LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 April 1937
Zesde Blad No. 23630
HISTORISCHE FIGUREN.
Glasreclame
10 ets. 10 ets.
78ste Jaargang
het mooiste glaswerk
LAND- EN TÜINBOUW
ONZE GROOTE MICHIEL.
Indien het hier ln het land zoo gelezen
Ik, d*t men de waarheid niet meer mag
spreken, dan la het er ellendig gesteld:
nogtans zal ik die spreken zoo. lang mUn
oogen openstaan.
Herinnert men zich de prachtwoorden
van dit motto? Het was een man, die ze
durfde spreken na de schanddaad, ge
pleegd op de De Witten, Hij waagde er zijn
hals meê, want de bende, die den grooten,
geestelijk-voornamen raadspensionaris en
zijn broeder zoo laaghartig had vermoord,
kon ook hem bedreigen. Was hij niet de
vriend van den krachtigen staatsman? En
■vrat zou het hem gebaat hebben, zijn leven
te hebben gesteld in den dienst des lands,
zoo de volkshaat, die zich reeds tegen hem
gekant had, was uitgelaaid ln woede? Nu
stookt men tegen hem. beschuldigt hem,
hem óók al, van landverraad en zijn popu
lariteit, die gedurende een deel van zijn
leven moest onderdoen voor die van an
deren, in het bijzonder voor die van de
Trompen, zijn populariteit daalt,
Maar achter de bende, die tot daden
kon opgezweept worden, loerde de politiek,
Johan de Witt was op het toppunt van
zijn macht, De prins van Oranje, de latere
aroote stadhouder-koning Willem ni, was
nog het Kind van Staat." Het volk te
land, "dat In zijn hart sterk prinsgezind
was zong van het komend stadhouder
schap als van een uitgemaakte zaak, wan-
ïieer „ons Prinsje nog zoo klein" „alevel"
de teugels van het bewind in handen zou
nemen, en het matrozenvolk riep „Oranje
boven", zoo luid het maar kon. Er was
wrijving tusschen het bestaande en het
geen komen zou. Van die moeilijkheden
valt een schaduw op het leven van dc
Huyter. En deze de Ruyter, onze de Ruy-
ter, is de man van de hierboven als motto
gebruikte woorden.
Johan de Witt en de Ruyter, die twee
zijn hooge figuren, welke eikaars buur
schap kunnen verdragen. De Witt begreep
de kracht, die er van de Ruyter kon uit
gaan, indien deze in de gelegenheid ge
steld werd haar te toonen. Zooveel hij kon.
trachtte hij de beschikbare middelen ter
zee met andere aan te vullen en het be
wind daarover in de Ruyter's beproefde
handen te leggen.
De Ruyter, van zijn kant, erkende m
den staatsman, die toen de Republiek be
stuurde, het scherpe doorzicht, het den
kende hoofd, dat plannen smeedde en ten
uitvoer wist te brengen. De zeeihan van
de daad past bij den krachtigen politicus
en hun samenwerking was voor beldén een
genot en voerde tot wederzijdsche waar-
dcering en vriendschap.
Dat was niet naar den zin van het volk,
dat in de Witt waarschijnlijk niet hee-
lemaal ten onrechte een stillen tegen
stander van den Prins van Oranje zag en
dus in de Witt's vriend eveneens een
vijand van Oranje kon vermoeden. Zoo
kwam het, dat in de dagen van zinneloos
heid, toen het gepeupel de gebroeders de
Witt vermoordde een moord, die door
één vastberaden piket verhinderd had kun
nen worden en daardoor een smaad werpt,
welke ook anderen dan het gepeupel treft
na hen van verraad aan den lande en
poging tot moord op den prins beschul
digd te hebben, de volkshaat zich keerde
tegen den man. die hun vriend was. Op
dit jammerlijk feit in onze historie doelt
het sarcastisch rijmpje, dat Multatull een
leerling van meester Pennewip toedicht.
Na eenige groote daden van de Ruyter ge
noemd te hebben, zegt de rijmelaar:
....toen hebben Neerland's braven
Zijn ruiten ingegooid.
Want aldus gebeurde. Er werd niet ge
dacht aan wat de admiraal voor den lande
had gedaan tot op een leeftijd, dat ande
ren aan rust denken, niet aan zijn opoffe
ring, die bij eiken tocht, het zeegat uit,
lijf en leven riskeerde ten 'slands bate.
