s^XkYANKEE Uruguay, klein maar dapper LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 27 Maart 1937 Zesde Blad NO. 23620 iTbtr jeugdig zanger: Bobby Green 78ste Jaargang Een staat in opkomst Veel overeenkomst met Nederland. naar voren, want een groot deel Van 's lands uitvoer bestaat uit huiden, vleesch in geconserveerden toestand (bevroren zoowel als in blik of in extract) en wol. Een gedeelte van den handel met de bo- venrivieren van Uruguay en Parana, wordt via Montevideo afgewikkeld. Verkeer. Het land is voorzien van een zeer bruik baar en welonderhouden spoorwegnet, en bezit tevens een stelsel van autowegen, waarop menige staat in Zuid-Amerika ja- loersch is. De belangrijkste van alle is de betonweg die over 178 K.M. van Mon tevideo loopt naar de oude stad Colonia, welke ongeveer recht tegenover Buenos Aires ligt. Van hier vaart men per dag boot in twee uur dwars over de Plata- rivier naar de groote Metropolis, en dien tengevolge heeft zich hier gaandeweg een soort van autoveer ontwikkeld. Speciaal in het badseizoen kan het hier zeer druk zijn, want dan stroomt een gedeelte van de beste Argentijnsche kringen naar de fris- sche en vroolijke Uruguaysche stranden. Immers, terwijl de Argentijnsche oever slijkerig is, met onaanlokkelijk geel water, ligt Montevideo reeds op den rand waar het rivierwater overgaat in zuivere zee. Een eindje buiten de stad wordt het water ge heel helder en geheel zout. Daar begint dan een reeks van badplaatsen, elk met minstens één groot hotel en Casino, en de gebruikelijke villaparken vol pensions en optrekjes. De meest vermaarde van deze badplaatsen heet Carrasco, op 30 K.M. van de hoofdstad gelegen, doch hard op weg om daarmee geheel samen te groeien. In Zuid-Amerika zijn de afstanden nu een maal niet van dezelfde beteekenis als in ons eigen werelddeel. Oorsprong van den naam. Montevideo doet zich van zee uit voor als een lage, zanderige kust, waaruit en kele flauwe golvingen omhoog rijzen. De meest markante daarvan is de Cerro. een kegelvormige heuvel die een citadel draagt Men is uiteraard geneigd om den naam Montevideo te vertalen door „Ik zie den Berg", doch hiertegen valt aan te voeren dat video geen Spaansch is, maar Latijn, terwijl overigens de vorm van dien zin weinig overtuigend klinkt. Een aardige, schoon niet algemeen aanvaarde afleiding is dat op de eerste Spaansche kaart van deze kust deze heuvel stond aangeteekend als Monte VI DE O (este), d.w.z. Zesde Berg uit het Westen komende. Bij het overteekenen van deze notities zouden dan die letters aan elkaar geregen zijn tot Montevideo. De hoofdstad. Het midden der stad bestaat uit een flauwen heuvelrug, waarop de in Z.-Ame rika tegenwoordig zoo geliefde wolken krabbers gebouwd worden, langs 'n fraaien boulevard, die telkens door pleinen vol pal men onderbroken wordt. Het hoogste ge bouw. het Palacio Salvo, verrijst met tien tallen verdiepingen boven alles uit. De gebezigde stijl bevindt zich juist in een overgangstoestand van monumentale pompeusheid naar den strakken eenvoud van de allerjongste bouwkunst, 't Palacio Het paleis van de Wetgevende Macht der Uruguaysche Republiek in Montevideo. Door Mr. W. J. van Balein. In weerwil van haar exotisch klin kenden naam is de Repüblica Oriental del Uruguay een der meest gecivili seerde en meest nuchtere staten van Zuid-Amerika. Een gemeenebest welks ontstaan in menig opzicht overeen komst vertoont met he>t bestaansrecht van Nederland, Zwitserland en andere kleine volksgroepen, wier krachtige eigen tradities hebben geleid tot een nationaal leven van een karakter, dat zichtbaar afwijkt van al wat men on der de talrijkere en machtigere nabu ren aanschouwt. Uruguay is vanouds een twistappel geweest tusschen de Spaansche en Portugeesche invloeds sferen in Zuid-Amerika, dat wil dus zeggen: aanvankelijk tusschen Spanje en Portugal, en later ruwweg ge sproken na de Napoleontische periode tusschen het keizerrijk Brazili.