, die Schijf opniei benoodigde geld hadden moeten waren zeker door de „natte vleugel! hun idialisme genezen 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 20