Men herinnerde zich slechts eenige zijner
woorden, waarvan men den ernstigen zin
en de hooge rechtvaardigheid niet wilde
begrijpen, de woorden, waarmede hij het
schelmstuk van den moord had gelaakt:
„Dat die Heeren zoo om hals zijn
gebracht, is droevig te hooren. Zijn zij
schuldig, gelijk men roept, aan ver
raad of het omkoopen van een barbier,
om Zijne Hoogheid te vermoorden,
dan moest men hen ter dood verwezen
hebben; dat zou tot luister van den
Staat en van het recht hebben ver
strekt. Maar nu zijn ze door 't razende
volk vermoord."
Die woorden vielen in slechte aarde en
toen men de Ruyter vroeg, waar zijn ver
stand gebleven was, dat hij aldus partij
koos voor de De Witten, kwam de fiere,
heel den man tekenende verklaring:
„Indien het hier in den lande zoo
gelegen is, dat men de waarheid niet
meer mag spreken, dan is het er el
lendig gesteld-, nogtans zal ik die spre
ken, zoo lang mij onogen openstaan."
Prachtwoorden! Ze komen uit denzelf
den mond, die, hoewel eene krljgsonderne-
ming van „de Heeren Staten" als roekeloos
afkeurend, verzekerde:
Daar de Heeren Staten hunne vlagh
betrouwen, zal ik mijn leven wagen."
Er is ln een weinig bekend gedicht van
Ten Kate, „De Nieuwe Kerk te Amster
dam", een zang, waarin de dichter in een
visioen de vijf groote figuren laat oprij
zen, wier graven binnen de wanden van
het Godshuis te vinden zijn: Van Galen,
die dn zijn stervensbede „aan 't Land de
zege. aan God zijn ziel" overgaf: David
Sweers, den medestrijder en mede-over
winnaar van Kijkduin; Bentlnck, bij Dog-
gersbank doodelijk gewond: Van Speyk,
die ,,'s Lands vlag zoo hoog droeg, dat haar
geen smet bereiken kon". En dan: de
Ruyter!
Dit laatste beeld laat den dichter niet
los. Zijn geest verdiept zich in het verle
den, in het staalbad van 't weleer. En
T>lj vraagt, waarin toch de groote betee-
kenis zit van dezen zeeheld; welke zijn
hoogste glorie is.
Dat hij acht en vijftig jaren lang het
land diende in spijt van nood en dood,
groote slagen leverde en groote overwin
ningen behaalde, zoodat hij de hoop en de
schrik werd van den Oceaan?
Dat hij, uit armoede voortgekomen,
adelbrief, ridderketen, hertogstitel. lauwe-
len en een Europeeschen naam zich ver-
9378
(Ingez. Mcd.)
dle opgeklommen was uit de
lijnbaan tot de rangen der hoogste men-
schelijke eer?
Dat. hij, na Engeland te hebben doen
sidderen, Frankrijk tuchtigde en onder 't
knallen der granaten als een verkoren
martelaar voor het vaderland sneuvelde?
Zeker, dat alles moge hem tot glorie
strekken en terecht voor den nazaat
heeft de Ruyter's beeld nog dieper, nog
ernstiger glanzen.
Zijn grootheid als krljgvoerder en als
overwinnaar ontvangt een hooger karak
ter door de wijze, waarop hij zich als
mensch onder alle levensomstandigheden
gedraagt. Op deugd noch talent noch voor
spoed boogt hij. Hij is ootmoedig en dank
baar jegens God. Partijkrakeclen verfoeit
hij. Aileen van het Vaderland ontvangt
hij zijn lastbrieven.
Zijn schip is school van tucht en orde;
barbaarschheid en geweld keert hij en geen
tegenspoed maakt hem wreed. Eigen zaak
wreken was hem vreemd. Den vijand stak
hij de broederhand toe.
Dat zijn de Ruyter's titels op een hoo-
geren roem dan alleen krijgsdaden hem
konden geven. Als mensch. als patriot, als
Christen, vraagt hij onzen eerbied.