ë en de Argentijnsche Republiek. Te midden van deze verwikkelingen opi het bezit van den „Oostoever van de Uruguay- rivicr" hebben de Uruguaysche pa triotten onder leiding van Artigas kans gezien om zich van beide groote buur volkeren onafhankelijk te houden. Er is in den loop der 19e eeuw nog me nigmaal in en om Montevideo gevoch ten, doch dc toestand is gebleven zoo als hij was, en Uruguay vormt een ge heel zelfstandige republiek, Spaansch van taal, en dus ook uiteraard vol sympathie voor den grooten broer aan den overkant van dc Plata-rivier, doch tevens met volle waardeering voor den Portugeesch sprekenden Braziliaan- schen buurman, met wien het Uru guaysche volk door vele gemeenschap pelijke tradities verbonden is. Middelen van gestaan. De stad Montevideo kan beschouwd worden als de tweede Spaansch sprekende stad van Zuid-Amerika, onmiddellijk vol gend op Buenos Aires, doch met Santiago de Chile zóó dicht op de hielen, dat het soms moeilijk valt om uit te maken welke van die beide steden de grootste is. De Uruguaysche hoofdstad, telt thans ruim 800.000 inwoners, op een totale bevolking des lands die de twee millioen nadert. De rest van het grondgebied bestaat hoofd zakelijk uit platteland, waarin de steden geen rang van beteekenis bezitten. Het bedrijfsleven in Uruguay is vrijwel geheel gericht op landbouw en veeteelt. Voor den export treedt de veeteelt zelfs merkbaar 8759 (Ingez. Med.) Salvo sluit zich nog aan bij de barok, en ook het Palacio Legislativo. het gebouw van de Wetgevende Macht, alsmede de Na tionale Bank zijn in hoofdzaak navolgin gen van klassieke stijlen, met overvloed van zuilen en frontons. In de buitenwij ken ziet men reeds eenige verblijdende teekenen van een eigen stijluiting, en won derlijk genoeg wordt men bij het aan schouwen van het werk dezer Uruguaysche bouwmeesters menigmaal herinnerd aan de denkbeelden onzer eigen Nederlandsche architecten. Montevideo is bezig, een zeer nobele stad te worden, want met Zuid-Amerikaansche vlotheid worden heele rommelbuurten een voudigweg neergehaald, en vervangen door breede, open boulevards. Een voormalige zeemansbuurt van kwade reputatie, langs het waterfront, is met den grond gelijk gemaakt en vervangen door een zeer royaal opgezette kust-avenida, die gele genheid geeft om in luttele minuten de eerste badstranden te bereiken. Ook dwars door de stad heen graaft men dwars door huizenblokken en heuvelhellingen heen om rechte en breede perspectieven te scheppen op de monumentale middelpun ten der hoofdstad. Een opvatting die in ons land totaal ontbreekt, en vermoedelijk ook nooit in de ziel vap. ons volk wortel zou kunnen schieten. Maar de Uruguayaan heeft op deze wijze van zijn hoofdstad in weinige jaren reeds een zeer aantrekkelijke stad weten te maken, die bijzonder rijk is aan parken en tuinen. De plantengroei is er sub-tropisch, zoodat de eucalyptus er evengoed thuis is als allerlei sierpalmen, peppertree etc. En voorts vrachten van bloemen. Overal is getracht een harmo nisch geheel te bereiken door natuurlijken groei te doen samengaan met verfraaiing door menschenhand. Tal van geslaagde beeldhouwwerken sieren de stad, niet al leen van nationale helden zooals Artigas, doch ook zinnebeeldige voorstellingen. Zoo is er een bronzen monument dat de eerste trekkers met ossenspannen huldigt. Een ander vereeuwigt den gaucho, den onver schrokken veeherder der binnenlanden. En zoo is Montevideo trotsch op een tra ditie van een stad te zijn, waar kunsten en wetenschappen geëerd worden. Het onderwijs is er bijzonder verzorgd. Elke lagere school draagt den naam van een bevriende mogendheid, en zoo is er ook een die Escuela Paises Bajos heetf. De betrekking met Nederland. De Nederlandsche Handelsmissie onder aanvoering van jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek zal ook Uruguay bezoeken, en te Montevideo met de regeering en de lei dende persoonlijkheden uit het bedrijfs leven de mogelijkheden van een hechter handelsverkeer tusschen de beide landen onderzoeken. Wat Nederland uit Uruguay betrekt, zagen wij reeds. Onzerzijds valt er technisch en varend materiaal te leveren, alsmede