>E TOOVERKLOMPEN Jaargang Zaterdag 24 April 1937 No. 16 LEIDSCH DAGBLAD AAN DE RAADSELJEUGD te Klaas van z'n rift genezen werd beheimzinnige geschiedenis, lie gelukkig goed afliep. eens een dorp. Een klein, gezellig las het, waar veel boerengezinnen In in huizen met stroodaken Mooie Jarden met appel- en pereboomen om die huizen heen en ais de |n naar school wilden, moesten ze eind loopen langs een blinkend |weg. dien weg lag een bosch. een diep, Ihosch, dat er net uitzag, of 't in een |e thuis hoorde. Nu. misschien was wel zoo. Er stond een klein, klein in het bosch en daar woonde een Tud vrouwtje in. Een vrouwtje met [ar haar. Ze heette Sibbeltje Knib- |dat een toovervrouwtje zijn? Luister erder: In één van de boerenhuizen Kt dorp woonde een jongen, die Klaas Over hem zal ik je eens wat ver- was een erg aardige jongen, als je uit de verte zag aankomen. Hel- |iwe oogen, mooi kruiend blond haar i open, eerlijk gezicht, bruingebrand zon. En als Klaas dichterbij kwam, hij óók nog aardig, tenminste.... fat altijd vol grappen en guitenstre- toch had hij alles voor een ander lij kon zwemmen en fietsen en hard- 1 als de beste en had en heeleboel iden. Klaas heeft een hart van goud", |de menschen, „maar....!" Och wat toch. dat er altijd een „maar" bij bis je zooveel goeds van een jongen jertellen! De .,maar" bij Klaas was. verschrikkelijk driftig kon worden I Klaas driftig was nou.... berg je Var op! poor de dan niets meer, zag niets deed ook niets meer? Was dat baar! Wat hij deed als hij driftig (bas 't ergste van alles Hij trok dan np uit en sloeg ermee om zich. heen, rechts En wie niet maakte, dat hij Jam. had al gauw een klap of een [van Klaas te pakken onverschil- hij het was. die Klaas woedend had kt. of dat hij zoo maar toevallig j-wandelde. Tien minuten na zoo'n [ii had Klaas gewoonlijk spijt als oo z'n hoofd. Ja soms. heb ik weieens dat er groote, dikke tranen uit z'n olden. jongen" zuchtte Klaas z'n moeder p'e hebt toch zoo'n hart van goud, noeder", snikte Klaas. ,.maar als ik [worddan.... ik weet niet, maar an ik nu eenmaal niks aan doen", 'at Klaas dat zoo vast en stellig zei. |alle menschen in het dorp zoo lang- and gaan gelooven, dat er nu een maal niets niemendal aan te doen was. Alle menschen, behalve.... het oude. oude vrouwtje Sibbeltje Knibbeltje, dat in het boschhuisje woonde. Dat schudde haar witte hoofd, als ze van Klaas z'n drift buien hoorde. Maar ze zei niets. Ja. tóch. eens op een dag zei ze wel iets. Klaas was wéér verschrikkelijk driftig ge weest en had Willem van den Molenaar een blauw oog geslagen Toen zei vrouw Sibbeltje Knibbeltje tegen Klaas z'n moe der: „Buurvrouw Pos. is daar nu niets aan te doen m'n lieve mensch?" „Nee. Sibbeltje-buur, hij heeft een hart van goud. maar... ,.Nu, buurvrouw, als ie wilt, dat ie jongen van die nare drift genezen wordt dan weet ik wel een middeltje Stuur hem dan op een avond, als de maan vol is. maar eens naar me toe" „Moet de maan vol 7"n, Sibbeltje?" ,,De maan moet vol zijn, dan helpt het middeltje 't best". En zoo kwam het, dat Klaas de volgende week op een avond laat naar bed mocht. „Klaas", zei moeder „luister eens. Vrouw Sibbeltje Knibbeltje uit het boschhuisje heeft gevraagd of ie straks even bij haar wilt komen. Ik denk, dat ie een boodschap voor haar moet doen of zoo". ,,Best Moedér", zei Klaas en hij ging zonder dralen op weg. Zou er nu iets heel wonderlijks met Klaas gebeuren, daar in dat diepe, donkere bosch? Mis hoor. Een half uurtje later kwam hij vroolijk fluitend het erf oo. Hij keek erg blij. „Ben je nu at terug?" vroeg Moeder. „Ja Moe Kijk eens Moe. wat die goeie, beste vrouw Sibbeltje me gegeven heeft!" Klaas liet trotsch z'n voeten zien: daar aan prijkten twee prachtige, git-zwarte klompen met een gouden hartje erop ge schilderd „Die had vrouw Sibbeltje voor me ge kocht". zei Klaas, „omdat ik weieens een boodschap voor haar doe. En ze zei: „Kijk Klaas, dat zijn een paar beste klompen voor je. Wees er zuinig op, want ze hebben een hart van goud. Je mag ze houden, net zoolang tot je eruit gegroeid bent. Aardig van haar, hè Moe?" Tot ons en haar leedwezen, is 't mej. Koopmans van Boekeren door ziekte onmogelijk deze week de correspondentie en raadsels te ver zorgen, zoodat deze rubrieken dit maal ontbreken. Wij hopen, dat de Raadseltante de volgende week haar werkzaam heden weer zal kunnen hervatten, zoodat brieven haar op de gewone wijze dus rechtstreeks of via ons Bureau, kunnen worden toege zonden. REDACTIE L. D. „Erg aardig!' zei Moeder. Wat werd die Klaas den volgenden mor-, gen op schooi bewonderd! „Tjdhge. wat een fijne klompen!" vonden de jongens. Klaas glom van plezier. Maar in 't speelkwartier gebeurde er iets heel geks De jongens waren aan 't knikkeren. Klaas. Willem Teun en Krelis. Klaas keek zóó erg naar z'n klompen, dat hij niet soed op 't spel lette en toen meende hij opeens, dla^ Krelis valsch speelde „Dat is gemeen!" gilde Klaas. „Och jö. kiiK naar ie eigen!" zei Krelis.' „Je speelt valsch!" brulde K'aas. „Ks. ks. ks!" hitste Teun. .Wacht, mannetje!" Ai, daar had je 't weer! De jongens jtoven uit elkaar naar alle kanten, want daar kwam K'aas aan met de klomp in de hand Pats, Au. au' Hu.. hu huu! Maar.... wat was dat? Was dat Klaas, die huilde? De jongens konden hun oogen niet gelooven Ze kwamen er allemaal om heen staan Ja. daar zat Klaas op den grond Hij hield z'n zakdoek tegen z'n oog en snikte 't uit. Hij had zichzelf een lee- lijken klap met den klomp gegeven. „Boontje komt óm z'n loontje", vond vond Krelis. „Nou voel je 't zelf ook eens", zei Willem Maar toen trokken ze Klaas aan z'n „Kiik, Klaas, dat zijn een paar beste klompen voor je..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 19