Hoe Juist heeft hier de dichter aange
geven wat de Ruyter populair maakt bij
onze landgenooten. populair in den besten
zin des woords. De zoo zelden gevonden
vereeniging van grootheid van daden en
eenvoud en rondheid van allen handel en
wandel maken het voor het Nederlandsche
volk zoo gemakkelijk om dezen „Jongen
van Jan de Wit" om nog eens dien
naam van gelijke waarde te plaatsen naast
den zijnen te eeren. Het hervindt in
hem de deugden, die het het hoogst schat:
kloekheid van doen, eenvoud van woord
en staat, ootmoed en vromen zin; het ziet
in hem het type van den zeeman, dien Va
lerius' oude klank zoo kernachtig schetst:
Met een oog in 't zeil en voor niemand
veil
Stuurt de zeeman 't zwemmend paard,
Voor geen duivel vervaard,
en niets vreezend dan God. Zelf heeft de
Ruyter die populariteit niet gezocht. Zijn
eenigen wensch ten opzichte van zijn werk
spreekt hij uit in de woorden:
„Ik wil wel van niemand genoemd
noch opgehaalt worden, als ik slechts
myn gemoedt magh voldoen en myn
orders wel uitvoeren."
Hij voerde die uit, zelfs al vermoedde
hij, dat ze bezwaarlijk met succes uit te
voeren zouden zijn. We hebben van hem
een fier antwoord, gegeven aan een lid
van de admiraliteit, die hem vroeg of hij
op zijn ouden dag den moed begon te ver
liezen, toen hij den Staten ernstig ontried
om met een zoo zwakke vloot het tegen de
Franschen in de Middellandsche Zee op
te nemen:
„Ik heb mijn leven veil voor den
Staat, maar ik ben verwonderd en 't
is my leet, dat de Heeren de vlagh
van den Staat zoo veil hebben en wa
gen. Doch de Heeren hebben my niet
te verzoeken, maar te gebieden, en al
wierdt my bevolen 's Lands vlagh op
een enkel schip te voeren, ik zou daar
mee in zee gaan en daar de Heeren
Staten hunne vlagh betrouwen, zal ik
myn leven wagen."
Toch was hij overtuigd, dat het zijn
laatste tocht zou zijn:
„Ik zeg u adieu en niet alleen adieu,
maar adieu voor eeuwig, want ik denk
niet weer te komen. Ik zal in dezen
tocht blijven, ik voel 't."
Zoo sprak hij tot een vriend en zijn
vermoeden kwam uit. Den 29en April 1676
stierf hij in den vreemde, bij Syracuse, aan
de gevolgen van de wonden, die een Fran-
sche kanonskogel hem geslagen had, be
wust dat hij heenging en zich stellend on
der Gods hoede, zijn hevige pijnen man
nelijk dragend. De secretaris van der Poort
die namens hem reeds de laatste officieele
schrifturen had onderteekend, schrijft dat
hij ten slotte „seer sachtjens" „op 't bedde
van eer," ontsliep. De Frarische koning had
bevel gegeven, toen de Ruyter's lijk naar
de Nederlanden werd vervoerd, dat bij het
passeeren van het Hollandsche schip de
kanonnen op de forten aan de Fransche
kust eereschoten zouden lossen. „De Een
dracht" zeilde met zijn droeven last naar
het kleine vaderland terug, dat mede door
de Ruyter groot was geworden, door het
kind van den Vllssingschen bierdrager en
oud-matroos Aidriaan Michielszoon en
Alida Jans de Ruyter, dat geworden was
Holland's en West-Friesland's groote Lui
tenant-Admiraal-Generaal en de zeeheld
naar het hart van Holland's volk. Zijn ge
schiedschrijver Brandt karakteriseert de
Ruyter op zoo juiste wijze:
„Van zulke ouderen voortgekomen
kon hij geen aanzienlykheit noch luister
aan zyn geslachte ontleenen: maar
was in dien deele veeh groote mannen
gelyk. die van hoogen stamme door
deught of geluk tot de hoogste trap
van eere opsteegen".
Een .selfmade man", een O.W.'er der
zeventiende eeuw. doch wiens oorlogswinst
de glorie en het welzijn waren van zijn
land, dat hij diende in volkomen toewij
ding. Een groot man; kloek van daden,
eenvoudig van zin, oprecht in woord en
wandel. Dat was de groote Michiel. het
ideaal van onze jeugd en de met overtui
ging bewonderde van onzen mannelijken
leeftijd.
A, J. BOTHENIUS BROUWER,
BEHANDELING VAN VRUCHT-
BOOMEN.