stamboekvee. poot- en zaaigoed, en vermoedelijk ook wel eenige andera artikelen. Het Uruguaysche afzetgebied is uiteraard beperkt, doch de handel geldt er als solide. Flatgebouw in het badplaatsje La Floresta. VAH HET Een felle strijd. Er is een tijd geweest, dat die gewesten door Indianen werden bewoond. De blan ken hebben die in den loop van vele jaren teruggedreven en practisch vernietigd. Het land heeft tientallen jaren gekend van süTjd. van list, van verraad, van tragiek en van pionierswerk. Wij weten betrekkelijk veel van deze kamp! Apachen, Comanche's, Cheyenne's, woudloopers, prairiejagers.. het zijn alle maal vertrouwde figuren. Wij weten hoe zij eruit zagen en hoe zij handelden. Maar laten wij het eerlijk bekennen: wij méénen het te weten. Want waar deden wij die kennis op? Op enkele uitzonderin gen na: in Indianenboeken! Voor de meesten onzer was Karl May de groote leermeester ln Wild-Westersche geschiede nis Wel, het zijn prachtboeken! May wist met meesterhand de prairiën met hun in teressante bewoners te schilderen. Na lezing van zijn romans konden wij ons werkelijk verbeelden er geweest te zijn. Figuren als Old Shatterhand, Wmnetou, Old Firehand, enz. kregen een merkwaardige realiteit, en ïndiaansche gebruiken en code's hadden geen geheimen meer voor ons. Maar was het alles wel heelemaal juist wat wij leerden? Het „wilde" Westen. Zoodra wij over Indianen en woudloopers beginnen, doemen weer die visioenen van.; Oid Shatterhand en Winnetou bij u op. en minzaam glimlachend luistert u naar ons, van tevoren overtuigd, dat u eigenlijk verheven bent boven die vertelsels. Maar hoe onbillijk is dat! Er is toch wérkelijk een min of meer „wild" Westen geweest! Er hebben ïndiaansche krij gers de strijdbijl opgegraven, en z ij n prai riejagers met grooten moed geweest, er is strijd gevoerd.... alles ln harde, bittere werkelijkheid. Er ts daar een land ver overd en door het blanke ras onder zijn cultuursfeer gebracht, en de roodhuiden hebben met allerlei middelen getracht zich daartegen te verweren. Het is een onloo chenbaar feit, dat er in die jaren en in die gewesten zeer belangwekkende en sen- sationeele gebeurtenissen te boekstaven zijn geweest. En mogen wij onszelf nu belangstelling voor die kleurrijke pagina's der wereld historie ontzeggen, omdat er ons vroeger zooveel kinderlijk fantastische dingen van zijn verteld? seur en acteur, ons de figuren op den voor- t grond levensgroot en als menschen van vleesch en bloed weten te teekenen. Want tn ieder verhaal en in iedere omgeving blijft de „Mensch" toch altijd het eenig 6elangrijke. Een film, die ons weet te over tuigen, dat zijn hoofdfiguren inderdaad het afgeschilderde lijden en de idem vreugden doormaken, die ons met kloppend hart voor het geluk en welzijn dezer figuren doet vreezen en bidden.. die film is goed! En zoo komt het ook, dat men het Wes ten in „De trek naar het Westen" wél au sérieux kan nemen. Niet in de eerste plaats omdat de kleurrijke en sensationeele ach tergrond zoo realistisch en echt is, maar omdat het spel van den bijzonderen acteur Gary Cooper, dien fameuzen Bill Hickok voor ons doet herleven, als een ruige, doch nobele figuur, die fel en meedoogenloos van zich afbijt, doch die altijd zij het dan op drastische wijze voor recht en eer opkomt. En omdut de talentvolle Jean Arthur al buitengewoon goed op haar Dlaats is in de rol van de temperamentvolle Jane. ij vertrouwen, dat u hiermee voldoende -r - - 1 Tl voorbereid om de nieuwe Paramount- CitrQ n p f*^iOTI ..De trek naar het Westen" onbevoor- -1—'^37 V V iWW L Wij vertrouwen, dat u hiermee voldoende film „De trek naar het Westen" onbevoor oordeeld te ontvangen. En wij schreven deze inleiding om te voorkomen, dat Karl May-complexen een knap stuk werk van Cecil B de Mille schade zouden doen. Cecil B. heeft namelijk zijn blikken van de grijze oudheid afgewend, en een studie gemaakt van de meer nabij liggende histo rie van Amerlka's Westen. En daarbij heeft hij natuurlijk gegrepen naar de werkelijk authentieke beschrijvingen, die in