De wintersnoel van onze vruchtboomen
en struiken, waarover we in de laatste we
ken schreven, behoort nu gedaan te zijn en
hierna komen weer andere vraagstukken
aan de orde, waarop we de aandacht ves
tigen.
Bemesting. Zoowel van natuur- als
van kunstmest kan gebruik worden ge
maakt, hoofdzaak is dat wordt gemest.
Alle natuurmestsoorten zijn geschikt en
we geven niet spoedig te veel. Deze mest
wordt bij voorkeur uitgestrooid onder de
kronen tot zoover de takken reiken en
wordt dan ondiep ondergespit. Wie moei
lijk aan stalmest kan komen, kan ook zeer
goed met kunstmest ln de voedselbehoefte
voorzien en reeds vroeger meldden we, dat
onze vruchtboomen reeds gedurende 20
jaar met uitsluitend hulpmest worden be
handeld. En over resultaten hebben we
niet te klagen. Een 20-jarlge struik Gro
ninger Kroon bijv. bracht in de jaren 1934,
1935 en 1936 resp. op 142, 96 en 112 kilo
appels. Voegen we hier nog aan toe, dat
onze grond bestaat uit laag gelegen zand
grond. dan krijgen genoemde getallen nog
meer waarde. Na den wintersnoei krijgen
onze boomen, ook bovengenoemd exem
plaar, 2 kilo gemengde kunstmest, ln dit
geval A.S.F.-korrels (12x10x18). Onze
struiken beslaan n.l. een oppervlakte van
25 vierk. Meter. Deze korrelmest wordt in-
gesplt of ingeharkt. Meestal geven we ln
Juni nogmaals 1 kilo per boom. Elk najaar
strooien we in November per boom 21/: kilo
gebluschte kalk, welke met het afgevallen
blad en onderstaand onkruid wordt onder
gespit. Deze kalkbemesting kan ook om de
twee of drie jaar worden toegepast, maar
dan neme men ook twee- of driemaal
zooveel kalk. Wij geven, aan een jaarüjk-
sche bemesting de voorkeur, omdat het ln-
gespitte blad en onkruid beter verteert
tot humus en de bodem., gedurende den
winter open ligt.
De winterreiniging met behulp van
vruchtboomencarbolineum is nu ook ge
schied en slaan we alvast de ingrediënten
in voor een volgende, noodzakelijke behan
deling. We doelen hier op de bestrijding
van een zeer veel voorkomende ziekte bij
appels en peren, n.l. de schurft (Fusicla-
dium). Meermalen krijgen we in den loop
van het seizoen hierover vragen en steeds
verwijzen we dan naar ons schrijven in
het voorjaar over deze zaak. Genoemde
ziekte veroorzaakt op bladeren en vruch
ten bruine plekken en doet de eerste af
sterven en is oorzaak dat de vruchten tij
dens de bewaring gaan schimmelen en
rotten. Het ontstaan van scheuren in de
vrucht is meestal 'n gevolg van genoemde
schurftziekte. Het jonge hout van de boo
men wordt eveneens aangetast en gaat
vaak dood. Vooral op natte gronden lijden
vele soorten aan deze kwaal en wanneer
geen verweermiddelen worden aangewend,
worden meestal geen gave vruchten ge
oogst. De eerste behandeling tegen de
schurft bij appels en peren heeft plaats
kort vóór den bloei: de bloemknoppen
moeten zichtbaar, maar nog gesloten zijn.
Van ouds wordt dan gespoten met Bor-
deauxsche pap (waarmee bijv. ook de
aardappelziekte wordt bestreden). Om
praktische redenen maken we gebruik van
een praeparaat, in den tuinbouwhandel
verkrijgbaar onder den naam Fusikrimp.
Hiervan mengen we l'/i ons met een weinig
water tot een papje en mengen het laatste
in 10 Liter water. De verkregen blauwe
pap is voor direkt gebruik gereed. Met be
hulp van een sproeier of handspuit wor
den stam en takken goed bevochtigd. Een
en ander maakt men klaar in een houten
of geëmailleerden emmer: zink wordt aan
getast. Deze bespuiting wordt maar één
maal toegepast. Gedurende den zomer
moet nog meermalen tegen dezelfde ziekte
gespoten worden, voor het eerst binnen
een week na den bloei. De vruchtjes zijn
dan pas gezet. We spulten dan met Cali-
fomische pap om mooie, gladde vruchten
te krijgen. Genoemde pap wordt in den
tuinbouwhandel gekocht als een doorzich
tige, bruine vloeistof. Hiervan menge men
1 deel in 75 deelen water en de spuitstof
is gereed. Voegt men aan dit, mengsel nog
toe 3/4 ons ultvloeier, dan bereikt men
hiermee dat de Californische pap zich re
gelmatig en beter over de geheele blad-
oppervlakte verspreidt en zich niet in
druppels neerzet. Ook deze pap kan niet
in zinken vaten klaargemaakt en gespoten
dient met geelkoperen spuit. Deze bespui
ting wordt ongeveer om dé drie weken her
haald tot half Augustus. En dit alles lijkt
nu zeer moeilijk en kostbaar maar dat
valt wel mee. De spuit is het duurste van
aanschaffen, maar wanneer deze goed
wordt gereinigd door na het gebruik met
schoon water flink door te spuiten, kan
dit instrument vele jaren mee. De uit
komst van bovenstaande bewerking is ver
rassend: de vruchten zijn gaaf en de boo
men groeien naar wensch. Men neme nu
reeds maatregelen en zorge, het benoo-
digde bij de hand te hebben, wajineer de
spuittijd daar is.
Nu, eind Maart, kunnen de vruchtboo
men nog geplant. Het wordt evenwel, hoog
tijd.
We noemden voor enkele weken de meest
gewenschte soorten. Desgewenscht geven
we gaarne inlichtingen.
Vruchtboomen, welke als leiboom voor
muur of schutting staan, kunnen geduren
de den bloei gemakkelijk tegen vorstschade
beschermd. Vooral perzik en pruim hebben
daar meestal behoefte aan. Bedoelde
beschutting kan worden aangebracht
door 's nachts rietmatten voor de
boomen te plaatsen. Ook het voorhangen
van oude vischnetten op plm. 20 c.M van
af den boom, geeft meestal de gewenschte
bescherming. Wanneer het n.l. tegen den
morgen vriest, bevriest de waterdamp op
de netten terwijl de achterstaande boom
vrij blijft. Deze netten hebben nog dit mee
dat men ze overdag kan laten hangen.
Vragen op Tuinbouwgebied aan de Re
dactie onder motto: „Tuinbouw".
Vraag: Welke planten kan lk nu nog
planten om in den komenden zomer veel
en velerlei bloemen in mijn tuin te krijgen?
C. v. d. W. te O.
Antwoord: Uw vraag is te veel omvattend
om in het kort te beantwoorden. U kunt
voor dit doel van vaste planten en ook van
éénjarige gebruik maken. Vraag een pros
pectus van de bibliotheek „Weten en Kun
nen" bij de Uitgevers-Mij. „Kosmos" te
Amsterdam, dan kunt U een keus doen uit
de vele boekjes over dit onderwerp. Let
ook op onze opstellen in de eerstkomende
weken.
Vraag: Hoe te handelen met een uitge
bloeide Bromelda.
K. D. te H.
Antwoord: Snijdt de uitgebloeide bloem
stengel weg en pot de stek op ln een niet
te groote pot in een grondmengsel, dat be
staat uit plantenvezels. U dient dat bij
een bloemist te halen. Over deze planten
schrijven we deze maand uitvoeriger.
VraagHoe te handelen met een Ster
van Bethlehem?
K. D. te H.
Antwoord: Snijdt de stengels halverwege
in en geef de plant versche aarde. Een
grootere pot Js niet elk jaar noodig. De
aarde moet voedzaam zijn, bijv. bladgrond
en mestgrond gemengd. Als U kunt haal
deze bij een bloemist.
Vraag: Mijn Clivia heeft een bloemknop
maar wordt geplaagd door witte luis. Wat
daar tegen te doen?
K. D. B. te R.
Antwoord: Maak een mengsel van 2 ons
groene zeep in 10 L. water en voeg hieraan
toe een maatje brandspiritus. Verwijder
zooveel mogelijk de luis en wasch daarna
de bladeren met genoemd middel. Het
moet evenwel niet in de potaarde komen.
Herhaal de behandeling na een paar
dagen.
Vraag: Hoe te handelen met een Ama-
ryllusbol? Vóór en na de bloei? In de huis
kamer.