Amerika, het land-zelf, allicht dichter bij de hand zijn dan hier. En zoo heeft hij dan een film gemaakt, waarin Wild Bill Hickok (een prariejager, die hier te lande minder bekend is, maar die een zeer avontuurlijke loopbaan gehad heeft). Buffalo Bill Cody (hier een held uit stuiversromannetjes, maar- ginds des tijds een held van vleesch en bloed), Cala- mity-Jane (Ongeluks-Jane een fameuze jonge vrouw uit die dageni, Louisa Cody (Buffalo Bill's vrouwi. Generaal Custer (die in den grooten Cheyenne-opstand viel), en tallooze anderen tot nieuw leven worden geroepen. „Diehtung und Wahrheit". Een nieuwe jeugdige ster ontpopt zich ln de film „Het lied van de jeugd!', n.l. Bobby Qreen, die, evenals Shirley Temple, wel de harten veroveren zal. Volop kan men van zijn mooie, klankrijke Jongensstem genieten, ln een film, waarin gevoel en humor gelijkelijk verdeeld zijn. „DE TREK NAAR HET WESTEN Een strijd om den vrede. Van Lennep heeft in diverse werken epi soden uit onze vaderlandsche geschiedenis behandeld. Het werden boeiende romans, die zeer geschikt waren de belangstelling ioor die lang-vervlogen tijdperken te doen opleven, Maar, indien nu voortaan onze kinderen hun vaderlandsche geschiedenis, in plaats van uit de gewone leerboekjes, uit Van Lennep's romans gingen leeren, zouden we toch ons hoofd schudden en ee» veto uitspreken. De jongelui zouden zoo immers een weinig overzichtelijk, zeer romantisch gekleurd en dikwijls Ietwat fantastisch (om niet te zeggen onjuist) beeld van onze historie krijgen. Helaas zijn wij echter met onze hoofd schudden) lang niet consequent. Wanneer het de historie betreft van verafgelegen streken, die ons minder na aan het hart liggen, staan wij soms wel degelijk toe. dat onze kinderen een ietwat bedenkelijke voorlichting krijgen. Wij bedoelen ditmaal in 't bijzonder de geschiedenis van Noord- Arperika, Gary Cooper em Jean Arthur in „De trek naar het Westen". In ieder geval kregen wij een al te romantisch beeld, en op later leeftijd heb ben velen van ons ingezien, dat het toch maar jongensboeken waren, die je niet te- veel au sérieux moet nemenEn wat was het gevolg? Daar May's inlichtingen de eenige waren, die ons over het Westen i bereikt hadden gingen wij toen het heele Westen niet meer au séjleux [.peanéhl Laten wij vooropstellen, dat ook deze film natuurlijk niet vrij is van romanti sche verbeelding. De Mille erkent trouwens zelf in het voorwoord, dat hij vele figuren, vele jaren, en vele, ver uit elkaar liggende gebeurtenissen in één verhaal heeft samen gebracht in een poging de nagedachtenis van Amerika's stoutmoedige pioniers te eeren. Maar in ieder geval hebben wij toch de wetenschap, dat alle voorvallen in dit film werk hun historische parallel hebben en De Mille's erkende grondigheid staat borg voor een zoo realistisch mogelijk beeld. Op deze basis aangevangen, kon de film die Wild Bill Hickok als hoofdpersoon koos, even bezienswaardig worden als eenige an dere, die (misschien voorloopig meer in de mode zijnde) figuren als Catharina de Tweede, Légionnairs, Hendrik de Achtste, Bengaalsche Lansiers en Bounty-muiters tot onderwerp nam. Het hangt er verder immers pjflps: ■Issjfcai vfc» if of 5censdp6eSrijver, regta- Dick Pow.ell en Ruby Keeler vormen een gaarne gezien tweetal, dat ditmaal aardige rollen speelt in de marinefilm „Leve de Vloot" en waarin de eerste tenslotte gaat beseffen wat de Marine kan beteekenen voor degenen, die moed en kameraadschap als nobele eigenschappen beschouwen. Hij begrijpt van een eenzamen en onbe- minden collega tot den held der marine ge worden dat de vloot hem voor altijd na aan het hart zal liggen. Zijn collega's van het Instituut benoemen hem uiteindelijk tot hun commandant en bieden hem zelfs het „zwaard van eer" aan. Dat er een ge lukkig huwelijk met zijn vrouwelijke part ner uit voortvloeit, begrijpt een ieder, die met het in films veel gebruikelijke „happy end" qp de hopgte j£. - HJgrboven Dicjf Powell en Rujjy-ijl eep <*er wsfigfim

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 17