M. V. te L.
Antwoord: Tijdens den bloei houdt U de
aarde goed vochtig en geeft één of twee
maal in water opgeloste bloemenmest. Ook
na den bloei geregeld gieten, de uitgebloeide
stengels verwijderen. Vanaf begin Septem
ber de plant droog houden, zoodat de bol
in rust gaat en het blad verliest. De pot.
aarde mag evenwel niet heelemaal uitdro
gen. Begin Februari geeft U de bol nieuwe
aarde en zal deze opnieuw uitloopen. Ge
regeld water geven en als de bloemsten
gel zichtbaar is, opgeloste bloemenmest toe
dienen.
Vraag: Op mijn kweekerij is een plek,
waar we bij het spitten elk jaar touw-
achtige wortels vinden als bijgaande. Wat
kan dat zijn?
J. B. te L.
Antwoord: Vermoedelijk zijn dit de wor
telstokken van de Unjer of Paardestaart.
Dit is een hardnekkig onkruid, dat niet
gemakkelijk is te verdelgen. Het maakt fijn
blad in den zomer en dient geregeld met
wortel en al te worden uitgegraven.
Vraag: Hoe moet een Camelia gestekt?
M. A. W N. te V.
An tw.: Jonge scheuten worden in Augus
tus in een bak. met glas gedekt, gestekt en
dan de plantjes verder voortgekweekt. Het
is evenwel de vraag of dat met Uw soort zal
gelukken. De meeste in den handel voor.
komende Camelia's worden geënt op stam
metjes van meer grove soorten.
Vraag: Hoe te handelen met mijn Clivia
welke meerdere stekken heeft gemaakt,
terwijl één van deze stekken ook een bloem
stengel had, zoodat. de plant met twee
bloemschermen bloeide. Is het aan te raden
de stekken af te nemen?
M. A. W.—N. te V.
Antw.: We raden U aan de stekken bij
de moederplant te laten en na den bloei de
plant in voedzame aarde te verpotten. Geef
gedurende den zomer een paar maal kunst
mest in water. Er bestaat veel kans dat de
plant op den duur nog meer bloemstengels
voortbrengt, wat steeds een prachtig ge
zicht oplevert. Mocht dit het geval zijn, geef
dan geregeld water en in water opgeloste
bloemenmest.
Vragen op tuinbouwgebied aan de
Redaktie onder motto „Tuinbouw".
VRAGEN EN ANTWOORDEN.
Vraag: Mijn hangplant groeit flink maar
de bladeren worden geel, Wat kan ik daar
aan doen?
G. M. T. te L.
Antwoord: Uw plant zal eens verpot
moeten worden. Snijdt de langste ranken
flink terug en geef nieuwe aarde. Zet de
pot goed in 't licht, niet in de volle zon en
geef geregeld zooveel water, dat de pot
grond regelmatig vochtig blijft,
PREDIKBEURTEN.
VOOR ZONDAG 11 APRIL.
ABBENES.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien, de
heer J. D. van der Meer.
BENTHUIZEN.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien en
nam. 6 uur, ds. Bieshaar.
Geref. Gem.: Voorm. half tien en nam.
6 uur, ds. Stuyvenberg.
BODEGRAVEN.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien (Bed.
H. D.) en nam. 6 uur, ds. Klüsener.
Geref. Kerk: Voorm. half tien en nam.
6 uur, ds. Dam.
Geref. Gem.; Voorm. half tien en nam.
6 uur, leesdlenst.
Evang. Luth. Kerk: Voorm. 10 uur, ds.
Pel; nam. half zeven (jeugddienst),, ds. P.
Borgers van Apeldoorn.
BOSKOOP.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien (Bed.
H. D.) en nam. 6 uur, ds. Jacobs.
Geref, Kerk: Voorm. half tien en nam.
6 uur. ds. Petersen.
Chr. Geref. Kerk: Voorm. half tien en
ham. 6 uur. leesdienst.
Rem. Geref. Gem.: Voorm. 10 uur. de
heer N. den Gelder van Leiderdorp.
Geref. Gem.; Voorm. half tien en nam.
6 uur, leesdienst.
HAZERSWOUDE.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien en
nam. half zeven, ds. Klehl.
Geref. Kerk: Voorm. lialf tien en nam.
half zeven, ds. Heuzenveldt.
HOOGMADE.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds.
Vrielink.
DE KAAG.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien. ds.
Verwaal»
Vereeniging „De vrije mam".
Willem belt me op. of lk vanavond
meega naar de vergadering;Mag ik,
lieverd??
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien en
nam. 6 uur, ds. Warmolts.
Geref. Kerk: Voorm. half tien en nam.
5 uur, ds. Meijering.
LEIDERDORP.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. J.
Stehouwer van Alphen; nam. half zeven,
ds. Streeder.
Geref. Kerk: Voorm. half tien en nam.
half zeven, ds. Dijk.
LISSE.
Ned. Prot. Bond: Voorm. half elf, mej.
ds. W. S. Wiardi Beekman van Den Haag.
NIEUWKOOP.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien en
nam. half zeven, ds. A. J. van Wijngaarden
Geref. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. Speel
man van Nieuwveen; nam. half zeven,
leesdienst
Remonstr. Kerk; geen opgave.
NIEUW VENNEP.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien, ds.
Willems van Hoogvliet; nam. 6 uur. ds. de
Vries.
Geref. Kerk: geen opgave.
Chr. Geref. Kerk: Voorm. half tien en
nam. 3 uur, leesdienst.
NOORDWUKERHOUT.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds.
Broeyer van Katwijk aan Zee.
OEGSTGEEST.
Groene Kerkje: Voorm. 10 uur (Jeugd
dienst), de heer J. Haverman, cand.
Pauluskerk; Voorm. 10 uur. de heer J.
Streefland; nam. 5 uur, ds. Jansen Schoon
hoven.
SASSENHEEVI.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 en nam. 9
uur, ds. Krijkamp.
Geref. Kerk: Voorm. half tien en nam.
5 uur, ds. Kuiper.
Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5
uur. ds. de Bruine.
Pinkstergemeente: Heden nam. 8 uur.
Daster van der Wouden van Rotterdam;
Zondag voorm. 10.15 uur en nam. half achti
de heer Quist van Rotterdam.
VALKENBURG.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en n.m.
halfzeven, ds. Steenbeek.
VEURLEID SCHEND AJVI.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5
uur, ds. Vermet.
Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur,
ds. Boukema.
VOORHOUT.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds.
Klomp.
WADDINXVEEN.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur. ds. L.
Vroeg in de Wey; nam. 6 uur, de heer A.
Vroeg in de Wey, cand.
Geref. Kerk: Voorm. 10 uur (Bed. H. A.)
en nam. 6 uur (Bed. H. A. en Dankz.) ds.
Smldt.
Chr. Afg. Gem.: Voorm. half tien en n.m.
6 uur, ds. van der Kraats.
WARMOND.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur. geen
opgave; nam. 6 uur, ds. de Bel.
WASSENAAR.
Dorpskerk: Voorm. 10.05 uur, dr. Hon-
ders: nam. half zes, ds. ten Kate.
Kievietkerk: Voorm. 10.05 u„ ds. ten Kate
Ned. Prot. Bond: Voorm. 10.35 uur, dr. H.
J. Mispslblom Beljer van Leiden.
WOUBRUGGE.
Ned Herv. Kerk: Voorm. half tien en
nam. half zeven. ds. Doornenbal.
Geref. Kerk: Voorm. half tien en nam.
half zeven, ds. Dronkert.
ZOETERMEER.
Ned. Herv. Kerk; Voorm. 10 uur en nam.
half zeven, dr. Woldendorp.
Geref. Kerk: Voorm. 10 uur en nam.
half zeven, ds. Versluys.
Geref. Gem.: Voorm. half tien en nam.
half zeven, leesdienst.
Ver. tot Verbreiding der Geref. Waar
heid: Voorm. half tien en nam. half zeven
de heer de Bruijn van Ederveen.
Ver van Vrijz. Hervormden: Voorm. half
elf. ds. J. D. van der Veen van Rijswijk.
ZOETERWOUDE.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, de heer
de Groot van Leiden.
ZWAMMERDAM.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. half tien, ds.
van Woerden; nam. half zeven de heer de
oruijn van Bodegraven.
Geref. Kerk: Voorm. half tien en nam.
half zeven, ds. Zwaan.
Rem. Geref. Gem.: Voorm. kwart voor
tien, mej. ds. Giinther.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: Naar Glessen-Rijswijk P.
Schoonenboom, cand. en hulppred. te Leeu
warden. Naar Schore en Vlake A. Postma,
cand.. en hulppred. te Assen.